Samenvatting maatschappijleer.
PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE
¤1 wat is politiek?
Belangrijkste dingen (zoals tot welke leeftijd je leerplichtig bent) besluit regering en parlement (politieke macht), maar burgers en media kunnen wel beïnvloeden.
Politiek = de manier waarop een land bestuurd word.
terreinen waarover voortdurend word besloten:
openbare orde en veiligheid ( blauw op straat)
buitenlandse betrekkingen ( uitzetten militairen naar vredesmissie)
Infrastructuur ( aanleg wegen zoals spoorwegen, autowegen en waterwegen)
Welvaart ( zorg en werkgelegenheid voor jongeren )
Welzijn ( wegwerken wachtlijsten ziekenhuizen)
Onderwijs ( gratis maken schoolboeken
hoe kun je invloed uitoefenen op de politiek:
stemmen ( 2de kamer verkiezingen )
lid worden ( van politieke partij )
contact ( met politici )
verzoek ( indienen)
media ( brief insturen naar krant met probleem )
actiegroep ( zoals amnesty international en greenpeace )
bezwaarschrift ( of naar rechter stappen bijv. bij aanleg snelweg )
burgerlijke ongehoorzaamheid ( het openlijk overtreden van de wet om politici ervan te overtuigen dat een genomen besluit verkeerd is )
Democratie = een staatsvorm waarbij de bevolking invloed heeft op de politieke besluitsvorming
Directe democratie = iedereen en alles mag beslissen over dingen op stadsplein
Volledige democratie = vrouwen en slaven mogen ook stemmen (iedereen)
Indirecte democratie = volk kiest volksvertegenwoordigers
parlementaire democratie = parlement neemt beslissingen
(indirecte democratie en parlementaire democratie is het zelfde )
1919 -> vrouwen en mannen kiesrecht werd ingevoerd
Aantal regels grondwet:
alle Nederlanders vanaf 18 jaar hebben het recht om te stemmen
iedereen mag een politieke party of vereniging oprichten
iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn of haar mening uiten.
eerste en tweede kamer (parlement en staten generaal) worden gekozen door een geheime stemming
Wetten worden vastgesteld door staten-generaal en regering samen.
autocratie = macht in handen van 1 persoon of kleine groep mensen.
fascisten = eigen land en volk is het best van allen (nationalisme)<- leidde tot discriminatie en racisme (Hitler Duitsland)
religieuze dictatuur = gebaseerd op geloof
Dictatuur = komt tot stand door een revolutie of staatsgreep
kenmerken dictatuur:
Geweld en onderdrukking
Grondrechten worden niet beschermd
geen vrije meningsuiting
oppositie partijen zijn verboden
politieke rol voor militairen
(schijn)verkiezingen
¤ 2 politieke stromingen
ideologie = samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving.
politieke stromingen = liberaal, socialist etc.
ideologie en politieke stromingen hangen samen
meeste ideeën die je in een ideologie tegen komt:
normen en waarden
sociaal economische verhoudingen
machtsverdeling in samenleving
Progressief = vooruitstrevend, wil maatschappij veranderen ( benadrukken tekortkomingen)
conservatief = behoudend, graag alles bij het oude ( benadrukken wat er al bereikt is.)
reactionair = regels van vroeger terug
rechts = nadruk op eigen verantwoordelijkheid en vrijheid van mensen
overheid moet rust en orde handhaven en passief opstellen
partijen: VVD/PVV
links = gelijkwaardigheid, gelijke kansen in werk, onderwijs en inkomen.
overheid moet actief opstellenom zwakkeren te beschermen
partijen:PvdA/SP/GL
politieke midden = partijen met linkse en rechtse ideeën
liberalisme = persoonlijke en economische vrijheid
voor vrije markt economie
overheid moet zich beperken tot kerntaken
(defensie,onderwijs,bescherming rechtstaat en klassieke grondrechten)
socialisme = einde armoede en ongelijkheid
tegen lage lonen en onmenselijkheden
socialisten verdeeld over hoe ze gelijkheid willen bereiken:
communisten (marxisten) wilden door revolutie de macht in handen van de arbeiders brengen.
sociaal democraten wilden meedoen aan verkiezingen als eigen partij
socialisten nu:
zwakkeren in samenleving beschermen
kennis, inkomen, macht eerlijker verdelen
voor verzorgingsstaat ( onderwijs, inkomen etc. is in wet vastgelegd )
confessionalisme = politieke opvattingen gebaseerd op geloofsovertuiging
christendemocaten streven naar:
chr. grondslag
rentmeesterschap = mens heeft taak zelf goed voor aarde te zorgen.
solidariteit = zorgen voor kwetsbaren in de samenleving
harmonie = samenwerken
gespreide verantwoordelijkheid = overheid richt zich alleen op dingen die niet door anderen geregeld kunnen worden.
¤ 3 politieke partijen
politieke partij = groep mensen met zelfde ideeën en idealen.
actiegroepen = voeren buiten parlementaire acties (demonstreren, blokkades, handtekeningen)
belangen organisaties = behartigen de belangen van 1 bepaalde groep mensen
(FNV/ANWB/Cons. Bond)
Soorten partijen:
Partij op basis van een ideologie
(partijen zijn voortgekomen uit 3 ideologieën ( liberaal, confessionalisme etc.))
one-issue partij
(richten zich zich op 1 duidelijk aspect van de samenleving en hebben daar een duidelijk standpunt over)
protestpartij
( ontstaan uit onvrede met de bestaande politiek)
Niet-democratische partijen
(fascistische en recht-extremistische partijen)
Fucties politieke partijen:
Integratie functie
( op basis van eigen ideologie maakt partij een programma)
informatie functie
( partijen informeren hun kiezers over hun standpunten.)
Participatie functie
( partijen stimuleren burgers om actief deel te nemen aan politiek)
selectiefunctie
(mensen die in politiek willen, doen dit door omhoog te klimmen via een bestaande partij)
Politieke partijen:
SP: wil armoede bestrijden/flinke verhoging studiebeurs voor studenten
GL: ontstaan uit enkele linkse partijtjes/voor milieuvriendelijke duurzame energie/ biologische landbouw stimuleren/links, progressief
PVDD: one-issue partij/ dierenmishandeling meer en stenger straffen.
PVDA: eerlijkere verdeling macht, kennis , inkomen/ banen creëren door overheid om langdurig werklozen aan een baan te helpen.
D66: werd opgericht uit protest tegen bestaande politiek in 1966/ gekozen bestuurders op alle niveaus zoals burgemeesters en premier.
CU: ontstaan ui 2 kleinere partijen/ abortus niet wettelijk toestaan.
CDA: voortgekomen uit katholieke en protestantse partijen/ scholen meer zelf het onderwijs laten inrichten.
VVD:samenleving gedijt het best als individu zich goed kan ontplooien/ bezuinigen op overheidsuitgaven en loonkosten.
SGP: God behoort alle eer toe te komen en bijbelse normen en waarden zijn goed voor iedereen / euthenasie en abortus moeten weer geheel strafbaar worden.
PVDV: opgericht door Geert wilders die uit onvrede uit de vvd stapte/ na 3 zware geweldsmisdrijven een levenslange gevangenisstraf.
¤ 4 Verkiezingen
Politici op verschillende niveaus:
Europees parlement <- worden meeste besluiten door genomen
Tweede kamer
De provinciale staten
Gemeente raden
wat moet iemand doen om zich verkiesbaar te stellen:
18 jaar of ouder zijn
zich officieel laten registreren bij de kiesraad.
in alle negentien kiesdistricten een kandidatenlijst en een ondertekende steunbetuiging van dertig personen inleveren.
een borgsom van 11.250 euro betalen( de partij krijgt dit bedrag terug als de partij 75% van de stemmen die voor 1 zetel nodig zijn behaald, ong 45000)
Actief kiesrecht = iedereen van 18 jaar en ouder mag zijn of haar stem op landelijke verkiezingen uitbrengen.
Passief kiesrecht = het recht je verkiesbaar te stellen.
verkiezingsprogramma = hierin staan standpunten van een partij
lijsttrekker = de nummer 1 van de partij, de bekendste
kiesdrempel = je moet 5% van de stemmen hebben om in de 2de kamer te komen.
redenen om op een partij te stemmen:
de standpunten van een partij komen overeen met jouw ideeën.
de partij let goed op jou belangen.
strategisch , je kijkt welke partij het meeste kans heeft om in de regering te komen.
aantrekkingskracht van lijsttrekker.
evenredige vertegenwoordiging= alle zetels worden eerlijk verdeeld op basis van alle geldig uitgebrachte stemmen.
kiesdeler = de hoeveelheid stemmen die een partij nodig heeft om 1 zetel te bemachtigen.
voorkeursstemmen = op een allochtoon of vrouw stemmen omdat die ondervertegenwoordigd zijn in de politiek.
zwevende kiezers = kiezers die niet op een vaste partij stemmen maar makkelijk wisselen van partij.
kabinet = alle ministers en staatssecretarrissen samen.
een meerderheids kabinet kan je krijgen door met meerde partijen samen te werken en zo 50% van de stemmen binnen te krijgen.
¤5 De regering
regering = koningin en ministers
kabinet = staatssecrestarrissen en ministers
doel van het kabinet vormen:
samen globaal eens over toekomstig beleid
samen de steun hebben van de meerderheid van de tweede kamer ( 76 leden <- de helft + 1)
stappen kabinetsformatie:
Adviezen : 1 dag na de verkiezingen ontvangt de koningin de vice-president van de raad van state, de voorzitters van de eerste en tweede kamer en de fractievoorzitters.
Raad van state = belangrijkste advies college van de regering
raad van state, de voorzitters van de eerste en tweede kamer en de fractievoorzitters adviseren de koningin welke partijen het best een regering kunnen vormen.
Hierna benoemt de koningin een informateur:
De informateur kijkt welke partijen het meeste kans hebben om tot een regeerakkoord te komen.
De informateur laat de partijen ook compromissen sluiten.
coalitie = samenwerkingsverband tussen twee of meerdere partijen.
De formateur maakt het af:
een formateur zoekt geschikte ministers en staatssecretarrissen bij elkaar.
de formateur is bijna altijd afkomstig van de grootste regeringspartij en word meestal zelf minister-president
als dit gedaan is benoemt de koningin de staatssecretarrissen en ministers.
Soms dient de kamer een motie van wantrouwen in, dan gaat de gewantrouwde minister naar de koningin voor zijn of haar ontslag en komt er een nieuwe voor in de plaats.
kabinetscrisis= problemen lopen zo hoog op dat het hele kabinet in gevaar komt.
manieren hoe een kabinetscrisis kan worden veroorzaakt:
De ministers zijn het onderling oneens over kwesties.
de meerderheid van het kabinet steunt het kabinet niet meer.
vervroegde verkiezingen = als de regering zijn ontslag heeft ingediend moet het land wel bestuurd worden, dit gebeurd eerst nog door het oude kabinet en als er een nieuwe verkiezing is geweest dan neemt de nieuwe regering het over.
demissionair kabinet = kabinet met geen eigen missie meer en alleen nog de lopende zaken afhandelt.
constitutionele monarchie = staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd grondwettelijk zijn vastgesteld.
belangrijkste taken van de koningin:
handtekening zetten onder alle wetten.
troonrede voorlezen op prinsjesdag
ministers, informateurs en formateurs benoemen.
regelmatig overleg voeren met de minister-president.
dagelijksbestuur = de ministers
het voorbereiden en uitvoeren van het overheidsbeleid gebeurd door:
het opstellen van wetsvoorstellen.
het uitvoeren van eenmaal aangenomen wetten.
het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement.
prinsjesdag = derde dinsdag van september
troonrede = plannen van het kabinet voor een jaar.
miljoenennota = rijksbegroting in vorm van een samenvatting.
koningin is onschendbaar, de ministers draaien overal voor op.
ambtenaren = bereiden wetsvoorstellen voor en geven adviezen.
¤6 het parlement
politieke cultuur = de manier waarop de regering en het parlement met elkaar omgaan.
poldermodel = de nederlandse politieke cultuur, bereidbaarheid to overleg en het sluiten van compromissen.
staten generaal = de eerste en de tweede kamer samen.
eerste kamer word indirect gekozen door leden van de provinciale staten.
tweede kamer heeft 150 leden. tweede kamer bespreekt elk wetsvoorstel en mag dit afwijzen of veranderen. daarna bespreekt de eerste kamer het voorstel
eerste kamer (senaat) heeft 75 leden. de senaat mag een wetsvoorstel niet veranderen maar alleen goed- of afkeuren.
eerste kamer is controlegroep van tweede kamer
fractie = de groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan.
regeringsfracties = de partijen die ook ministers in de regering hebben zitten.
oppositiepartijen = alle partijen die niet in de regering zitten.
Ministers hebben zowel wetgevende als uitvoerende macht. triaspolitica word in nederland dus niet strikt doorgevoerd.
rechten van de eerste en tweede kamer:
stemrecht bij wetsontwerpen.(ze hebben het recht om een wetsvoorstel te aanvaarden of te verwerpen)
bugetrecht (rijksbegroting wel of niet goed keuren)
rijksbegroting = bevat per ministerie de plannen voor het komende jaar.
tweede kamer heeft nog 2 bevoegdheden:
Het recht van initiatief (bied de tweede kamer leden mogelijkheid om een wetsvoorstel in te dienen)
recht van amendement ( bied de tweede kamer mogelijkheid om wijzigingen in een wetsvoorstel aan te brengen)
rechten eerste en tweede kamer om informatie te verkrijgen:
schriftelijk vragen stellen aan ministers of staatssecretarrissen.
recht van interpellatie ( minister ter verantwoording roepen)
parlementaire enquete (gedetailleerd onderzoek naar een onderdeel van het regeringbeleid)
het recht van een motie.( een verzoek aan de minister om iets te dopen of juist niet te doen)
motie van afkeuren = het beleid van een minister wordt afgekeurd.
Parlementaire democratie paragraaf 1, 2, 3, 4, 5, 6
7.4
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
O.
O.
religieuze dictatuur = gebaseerd op islam
hoeft helemaal niet op islam gebasseerd te zijn , dit vind ik discriminerend. Het woord islam veranderen door geloof zou beter zijn.
14 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
toch staat het in je boek....
10 jaar geleden
S.
S.
hallo ,
Ik wil even zeggen dat je samenvatting echt super handig is alleen er zit een klein foutje in. De koningin beslist niet wie er geschikte misters en staats. zijn maar dat doet een formateur. Die formateur word gekozen door de koningin.
groetjes
Sara
14 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Hallo, even een reactie op een andere reactie waarin staat dat er een foutje instaat over de koningin. ik wil even zeggen dat dit geen fout is. de koningin kiest de ministers natuurlijk niet uit, maar het is meer een gebaar, dat zij zegmaar zegt: "jij bent nu een minister van blabla". dan is diegene officieel minister van blabla, snap je? de enige die zij wel zelf uitzoekt is den formateur. ik hoop dat het nu wat duidelijker voor je is! ;)
13 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
wauw je samenvatting is focking awesome dude. xD
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Helemaal top dit ;)!!!
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
TOP !
13 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
Jouw samenvatting is echt GEWELDIG!!
13 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
superblij hiermeeee
13 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Hoe verder je komt in de hoofdstukken, hoe meer je bent vergeten trouwens haha. Maar dat heb ik ook altijd als ik samenvattingen maak. Hopelijk gaat me schoolexamen goed morgen ;)
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Wel een beetje kort jord!
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
toppertje:D
echt eene goede samenvatting
13 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
Helemaal goed man.
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
TOP! heeel handig voor mijn proefwerk.
12 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
waar zijn pargraaf 7, 8 en 9, btw super samenvatting bedankt eh!
12 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Toppie samenvatting dit! zou het ook goed zijn voor 4 vwo ipv 4 havo? x
12 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
Bedankt, let wel even op de spellingsfouten!
11 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
mmooi man x tijn :P
11 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Jord ga iets nuttigs doen
9 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
echt een slechte samenvatting
9 jaar geleden
AntwoordenV.
V.
Bedankt voor deze top samenvatting!
9 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
omg zo veel spelfouten, verder goede samenvattinggg
6 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
1
5 jaar geleden
Antwoorden