Hoofdstuk 2: Renaissance en Barok
Paragraaf 1: Politiek en maatschappij
In de Renaissance verschuift de aandacht naar de mens en zijn bestaan op aarde. De klassieke oudheid wordt het voorbeeld.
De Barok wordt gekenmerkt door overdadige versieringen en de bouwkunst, en door de tegenstelling donker-licht in de schilderkunst. Dichters overdrijven veel en gebruiken breed uitgesponnen beeldspraak.
1.1: De politieke situatie tussen 1450 en 1650
Het Heilige Roomse Rijk bevatte een groot gebied van Europa. De zeven keurvorsten kozen de keizer, die vervolgens door de Paus gekroond werd. In 1273 kozen zij de eerste Habsburger, die blijven regeren tot 1800. Het Habsburgse rijk ontstaat.
Na het aftreden van keizer Karel V in 1556 wordt het rijk verdeeld tussen Filips II en Ferdinand I.
In Duitsland woedde de Dertigjarige Oorlog in verband met godsdiensttwisten, dit was de reden dat zich in Duitsland geen Renaissance kon ontwikkelen.
Het Franse Rijk voelde zich bedreigd door het Habsburgse Rijk en voerde veel oorlogen. Na 1600 ontstaat langzaam in Frankrijk de absolute heerschappij, op zijn hoogtepunt in het midden van de zeventiende eeuw o.l.v. Lodewijk XIV.
Van 1337 tot 1453 is Engeland verwikkeld in de Honderdjarige Oorlog met Frankrijk. Na de beëindiging hiervan beginnen de Rozenoorlogen, een machtstrijd tussen de families York en Lancaster.
Tijdens de regering van Elizabeth I bereikte Engeland grote economische en culturele bloei: the Elizabethan Age. Dichter Edmund Spenser schreef zijn lofdicht The Fearie Queen over haar.
In de tweede helft van de zestiende eeuw groeide het zelfbewustzijn van de Nederlanden. Men wilde een eigen koers varen en zette zich af tegen Filips II d.m.v. de Tachtigjarige Oorlog. In deze tijd werd Nederlandsche Historiën geschreven door P.C. Hooft, en strijdliederen als het Wilhelmus.
1.2: Kerk en samenleving
Door al haar rijkdommen werd de Kerk ongeloofwaardig en kreeg ze minder invloed op het volk.
Het leven op aarde werd belangrijker dan het hiernamaals, hierdoor ontstond een conflict met de kerk. Sommige geleerden bleven trouw aan de Kerk van Rome en probeerden verzoening te bereiken, een van hen was Thomas More. Hij beschreef zijn visie in het boek Utopia.
Een vriend van hem was Erasmus, die ondanks zijn twijfels ook de Kerk trouw bleef. Hij schreef de satire Lof der Zotheid.
Het levensmotto van de Renaissancist werd carpe diem. Door ontdekkingsreizen kwam met in aanraking met niet-christelijke culturen, waardoor de Kerk en het christendom steeds vaker werden bekritiseerd.
Maarten Luther maakte zijn 95 stellingen openbaar. De kritiek op de aflatenhandel leidde tot de hervorming, een afscheiding van de protestantse beweging. Jean Calvin had veel invloed met zijn calvinisme. Hij had grote invloed tijdens de Tachtigjarige oorlog. Zijn Franse aanhangers waren hugenoten.
Paragraaf 2: Ideeëngeschiedenis
2.1: De term ‘Renaissance’
Renaissance betekent wedergeboorte, dit duidt op de hernieuwde belangstelling voor de Griekse en Romeinse cultuur, die men herontwikkelde. In alles wat gemaakt werd, stond de grootheid van de mens centraal.
2.2: Het Humanisme
Het humanisme was belangrijk voor de ontwikkeling van het nieuwe mensbeeld. Humanisten waren aanvankelijk universitaire menswetenschapdocenten (studia humanitas). Die studie bestond uit vijf vakken: grammatica, retorica, poëzie, ethiek en geschiedenis. Die vakken werden gekozen omdat de mens zich hiermee kan onderscheiden van dieren. Het doel van de studie was ‘de mens te volmaken’. De mens kwam centraal te staan. Een van de grootste humanistische denkers is Pico della Mirandola, hij schreef Rede over de menselijke waardigheid over de plek die de mens in het universum inneemt. In eerste instantie was het humanisme gericht op Bijbelonderzoek, later pas bestudeerde men Latijnse en Griekse overleveringen.
Het humanisme richtte zich ook op de taal. Het Latijn werd aangeleerd en beschouwd als ideale taal, het werd de taal van de wetenschap, de Kerk en het hof. Later pas wordt schrijven in de volkstaal belangrijk.
Het humanisme is eigenlijk de wetenschappelijke richting in de Renaissance, die ervoor gezorgd heeft dat niet God, maar de mens werd gezien als middelpunt van de aarde.
2.3: Homo Universalis
Leonardo da Vinci wordt gezien als de ideale renaissance-mens. Hij was een homo universalis, een universeel mens, want hij bezat veel talent op verschillende gebieden. Zijn schilderij Mona Lisa markeert een nieuwe fase in de ontwikkeling van het vrouwenportret en presenteert een nieuwe schoonheidsideaal. Hij was ook als wiskundige en natuurkundige actief en hij ontwierp landbouwhulpmiddelen. Hij had veel belangstelling voor de anatomie, geologie en de plant- en dierkunde.
Nederlandse homo universalis is Constantijn Huygens. Hij was politicus, literator en musicus, was geïnteresseerd in natuurwetenschappen en was sportief.
2.4: De verspreiding van Renaissance-ideeën
De Renaissance verspreidt zich van Italië naar de rest van Europa. Eerst trokken de humanisten door Europa, een generatie later de kunstenaars. Het hoogtepunt lag in het begin van de 16e eeuw.
Veel humanisten en kunstenaars vertrokken naar Frankrijk. Sommigen vertrokken vanwege een diplomatieke missie, anderen waren politieke vluchtelingen of religieuze ballingen. Maar de meesten gingen op uitnodiging van buitenlandse vorsten, zoals Catharina de Medici. Andersom gingen er ook veel studenten naar Italië toe.
Niet alleen de internationale bezoeken droegen bij aan de verspreiden van de Renaissance, ook de het verkeer van teksten en boeken. De uitvinding van de boekdrukkunst was van groot belang. Rond 1447 ontdekte Johannes Gutenberg een revolutionair boekdruksysteem.
2.5: Ontdekkingstochten
Door de nieuwe aandacht voor het wereldse, wilde men de wereld ontdekken. Men had wetenschappelijke en religieuze motieven. Een gevolg van de tochten is dat er veel reisverslagen bewaard zijn gebleven, er werden er vooral veel gepubliceerd tussen 1550 en 1650.
Richard Hakluyt schreef ondermeer Divers Voyages Touching the Discoveries of America en Principall Navigations. Er waren ook Nederlandse schrijvers: Jan Huijgen van Linschoten schreef Itenerario, Olivier van Noort schreef Reis om de wereld en Gerrit de Veer schreef Seygaliën.
Door de ontdekkingstochten veranderde het wereldbeeld. Er was veel werk voor cartografen. De Vlaam Mercator heette eigenlijk Gerard de Kremer en was erg beroemd.
Paragraaf 3: Kunstgeschiedenis in de Renaissance en Barok
3.1: Beeldende kunst en architectuur in de Renaissance
De Romeinse architect Vitruvius had een belangrijke handleiding over bouwkunst geschreven. Speerpunten waren symmetrie en verhoudingen. Uitgangspunt was de anatomie. Gebouwen uit de Renaissance bevatten veel meetkundige figuren. Belangrijke kenmerken zijn de horizontale lijn in de gevel, zware daklijsten en symmetrische ramen en zuilen. De cirkelvorm ziet met bij ramen en deuren, de driehoek bij timpanen. De koepel is belangrijk. Bramante maakt een begin met de St. Pieter.
Schilders hadden geen klassieke voorbeelden. Ze maken veel gebruik van wiskundige vormen. Een gevolg van de wiskunde benadering is de ontdekking van het lijnperspectief. Dit is o.a. te zien bij het werk van Leonardo da Vinci.
Geliefde onderwerpen waren bijvoorbeeld mythes, bijvoorbeeld te zien in het schilderij De geboorte van Venus van Botticelli.
De Kerk gaf vaak opdracht tot muurschilderingen: fresco’s. Een voorbeeld is het plafond van de Sixtijnse Kapel, beschilderd door Michelangelo.
In de Renaissance maakt het portret een ontwikkeling door. Modellen worden niet meer alleen en profil afgebeeld. Anatomische nauwkeurigheid en persoonlijke uitdrukking worden belangrijk. Het beroemdste portret uit de Renaissance is de Mona Lisa.
Beeldhouwers hadden wel klassieke voorbeelden. Er worden vooral ruiter-, portret- en borstbeelden gemaakt. Mythes zijn geliefde onderwerpen. Anatomie is belangrijk. Veel figuren worden naakt uitgebeeld. De eerste grote beeldhouwer uit de Renaissance was Donatello, het hoogtepunt ligt bij Michelangelo.
3.2: Literatuur in de Renaissance
De klassieke literatuur werd als voorbeeld genomen. Aanvankelijk werden Griekse en Romeinse werken vertaald: translatio. Al snel wilde men het voorbeeld navolgen: imitatio, en daarna zelfs overtreffen: aemulatio.
Wetenschappelijke teksten werden geschreven in het Latijn. De voornaamste Romeinse genres werden weer populair: het heldendicht (epos), het herdersdicht, de tragedie, de komedie en het lofdicht (ode).
Literatuur was gebonden aan retorische regels. Voor het drama volgde men de regels van Aristoteles.
Een toneelstuk bestond uit vijf bedrijven en begon met een lange monoloog.
Men moest uitgaan van de drie eenheden: eenheid van plats, tijd en handeling.
Een heldenverhaal moest altijd een tragische afloop hebben.
3.3: Beeldende kunst en architectuur in de Barok
Het belangrijkste kenmerk van de Barok is de beweging. Figuren worden meestal in actie uitgebeeld.
Kenmerkend voor de architectuur is dat constructielijnen weggewerkt worden achter versieringen. Er wordt veel gebruik gemaakt van gezichtsbedrog. Hoogtepunt van de brokkunst is de St. Pieter.
Na de Dertigjarige oorlog in Duitsland en Oostenrijk worden er veel barokke bouwwerken gebouwd.
In Frankrijk is de Barok wat klassieker, voorbeelden zijn het Louvre en Versailles.
Grote barokkunstenaar was Bernini.
Schilderkunst wordt erg belangrijk en krijgt maakt deel uit van een groter architectonisch geheel. Typerend zijn clair obscur (tegenstelling in licht-dinker) en het trompe l’oeil (letterlijk: bedrieg het oog). Er werd zo geschilderd dat het leek alsof oppervlakten eindeloos doorliepen. Er werd gebruik gemaakt van gobelins (wandkleden). Grote barokke schilders zijn Caravaggio, Velásquez en Pieter Paul Rubens.
3.4: Literatuur in de Barok
Tegenstellingen zijn belangrijk in de literatuur. Bijvoorbeeld de tegenstelling tussen carpe diem en de vanitas-gedachte (het besef van vergankelijkheid) en tussen het nationale en het universele. Hierdoor ontstaat grotere aandacht voor de nationale taal.
Goed en kwaad hoeft niet meer recht tegenover elkaar te staan. Toeval is belangrijk, dat moet men benutten. Het optimistische geloof maakt plaats voor de vanitas-gedachte. Tegenstellingen drukt men onder andere uit in het sonnet. Er wordt gebruik gemaakt van overdrijvingen en beeldspraak. Belangrijke Duitse schrijver is Paul Gerhardt, belangrijke Engelsman is John Milton en bekende Nederlandse schrijvers zijn Jacobus Revius en Justus de Harduwijn.
Het belangrijkste barokgenre is het drama, waarin de wereld wordt voorgesteld als theater met God als regisseur. De Spaanse Calderón en Vondel deden hier uitspraken over.
Ook William Shakespare hoort een kleine beetje bij de Barok. Calderón en Joost van den Vondel zijn de barokgrootmeesters. In Duitsland schreef Andreas Gryphius Catharina von Georgien en in Frankrijk schreef Pierre Corneille Le Cid.
3.5: De grote Italiaanse voorbeelden: Dante en Petrarca
Dante Alighieri staat op de grens van de Middeleeuwen en de nieuwe tijd. Hij schrijft de sonnetten Vita Novua over zijn liefde voor Beatrice en zijn beroemdste werk de Divina commedia, een tocht door hemel, hel en vagevuur.
Met Petrarca begint de Renaissance. Hij vond zelf het Latijnse epos Africa zijn meesterwerk, maar is beroemd geworden om zijn Caanzoniere-sonnetten, over zijn liefde voor Laura. Ook bracht hij de gedichtenbundel Il Canzoniere uit.
Het petrarkisme
Het petrarkisme is de stroming die Petrarca volgt.
In de uiterlijke beschrijving van de geliefde keren steeds dezelfde elementen terug, waaronder haren van goud en lippen als rozen.
Ook natuurbeschrijvingen en verwijzingen naar de klassieke wereld zijn vaste elementen.
De Pléiade
Dit is een Franse groep van zeven jonge dichters. Hun ideaal was in navolging van de klassieken een eigen Franse letterkunde te vormen die de klassieken zou overtreffen. De groep was door heel Europa beroemd.
De belangrijkste vertegenwoordigers waren Du Bellay en Pierre de Ronsard, die optimistisch was over het aardse leven. Hij schreef bekende liefdesgedichten over vrouwen: Les Amours de Cassandra, Sonnets sur la mort de Marie en Sonnets pour Hélène.
Het petrarkisme in de Nederlanden
De eerste Nederlandse Renaissancist is Jan van den Noot, die veel landen had bezocht en kunstenaars had ontmoet. Hij schreef Het Bosken. Ook P.C. Hooft, Jan Luyken en G.A. Bredero waren petrarkistisch. De werken van Bredero zijn verzameld in Groot Liedboeck. Vooral bekend is het gedicht ’s Nachts rusten meest de dieren.
Jan Luyken was het meest petrarkistisch. Hij beschreef in De Duytsche Lier een naakte geliefde van top tot teen.
Hoofdstuk 2: Renaissance en Barok
5.4
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden