Geschiedenis samenvatting
Vier eeuwen contact en beïnvloeding hfst. 3, 4 en 5,/B>
Paragraaf 3.1 Van onthouding naar modern imperialisme
Nederland had niet zo veel invloed op de Indonesische bevolking. Je kwam alleen Nederlanders tegen in de kustgebieden. Omdat de Fransen kruidnagelplanten smokkelden werd de handel in specerijen steeds minder interessant voor Nederland. Omdat hierdoor de buitengewesten alleen maar geld kosten bepaalde van Den Bosch dat we de politiek van onthouding moesten voeren. Militaire avonturen waren uit den boze. Het bestuur werd overgelaten aan lokale vorsten, waarvan niet meer verwacht werd dat ze het Nederlandse gezag erkenden en dat ze niet meer tegenwerkten. De onthoudingspolitiek werd mogelijk omdat Nederland de bescherming genoot van Engeland omdat ze deze een buitengewest: Malakka, hadden gegeven. Toch werden er na 1830 nog militaire expedities naar de buitenwesten gestuurd. Dit kwam door de persoonlijke eerzucht van koloniale officieren en bestuurders. De Nederlandse regering ergerde zich er aan maar hield zichzelf ook niet altijd aan de afspraken. De economische motieven hiervoor waren dat men een nieuw Java van Sumatra kon maken. En de angst voor buitenlandse inmenging van Engeland speelde een rol. Men strafte de inheemse vorsten die zich te onafhankelijk gedroegen. Alleen op Sumatra ging men verder dan 1x straffen, daar werd ook het Nederlandse gezag uitgebreid. Niet alleen Nederland had de politiek van onthouding ingevoerd. Ook Frankrijk en Engeland hadden dat gedaan. Totdat het tijdperk van het moderne Imperialisme begon. Dit hield in dat de westerse landen zich steeds meer weer met de niet-westerse landen gingen bemoeien. Alle landen die van tevoren met rust gelaten werden, werden nu aangevallen. Vooral Afrika moest men hebben. Deze expansiedrift is te verklaren door politieke motieven. Duitsland en Italië dreigden het machtsevenwicht te verstoren. Ze wilden hun positie versterken en uitbreiding van het koloniale bezit hoorde daarbij. Frankrijk en Engeland wilde natuurlijk geen concurrentie en gingen ook door met veroveren. Er waren ook economische motieven. De Europese naties wilden verzekerd zijn van goedkope grondstoffen en afzetgebieden voor hun industrie. En er waren ook morele motieven. Veel blanken geloofde in de blanke superioriteit, ze vonden dat ze het recht hadden te heersen over de hele wereld. Dit alles was niet gebeurd als Europa de industrialisatie niet had meegemaakt en daardoor zo’n voorsprong had genomen op de rest van de wereld.
Paragraaf 3.2 De onderwerping van de buitengewesten
Het Suez-kanaal speelde in de ontwikkeling van het Modern Imperialisme een grote rol. Door het kanaal konden de Europeanen direct naar Indonesië varen. Maar er was 1 probleem: de route liep langs Atjeh, waar men piraterij bedreef. Nadat Nederland steun kreeg van De V.S. en Italië veroverde ze Atjeh. De Nederlanders dachten dat ze hiermee Atjeh onder de duim hadden. Maar dat was niet zo, de inlanders gingen over op een guerilla. Omdat op Lombok ook al onrust heerste moest Nederland ook daar troepen heen sturen, met tegenzin dat wel. Omdat de Balinezen de wensen van de Nederlanders meteen inwilligden verspreidden de troepen zich meteen over het eiland. Dit was een grote fout, ze werden meteen aangevallen en moesten zich al snel terugtrekken. Dit bloedbad riep een gevoel van wraak op. Heel Lombok werd verwoest door de Nederlandse KNIL. Voor de Nederlanders ging het nog steeds om de eer. Met wilde de Inlanders terugpakken met grof geweld. Van Heutsz besloot om over te gaan op de contra-guerilla, en wilde de inlandse bevolking voor zich winnen. Dit had succes.
