Aardrijkskunde samenvatting schoolonderzoek: “Natuur en milieu”
Hoofdstuk 1 “Het ontstaan van diversiteit”
§1 “Is er veel variatie in Nederlandse landschappen?”
A Wat is een landschappelijke hoofdstructuur?
Landschappelijke hoofdstructuur zijn verschillende landschappen in dat gebied (land). In Nederland onderverdeeld in 6 landschappen gekenmerkt door hun grondsoort. Zeeklei landschap (de zee, de mens), het veenlandschap (vergaan lagen plantenresten, de mens), krijt/loss landschap (rivieren, de mens, opheffing), rivierkleilandschap (de rivieren, de mens), zandlandschap ( rivieren, ijs, de mens) en duinlandschap (zee, de mens). NOTE: de verschillende landschappen zijn terug te vinden op GB14 (specificatie van 15 t/m 18)!
B Is er verband tussen de ecologische hoofdstructuur en de diversiteit van
landschappen?
Ja, de natuurgebieden in Nederland zijn te vergelijken met eilanden uit de eiland theorie wat inhoud dat de diversiteit (aantal soorten dieren en planten) en de complexiteit (onderlinge afhankelijkheid) afneemt naarmate een eiland verder van het vaste land aflicht. Omdat de natuurgebieden in Nederland zover van elkaar afliggen treed dit effect hier ook op wat word tegengegaan door de EHS (Ecologische Hoofd Structuur) die als doel heeft zoveel mogelijk gebieden te verbinden waardoor de eiland theorie niet in werking treed.
§ 2 “Waardoor veranderd de landschappelijke diversiteit?”
A Welke natuurlijke processen veranderen de landschappelijke diversiteit?
Het Nederlands landschap is gevormd in het Pleistoceen en het Holoceen. De zee, de wind, het ijs hebben alle invloed gehad. Tot de twintigste eeuw is de diversiteit toe genomen.
B Welke activiteiten van de mens veranderen de landschappelijke diversiteit?
Ontginningen (betere ploeg technieken en betere bemestingstechnieken omdat de bevolking sterk toenam), droogmalerij, bemesten, schaalvergroting (men verbouwde niet alleen maar voor hun eigen eten maar verbouwde meer zodat ze ook wat konden verkopen. De regionale schaal maakte plaats voor nationale en internationale schaal. Ruilverkaveling was een logisch gevolg.)
§3 “Wat is de invloed van de mens op milieu en inrichting van gebieden?”
A Hoe gaat de mens om met het milieu?
Slecht door: aantasting (landschappen, en daarmee ecosystemen, worden veranderd), uitputting (mens onttrekt grondstoffen uit natuur die zij niet in het zelfde tempo weer kan aanmaken, bv: olie, steenkool en gas) verontreiniging (iets toevoegen aan het milieu zoals bv: luchtverontreiniging door uitlaatgassen, waterverontreiniging door olie lozingen)
B Welke functies van het landschap moeten behouden blijven?
Informatiefunctie (je kunt uit dingen in het landschap dingen leren over bijvoorbeeld het functioneren van een landschap), draagfunctie (natuur draagt leefgemeenschappen; ecosystemen) productiefunctie (de landschappen produceren dingen zoals vis etc.), regulatiefunctie (het landschap reguleert de waterhuishouding bijvoorbeeld). Ook heeft de natuur een natuurwaarde voor ons wat inhoud dat wij het leuk vinden om er te zijn.
C Welke gevolgen heeft het overheidsbeleid voor de milieu kwaliteit?
Integraal Ketenbeheer zorgt ervoor dat er geen grondstof op de vuilnisbelt terecht komt (ecologische en economische voordelen) (draagfunctie!). Nota´s ruimtelijke ordening zorgen voor en goede (beter) leefbare woonomgeving. Milieubeleidsplannen (NMP) proberen de milieukwaliteit te verbeteren. De EHS stelt ROM-gebieden aan (Ruimtelijke Ordening en Milieu). ROM-gebieden zijn enerzijds gebieden die een grote milieuwaarde kennen en dus behouden moeten blijven en anderzijds zijn er ook ROM-gebieden die juist (sterk) verbeterd moeten worden. Twee voordelen van ROM-gebieden zijn: voor elk gebied een speciaal beleid (grotere kans op herstel of verbetering) en de overheden werken beter samen. NOTE: ROM-gebieden zijn te vinden op GB 56M!
Hoofdstuk 2 “De werking van het natuurlijk milieu”
§1 “Hoe werken ecosystemen op ruimtelijke schaalniveaus?”
A Hoe werken ecosystemen?
Een ecosysteem kent een biotische (niet levende omgeving) en een abiotische (wel levende omgeving). De interactie tussen deze twee vormt het ecosysteem. Zowel interne dynamiek (veranderingen binnen ecosysteem zelf) als externe dynamiek (veranderingen van het ecosysteem van buiten af zoals de mens) veroorzaakt successie (ontwikkeling in tijd). Een ecosysteem begint in een pioniersstadium (begin fase) en eindigt in een climax (eindfase). De tijd tussen deze twee heet successie. Hoe verder de successie hoe hoger de diversiteit (aantal soorten) en de stabiliteit (geen drastische veranderingen). De grens waarbinnen leven mogelijk is noemen we de tolerantie grens.
B Op welke ruimtelijke schalen werken ecosystemen?
Lokaal (sloot, weide; ook wel ecotopen genoemd), regionaal (zandlandschap), nationaal (twee a drie zandlandschappen), continentaal (netwerk van ecosystemen bijvoorbeeld alle toendra´s samen staan nog in verbinding), mondiaal (ozonlaag), fluviaal (stelsel van rivieren of rivier).
§2 “Welke invloed hebben activiteiten van de mens op ecosystemen?”
A Hoe beïnvloeden activiteiten van de mens ecosystemen?
Wij verlangen daarmate van maatschappelijke activiteiten en behoefte´s uit de samenleving de verschillende functie´s van het natuurlijk milieu. Daarmate van verandering, aantasting en onttrekking veranderen wij kringlopen wat op zijn beurt weer milieuproblemen kan veroorzaken. Problemen: lokaal (=geluidshinder, stank, luchtverontreiniging), regionaal (=vermesting, verdroging, afval berging), fluviaal (=afvalstoffen verspreiding, verzilting), continentaal (=verzuring, verwoestijning, afname diversiteit), mondiaal (=broeikas effect, klimaatveranderingen, aantasting ozonlaag).
B Wat zijn de oorzaken en effecten van activiteiten van de mens?
Bevolkingsgroei, economische groei, technologische groei leggen een druk op de productie, consumptie en afvalverwerkingsectoren. Daarmate van verontreiniging, uitputting en aantasting worden de compartimenten (bodem, water, lucht, biota en grondstoffen) aangetast (in de vorm van verzuring, verdroging etc.). Dit heeft ook weer maatschappelijke effecten (op de materiele en immateriele welvaart, de natuurwaarden en de menselijke gezond- en veiligheid). De technologische vooruitgang kent naast al deze nadelen ook een voordeel: we ontdekken betere manieren om het afval te verwerken.
C Wat is duurzame ontwikkeling?
Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling waarbij niet alleen mensen die nu op aarde leven in hun behoefte´s kunnen voorzien, maar ook de volgende generatie (`s). Een andere manier van denken is hiervoor wel vereist (een mentaliteitsverandering) maar ook een andere, duurzame, manier van handelen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden