Ontstaan van de Ismen
Er ontstonden verschillende stromingen; Liberalisme, nationalisme, socialisme, communisme, feminisme
Conservatisme en Radicalisme
Na de Franse revolutie (1789-1799) werd de samenleving gewijzigd ; - vorsten verloren hun macht - de adel en Kerk verloren hun voorrechten - Alle burgers werden gelijk voor de wet
Congres van Wenen 1815>> sommige vorsten kregen na de revolutie hun land weer terug, andere niet en daar werd de grondwet ingevoerd.
Er waren veel dingen gebeurt tijdens de Franse revolutie waar veel mensen van geschrokken waren. Bijvoorbeeld bloedige oorlogen, bezit van adel en Kerk onteigend, duizenden (ontschuldige) mensen terechtgesteld, men had geprobeerd het Christendom te vervangen. Ze waren bang voor de veranderingen tijdens de revolutie. De aanhangers van de vorsten werden conservatieven genoemd. Ze wilden veranderingen uiterst langzaam en voorzichtig doorvoeren, en daarbij alles wat van waarde is behouden.
Conservatieven die alleen maar terug willen naar het verleden en iedere verandering afwijzen, worden ultra-conservatieven of reactionairen genoemd.Radicale conservatief is dus iemand die dus absoluut geen veranderingen wil, een reactionair dus. Conservatisme zal zich manifesteren wanneer mensen zich door een verandering bedreigd voelen. In het begin voelden velen zich bedreigd door een nieuwe revolutie. Belangrijkste groeperingen onder de conservatieven waren: - kerken en hun aanhangers - de adel - de grootgrondbezitters - het leger - en de grote ambtenaren, rechterlijke macht >Metternich, grote bekende conservatief
Kijk op mens en samenleving conservatieven: - mens is geneigd tot het kwade, zal altijd zijn eigen belang nastreven en daarom is sterk gezag nodig om algemeen belang te beschermen - maatschappij is een organisch geheel waarin ieder zijn vaste plaats (laag) in de samenleving heeft, overheid moet er voor zorgen dat ieder op zijn plaats blijft - conservatieven gingen er van uit dat mensen van nature ongelijk waren, daarom vonden zij het goed dat de bevolking verdeeld was in verschillende lagen en standen, verschillende standen moesten in harmonie met elkaar samenleven - tradities hebben grote waarde, ze houden het volk bijeen, rekening houden met verleden - grote en snelle veranderingen zijn tot mislukken gedoemd en brengen ellende. Mens mag niet ingrijpen, revoluties zijn dus niet mogelijk, samenleving kun je ook niet tot een ideaalbeeld vormen
Conservatieven waren tegen de uitbreiding van het kiesrecht, de liberalen en socialisten waren voor. Zij waren voorstanders van de volkssoevereiniteit.
Volkssoevereiniteit: Degene die de macht uitoefenen (regering en parlement) ontlenen hun macht aan het volk. Zij zijn daarom verantwoording schuldig aan het volk.
Conservatieven stonden vaak tegenover de socialisten en liberalen. Politieke partijen ontstonden pas tegen het einde van de 19e eeuw. Daarvoor waren er alleen losse groeperingen van conservatieven, liberalen, confessionelen( katholieken en protestanten.) Conservatieven kregen vaak steun van de confessionelen, want die dachten zo ongeveer hetzelfde over mens en maatschappij, confessionelen verwierpen volkssoevereiniteit, de macht en gezag kwam van God. Zij waren ook tegen revoluties.
Conservatief werd in de 20e eeuw in verband gebracht met ouderwets en achterlijk, dus niemand durfde er openlijk voor uit te komen. Er was geen echte conservatieve partij, maar er schuilde conservatieven in iedere politieke partij. Ook naar liberalen partijen want de verschillen tussen conservatieven en liberalen waren kleiner geworden. Zo kwamen conservatieven, confessionelen en liberalen tegenover de socialisten te staan. Zij wilde steeds meer overheid ingrijpen op sociaal gebied en dat wilde de andere drie partijen immers juist niet.
Opvattingen conservatieven 20e eeuw: - parlementaire democratie is waardevol, macht bij parlement, ook voorstanders van algemeen kiesrecht. - Erkennen nu de rechten van de arbeiders, ze vonden al dat overheid moest opkomen voor de zwakkere en dus de positie van de arbeiders, maar ze vonden niet dat daarom rechten aan hen ontleent konden worden. Nu vinden ze dat arbeiders ook hun verantwoordelijkheid moeten kennen. Burgers hebben rechten en plichten
Meeste conservatieven in 20e eeuw sluiten zich aan bij een christen-democraten partij.
Radicalisme; streven naar snel en grondig veranderingen aanbrengen als een ontwikkeling in de samenleving daar aanleg toe geeft. Of ze stimuleren de ontwikkeling, of ze zijn er vel tegen. Bijvoorbeeld abortus. Radicalen zijn weinig tot compromissen bereid. Er zijn ook ultra-radicalen, geloven niet in democratie en werken met geweld om hun doel te bereiken. Protest is niet genoeg, grondig verzet wordt vereisd.’
Anarchisme
Er heeft nooit een anarchistische samenleving bestaan, revoluties zijn nooit tot een succes volbracht.
- mens moet bij alles wat hij denkt of doet, laten leiden door zijn eigen oordeel. En niets iets doen omdat iemand anders dat wil - de mens moet zoveel mogelijk de vrijheid van andere mensen erkennen.
Anarchisten streven naar een maatschappijvorm waar de vrijheid van alle mensen heel belangrijk is. Productie middelen zijn in handen van de gemeenschap, (socialisten). Zo min mogelijk gebonden aan regels en wetten, gewoontes etc. Afschaffing van de staat, voorstanders voor het kiezen v. vertegenwoordigers die je makkelijk kunt afzetten, burgers moesten een zo groot mogelijke inspraak hebben.
Liberalisme is voortgekomen uit 2 maatschappelijke stromingen: - mercantilisme; de overheid die zich heel eg bemoeide met het economische leven, het liberalisme was hier een reactie op. - franse revolutie, voortbordurende, mensen wilde meer vrijheid, waren bang voor revoluties dus de bevolking moest voldoende macht hebben
Uitgangspunten liberalen: - vrijheid v. godsdienst en dus scheiding v. kerk en staat - vrijheid v. meningsuiting dus geen censuur v. overheid - vrijheid wetenschap en kunst - afschaffing slavernij
Nachtwakerstaat: Overheid moest burgers beschermen tegen buitenlandse vijanden, criminaliteit in binnenland en zorgen voor infrastructuur. Hier betaalde bevolking belasting voor, verder niet. Geen bemoeiing v. overheid met bevolking.
Liberalen wilde vrijheid voor het individu, economisch, politiek, godsdienst, maar ook handel en ondernemingschap waren belangrijk. Vrijheid van handel, productie en arbeid.
Anarchisme is het radicale liberalisme, de radicale Liberalisten wilde wel kleine veranderingen, maar toch zo veel mogelijk vrijheid voor de burger. Anarchisten wilde het liefst helemaal geen overheidsbemoeiing, die wilde ook zoveel mogelijk vrijheid voor de burgers zonder overheidsbemoeiing.
Na 1870 waren de (negatieve) gevolgen van de Industriële Revolutie zichtbaar. De klassieke liberalen hielden geen rekening met de gevolgen, maar hielden zich bij de klassieke liberalen principes. In 1830 was dat nog mogelijk, maar na 1870 moest men echt de gevolgen v.d. revolutie gaan inzien.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
Dank je wel dat je je werkstuk op de site hebt gezet ik heb er veel aan want ik moet er een opdracht over maken, en nu snap ik t tenminste
dank je wel
groetjes
elianne
22 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
HOLY SHIT die tekst is lang...
11 jaar geleden
Antwoorden