§ 3.1 Bouwen aan de welvaart
§3.1.2 De wederopbouw - NL. kwam berooid uit de oorlog: zware taak om ec. op te bouwen.
- Duitsers bezetters: NL. zwaar beschadigd & grotendeels leeggeroofd.
- Brandstof, voedsel & kleding waren schaars: bijna alles op de bon.
- Te weinig woningen.
- Regering: maatregelen nemen om oorlogsschade te herstellen.
- Wederopbouw verliep voorspoedig.
- Rond 1950: industriële productie al weer ruim op hetzelfde peil als voor de oorlog.
§3.1.3 Volledige werkgelegenheid - Volledige werkgelegenheid was volgens de regering alleen mogelijk als bedrijven & fabrieken zouden uitbreiden: min. v. ec. zaken schreef daarom een aantal plannen voor de economische groei.
- Volgens die plannen zou NL. moeten worden omgevormd van een agrarische staat tot een industriestaat.
§3.1.4 De Marshallhulp - Wederopbouw: Europese landen kregen hulp van de VS.
- Amerikaanse overheid steunde de nieuwe industrieën in Europa.
- Amerikaanse minister George C. Marshall ontwierp een economische hulpplan voor Europa.
- NL. ontving ruim 1 miljard Amerikaanse dollars (verspreid over een aantal jaren).
- Dat geld werd gebruikt om:
Nieuwe industrieën op te zetten.
Grondstoffen te kopen.
Transportmiddelen aan te schaffen.
- De Europese landen die Marshallhulp kregen, hadden het voordeel dat ze in een veel sneller tempo hun industrieën konden opbouwen.
- Hulp van VS. aan Europa ideologische achtergronden.
§3.1.5 De economie in de jaren ‘50 - Rond 1950: wederopbouw voltooid & de economie groeide.
- Grootste deel van de gemaakte winsten werd gebruikt voor de aanleg van:
Nieuwe wegen
Nieuwe bruggen
Nieuwe spoorlijnen
Nieuwe bedrijven
- Omdat de regering & het bedrijfsleven de lonen laag hielden, konden er goedkope producten aan het buitenland worden geleverd export groeide in een snel tempo.
- Meer mensen: steden.
- Samenstelling van de beroepsbevolking veranderde.
- Er vonden meer mensen werk in de industrie & de dienstsector.
- 1960: aantal mensen gehalveerd (dat in de landbouw werkte) in vergelijking met 1947.
- Nieuwe machines & technieken: arbeiders konden in minder tijd meer produceren dan vroeger.
- De Amerikaanse manier van produceren was het grote voorbeeld.
- Het stimuleren van de ec. had effect: in de jaren ’50 & ’60 was er vrijwel geen werkloosheid.
Wederopbouw: Herstel van de oorlogsschade.
Volledige werkgelegenheid: Situatie waarin iedereen werk heeft.
Marshallhulp: Amerikaans hulpplan voor de wederopbouw van Europa.
Beroepsbevolking: Deel van de bevolking met een betaalde baan.
Dienstsector: 3e sector van de economie, naast landbouw & industrie.
§ 3.2. Harmonie & soberheid
§3.2.2 Rooms-rode samenwerking - NL. in de jaren ’50 & ’60 verzuild.
- Alle zuilen hadden hun eigen:
vakbonden
kranten
verenigingen
men ging alleen om met mensen die dezelfde politieke of religieuze opvattingen hadden
- Ondanks de verzuiling werd er na de oorlog veel samengewerkt om het land weer op te bouwen.
- 1946: PvdA opgericht onder leiding van Willem Drees: ze wilden ook openstaan niet-socialisten.
- Mede onder invloed van de oorlogservaringen verlangden veel mensen binnen de PvdA naar een maatschappij zonder verzuiling: men riep ook niet-socialisten om op de PvdA te stemmen.
- Toch behaalde de partij geen meerderheid bij de 1e landelijke verkiezingen in 1946.
- De Katholieke Volkspartij (KVP) werd de grootste partij & zou dat ruim 20 jaar blijven: zo was de PvdA wel gedwongen om samen te werken met de door C. Romme geleide KVP: Katholieken & socialisten gingen samenwerken.
