Natuur/scheikunde hoofdstuk 1 par. 1 en par. 2 par. 3 par. 4
Paragraaf 1.1
Stofeigenschappen zijn eigenschappen die over de stof gaan ieder stof heeft een unieke combinatie. Enkele eigenschappen zijn: kleur geur smaak kookpunt smeltpunt enz.
Chemie is een ander woord voor scheikunde.
Je hebt ook gevarensymbolen een aantal hiervan zijn bijv. zeer licht vlambaar, ontplofbaar, vergiftig, schadelijk en corrosief. Een chemiekaart staan die symbolen op maar ook de leverancier en de naam en de chemische naam maar ook de R-zin en de S-zin.
De S-zin staat in: hoe je er op een veilige manier mee om kan gaan.
De R-zin staat wat je moet doen als je het inslikt of inademt en zo.
Je moet deze kaart goed lezen voor je aan gaan beginnen om met de stof om te gaan.
Er gaat geen dag voorbij zonder chemie : opstaan, kleding , wassen en nog veel meer is er waar allemaal chemici aan hebben gewerkt.
Paragraaf 1.2
Als je een bal omhoog gooit komt hij weer terug naar beneden en dat kan je zo heel vaak doen Dat noem je een omkeerbare verandering. Dat heb je ook bij het licht.
IJzer roest en een lucifer kunnen niet 2 keer gebruikt worden. Dat is een chemische reactie.
Je hebt :
- vaste vloeistof (s)
- vloeibare vloeistof (l)
- gasvormige vloeistof (g)
Paragraaf 1.3
Vaste stof:
De aantrekking kracht van de moleculen is groot,alles zit dicht tegen elkaar aan.ze trillen meer kunnen ze niet.
Vloeistof:
De aantrekking kracht is minder groot.de moleculen blijven niet op de zelfde plaats en bewegen voortdurend.
Gas:
De aantrekking kracht is te klein om ze bij elkaar te houden.waar ze kunnen bewegen ze vrij.
Paragraaf 1.4
Een zuivere stof bestaat uit een molecul soort.Een mengsel uit meerdere moleculen.Je weet het ook aan: kookpunt, smeltpunt, stolpunt.Als dat smelt noem je het een smelttraject.
Hoofdstuk 1: Scheikunde, een wetenschap
6.3
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
thaks
15 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
DANKJEWEEEL! :D
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
dit is serieus echt heel slecht
9 jaar geleden
Antwoorden