De inlandse vorsten moesten de Korte Verklaring tekenen. Ze moesten de Nederlandse heerschappij accepteren. Het verving alle andere contracten en de inlandse vorsten zouden hun macht nog houden. Maar in werkelijkheid maakten de Nederlandse ambtenaren de dienst uit.
Toch was de contra-guerilla niet zo perfect. Het leidde nog tot andere wandaden zoals marteling om informatie los te krijgen. Maar er kwam wel een einde aan de slavenhandel, koppensnellerij, piraterij en weduwenverbrandng. En zo was de weg vrij gemaakt voor een goed welvaarts- en ontwikkelingsbeleid.
Paragraaf 3.3 Stormachtige economische groei
In de tijd van het Cultuurstelsel was er geen ruimte voor zelfstandige ondernemers. Na de hongersnoden kwam hier een eind aan, door een opkomend economisch liberalisme. Geleidelijk kreeg particulier initiatief meer ruimte. Door de opkomst van twee nieuwe wetten kwam er echt een eind aan het Cultuurstelsel. De Suikerwet regelde afschaffing van de verplichte suikercultures en de afschaffing van het cultuurstelsel. De agrarisch wet stelde de kolonie open voor particuliere ondernemers. Volgens de wet was de grond eigendom van de Indonesische bevolking, maar konden westerse ondernemers deze langdurig huren. Na 1870 kwam er een spectaculaire groei. Suiker, thee en koffie werden weer belangrijke exportproducten, net als tabak. Ook de mijnbouw leefde weer op. In de Mijnwet van 1850 werd ook bepaald dat ook particulieren bodemschatten mochten gaan delven. Na 1880 viel de markt even terug, dit kwam door overproductie en internationale concurrentie, wat zorgde voor forse prijsdalingen. Toch kwam er weer een nieuwe economische groei, door nieuwe producten zoals olie op Borneo en rubber op Borneo en Sumatra. De groei van de economie is ook te wijten aan de verbetering van de infrastructuur. Er kwamen veel meer verharde wegen en spoorlijnen, en de scheepvaartverbindingen werden verbeterd. Dit kwam door de Nederlandse Pakketvaart Maatschappij. Deze kreeg het alleenrecht op het vervoer tussen de eilanden. Ze leverde een onmisbare bijdrage aan de openlegging en eenwording van de archipel. Ook andere uitvindingen zoals het vliegtuid, electriciteit, de telegraaf en de stoomscheepvaart hielpen hierbij. Indonesië was deel van de wereldeconomie en de Nederlandse ondernemers werden minder dominant.
Paragraaf 3.4 Dominantie en toenemende contacten
Het aantal Nederlanders nam door de afschaf van het Cultuurstelsel toe. De Indonesiërs raakten gewend aan de Nederlanders. De Javanen op het platteland kregen vooral te maken met plantagehouders. De agrarisch-feodale samenleving met haar herendiensten maakte plaats voor een maatschappij gebaseerd op loonarbeid en zakelijke contracten. Maar daar waren de boeren het niet mee eens. Ze voelden zich op eens veel minder en afhankelijker van de Nederlanders. Hierdoor ontstond er onrust en de inkomens daalden door sabotage. Dit gebeurde bij alle plantages. Ook de rijstproductie bleef achter, terwijl deze de gehele bevolking moest voeden.
De meeste ondernemers behandelden hun personeel als oud vuil, dus het was niet zo raar dat de boeren in opstand kwamen. Eerst was het zo dat de Nederlanders zich heel snel aanpasten aan de Indonesische cultuur, maar door de betere verbindingen konden ze vaak weer terug naar Nederland en hoefden ze dat niet. Doordat er hier ook meer Nederlandse vrouwen mee kwamen waren buitenechtelijke kinderen en relaties kwamen hier door minder voor. Omdat veel Indonesiërs niet op de plantages van de Nederlandse ondernemers wilden werken haalden de Nederlanders Chinese en Javaanse koelies. Deze hadden zeer te leiden onder het Nederlandse gezag. Maar de macht van de planters werd niet beperkt door de regering. In tegendeel, het werd gesteund door de Koelie-ordonnantie. Hierdoor mochten de planters hun koelies straffen voor alles wat ze niet goed gedaan hadden.
Paragraaf 4.1 Koloniaal ontwikkelingsbeleid
De Nederlandse ambtenaren namen veel dingen over van de Javaanse adel. Ze wilden net zo veel respect van de inheemse bevolking. Dit wil niet zeggen dat ze het niet goed voor hadden met de inheemse bevolking. In tegendeel ze speelden een soort ‘vader’ over hen. Ze wilden hen opleiden en zelfstandig maken. Ze werkten vanuit een ontwikkelingsideaal. Ze wilden de Indonesiërs net zoveel welvaart geven als de Nederlanders genoten. Maar deze Nederlanders kregen niet veel steun van de heersende liberale regering. Maar andere partijen vonden het schandalig dat Nederland alleen maar wilde profiteren van Indonesië en niks terug deed. Het Nederlandse schuldgevoel groeide. Men kreeg het idee dat men de ‘ereschuld’ moest terugbetalen. De Nederlanders wilde Indonesië opvoeden tot een onafhankelijke staat. Nederland moest jaarlijks flinker bedragen aan Indonesië terugbetalen en geld in onderwijs en welvaart steken. De Ethische politiek werd ingevoerd. Het doel van deze politiek was het bestrijden van de armoede. Er werd een welvaartsbeleid onder de leus ‘irrigatie, emigratie, educatie’. Irrigatie duidde op de centrale plaats van de landbouw. Er kwam een apart departement voor de Landbouw. Men wilde de productie verhogen en deed dat door veel voorlichting te geven over betere technieken. Emigratie stond voor het verhuizen van een deel van de inheemse bevolking naar andere buitengewesten. Zo zou men de overbevolking in het ene gebied op lossen en het gebrek aan arbeidskrachten in het andere gebied. Educatie stond natuurlijk voor het verbeteren en het uitbreiden van het onderwijs. Men ging hierbij uit van de ‘associatie-gedachte’. De inheemse bevolking moest grondig kennismaken met de Nederlandse cultuur zonder de eigen cultuur te verliezen. De eerste stappen naar zelfstandigheid waren de modernisering van het Binnenlands bestuur en het Inheems bestuur. Er moest meer respect komen van de Nederlanders voor de Inheemse bestuurders. De Decentralisatiewet voorzag bovendien in de oprichting van gemeente- en provinciale raden. Er werd ook een Volksraad geïstalleerd.
Paragraaf 4.2 Succes en feilen van de Ethische politiek
De successen van de Ethische politiek waren; verbetering van de infrastructuur, uitbreiding van de landbouwgrond en aanlag irrigatie netwerken. Hongersnoden kwamen dus niet meer voor. De levensstandaard nam echter maar weinig toe. De banken die als doel hadden de boeren te helpen investeren, leenden geld maar de boeren gebruikten het om te consumeren. De emigratiepolitiek werkte ook niet, er waren maar weinig Javanen die een beter leven hierdoor kregen. Wel leidde de Ethische politiek tot betere gezondheidszorg. Maar de acties tegen verslavingen van verdovende middelen mislukten. De Nederlandse overheid nam het Opium beleid zelf in handen, maar dit had geen nut; de illegale handel ging gewoon door. Wel lukte het de arbeidsomstandigheden te verbeteren door een Arbeidsinspectie. Het moeilijkste om op gang te krijgen was het onderwijs. Dit moest namelijk helemaal vanuit het niets worden opgebouwd. De Nederlanders begonnen met het bouwen van kleine dessa-scholen voor de Indonesische bevolking. Er kwamen Europese middelbare scholen, maar niet zo veel als dat men zou willen. Er werden wel meer mensen onderwezen, maar het was wel erg weinig voor een land dat zelfstandig zou moeten worden. Op den duur kregen de Indonesiërs wel meer inspraak en zelfstandigheid, maar dat werd beperkt tot het provinciale en lokale niveau. Dit leidde tot verbittering bij de westers opgeleide Indonesische elite.
Paragraaf 4.3 Onderdrukking van het nationalisme
Het Indonesische nationalisme ontstond pas in de twintigste eeuw. Het was zeer gematigd en was van mening dat de Indonesische bevolking moest worden onderwezen door de Nederlanders omdat ze zo beter zouden ontwikkelen. Later ontstonden er ook andere groeperingen zoals de Sarekat Islam, deze kwam op voor de economische belangen van Indonesië. De Indische Partij eiste een onafhankelijk Indonesië. Maar dit vonden de Nederlanders te radicaal. Omdat de partijen eigenlijk niet meer te beteugelen vielen besloten de Nederlanders hen toch maar de zin te geven. Maar de Europese toplaag was het hier niet mee eens. Dus de beloften gingen niet door, dit zorgde voor heel veel onrust en frustratie. Er ontstonden steeds radicalere partijen. Maar ondanks de vele opstanden kon Nederland toch nog heersen in Indonesië. Er werden veel mensen gearresteerd en in kampen gestopt. Na een aantal jaren van rust werd er een nieuwe partij opgericht die ging voor een verenigd, onafhankelijk Indonesië; Indonesia Merdeka. Het bestond vooral uit studenten. Hierbij viel vooral de jonge Soekarno op, hij richtte later de PNI op. Deze partij wilde via massa-actie en non-coöperatie een vrij Indonesië laten ontstaan. De acties van Soekarno hadden succes en dat konden de Nederlanders niet tolereren. De nationalisten werden gevangen gezet en onderdrukt.
Paragraaf 4.4 Toenemend Nederlands isolement
Nu het Nationalisme bedaard was, gingen veel Indonesiërs weer samenwerken met de Nederlanders. De Nederlanders waren nu overtuigd dat ze nodig waren en in ruil daarvoor kreeg het Inheemse Bestuur meer macht. Dat de Nederlanders nu meer geaccepteerd waren was alleen maar schijn. De Indonesiërs wilden nog steeds onafhankelijkheid. Door het onderwijs was er een elite ontstaan die tegen de Nederlandse bezetting was. Een andere ontwikkeling die een rol speelde was dat Japan zich had ontwikkeld tot een groot macht en niet meer onderdrukt werd door Rusland. De islam speelde ook een grote rol, het zorgde voor grote problemen tegenover de Britse regering. Dit stimuleerde het zelfbewustzijn van de Aziatische volkeren. Er was intussen veel veranderd in Indonesië. Het was zo dat alles veel meer gescheiden was. Er waren aparte wijken ontstaan en bedienden werden wantrouwt. De Nederlanders pasten zich niet meer aan. Maar er bestonden geen aparte wijken waar Indonesiërs niet mochten komen. Er waren meer Europese vrouwen gekomen en door telefoon en auto was onderling contact tussen de Nederlanders vergemakkelijkt. Ook waren er luxe goederen ontstaan zoals air-conditioning, de vrieskast, elektrisch licht en waterleiding wat de Europese levensstijl bevorderde. Maar nog steeds was er een Indonesische meerderheid.
Paragraaf 5.1 De onafhankelijkheidsverklaring
Al snel werd Nederlands-Indië veroverd door Japan. De Nederlanders hadden geen schijn van kans omdat ze zo slecht bewapend waren. De Japanners werden onverschillig onthaald of als bevrijders onthaald door de Indonesiërs. Hiermee kwam het Nederlandse gezag ten val. Al het Nederlandse werd weggehaald en Batavia ging Jakarta heten. Het nationale bewustzijn werd gestimuleerd doordat veel hoge functies werden overgenomen door Indonesiërs alleen de hoogste functies werden door Japanners bezet. Maar alleen Soekarno zag voordelen in het samenwerken met de Japanners. Hij dacht dat Japan Indonesië volledig onafhankelijk zou maken. Maar dit was niet zo, de Indonesiërs waren nog slechter af onder de Japanse overheersing dan onder de Nederlandse. Maar ze wilden de Nederlanders niet terug… Het leidde alleen tot afkeer van elke vorm van overheersing. Uiteindelijk verzwakte Japan en moest ze Indonesië wel onafhankelijk verklaren. In het begin was het niet meer dan een papieren verklaring, maar al gauw werd het beter en werd Soekarno president. Maar de uitheemse bevolking liet zich dit niet zomaar gebeurden. Ze ondernamen actie om Indonesië weer te veroveren. Dit mislukte en koste veel mensen het leven. De Indonesiërs hadden een revolutie ingezet.
Paragraaf 5.2 Op weg naar militair ingrijpen
Nederland moest onder druk van Amerika beloven dat er veranderingen in Indonesië zouden plaatsvinden. Omdat men dacht dat de macht van Soekarno niet zo groot was, ging men hiermee akkoord. Men vond Soekarno onredelijk, maar toch wild van Mook met hem praten. Maar langzaam aan kwamen de Nederlanders erachter dat de macht van Soekarno toch groter was dan men dacht. Men ging onderhandelen en had het over de dekolonisatie van Indonesië. Nederland zou zich niet meer bemoeien met Indonesië en de besluiten zouden liggen bij de Verenigde staten van Indonesië bestaande uit de Republiek, wat nog wel onder Nederlands gezag stond, Oost-Indonesië en Borneo. Maar veel Nederlanders waren het hier niet mee eens. Nederland zou haar status verliezen en een derde rangsmogendheid worden. Maar ook de Indonesiërs waren het er niet mee eens, ze wilden 100% onafhankelijkheid.
Paragraaf 5.3 Twee pyrrhus-overwinningen
Nederland wilde de Republiek niet vernietigen maar tot orde roepen. Maar de werkelijkheid was dat men ondertussen wel weer heel de Republiek aan het veroveren was. Er werd een staakt-het-vuren geëist door de Verenigde Naties. Nederland zou Indonesië zo snel mogelijk onafhankelijk moeten verklaren, maar dit gebeurde niet. En ook het Amerikaanse geduld raakte op en Nederland verloor haar bescherming van Amerika. Als Nederland niet snel zou mee werken kon ze de Marshall hulp wel vergeten. Ondanks dat ze niet wilde werkte ze uiteindelijk toch maar mee. Maar de gevolgen voor Nederland waren niet zo desastreus als men gedacht had. De werkeloosheid bleef uit en de verwachte rampspoed ook. Veel Indonesiërs werden teruggezonden naar Indonesië, maar vreesden voor hun leven. En terecht, en Nederland werd gedwongen ze weer terug te nemen totdat de opstand in Indonesië gekalmeerd was.
Paragraaf 5.4 Nederlands laatste bastion in de Oost
In het begin van de soevereiniteitsverklaring was het de bedoeling dat de contacten tussen Nederland en Indonesië zouden verbeteren. Dit was echter niet het geval. Er bleef een sfeer van wantrouwen hangen. Nederland kon zich nog maar moeilijk neerleggen bij het verlies van haar kolonie. Maar Nederland had nog steeds een grote invloed in het zakenleven. Er zaten nog steeds veel Nederlandse ondernemingen in Indonesië. Soekarno wilde ook Nieuw-Guinea bij zijn republiek voegen. Eerst waren er veel tegenstanders, maar omdat het gebied zo ontoegankelijk was en vruchteloos, vonden de ondernemers het niet erg om het af te staan. Dit sloeg echt niet aan op politiek en op het publiek. De voogdijgedachte en ethische politiek beleefde een tweede bloei. De Nederlanders vonden dat ze Indonesië moesten redden uit de handen van Soekarno. Soekarno zorge als antwoord hierop voor veel tegenstand en protest. Omdat Nederland niet toe gaf kregen de Nederlanders in Indonesië het zwaar te verduren daar.
Uiteindelijk werd Nederland gedwongen door Amerika om Indonesië alle macht te geven. Nou werkte het wel omdat Soekarno gedwongen werd af te treden. In 1962 werd Indonesië volledig onafhankelijk verklaard. Toch is het nu nog steeds niet helemaal in orde en is Indonesië nog steeds gevoelig door het verleden.
Nederland en Indonesië. Vier eeuwen contact en beinvloeding
5- Samenvatting door een scholier
- Klas onbekend | 2788 woorden
- 17 maart 2002
- 21 keer beoordeeld
5
21
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
26.427 scholieren gingen je al voor!
Ook lezen of kijken
Ver reizen? Zo gaan wij naar school!
Student Hanne en scholier Naomi over studiekeuzes: 'Het is jouw toekomst'
Amarins (26) studeert Scheikunde in Amsterdam: 'Ik wil graag weten hoe de wereld werkt'
REACTIES
1 seconde geleden