P 60 - Historische Achtergrond 1875-1914
(Goed doornemen in het boek.)
P 61 - Het Fin de siècle (ook wel: La belle époque)
- Een nieuw wereldbeeld
Vele ontwikkelingen in de wetenschap..
1859 Evolutieleer Charles Darwin (1809-1882) gepubliceerd in \"On the origin of species\"
Deze leer is gebaseerd op: \"Survival of the fittest\". Sterkste dieren blijven over.
1871 \"The descent of man\" > nu ook de mens opgenomen in evolutietheorie, mens degradeerde tot diersoort, met als gevolg hevig verzet vanuit religieuze hoek.
1885 Sigmund Freud (1856-1939), Oostenrijker, begon met theorieën over het \"onderbewuste\" te formuleren. Onderbewuste: het deel van de geeste waar we geen controle over hebben.
1900 \"Die Traumdeutung\": Toont aan dat dromen voortkomen uit het onderbewuste en dat vroege kinderjaren van beslissend belang zijn voor de latere persoonlijkheid.
Beide theorieën + socialisme, werden ervaren als aantasting van de bestaande orde en gevaar voor de macht van de heersende klasse.
Alle grote ontdekkingen in de natuurkunde en scheikunde zijn afkomstig uit deze tijd. (periodiek systeem, elektromagnetisme, fysica, kwantummechanica, radioactiviteit.)
1905 Relativiteitstheorie Albert Einstein -> weinig meer over van de traditionele natuurkunde.
- De kunst
\"Fin de siècle-gevoel\": de idee dat men aan het einde van ee ngrote cultuurperiode stond en op de drempel van een nieuwe en onbekende eeuw, die met angst en verwachting tegemoet werd gezien.
Deze ambivalente houding leidde vaak tot een vlucht uit de realiteit in een wereld van kunst(matigheid), overbeschaving, luxe en genotzoekerij. (decadentisme) Dit escapisme kwam in de kunst tot uiting als estheticisme (schoonheidsleer)en als L\'art pour l\'art of doctrine (kunst is uitsluitend iets moois, kunst omwille van de kunst, om de vorm, dus niet om de inhoud.)
- Decadentisme
Exotische
Verfijnd
Sadisme
Travestie
Estheticisme tot in het uiterste.
P 62 - Het impressionisme (Term is belangrijk!)
- Beeldende kunst
Een reactie zowel als een voortzetting op het realisme uit het midden van de 19de eeuw. Realisme gaat ervanuit dat objectieve waarneming bestaat, Impressionisme gaat uit van de impressie van de waarneming. Impressionisme is nauw verbonden met het estheticisme, onderwerp, ideeën en sociale relevantie zijn niet belangrijk, het gaat om de sfeer van het uitgebeelde.
Impressionistische kunstenaars van belang: Edouard Manet, Monets schilderij Impression: soleil levant waar de stromingsnaam aan ontleend is. Grootste impressionist is Vincent van Gogh.
In de literatuur: neologismen(nieuw verzonnen woorden om een sfeer weer te geven) archaïsmen ( in onbruik geraakte oude woorden gebruiken), synesthesie werd toegepast in de beeldspraak: zo origineel mogelijke beelden, veel alliteraties, enjambementen. Vaak beoefend genre: SONNET.
Literair Impressionisme is vooral een poëziestroming. Met name overdadig gebruik van bijvoelglijke naamwoorden is in een prozatekst tamelijk vermoeiend. Proza dat veel impressionistische kenmerken vertoont werd in die tijd woordkunst of lyrisch proza genoemd. (CBS Termen) Toen waren die termen zeer positieve, nu is het zoiets als literair doen, schrijvertje spelen, mooischrijverij.
P 63 - Het naturalisme (Goed leren)
Naturalisme is een uitwerking van het realisme maar dan in de roman- en toneelkunst. Men wilde verklaren hoe het leven van de mens zo geworden was.
Het leven wordt bepaald door drie factoren:
1. de erfelijke aanleg die iemand heeft
2. het milieu waarin met opgroeit en de daarmee samenhangende opvoeding
3. de tijd waarin iemand leeft.
Romans laten zien hoe zeer de mens van die factoren afhankelijk is.
Ander type romans: psychologische roman, sociale romans (hoe de mens gevormd wordt door maatschappelijke positie).
Naturalistische romans zijn vaak somber en pessimistisch, leven is uitzichtloos, dit komt door het fatalisme. De opvatting dat het leven van de mens volledig wordt bepaald door het noodlot. Deze opvatting is al heel oud, maar kreeg hier nieuw wetenschappelijk tintje, het was iets dat in de mens verankerd ligt.
Veel naturalistische werken zijn geschreven in de impressionistische stijl van neologismen, beeldspraken en gedetailleerde bepalingen. De impressionistische term woordkunst is ook vaak op deze werken van toepassing.
In zijn tijd niet erg gewaardeerde stroming.
Naturalistische Roman
1. De personen zijn bepaald door erfelijkheid, opvoeding en mileu => Noodlot, fatalisme.
2. De hoofdpersonen zijn zwak en zenuwachtig
3. Verhaal is een ontnuchteringsproces.
4. Belangstelling voor taboe-onderwerpen.
5. Afkeer van de gezeten burgerij.
6. Natuurgetrouwe dialogen
7. De schrijver treedt niet op
(Volgens Cu. Begint hier de moderne Roman.)
P 64 - De beweging van Tachtig.
Rond 1880 debuterend groepje Amsterdamse Schrijvers die daarom Tachtigers genoemd worden.
Willem Kloos (1859-1938): serieus criticus die een boek op grond van argumenten beoordeelde.
Lodewijk van Deyssel (1864-1952): Ging louter op gevoel af, hij is de grootmeester van de \'scheldkritiek\' , kon behoorlijk grof zijn in stukken.
Tachtigers kregen hun werk moeilijk geplaatst in de bestaande literaire bladen waarvan De Gids (sinds 1837) de belangrijkste was. Daarom richtten zij in 1885 een eigen tijdschrift op dat sarcastisch De Nieuwe Gids genoemd werd. Aanvankelijk was dit een uitstekend blad totdat het uiteenviel door onderlinge ruzies. In 1893 bleef Kloos als enige redacteur over die er zijn privé-tijdschrift van maakte waarin nog maar weinig goeds verscheen. 1943: einde. De Gids bestaat nog steeds als het belangrijkste en deftigste culturele tijdschrift van Nederland.
Hoofdprincipe: Vorm en inhoud dienen 1 te zijn. Een bepaalde inhoud (wat je schrijft) moet ook een bepaalde vorm met zich meebrengt (hoe schrijf je het). Principe dat geldt voor echte kunst. Alles wat de Tachtigers schreven: hoogdravende en ouderwetse boekentaal.
Tweede principe: kunst moet een persóónlijke uiting zijn: \"kunst is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie.\"
Individualisme kwam vooral tot uiting in de eis van oorspronkelijke beeldspraak, metaforen en vergelijkingen die zo precies mogelijk de gevoelens van de dichter konden weergeven.
P 65 - Frederik van Eeden (Haarlem 1860 - Bussum 1932)
Van Eeden was de veelzijdigste en productiefste Tachtiger: tiental dichtbundels, zes romans, zevetien toneelstukken en een dertigtal studies en essaybundels. Bekendste boek is De kleine Johannes (1887).
SV De kleine Johannes (Sprookjesachtige roman waarin de ontwikkeling van kind tot volwassene wordt uitgebeeld)
Johannes komt eerst in contact met het elfje Windekind, geboren uit de zon en de maan dat hem binnenvoert in een wereld vol sprekende dieren en wonderlijke gebeurtenissen; de personificatie van de kinderlijk fantasie. Dan duikt de kabouter Wistik op, die hem van alles leert en die de kinderlijke weetgierigheid symboliseert. De volgende figuur is Robinetta, het symbool van de beginnende sexualiteit. Dan komen we in de \'grotenmensenwereld\'. Daar ontmoet hij Pluizer en Cijfer, twee geleerden die hem ervan proberen te overtuigen dat het lichamelijke leven op aarde het enige is: geen ziel, geen hiernamaals, niets. Zij vertegenwoordigen de kil-wetenschappelijke rationalistische benadering van het leven. Johannes wendt zich van het af als Pluizer sectie wil verrichten op het lijk van Johannes\'vader. Dan ontmoet hij de laatste symbolische figuur de \'Ongenoemde\' deze volgt hij op weg naar de stad om daar de lijdende mensheid te helepn.
Boek is goed te lezen en bevat talrijke satirische passages.
Andere roman van Van Eeden is Van de Koele meren des doods (1900), psychologische roman met sterk naturalistische trekken over aan morfine verslaafde vrouw.
Van Eeden, die psyciater was, analyseert het lichamelijke en geestelijke aftakelingsproces, maar vaak heeft de psychiater de overhand op de schrijver. Talrijke beschrijvingen van gedetailleerde psychische processen, vertraagd het vlotte lezen.
Frederik van Eeden was in zijn tijd een beroemd man. Een van de eerste NL artsen die zich met psychiatrie bezighielden en hij stond in contact met talrijke buitenlandse geleerden. Tevens Maatschappijhervormer -> stichting landbouwcoöperatie bij Bussum waar mensen op voet van volledige gelijkheid leven en zich onafhankelijk van de buitenwereld afsloten.
