Hoofdstuk 1 Communicatie, informatie en massacommunicatie
§ 1.2 Vormen van communicatie
v Eenzijdige communicatie Eenrichtingverkeer
v Meerzijdige communicatie Zender en ontvanger reageren beiden op elkaar
v Feedback Ontvanger wordt zender en omgekeerd
v Verbale communicatie Communicatie door gesproken of geschreven woord
v Non-verbale communicatie Communicatie zonder woorden
v Directe communicatie Communicatie zonder hulpmiddelen
- Gesprekken
- Samen muziek improviseren
- Geslachtsgemeenschap
v Indirecte communicatie Communicatie m.b.v. technische hulpmiddelen
- Telefoongesprek
- Briefwisseling
- Radio-uitzending
§1.4 Socialisatie
v Referentiekader Het geheel van kennis, ervaringen en verwachtingen
v Communicatiestoornis Storing in de communicatie
- Een Chinees interpreteert het boeren heel anders dan een Nederlander
v Socialisatie Het proces waarbij de mens voorbereidt wordt op een rol
in de maatschappij.
§1.5 Informatie
v Informatie Nieuws en kennis
Drie voorwaarden van nieuws:
q Het moet uitzonderlijk zijn
q Het moet een zekere samenhang vertonen met andere feiten
q Degene die het nieuws ontvangt moet een voorkennis hebben van het feit
§1.6 Massacommunicatie
v Massacommunicatie Communicatie gericht op een groot publiek
v Massamedia Massacommunicatie m.b.v. technische hulpmiddelen
Hoofdstuk 2 De betekenis van de massamedia
§2.1 De betekenis van de media voor het individu
De media kunnen 4 taken vervullen:
q Ze kunnen de leverancier van informatie zijn
q Ze kunnen opinies en gedrag beïnvloeden
q Ze kunnen kennis en inzicht vergroten
q Ze kunnen verstrooiing bieden (strips, human interest, enz.)
§2.2 De functies van de samenleving
De 5 functies van de massamedia voor de samenleving:
q Overdracht van cultuur
q Bijdrage leveren aan blikverruiming
q Overdragen van kennis en informatie
q Informatie- en kennisoverdracht tussen burgers en overheid
q Uitwisselen van meningen
§2.3 Media en cultuur
v Vooroordelen Negatieve oordelen gebaseerd op een gebrek aan kennis
v Stereotypen Clichébeelden
- Woonwagenbewoners veroorzaken veel overlast
§2.4 De media en het meningvormingsproces
Twee manieren hoe de massamedia de meningsvorming beïnvloeden:
q Ze bepalen waar de mensen over denken en praten; zij vormen de publieke agenda
q Ze bepalen mede hoe over bepaalde dingen gepraat en gedacht wordt
§2.5 De visies van McLuhan en Postman
Zij maken verschil tussen mensen die informatie uit boeken halen en mensen die hun informatie uit de massamedia halen. De mens is met de komst van de tv van het typografische in het televisietijdperk beland. Dat heeft grote gevolgen. De mens die zijn kennis uit gedrukte teksten moet opdoen, dacht volgens bepaalde, strikt logische patronen; punctueel, logisch en letterlijk. Alles moest in taal worden weergegeven. Dat is nu niet meer zo door de komst van de tv.
§2.6 Kanttekeningen bij de functies van de media
De functies van de massamedia (§2.2) kunnen niet goed vervuld worden, want:
q De meeste media zijn te marktgericht
q Meestal is er sprake van eenzijdige communicatie
q Voor de nieuwsvoorziening zijn pers en omroep vaak afhankelijk van persbureaus (niet pluriform)
Hoofdstuk 3 Selectie
§3.1 Selectie door de consument
v Selectieve perceptie Mensen nemen slechts een gedeelte waar van wat er
gebeurt.
§3.2 Selectie door de media
De media kan geen objectief beeld geven van wat er in de wereld gebeurt, omdat ze een keuze moeten maken uit het grote nieuwsaanbod dat geleverd wordt door bijvoorbeeld de persbureaus. De media is altijd gekleurd, omdat de journalisten bepalen wat wel en geen nieuws is.
§3.3 Persbureaus en redacties
v Persbureaus Zij zorgen voor een groot deel van het wereldnieuws
- Associated Press (AP), Agence France Presse (AFP), Reuter, Algemeen Nederlands Persbureau (ANP)
§3.4 Selectiecriteria
Er zijn ongeschreven journalistieke regels:
q Gebeurtenissen of uitspraken moeten uitzonderlijk zijn
q Gebeurtenissen moeten gevolgen hebben voor een grote groep mensen
q Gebeurtenissen moeten actueel zijn
q Gebeurtenissen moeten van belang zijn voor de doelgroep van het medium
q Gebeurtenissen waarover langere tijd geschreven kan worden hebben een grotere nieuwswaarde dan eenmalige incidenten
q Gebeurtenissen moeten eenvoudig uit te leggen zijn aan het grote publiek
q In het nieuwsaanbod moet een zekere afwisseling zitten
§3.5 Objectiviteit en subjectiviteit
Er zijn een aantal journalistieke normen:
q Journalisten moeten informatie die binnenkomt met zoveel mogelijk andere bronnen controleren
- Ze komen er via via achter dat de burgemeester een krottenwijk in de stad wil afbreken. Ze moeten gaan bellen met de voorlichtingsdienst van de gemeente om het te controleren. Daarna mogen ze het pas publiceren
q Journalisten moeten hoor en wederhoor toepassen
- Bij het verslaan van het nieuws moeten ze zoveel mogelijk de betrokken partijen aan het woord laten
q Ze moeten informatie (objectief) en eigen mening (subjectief) scheiden
§3.6 Nieuws en de Derde Wereld
De Derde Wereld wil graag dat de 4 grote persbureaus (AFP, Reuter, UPI, AP) niet te veel spectaculaire beelden laten zien over de Derde Wereld. Daarom hebben ze hun eigen persbureaus opgericht nl. Inter Press Service (IPS) en Pan Africa News Agency (PANA). Helaas kunnen zij door te weinig geld niet concurreren met de westerse persbureaus. Alleen met de hulp van stichtingen zoals NOVIB kunnen zij een geringe invloed hebben op het nieuws van het Westen.
Hoofdstuk 4 De werking van de beïnvloeding door de media
§4.1 Injectienaaldtheorie
De injectienaaldtheorie legt er de nadruk op dat met de media de massa’s gemanipuleerd kunnen worden.
§4.2 Tweetrapsmodel
De volgers luisteren vooral naar de goed geïnformeerde opinieleiders. De opinieleiders zijn daarom een soort filter.
§4.3 Selectiviteitstheorieën
In tegenstelling tot de injectienaaldtheorie en het tweetrapsmodel gaan deze theorieën om de vraag: Wat doen mensen met de media?
§4.4 Agendatheorie
De media bepaald de onderwerpen waarover in de maatschappij gesproken en gedacht wordt.
Hoofdstuk 5 De overheid en de media
§5.1 Pers & omroep
v De pers Alle gedrukte massamedia .
v Omroep Radio & televisie
v Marktmechanisme De wet van vraag en aanbod bepaald welke bladen groot kunnen worden en welke
moeten verdwijnen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden