1 Inleiding
De vergrijzing van de maatschappij is nog niet bezig. Het begint pas rond 2015. Daarom zijn enkele van de bedenkingen die in deze scriptie gebruikt worden slechts futurologisch. Ook al begint de vergrijzing pas over minstens 10 jaar, het is vandaag dat we ons al moeten bewapenen tegen de nefaste gevlogen van dit fenomeen. Dit is ook de reden waarom ik dit onderwerp gekozen heb. De mensen moeten zich bewust worden van dit zwaard van Damocles wat boven hun hoofden bengelt. Er moet dus iemand deze mensen bewust maken en ik hoop met deze scriptie dat te doen.
Het hoofddeel van deze scriptie bestaat uit grote delen: eerst komt het ontstaan, dan de mogelijke gevolgen voor de maatschappij op sociaal, economisch en politiek vlak. Ten slotte volgen nog enkele oplossingen. Bij de door mij besproken oplossingen moet ik nog een kleine bedenking maken. Ik heb oplossingen zoals een verkorting van de levensduur weggelaten omdat zulke toch absoluut onaanvaardbaar en immoreel zijn.
2 Ontstaan van de vergrijzing
2.1 Babyboom van de jaren 50 en 60
De Vlamingen hebben al decennia lang af te rekenen met een spottende bijnaam: ‘Lapinières flamandes’ (Vlaamse konijnenkwekers). Deze bijnaam stamt af uit het begin van de twintigste eeuw, van voor de eerste wereldoorlog. Het groeicijfer van de Vlaamse bevolking bedroeg toen 1 tot 1.5 %. Dit is dan wel de helft van de hedendaagse groeicijfers van veel ontwikkelingslanden, voor een industrieland zoals België was dat in die tijd ongelooflijk hoog.
In het interbellum kende de Vlaamse bevolking een kleine bevolkingsaangroei waardoor er in de jaren 20 al een kleine ontwrichting van de arbeidsmarkt ontstond. Toen deze kleine generatie in de jaren 70 en 80 op pensioen gingen werd het aanbod van arbeid veel groter dan de vraag. De volgende generatie, de babyboomers, was heel talrijk en de arbeidsplaatsen waren gering. Zo ontstonden serieuze werkloosheid in Vlaanderen.
Na de tweede wereldoorlog, rond 1950, kende België opnieuw een hoog geboortecijfer. Er werd opnieuw “gekweekt als de konijnen”. In deze periode werd de babyboomgeneratie geboren. Na 1965 stopte echter deze sterke bevolkingsaangroei. Deze daling duurde nog tot 1985. In de volgende periode bleef het geboortecijfer min of meer in evenwicht met het sterftecijfer.
Vandaag merken we nog weinig van de verouderende babyboomgeneratie maar tegen 2015, wanneer de meeste babyboomers pensioengerechtigd zullen zijn, kunnen er zich in Vlaanderen nare gevolgen voordoen van het onevenwicht tussen de beroepsbevolking en de pensioengerechtigden. En dit op economisch, sociaal en politiek vlak 2.2 De medische vooruitgang
Een andere oorzaak van de stijgende vergrijzing van de bevolking is de medische vooruitgang. Hierdoor steeg de levensverwachting sinds het begin van de twintigste eeuw van de mens met bijna 30 jaar. De levensverwachting van mannen bedroeg in het begin van de 20ste eeuw 43.5 jaar en de levensverwachting van een vrouw bedroeg in die tijd 46.6 jaar. Tegenwoordig zijn deze levensverwachtingen respectievelijk gestegen tot 75.1 jaar en 81 jaar. In 2025 zullen die dan weer gestegen zijn tot 83.9 jaar voor een man en 88.88 jaar voor een vrouw.
Deze factor speelt vooral belang in het feit dat de leeftijd waarin de overheid pensioenen uitbetaalt aan de gerechtigden met het jaar langer wordt. Er wordt dus een grote extra kost veroorzaakt. Daar komt nog eens bovenop dat de groep ook groter wordt. 2.3 Daling pensioenleeftijd
De oliecrisis in 1973, de slechte economische toestand rond 1981 en de werkloosheid in die tijd hadden tot gevolg dat bedrijven op zoek moesten gaan naar maatregelen om zoveel mogelijk arbeidsplaatsen te vullen. Een paar voorbeelden van die maatregelen waren deeltijds werken, vermindering van de werkuren, verlaging van de uitstapleeftijd,… .
De verlaging van de uitstapleeftijd en oplossingen zoals brugpensioenen zullen in de toekomst voor problemen zorgen omdat de mentaliteit van de werknemer is veranderd. Vroeger had men niet van te kiezen. Toen had de werkgever namelijk een machtspositie en als er toch werknemers waren die het waagden om te klagen, dan werden deze op staande voet ontslagen. Uiteraard had dit systeem zijn nadelen voor de arbeider (uitbuiting van de arbeider bijvoorbeeld) maar sinds de komst van de vakbonden krijgen de werknemers meer en meer. Als een vakbond begint te staken dan kunnen zij een bedrijf lam leggen. Dan zal dit bedrijf waarschijnlijk toegeven. Als werknemers van ander bedrijven dit merken, dan zijn zij ook rapper geneigd om te staken. Als de overheid uiteindelijk dan een algemene loonsverhoging of pensioenleeftijdverlaging toelaat, dan moet de belastingbetaler weer extra betalen.
3 Gevolgen van de vergrijzing
3.1 Economische gevolgen
3.1.1. De verhouding tussen beroepsbevolking en pensioengerechtigden
Vanaf 2015 zal er geen evenwicht meer zijn tussen de pensioengerechtigden en de beroepsbevolking. De pensioengerechtigden zullen voor extra sociale lasten zorgen. Nu is de vraag wie deze extra sociale lasten gaat dragen. Er zijn 3 mogelijkheden: De overheid, de werknemer of de werkgever. De overheid doet al een jaarlijkse schenking. Deze schenking staat geklasseerd onder de oplossingen. Het betreft hier namelijk het zilverfonds.
De volgende redeneringen zijn pure economische logica. Er zijn twee mogelijkheden voor de werkgever om zijn extra sociale lasten door te rekenen. De eerst mogelijkheid is het direct doorrekenen op het loon van de werknemer waardoor zijn nettoloon daalt. Door deze daling van beschikbaar inkomen, daalt de koopkracht van die werknemer. Deze dalende koopkracht heeft dan weer als gevolg dat meer en meer bedrijven met hun voorraden blijven zitten omdat de consumenten door hun verminderd beschikbaar inkomen minder kunnen kopen. Er ontstaat dus weer een extra kost voor dezelfde werknemer. Nu kan hij weer twee kanten uit met zijn extra kosten. Ofwel rekent hij deze kosten door in zijn prijs en ontstaat er inflatie, ofwel moet er geknipt worden in het budget waardoor er waarschijnlijk ontslagen vallen. En dit om de eenvoudige reden dat het goedkoper is om in machines te investeren die het werk van enkele dure arbeiders over kunnen nemen. De gevolgen van beide uitkomsten zijn nefast voor een economische groei.
In het tweede geval rekent de werkgever de extra kosten van de sociale lasten door in zijn prijs. Dergelijke prijsstijgingen zullen ervoor zorgen dat inflatie optreedt. Ook de lonen zullen stijgen door de loonindex maar toch niet sterk genoeg om de inflatie helemaal te compenseren.. Inflatie zorgt er ook voor dat de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven t.o.v. het buitenland aangepast wordt. Ook zullen buitenlandse bedrijven minder snel geneigd zijn om te investeren in Belgische dochtermaatschappijen. Ze zullen wegtrekken uit België en hun activiteiten verplaatsen naar het buitenland, meer bepaald naar de lageloonlanden in Afrika, Azië en Zuid-Amerika.
In de volgende tabel zien we de evolutie van de beroepsbevolking in 10 jaar tijd (zie op de volgende bladzijde)
Evolutie van de bevolking op beroepsactieve leeftijd
volgens geslacht en leeftijdsgroep
Bron: NIS en Federaal Planbureau
1996 2001 2006
mannen
12-24j 375.219 367.071 362.793
25-49j 1.126.469 1.111.062 1.081.670
50-64j 491.875 519.048 559.715
vrouwen
12-24j 360.258 351.154 345.898
25-49j 1.078.483 1.3067.730 1.042.003
50-64j 498.530 517.949 553.781
We merken een duidelijke daling op van de beroepsbevolking terwijl de groep van 50-64 gevoelig stijgt. Dit zijn diegenen die rijp zijn voor op pensioen te gaan.
3.1.2 Pensioenen
De pensioenen zullen vanaf 2010 één van de grootste uitgaven van de RSZ-kas (Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid) worden. Uit cijfers van het Federaal Planbureau leren we dat de pensioenuitgaven van vandaag (10.7 % van het Bruto Binnenlands Product (BBP) ) zullen stijgen tot 13.2 % van het BBP in 2030, wanneer de pensionering van de babyboomgeneratie een hoogtepunt. In de volgende tabel wordt de evolutie van de pensioenlasten weergegeven. De uitgaven worden uitgedrukt in procent van het BBP.
1996 2020 2030
Pensioenen (algemeen regime) 6.6 7.5 8.3
w.o. : - werknemers 5.6 6.6 7.3
- zelfstandigen 0.9 0.7 0.9
- gewaarborgd inkomen 0.1 0.1 0.1
Ambtenarenpensioenen 2.6 2.8 3.1
Pensioenen overheidsbedrijven 0.8 1.0 1.2
Brugpensioen 0.6 0.8 0.7
TOTAAL 10.7 12.1 13.2
Bron : Federaal Planbureau, MALTESE-verkenning 1997-2050
Toch blijven deze uitgaven beperkt binnen de context van de globale inkomensverdeling. Ook in het budget kan men ze blijven beheersen op voorwaarde dat de overheidsschuld en de rentelasten voldoende sterk dalen.
Hoe moet men echter de pensioenen in de toekomst gaan verdelen? Nu de groep pensioengerechtigden groter aan het worden is (door de hogere levensverwachting, de medische vooruitgang,de babyboomgeneratie,…), moet het geld verdeeld worden over meer mensen. Dit heeft tot gevolg dat meer mensen minder zullen gaan krijgen. Een ander gevolg is dat er ook tussen de uitkeringen van de pensioengerechtigden inkomensverschillen zullen ontstaan. Deze verschillen zullen afhankelijk zijn van het beoefende beroep, leeftijd,… . In verband met de leeftijd krijgt volgens het Belgisch systeem een 75-plusser (of hoogbejaarde) aanzienlijk minder dan een jongbejaarde. Een hoogbejaarde heeft dan meestal slechts zijn pensioentje terwijl een jongbejaarde nog kan teren op zijn gespaarde reserves ontstaan uit zijn actieve dienst. Een jongbejaarde heeft ook nog de mogelijkheid om (misschien in het zwart) bij te klussen. Een hoogbejaarde daarentegen, is bijna werkonbekwaam. Daarom moet er dringend een nieuwe regeling komen in verband met de pensioensverdeling. Ook zal de overheid maatregelen moeten treffen die inhouden dat een fatsoenlijk minimumpensioen wordt gegarandeerd en dat ook geregeld aangepast wordt aan de index.
3.2 Politieke gevolgen
3.2.1 veranderingen in politieke overtuigingen
Eigenlijk ligt het probleem van de het vergrijzing in de handen van de politici. Zij zijn het die de macht hebben om in te grijpen vooraleer het te laat is. Zij zijn het die zich vragen moeten stellen over de toekomst van België en op tijd moeten/kunnen ingrijpen. “Zal een verzorgingsstaat als België de kosten van de vergrijzing kunnen dragen?”,”Moet de arbeidsduur niet vergroot worden?”,… . Zo zijn er nog duizenden vragen waarop politici een antwoord op moeten zoeken. Een aantal antwoorden zijn al gegeven. Veel politici beseffen dat ze nu, tijdens deze hoogconjunctuur, moeten handelen. Zo moeten er reserves aangelegd worden en moet de economie bijgestuurd worden.
Veel politieke partijen hebben dit zeker al in het oog en daarom passen zij hun politieke programma’s al aan. Zo kwam minister Johan Vande Lanotte van de SPa op het idee om het zilverfonds op te starten. Hier kom ik nog uitvoerig op terug in hoofdstuk 4 dat de oplossingen behandelt.
Ook de VLD staat stil bij het hele probleem omtrent de vergrijzing. Zij streven naar een immigratie onder strikte voorwaarden om de arbeidsplaatsen die zullen vrij komen op te vullen. Zoals het zilverfonds kom ik ook hier op terug in hoofdstuk 4. 3.3 Sociale gevolgen
3.3.1 Veranderingen in het maatschappelijk beeld
Nu er meer en meer oudere mensen gaan opduiken in het straatbeeld, zullen ook op sociaal vlak ernstige gevolgen op te merken zijn. Bedrijven zijn uiteraard ook op de hoogte van deze toenemende doelgroep. Dit is vooral duidelijk te merken aan de reclamecampagnes. Een voorbeeld: In het laatste reclamefilmpje van autofabrikant Opel zien we in een sportieve auto een man rijden met naast zich zijn vrouw. Hij rijdt op een heel bochtige weg. Telkens hij een bocht neemt, schiet het spaghettibandje de vrouw haar bloesje van de schouder. Dan draait de camera naar de achterbank en daar zitten een bejaard koppel. De dame op leeftijd op de achterbank heeft hetzelfde aan de hand als de vrouw die naast de bestuurder zit. Hilariteit alom.
Dit maakt duidelijk dat bedrijven goed weten wat er aan de hand is met onze maatschappij. Het is dan ook logisch dat ze er dan geld uit willen kloppen.
Maar er zijn ook nog andere gevolgen. Zo is het aantal diabeticipatiënten sinds 1985 vervijfvoudigd. Dit is te wijten aan het feit dat oudere mensen makkelijker vatbaar zijn voor diabetes (suikerziekte) en dus in de statistieken terecht komen. Een andere factor van deze vervijfvoudiging is dat de mensen die diabetes hebben langer in de statistieken blijven zitten door een stijging van de levensverwachting. Ook de niet-diabeticipatiënten hebben, nu dat hun leven langer wordt, meer kans om in deze statistieken te geraken.
3.3.2 Sociale zorg
3.3.2.1 Bejaardentehuizen
Het aantal plaatsen in de Belgische bejaardentehuizen is te weinig in verhouding tot de toenemende groep van bejaarden. Er zullen dus meer rusthuizen moeten komen om te kunnen voldoen aan de toenemende bejaardencapaciteit. De overheid moet dus dringend ingrijpen om de oudere bevolking een thuis aan te bieden en er voor te zorgen dat zij een goede verpleging krijgen. Ze kan bijvoorbeeld mantelzorg stimuleren. Mantelzorg is hulp die aanvullend, niet beroepshalve, aan bejaarden, zieken en andere hulpbehoevenden verleend wordt. Een andere oplossing is het subsidiëren van mensen die van plan zijn om een bejaardentehuis te openen. Als men zijn opa of oma wil laten opnemen in een bejaardentehuis, dan mag men een terugbetaling van 160 EUR verwachten van de staat.
3.3.2.2 Thuisverpleging
Veel oude mensen worden thuis verpleegd. Dit kan ofwel gebeuren door vrienden, ofwel door familie ofwel door thuisverpleging. Omdat er een schrijnend tekort aan plaatsen is in bejaardentehuizen, probeert de Vlaamse overheid mantelzorg te stimuleren door de (mantel-) verzorgers te voorzien in tussenkomsten. Zo verdeelt de Vlaamse overheid jaarlijks een dotatie van 99 157 410 EUR (of 4 miljard BEF) onder alle mensen die een andere persoon extra ten laste nemen om er voor te zorgen.
Iedereen ouder dan 25 jaar moet dan ook nog eens een bijdrage van 10 EUR (of 403 BEF) betalen. Vanaf 2003 zal deze bijdrage aangepast worden aan de categoriale inkomensverdeling. Ik ga er van uit dat het geld van de jaarlijkse dotatie van de Vlaamse overheid gedeeltelijk betaald wordt met deze centen.
Maar hoeveel krijgt men dan ongeveer als men een persoon extra ten laste neemt? Voor mantelzorg betaalt de Vlaamse overheid een bedrag van 75 EUR uit, voor het laten komen van professionele thuisverzorging (bijvoorbeeld het Wit-gele Kruis) betaalt zij 85 EUR.Ook de aankoop van niet-medische producten wordt volledig vergoed door de staat. Zoals al eerder aangehaald betaalt de staat een vergoeding van 160 EUR aan allen die de rekening betalen van een persoon die zijn laatste levensdagen slijt in een bejaardentehuis of in een psychiatrische instelling.
3.3.3 Generatieconflicten
De vergrijzing zal leiden tot een breuk tussen de werkende generatie en de gepensioneerde generatie. Zal de steeds kleiner wordende groep werkenden nog willen betalen voor deze alsmaar groter groep ouderen?
Op politiek vlak kan het al bijvoorbeeld serieus mislopen omdat de werkende generatie in de minderheid is. Aangezien ons land een democratie is, telt de meerderheid bij stemming. En uiteindelijk zal de meerderheid de oudere bevolking worden. Als men dan even verder nadenkt dan komt men tot de conclusie dat de beroepsbevolking belastingen betaalt om de ouderen te onderhouden terwijl die het meeste stemrecht hebben. De oudere generatie bezit dan ook nog eens een niet over het hoofd te zien deel van het kapitaal. De ouderen zullen dan voorstellen goedkeuren die in hun voordeel zijn, maar in het nadeel zijn van de actieve bevolking.
Gelukkig bestaan er momenteel al genoeg oplossingen en projecten om deze demografisch scheefgroei tegen te gaan. Deze oplossingen en projecten richten zich vooral op het actief inzetten van oudere mensen. Zij hebben meestal genoeg ervaring om bijvoorbeeld de op hun volgende generatie te helpen en hun goede raad geven.
Een ander oplossing om de scheefgroei tegen te gaan is om er voor te zorgen dat er een beter klimaat wordt gecreëerd om meerdere kinderen op te voeden of om m.a.w het landelijk gemiddelde van 1.6 op te trekken.
4 Oplossingen
4.1 Het Zilverfonds
Volgens de bedenker van dit plan , Dhr. Vande Lanotte, heeft het zilverfonds een dubbele werking en een dubbele betekenis. In zijn eigen verwoording geeft dat: “Het stelt de financiering van de extra kosten voor de ‘zilveren’ generatie veilig en het ‘verzilvert’ de inspanningen die in het verleden gebeurd zijn.” (*)
Met de inspanningen die in het verleden gebeurd zijn doelt minister Vande Lanotte op de toetreding in de EMU (Europese Monetaire Unie) en de daarbij behorende Maastrischtnormen uit 1992. Het belangrijkste uit deze normen was dat België hun tekort op het BBP (Bruto Binnenlands Product) terug moest schroeven tot maximum 3 procent en dat ze maar een schuldgraad mocht hebben van 60 procent op het BBP . In 1998, toen het EMU-examen werd afgelegd, behaalde België een tekort op het BBP van 0.7 procent maar er was nog een schuldgraad van 115 procent. Maar omdat de EMU-commissie zag dat België deze schuldgraad serieus aan het afbouwen was (ongeveer 6 procent per jaar),mocht ons land toch toetreden tot de EMU.
Het hoofdidee achter het Zilverfonds is redelijk simpel en te reduceren tot slechts een zin: ‘Vandaag zitten we in een positieve economische conjunctuur dus waarom niet sparen voor tijden dat het minder goed gaat met onze economie?’ Volgens onze minister van begroting zal er tussen 2005 en2030 ongeveer 116,51 miljard EUR (of 47.000 miljard BEF) extra uitgegeven moeten worden aan de sociale zekerheid. Daarom begint men al in 2002 met 620 miljoen EUR (of 25 miljard BEF) te reserveren voor het zilverfonds. Dit bedrag wordt dan stelselmatig opgebouwd tot het gevraagde bedrag van 116.51 miljard EUR. Het gereserveerde bedrag staat ook los van ander economische omstandigheden (zoals bij een tegenvallende rente-ontwikkeling of laagconjunctuur).
In de volgende tabel staan de uitgaven die men moet doen om aan het vooropgestelde bedrag te geraken.
Tabel 1. Zilverfonds (in % BBP)
Inkomsten
Zilverfonds Uitgaven
Zilverfonds Omvang
Zilverfonds Schuld
Overheid
excl. Zilverfonds
2002 0,25 0,0 0,3 101,2
2005 0,9 0,0 2,4 89,8
2010 1,8 0,5 8,8 74,6
2015 2,2 1,6 15,0 61,5
2020 2,2 2,7 16,6 47,7
2025 2,2 4,0 12,0 32,3
)2030 2,2 5,3 0,2 15,3
De ontvangsten van het Zilverfonds bestaan uit niet-fiscale ontvangsten zoals de opbrengst van de UMTS-veiling. Dit is het verkoopsrecht van een nieuwe generatie GSM’s. Andere opbrengsten zijn overschotten van de sociale zekerheid, begrotingssurplussen en de opbrengst van de beleggingen van de overheid.
(*) uit het wetsvoorstel van Dhr. Vande Lanotte omtrent het zilverfonds 4.2 Andere oplossingen • Immigratie
“Je denkt erover in België te komen werken? Misschien heb je de grote beslissing reeds genomen? Wij, Belgen, zijn gelukkig dat jij ons je krachten en verstand aanbiedt. Wij wensen dat dit nieuwe leven mag bijdragen tot jouw geluk. Om dit te bereiken stellen we je voor via deze brochure kennis te maken met de levensomstandigheden en het werk in België. Zo zal je je beslissing tot ‘de grote sprong’ kunnen nemen met kennis van zaken. Emigreren naar een land dat noodzakelijkerwijze verschillend is van het jouwe stelt enige aanpassingsproblemen. Deze aanvangsmoeilijkheden zullen heel wat makkelijker te overwinnen zijn, als je een normaal leven leid, een echt familiaal leven. België is een land waar de arbeid goed betaald wordt, waar veel comfort te vinden is, vooral voor wie met zijn gezin leeft. Je zal in ons land een internationale geest aantreffen. 258 internationale organisaties hebben immers hun zetel in België. En vele politici, technici, zakenmensen en studenten uit andere landen leven op onze bodem. Er zijn reeds arbeiders afkomstig uit jouw land bij ons werkzaam. Kom je bij hen voegen, als je er in gelooft dat je je situatie kan verbeteren. Maar om meer op de hoogte te zijn, lees de volgende bladzijden met aandacht. Wij herhalen in elk geval voor je: arbeiders uit het gebied rond de Middellandse Zee zijn welkom bij ons in België.”
Dit is de begintekst van een brochure waarmee immigranten naar België gelokt werden om in de mijnen te komen werken. Misschien kunnen we vandaag weer zo’n brochure opstellen om hoogopgeleide mensen uit andere landen naar hier te halen om de arbeidsplaatsen te vullen en om scheefgroei te voorkomen. Dit is een zeer goede oplossing op korte termijn.
Toch heeft dit systeem ook zijn nadelen. Ook deze werknemers worden oud en zullen dus ook recht hebben op een pensioen. Als deze persoon dan ook nog eens zijn hele familie meebrengt, dan zitten we even ver als voor de immigratie. Op het verschil na dat het probleem is doorgeschoven naar de volgende generatie. • Brugpensioenen
Men moet het systeem van brugpensioenen dringend gaan afbouwen. Als de overheid het nu eens voor bedrijven fiscaal aantrekkelijk maakt om oudere werknemers aan te nemen; dan zou het allemaal veel gemakkelijker gaan in verband met de vergrijzing.
Het personeelsbeleid van de laatste jaren is vooral samen te vatten onder het motto: ‘Jong voor oud’. Dit had als doel om de vergrijzing tegen te gaan. Het is dus helemaal anders uitgedraaid. De werknemers van tegenwoordig blijven verwachten dat ze vroeger en vroeger op brugpensioen mogen gaan.