P 67 - Louis Couperus (Den Haag 1863 - De Steeg (Gld.) 1923)
Belangrijkste prozaschrijver van rond de eeuwwisseling, wordt geregeld tot de Tachtigers, maar hij stond buiten De Nieuwe Gids groep. Zijn 26 romans zijn in te delen in:
- Naturalistisch-realistische Romans
- Sprookjesachtige Romans
- Historische Romans
Bracht deel jeugd door in Indië.
Eerste Roman: Eline Vere (1889). Hoofdpersoon is jonge willoze vrouw die uiteindelijk zelfmoord pleegt mede door lichamelijke kwaal. Naast haar andere figuren: Betsy (zus) die tegendeel is van Eline, neef Vincent die lusteloze profiteur is en grote invloed op Eline heeft; het boek is een schildering van het Haagse \'chic\' uit het Fin de siècle.
Ook De boeken der kleine Zielen (4 delen) speelt zich af te midden van de Haagse \'haute bourgeoisie\', maar met veel meer personages. Genadeloos portret van verval, geesteloosheid en huichelarij, met twee gave personages.
Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan speelt in soortgelijk setting, maar is meer een psychologisch portret van een familie die gekweld wordt door een erg geheim, Grootmoeder Ottilie heeft in een grijs verleden haar minaar Takma aangezet tot moord op haar echtgenoot, de hele familie weet dat, echter Takma en Ottilie denken dat zij de enige zijn die het weten.
Couperus schreef ook neoromantiek-achtige romans. Sprookjesroman Psyche vertelt hoe prins Eros de koning van Heden, naar de hand van drie dochters dingt van de koning van het Verleden: Esmeralda, de prinses van het Juweel, Astra, de prinses van de ster en Psyche, de prinses van de Naaktheid met de Wieken.
Fidessa gaat over nimf die door eenhoorn wordt meegevoerd naar land van de gepantserde mensen waar ze verliefd wordt op prins Sans-Joye.
De stille kracht (2delen) is enerzijd naturalistisch; de ondergang van Nederlandse bestuursambetenaar in Indië, -> neoromantische magie uit exotische streken.
Na 1905 reeks historische romans, die zich in de klassieke oudheid afspelen. Deze romans worden zelden gelezen, teveel beschrijvingen, eindeloze impressionistische beschrijvingswoede.
P 68 - Symbolisme, art nouveau, Jugendstil
In Frankrijk opkomende stroming uit de tijd van het impressionisme en naturalisme die geleidelijk de West-Europese poëzie gaat overheersen.
Symbolisten streefden ernaar de wereld boven of acter de realiteit van alledag te onthullen. De waarheid zoals wij die waarnemen is slechts een afspiegeling van een andere hogere waarheid. De ware werkelijkheid kan alleen uitgedrukt worden door middel van een symbolische taal die iets oproept van een andere werkelijkheid.
Maatschappij kent veel algemene symbolen (kruis, hakenkruis). Symbolistische kunstenaars maken gebruik van symbolen die heel individueel zijn. Het werk is moeilijk omdat de symbolen alleen binnen het kunstwerk een specifieke lastig te ontrafelen betekenis hebben. Sommige symbolisten scheppen een nieuwe hogere werkelijkheid zoals de dichters William Butler Yeats(IER) en A. Roland Holst(NL).
Symbolisme is ook te vinden in de schilderkunst waar het nauwe banden heeft met de Jugendstil (naar het Duitse blad jugend) of \'art nouveau\' (naar een Parijse winkel La Maison de l\'Art Nouveau). Deze begrippen worden vooral gebruikt voor de kunstnijverheid, minder voor de schilderkunst en literatuur. De art nouveau wordt gekenmenrkt door motieven van planten en dieren op allerlei kaften, glaswerk, meubels, enz. Vaak zwanen, pauwen, fonteinen en vruchten gebruikt. Niet natuurgetrouw, maar met golvende lijnen.
P 69 - Adriaan Roland Holst (Amsterdam 1888-Bergen 1976) (PC Hooftprijs 1955) (Prijs der Nederlandse Letteren 1959)
Auteur van een groot aantal dichtbundels met unieke plaats in de Nederlandse literatuur omdat al deze bundels samen één groot geheel vormen. Ze dragen bij aan de mythe van Roland Holst. Deze mythe is niet door hem opgeschreven, maar kan gedestilleerd worden uit de talrijke gedichten.
Mythe in grote lijnen: Ergens in het westen ligt Elysium, het eiland der gelukzaligen, waarvan wij gescheiden zijn door de zee. De wind, de boodschapper van het eiland, voert het lied van de zaligen mee, dat slechts enkelen van ons kunnen horen, met name de dichter (harpspeler), wiens taak het is de mensheid de boodschap te brengen van de \'Verborgene\'. Hierdoor leeft de dichter als eenling tussen de mensen. Bij zijn taak wordt hij belaagd door twee gevaren: de door de techniek (symbool van de moderne tijd) beheerste massa, die niets van zijn boodschap wil weten, en zijn eigen aardsheid en zinnelijkheid waardoor hij het contact met het geestelijke en de Verborgene dreigt te verliezen.
Deze eigenlijk ingewikkeldere mythe maakt de poëzie van roland Holst soms buitengewoon moeilijk, tal van woorden hebben symbolische betekenis, hij hanteert een plechtstatige, ingewikkelde en archaïsche taal. Soms lijken zijn gedichten op \'orakelspreuken\' (rare spreuken, formules, enz.) (zie gedichtjes blz 179).
Ook eenvoudiger gedichten, zelfde stijl. Maar ook korte verhalen en de novelle (korte roman) Deirdre en de zonen van Usnach (1920). Ontleend aan de Keltische mythologie. Deirdre symbool voor verheven vrouw die noodlot draagt, Usnach is haar geliefde, wordt ten huwelijk gevraagd door koning, ze wil nie-> verbannen -> oorlog waarin alle hoofdpersonen sterven.
P70 - De neoromantiek
Wederopkomst van het fantasievolle, lieflijke ipv het zakelijke, sombere. Noodlot blijgt bestaan, als iets bovennatuurlijks. Neoromantici: voorkeeur voor het geheimzinnige en het fantastische. Romans in verleden, exotische streken. Thema\'s: romantische zaken als eenzaamheid, zwerflust, verzet tegen de maatschappij, ovnvervulde verlangens, dood en verval. Bloeide vooral op in Engeland. Opkomst griezelroman, detectiveroman, sciencefictionroman. Schrijvers: RL Stevenson (Dr. Jekyll and Mr Hyde, 1886), Arthur Conan Doyle (Sherlock-Holmes verhalen, 1888 e.v.), H.G. Wells (The time machine, 1895) en Bram Stoker (Dracula, 1897) Componisten (LaatRomantiek) Mahler, Strauss. P71 Neoromantische Schrijvers JAN HENDRIK LEOPOLD (1865-1925), zelfde generatie als de Tachtigers, maar debuteerde pas in 1893. Bekend door \'Oosterse kwatrijnen\': vierregelige gedichtjes met een zwaarmoedige of cynische inhoud, rijmschema: aaba, afkomstig uit Perzische literatuur. ARTHUR VAN SCHENDEL (1874-1946)(PC Hooftprijs 1947), tot eind jaren \'20 schreef Neoromantische boeken. Nog 1 wordt er geregeld herdrukt: Een zwerver verdwaald (1904). Na deze periode -> verandering in zijn werk -> grote reeks realistische en sombere romans, meest gelezen: Het fregatschipJohanna Maria (1930), Zeilmaker Jacob Brouwer heeft 1 doel in zijn leven eigenaar worden van het schip waarop hij al zo lang gevaren heeft, lukt uiteindelijk echter dan is het schip nog slechts als woonschip te gebruiken. Soort Noodlot, fatum, verlangen. Verwijzing naar het Noodlot wordt in latere romans nog sterker. Latere boeken: De Waterman (1933), historische roman in de vroege 19e eeuw in Hollands rivierenlandschap. Een Hollands drama (1935), een jongen die erfelijk belast is met neiging tot liegen & stelen. De wereld een dansfeest (1938), over de relatie tussen een danser en een danseres met een ongewone opbouw; het verhaal wordt door negentien personen verteld in episodes. Elk hoofdstuk in andere stijl aangepast aan de vertellers/sters, die uiteenlopen van werkster-makelaar. JACOBUS CORNELIS BLOEM (1887-1966)(PC Hooftprijs 1952)(Prijs der Nederlandse Letteren 1965), schreef tiental dunne bundels met overwegend sombere gedichten. Soms een beetje positiever.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
hai alexander ik heb je samenvatting van literatuur gezien op scholieren.com. nu is mijn vraag of je ook de samenvatting van paragraaf 98 t/m 115 hebt en zo niet of je weet waar ik die ergens kan vinden? alvast bedankt!
grtz Maico
20 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
Je bent de redding van mijn schoolonderzoek Nederlands literatuur... bedankt!!!
20 jaar geleden
Antwoorden