Eerste Wereldoorlog

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1345 woorden
  • 14 november 2001
  • 231 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
231 keer beoordeeld

Welke factoren hebben bijgedragen tot het uitbreken van de oorlog?  Oostenrijk-Hongarije annexeerde Bosnië-Herzegovina, waar ook Serven woonden. Maar Servië bleef vasthouden aan het doel op termijn alle Serven te verenigen in één staat. Op 28 juni 1914 werd de dubbele moord op kroonprins F. Ferdinand en Sophie F. gepleegd. Oostenrijk-Hongarije riep de hulp van Duitsland in om het door Rusland gesteunde Servië hiervoor te straffen. Nadat Servië een deel van het ultimatum dat door Oostenrijk-Hongarije was gestuurd had verworpen verklaarde deze de oorlog aan Servië in 1914. Na een bombardement van O-H op Belgrado mobiliseerde Rusland zich, vertrouwend op bondgenoten Frankrijk en Groot Britannië om Duitsland in toom te houden. Duitsland mobiliseerde, en eiste van Rusland onmiddellijke demobilisatie. Rusland reageerde niet en kreeg de oorlog verklaard van Duitsland.  Internationale spanningen zorgden voor brandstof om het conflict brandende te houden, bijvoorbeeld door de wedloop om koloniën: nieuwe machten wilden meer land en inkomsten, prestige en afzetgebieden voor de industrie.  Europa was begin 20e eeuwverdeeld in twee vijandige blokken: - Driebond: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië - Triple Entente: Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië  Het wantrouwen tussen de Triple Entente en de Driebond leidde tot een wapenwedloop.  De belangrijkste tegenstellingen in Europa: - Oostenrijk-Hongarije ↔ Rusland
Wilden allebei versterking van hun grondgebied en invloed op de Balkan - Oostenrijk-Hongarije ↔ Italië Italië claimde grondgebied van Oostenrijk-Hongarije. (o.a. Tirol & Istrië) - Duitsland ↔ Frankrijk
Na de Frans-Duitse oorlog van 1870 – 1871 annexeerde Duitsland Elzas en Lotharingen. Frankrijk wilde dit gebied terug en wilde een revanche voor de nederlaag. - Duitsland ↔ Groot-Brittannië De bouw van een Duitse slagvloot met de thuishaven in de Noordzee leidde tot een wapenwedloop met Groot-Brittannië Hoe verliep de oorlog?  Duitsland wilde Frankrijk verslaan voordat Rusland zijn leger naar de Russisch Duitse grens had kunnen brengen. Hiervoor wilden zij gebruik maken van het Schlieffenplan: door met een groot deel van hun leger door België trekken om vervolgens het Franse leger in de rug aan te vallen. Toen dit mede door verzet van België mislukte werd Duitsland alsnog gedwongen een tweefronten oorlog te voeren.  Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Osmaanse rijk samen stonden bekend als de Centralen  De Triple Entente werd versterkt met - Japan - Italië - Roemenië - Griekenland - Verenigde Staten.  O.a. bij Zuid-Amerika, Verre Oosten en Afrika, Midden-Oosten werd gevochten. Het zwaartepunt van de oorlog lag in Europa.  De Britse blokkade veroorzaakte een tekort aan grondstoffen en voedsel in Duitsland, waarna Duitsland duikboten inzette. Met deze duikboten torpedeerden ze de Britse overzeese handel, maar ook neutrale schepen. Mede hierdoor verklaarde de VS in april 1917 de oorlog aan Duitsland.  WO I was de eerste totale oorlog, waarbij het thuisfront even belangrijk werd als het échte front.  De rol van de staat veranderde zowel kwantitatief als kwalitatief. (De staat werd groter / de staat werd machtiger en ging zich bemoeien met zaken waarmee ze zich nooit eerder had bemoeid.)  De staat werd machtiger door: - Engeland: Wet ter verdediging, hierdoor kon de regering strategisch belangrijke goederen vorderen, kritische pers breidelen, rantsoenering invoeren enz. - Frankrijk: staat van beleg: leger heeft nagenoeg onbegrensde macht. - De staat probeerde in alle oorlogvoerende landen de meningen van mensen te sturen door censuur en propaganda.

 De oorlog veranderde de sociale verhoudingen: - Socialistische parijen hadden zich achter hun eigen regeringen opgesteld. In Frankrijk en Groot-Brittannië werden regeringen van nationale eenheid gevormd, waarin socialisten voor het eerst een belangrijke rol vervulden. - Vakbonden kregen erkenning omdat de regeringen stakingen tijdens de oorlog wilden voorkomen. - De houding van vrouwen en de omgangsvormen tussen mannen en vrouwen veranderde. De strijd had door de participatie van vrouwen aan de oorlogsinspanning een sterke impuls gekregen. Dat leidde ertoe dat in veel landen vrouwen aan het eind van of kort na de oorlog kiesrecht kregen.

Welke factoren waren beslissend voor de afloop van de oorlog?  Het enthousiasme onder alle oorlogvoerende volkeren was omgeslagen in oorlogsmoeheid. Overal waren rellen, stakingen en deserteurs.  Polarisatie = het ontstaan of toenemen van (tot dan toe) verborgen spanningen en tegenstellingen in een groep.  Repressief autocratisch systeem = onbeperkte heerschappij dienend om te onderdrukken met de bedoeling om herhaling te bemoeilijken of voorkomen  Door de gespannen situatie tussen een repressief autocratisch systeem dat niet bereid noch in staat was tot verregaande hervormingen en een oppositie die streefde naar hervormingen en/of de omverwerping van het tsarenrijk.  De belangrijkste oppositionele groeperingen / partijen in Rusland voor 1917: - Sociaal Revolutionairen: industrialisering via collectivisering van de landbouw. Potentieel grote aanhang. - Nationale minderheden - Russische Sociaal Democratische Arbeiderspartij: revolutionaire marxistische partij. Bolsjewieken en Mensjewieken. B. wilden d.m.v. straffe organisatie de omverwerping van het tsarenregime. M. verwacht industrialisatie via burgerlijke revolutie. Aanhang onder fabrieksarbeiders in de steden. - Liberalen: Octobristen en hervormingsgezinde Kadetten. Streefden naar een liberale staat en steunden op de burgerij in steden.  In 1917 trad de tsaar Nicolaas II af, dit was het einde van de tsaristische heerschappij.  Rusland viel uiteen in drie machtscentra: - Voorlopige regering: liberalen uit het Russische parlement (Doema) - Officieren van het tsaristische leger - Arbeiders- en soldatenraden. (sovjets)  Hoewel de bevolking oorlogsmoe was besloten deze drie centra toch de oorlog voort te zetten, mits het leger zich zou beperken tot een defensieve houding.  April 1917 was Lenin, leider van de Bolsjewieken, door de Duitsers naar Rusland gebracht in de hoop dat hij zou bijdragen aan de ontwrichting van de Russische samenleving. ‘Vrede, brood en land’ en ‘Alle macht aan de sovjets’ zorgden ervoor dat Lenins radicale oppositie succes had. In juli 1917 kwam het tot een nieuwe opstand, maar deze mislukte, waarna Lenin naar Finland vluchtte.  De Bolsjewieken kregen steeds meer macht in de sovjets en grepen de macht d.m.v. een staatsgreep in Petrograd. De B. stonden voor een driedubbele taak: - De controle over het land winnen - Hun programma uitvoeren - De oorlog beëindigen.  Tegen inlevering van Finland, de Baltische staten, Polen en Oekraïne waren de Duitsers bereid de Vrede van Brest-Litovsk te ondertekenen die een eind maakte aan de oorlog.  De Bolsjewieken kregen het land pas onder controle na een burgeroorlog van drie jaar tegen allerlei antibolsjewistische groepen. Rusland veranderde in een eenpartijdictatuur. Door requisities op het platteland werd er minder voedsel geproduceerd, wat leidde tot een enorme hongersnood.  In 1921 kon het regime zich stabiliseren door de introductie van de NEP (Nieuwe Economische Politiek) en de beëindiging van de burgeroorlog. In 1922 werd de consolidatie voltooid met de oprichting van de Sovjet-Unie.  Het leger van Bulgarije, één van Duitslands bondgenoten kon ieder moment instorten en verzocht Duitsland om een onmiddellijke wapenstilstand aan te vragen.

Wat waren de belangrijkste gevolgen van de oorlog?  Drie dagen nadat de liberale prins Max von Baden in Duitsland rijkskanselier was geworden, deed hij de Amerikaanse president Wilson het verzoek om een wapenstilstand en vredesonderhandelingen op basis van de 14 punten: 1. Afschaffing geheime diplomatie
2. Vrije zeevaart
3. Vrije wereldhandel
4. Bewapeningsbeperking
5. Regeling van alle koloniale aanspraken, met inachtneming van het zelfbeschikkingsrecht en de belangen van de koloniale machten
6. Ontruiming van Rusland door Duitsland
7. Herstel van België 8. Teruggave van Elzas-Lotharingen aan Frankrijk
9. Vaststelling van de grenzen van Italië volgens het nationaliteiten principe
10-12 Zelfbeschikkingsrecht voor de volkeren van O-H, de Balkan en de niet-Turkse volken
van het Turkse rijk
13 Stichting van een onafhankelijke Poolse staat
14 Oprichting van een volkenbond.  28 juni 1919 ondertekenen de Duitsers het verdrag van Versailles. Hierin stond o.a.: - Verlies van een aantal gebieden - Militaire beperkingen - Economische maatregelen voor de wederopbouw van Frankrijk en België. - Uitlevering van oorlogsmisdadigers en van de keizer. (Wilhelm II moest zich verantwoorden voor een internationaal tribunaal.)  Duitslands bondgenoten Oostenrijk, Bulgarije, Hongarije en Turkije moesten ook vredesverdragen ondertekenen die in hun nadeel zouden zijn.  Er vielen 8,5 miljoen soldaten en miljoenen burgerslachtoffers, mede door ondervoeding en verzwakking.  Europa had zich zwaar in de schulden gestoken.  De oorlog maakte een einde aan de industriële hegemonie van Europa.  De oorlog wakkerde de inflatie aan, wat vooral de burgerij trof.  De Russische revolutie en de oprichting van de Sovjet-Unie waren de directe gevolgen.  Het verdrag van Versailles creëerde een verbitterd maar nog steeds machtig Duitsland dat slechts op een gelegenheid wachtte om het Verdrag van Versailles te reviseren.  Reviseren = overdoen, controleren

REACTIES

F.

F.

Veel lastige woorden

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.