ROMANTIEK (1800-1850)
Samenleving
Door de industriële revolutie, die in deze periode plaatsvond, ontstonden er grote verschillen in de samenleving: kinderen moesten vaak in mijnen het werk van volwassenen doen, om geld te verdienen, want anders hadden ze thuis niet genoeg.
De rijke top van de bevolking trok zich niet veel aan van de grote armoede onder de arbeiders. De liberalen wilden voor iedereen gelijke kansen, maar in praktijk kwam daar niet veel van terecht. Pas toen de socialisten aan het eind van de 19e eeuw voor de armen opkwamen, kwam er ook echt verbetering voor hen.
De stoommachine werd uitgevonden en maakte het mogelijk om productieprocessen van het maken van producten enorm te versnellen. Hierdoor werden traditionele ambachtslieden overbodig.
Er werd in deze periode volop in slaven gehandeld, die functioneerden als de goedkoopste arbeidskrachten. Deze slaven werden uit de, door Europeanen bezette, koloniën in Azië en Afrika gehaald. Uit deze koloniën werden ook veel grondstoffen gehaald. De slavernij was een belangrijke reden voor de Amerikaanse Burgeroorlog (1860-1865).
De Romantiek
Doordat het optimistische denken na de Verlichting niet tot een betere wereld had geleid, gingen de mensen afkeer krijgen voor de dagelijkse werkelijkheid.
Belangrijke kenmerken:
- het optimistische geloof van de Verlichting verdween
- kunstenaars en schrijvers waren ontevreden met werkelijkheid en zochten naar een hogere, zuivere werkelijkheid
- deze hogere werkelijkheid weerspiegelt zich op aarde en alleen kunstenaars kunnen daar soms een glimp van opvangen
- twee soorten romantisch verlangen naar hogere werkelijkheid:
o Sehnsucht à verlangen naar je weet niet precies wat
o Weltschmerz à lijden aan het leven
- gevoel en verbeelding heel belangrijk in romantische kunst en literatuur
- in plaats van terug te grijpen op en imiteren van klassieke kunst (imitatio), gingen kunstenaars zelf dingen creëren en lieten hun eigen gevoel spreken (creatio)
- in de romantische kunst staat de individuele uiting centraal
- in de romantiek roept “schoonheid” heel veel gevoel op
Belangrijke thema’s: - de ongerepte natuur - het verleden (soms alleen van het eigen land/cultuur) - het exotische van verre vreemde landen - het geloof (de persoonlijke beleving) - de liefde (vooral hartstocht) - het mysterieuze (dromen, dood, enz.) - het griezelige en gruwelijke
Sommige schrijvers vluchtten ook in humor: ze konden lachten om die onbevredigende wereld. Maar veel grappen hadden een melancholieke, droevige ondertoon.
Kunst
Schilderskunst: vooral veel natuur. Belangrijke schilders: Caspar David Friedrich, John Constable en Joseph Turner.
Romantische tuinen: slingerende paadjes; veel water- en rotspartijen tussen het groen, watervalletjes, enz. Deze tuinen waren zeer populair en een reactie op het strakke symmetrische van de Verlichting.
Muziek: componisten lieten zich vooral leiden door hun gevoel. Belangrijke thema’s waren: liefde, dood, natuur en liefde voor het vaderland. Veel inspiratie werd opgedaan uit de literatuur (gedichten) die dan tot muziek werden vertolkt. Beroemde personen: Robert Schumann, Franz Schubert, Frédéric Chopin, Hector Berlioz, Franz Liszt en Richard Wagner (die “Der Ring des Nibelungen”, een operacyclus van vier avonden, componeerde)
Literatuur
Schrijven was een gave en schrijvers wilden origineel eigen werk scheppen. Veel schrijvers vonden dat ze de taak hadden om de gewone mens iets te laten zien van die hogere wereld. Ze voelden zich een soort profeet. Dit leidde bij sommige romantici tot verheerlijking van zichzelf, ego-cultus.
Romantische literatuur: - de schoonheid van de natuur werd verheerlijkt in de natuurlyriek - de belangstelling van het verleden leidde tot het nieuwe genre van de historische roman (Ivanhoe uit 1820) - schrijvers met nationale gevoelens maakten oude volksliedjes en sprookjes - de hang naar het griezelige kreeg vorm in het nieuwe genre van de gothic novel (griezelverhaal) - humor werd zowel in poëzie als proza gebruikt
Natuurlyriek: beroemde schrijvers: William Wordsworth, Samual Coleridge, John Keats, Percy Bysshe Shelley, Joseph von Eichendorff en Guido Gezelle.
Historische romans: beroemde schrijvers: Sir Walter Scott, Hendrik Conscience, Jacob van Lennep en Truitje Bosboom-Toussaint. Middeleeuwen werd erg geromantiseerd en bestudeerd in deze boeken.
Volkskunst: verzamelaars van liedjes en sprookjes: Clemens Brentano en Achim von Arnim (“Des Knaben Wunderhorn” 1805-1808) en de gebroeders Jacob en Wilhelm Grimm (“Kinder- und Hausmärchen 1812-1815).
Gothic novel: Speelden zich vaak af in Middeleeuwen (gothic : gotiek). Beroemde schrijvers: E.T.A. Hoffmann, Edgar Allan Poe en Mary Shelley (“Frankenstein” 1818).
Humor in proza en poëzie: manier om de werkelijkheid, en eventueel jezelf, te relativeren. Bekende schrijvers: Charles Dickens, Hildebrand (geïnspireerd door Dickens), De Schoolmeester en Piet Paaltjens (zie verder hieronder in de Nederlandse literatuur).
Nederlandstalige literatuur
Hevig geromantiseerd werd er in Nederland niet. Nederlanders hebben de naam een nuchter volk te zijn. Er verschenen wel, veel gelezen, historische romans.
Schrijvers:
De schoolmeester, pseudoniem van Gerrit van der Linde. vluchtte uit Leiden naar Engeland en schreef daar nonsensgedichten vol absurde humor.
Hildebrand, pseudoniem van Nicolaas Beets. Hij schreef de “Camera Obscura” in 1839, een verzameling schetsen en korte verhalen. Word gerekend tot de realistische romantiek. De schrijver bespot de bekrompenheid van zijn tijdgenoten, maar de ik-figuur is behoorlijk met zichzelf ingenomen.
Piet Paaltjens, pseudoniem van dominee François Haverschmidt. Schreef “Snikken en Grimlachjes” in 1867. Hij bespot hier zijn eigen Weltschmerz (zie boven). Hij probeert met ironie en satire zijn eigen depressies de baas te blijven, maar pleegt in 1894 zelfmoord.
Multatuli, pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Hij schreef “Max Havelaar, of de Koffijveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij” in 1860. Hierin verwerkt hij zijn eigen ervaringen met de onderdrukking van de inlanders in Nederlands-Indië. Hiermee probeert hij de aandacht te vestigen op de problemen daar, maar hij slaagt er niet in, omdat zijn boek te duur wordt uitgegeven en de uitgever alle plaatsnamen en data wegliet. Hij begint in 1862 met het uitgeven van zijn “Ideeën” over zeer uiteenlopende onderwerpen. Door die “Ideeën” loopt het (vervolg)verhaal van Woutertje Pieterse: een gevoelig, onbevangen, heel romantisch jongetje, dat in voortduren conflict leeft met de burgerlijke schijnheiligheid van de volwassenen.
In 1837 verscheen het eerste literair-culturele tijdschrift De Gids. De belangrijkste redactieleden, E.J. Potgieter en Conrad Busken Huet, zorgden voor veel opschudding. Ze wilden de Nederlandse literatuur op Europees niveau krijgen en hadden vlijmscherpe kritieken. Toen ze uit de redactie traden, nam de invloed van het blad snel af.
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
nee, klopt niet niet waar, onjuist
13 jaar geleden
Antwoorden