- De rooms-rode kabinetten werden vanaf 1948 geleid door min. president Willem Drees.
§3.2.3 Jaren van soberheid - De lonen werden kunstmatig laaggehouden (na de oorlog): dat was gunstig voor de export en de werkgelegenheid.
- Werknemers betaalden daarvoor de prijs: de mensen werkten hard maar kregen daarvoor slechts weinig betaalt.
- Door de lage lonen was het leven sober, terwijl de ec. bloeide.
- Toch wilde niemand staken voor hogere lonen, omdat:
De samenwerking van alle NL’ers noodzakelijk was in de jaren van de wederopbouw.
De vakbonden stelden zich vreedzaam op.
- De bonden accepteerden lage lonen, maar in ruil daarvoor moest de overheid de arbeiders beschermen tegen misstanden.
§3.2.4 Een succesvolle driehoek: werkgevers, werknemers en de overheid - De vakbeweging maakte een belangrijke afspraak met de overheid & de werkgevers:
In ruil voor de lage lonen eisten de bonden sociale voorzieningen.
Arbeiders moesten kunnen rekenen op bescherming van overheid & werkgever tegen armoede: wetten opgesteld.
- De harmonieuze samenwerking tussen de vakbonden, de werkgevers & de overheid wordt het harmoniemodel genoemd.
§3.2.5 De opkomst van de consumptie maatschappij - Door de ec. bloei in de jaren ’50 kwamen er steeds meer banen bij.
- Werkgevers hadden moeite om voldoende personeel te vinden: dat maakte de positie van de arbeiders sterker.
- Mensen waren het beu om in soberheid te leven.
- Nu zetten de arbeiders hun vakbonden onder druk om te vechten voor hogere lonen.
- Einde jaren ’50: lonen stegen.
- Een nieuwe tijdperk begon: consumptiemaatschappij.
- Voor het eerst hadden veel mensen geld voor luxe artikelen.
- 1960: vrije zaterdag ingevoerd.
- Toerisme bloeide op.
- Het leek erop dat het doel, dat der regering zich in 1945 had gesteld, was bereikt.
- 1958: Samenwerking tussen PvdA & KVP viel uit elkaar.
- Tijdperk van samenwerking was voorbij.
Rooms-rode kabinetten: Regering waarin rooms-katholieken & socialisten samenwerkten.
Sociale voorzieningen: Regeling die de burgers moeten beschermen tegen armoede.
Harmoniemodel: Samenwerking tussen vakbonden, werkgevers en overheid.
Consumptiemaatschappij: Maatschappij waarin veel geld wordt uitgegeven aan consumptieartikelen.
§ 3.3 Medezeggenschap
§3.3.2 De verzorgingsstaat - Naoorlogse regeringen wilden een einde maken aan de armoede in NL.
- In de periode dat de PvdA & de KVP samenwerkten: aantal sociale wetten aangenomen (zoals kinderbijslag & AOW).
- Ideaal: samenleving waarin de overheid zorgt voor de burgers.
- Ec. groei was een voorwaarde voor de opbouw van de verzorgingsstaat.
- ec. groei: meer vraag naar geschoold personeel.
- Met de opbouw van de verzorgingsstaat kwamen er daarom ook betere opleidingsmogelijkheden & studiebeurzen.
- Het werd normaal dat ook kinderen uit arbeidersgezinnen de middelbare school & universiteiten bezochten.
- Naarmate de mensen beter werden opgeleid, wilden ze meer inspraak.
§3.3.3 De zuilen wankelen - Invloed van kerk op dagelijkse leven was groot.
- Welvaart neemt toe in jaren ’50: minder mensen naar de kerk.
- Door de sociale wetgeving: men was niet langer afhankelijk van de liefdadigheid van de eigen zuil.
- Opkomst tv: stimuleerde de ontzuiling.
- Programma’s van andere zuilen waren in steeds meer huiskamers te zien: mensen raakten gewend aan de normen & waarden binnen de andere zuilen.
§3.3.4 De opkomst van de jeugdcultuur - Oudere generaties die het land na de oorlog weer hadden opgebouwd: gewend aan discipline & trouw aan het gezag van de kerk & overheid.
- Jongeren die opgroeiden in een tijd van ec. bloei zetten zich af tegen braafheid en saaiheid door:
Te luisteren naar andere muziek (Beatles & Rolling Stones).
Eigen kledingstijl (spijkerbroek en lang haar)
verzetten de jongeren zich tegen de oude generatie.
- In de loop van de jaren ’60 groeide de generatiekloof.
- Jongeren wilden een andere samenleving: Minder autoritair & met vrijere opvattingen over seksualiteit.
- Seks vóór het huwelijk werd door de komst van de anticonceptiepil veel gemakkelijker.
- De ouders, overheid, leraren op school, pastoor & dominee wisten zich geen raad met de uitdagende houding van jongeren.
§3.3.5 Democratisering - 1965: enkele studenten richtten Provo op (een beweging die het gezag wilde provoceren) ‘ludieke acties’: vb. ‘Witte fietsenplan’: wilde auto’s in A’dam werden vervangen door milieuvriendelijke fietsen.
- Andere protestbewegingen van Provo.
- Jaren ’60 veel stakingen, bezettingen & demonstraties in tegenstelling van de jaren ’50.
- Arbeiders, scholieren & studenten eisten medezeggenschap in bedrijven, op scholen & universiteiten.
- De roep om democratisering was ook te horen in de politiek: er werden nieuwe partijen opgericht (D(emocraten)’66 & de Kabouterbeweging).
- Veel jongeren voelden zich aangetrokken tot de linkse ideologie.
Kinderbijslag: Uitkering van de staat aan ouders, bestemd voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen.
Verzorgingsstaat: Samenleving waarin de overheid zorgt voor de burgers door middel van sociale voorzieningen.
Ontzuiling: Algemene invloed van de zuilen.
Generatiekloof: Verzet van de jongeren tegen de opvattingen van de oudere generatie.
Anticonceptiepil: Middel dat vrouwen slikken om te voorkomen dat ze zwanger worden.
Provo: Jongerenbeweging die het gezag wilde provoceren met ludieke acties.
Medezeggenschap: Het recht om mee te beslissen.
Democratisering: Meer inspraak geven in het bestuur.
§ 3.4 Een ander straatbeeld
§3.4.2 Emancipatie - Vrouwenemancipatie was tot het einde van de jaren ’60 een onderwerp waaraan weinig aandacht werd besteed.
- Tot de einde jaren ’50 was het in het onderwijs & ambtenarij gebruikelijk dat vrouwen werden ontslagen zodra ze trouwden of zwanger werden.
- In het ideale gezin verdienden de mannen het geld en deden vrouwen het huis houden.
- 1969: Dolle Mina opgericht: vrouwenemancipatie stimuleren met ludieke acties, zoals het dichtbinden van urinoirs met roze strikken & het nafluiten van mannen.
- Komst van de pul werd door Dolle Mina toegejuicht.
- Vrouwenemancipatie is grotendeels geslaagd.
- Tegenwoordig is het geaccepteerd dat vrouwen met kinderen een betaalde baan hebben.
§3.4.3 Gastarbeiders - Ec. groei in de jaren ’60 zorgde voor een tekort aan arbeiders: regering besluit gastarbeiders over te laten komen.
- Zij deden meestal ongeschoold, saai of vies werk.
- De meeste gastarbeiders dachten dat ze na een paar jaar weer zouden terugkeren: dat pakte anders uit: De meerderheid van de gastarbeiders is gebleven & liet gezinsleden overkomen naar NL.
- Allerlei omstandigheden & onvoldoende beheersing van de NL’se taal leidden tot integratieproblemen.
- Behalve gastarbeiders zijn er de afgelopen 50 jaar ook veel mensen uit vroegere NL’se kolonies & vluchtelingen naar NL. gekomen.
- Daarom spreken we tegenwoordig wel van de multiculturele samenleving.
§3.4.4 De economische crisis - Jaren ’70: einde aan de ec. bloei
- 1973: Olieproducerende landen riepen een olie boycot uit tegen een aantal landen, waaronder NL.
- 1979: 2e oliecrisis: het ging lange tijd slecht met de ec. in NL.
- Binnen korte tijd steeg de werkloosheid fors.
- Een kleiner wordende groep werkende moest het geld opbrengen voor steeds meer uitkeringen.
- Een nieuwe CDA/VVD- kabinet onder leiding van Ruud Lubbers bezuinigde gedurende de jaren ’80 op sociale voorzieningen.
- Uitkeringen gingen omlaag & sociale wetten werden herzien.
- Na 1990: internationale ec. herstelde zich & het ging ook in NL weer wat beter.
§3.4.5 Andere idealen - Ec. crisis in de jaren ’80 heeft geleid tot een zakelijke manier van denken.
- Velen vonden de ideeën van de wereldverbeteraars uit de jaren ’60 & ’70 naïef & onrealistisch.
- Belangstelling voor politiek nam vooral bij jongeren sterk af.
- Sinds de jaren ’80: een succesvolle carrière & geld verdienen is voor velen het belangrijkste doel om na te streven.
§3.4.6 Tot slot - sinds 1945: NL heeft belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt:
Welvaart nam toe
In de jaren ’60 werd NL een consumptiemaatschappij
- De samenstelling van de werkende bevolking is sindsdien veel gevarieerder geworden.
Vrouwenemancipatie: Het streven van vrouwen naar gelijke behandeling.
Gastarbeiders: Arbeiders die de regering liet overkomen uit het buitenland.
Multiculturele samenleving: Samenleving waarin meerdere culturen met elkaar leven.
Oliecrisis: Economische crisis veroorzaakt door een sterke stijging van de prijzen van brandstof.
§ 3.5 Nederland na de Tweede Wereldoorlog
§3.5.2 Harmonie of conflict? - De 1e 15 jaar na de WOII werd de relatie van de vakbeweging met de overheid & werkgevers gekenmerkt door samenwerking.
- In de jaren van de ec. voorspoed veranderde de houding van de arbeiders.
§3.5.3 Sekse & rolverdeling - Jaren ’50: het was duidelijk wat de plaats van een vrouw in de samenleving was.
- Jaren ’60: er veranderde nogal wat aan dat beeld.
- Door het tekort aan arbeidskr8en gingen steeds meer vrouwen buitenhuis werken.
- Actiegroepen streden voor een betere positie van vrouwen.
- Langzamerhand werd het meer geaccepteerd dat vrouwen met kinderen een baan hadden: ideaalbeeld van eerlijke verdeling van huishoudelijke taken.
- Vrouwen hebben in theorie gelijke kansen.
§3.5.4 De multiculturele samenleving - De GS van NL als immigratieland gaat eeuwen terug.
- Ook in ver verleden was NL een toevluchtsoord voor vreemdelingen die om uiteenlopende redenen hun vaderland verdienen.
- Jaren ’60: vooral mensen uit de landen rond de Middellandse Zee die naar NL kwamen om te werken.
- Ook zijn in de loop der jaren veel immigranten uit de voormalige koloniën naar NL gekomen.
- Jaren ’90: de kunstmatige van vreemdelingen staat nog steeds in de belangstelling van politiek & media.
- Het gaat nu vooral om vluchtelingen die in NL politiek asiel aanvragen.
§3.5.5 Ontkerkelijking & ontzuiling - In de verzuilde samenleving kregen kinderen de normen & waarden van de eigen zuil met de paplepel ingegoten.
- Het groepsgevoel binnen de zuilen was sterk.
- Vanaf de jaren ’60: NL in hoog tempo ontzuild: dalend kerkbezoek.
- Toch lijkt het erop dat de behoefte van mensen om ergens in te geloven niet verdwenen is.
§3.5.6 Hoe zit het nu? - Sinds jaren ’70: steeds meer mensen beseffen dat de Westerse manier van leven schadelijk is voor de leefomgeving.
- De bevolking groeit nog steeds door natuurlijke aanwas & door immigratie.
- Over de bestemming van iedere vierkante meter grond moet worden nagedacht & gestreden gestreden door stedenbouwkundigen, natuurbeschermers & ondernemers: Dat vormt een van de belangrijkste toekomstige problemen van NL.
REACTIES
1 seconde geleden