Hier volgen enkele nadelen en voordelen van oudere werknemers:
Voordelen
Ouderen: Nadelen
Ouderen:
Zijn minstens even productief als jongeren en gebruiken hun energie effectiever Zijn slecht voor het imago van het bedrijf
Hebben discipline Zijn lastig en klagerig, eigenzinnig en star
Werken zelfstandig Hebben geen voeling meer op de maatschappij
Zijn vakkundig en leveren dus kwaliteit Zijn hindernissen op weg naar de vooruitgang
Hebben grotere productkennis Vormen obstakels in de concurrentiestrijd
Zijn meer gemotiveerd Zijn minder productief en flexibel
Zijn klantvriendelijker door hun groter ervaring Zijn vaker ziek
Hebben meer liefde voor hun werk Zijn duurder dan jongeren
… …
Nu is het aan de werkgever om te beslissen wat te doen. Want zoals bovenstaande tabel duidelijk maakt, zijn er evenveel nadelen als voordelen aan oudere werknemers.
Waarom ze dan op brugpensioen sturen?
5 Besluit
De vergrijzing van de maatschappij blijkt dan toch een complex probleem te zijn. Het is veel meer dan een stijging van de sociale lasten zoals veel denken bij dit probleem. Ik, als economist is spé, dacht ook eerst hetzelfde totdat ik alle informatie onder ogen kreeg en het is dan ook wel één van de belangrijkere facetten omdat vooral te zien is op ‘korte’ termijn . Ook de gevolgen op sociaal vlak zoals er het schrijnend tekort van plaatsen is in bejaardentehuizen of de nakende generatieconflicten tussen de beroepsbevolking en de gepensioneerden, zijn zeer belangrijk.
Er moeten dus meer oplossingen komen in de trend van het zilverfonds. Alleen moet men nu eens wat beter nadenken over de gevolgen op een lange termijn want dit wordt meestal over het hoofd gezien door de diegenen die ons land besturen. Anders komen we weer in situaties zoals in de jaren ’80 toen men met de gebakken peren zat door het laks overheidsbeleid de vorige jaren. Toen men in de jaren ’70 in een crisis zat, dacht de toenmalige overheid dat het slechts een crisis van korte duur zou zijn maar uiteindelijk bleek de crisis meerdere jaren aan te slepen. Nog steeds dragen wij daar de ‘vruchten’ van (bijvoorbeeld de hoge schuldgraad op het BBP die nog steeds zeer hoog is).
Laten we dus hopen dat de hele problematiek rond de vergrijzing voorzichtig gewikt en gewogen worden of we zullen wel eens problemen kunnen krijgen met onze kleinkinderen als zij voor ons mogen betalen. ‘Bezint alvorens ge begint...’
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
Hallo,
ik heb eigenlijk geen commentaar, maar een vraag.
Ik ben bezig met een uiteenzetting over de vergrijzing van Nederland, en jouw scriptie is mij zeer van pas gekomen. Alleen heb ik een vraag, en ik zou zeer blij zijn als jij mij hiermee zou kunnen helpen: Zou ik mogen weten waar jij je informatie van vandaan hebt?
Bij voorbaat dank,
Niek Beckers
niekbeckers@planet.nl
22 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
heej,
ik zag je scriptie over vergrijzing. Kun je me vertellen waar je de informatie daarvoor hebt uitgehaald. Al bedankt.
22 jaar geleden
AntwoordenW.
W.
ik heb geen commentaar alleen zou ik graag even je mening willen hebben over hoe je er zelf over denkt en welke oplossingen je zelf ziet.
Dit heb ik nodig voor mijn school''werkstuk''
ik hoop dat je reageert
groeten,
Wendy ten Cate
22 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
heej,
ik moet en werk maken over de vergrijzing van de maatschappij, ik vind niet de juiste bronnen.
Zou je mij kunnen helpen aub. door jouw bronnen van jouw werkstuk door te mailen dank u
Nils
20 jaar geleden
Antwoorden