Het Hindoeïsme; (Vooral een levenswijze. Volledig afhankelijk van God, die men dient.)
1 Hoofdzaken van het Hindoeïsme. - Het Hindoeisme kent geen stichter of profeet. (Niet vast te leggen in een belijdenis of korte definitie). Het Hindoeisme is een verzameling van ideeen en geloofsvoorstellingen welke door duizenden jaren heen gevormd zijn. In de loop der jaren is het Hindoeïsme sterk veranderd. Goden gingen en kwamen. - Men is Hindoe door de geboorte. - Geen enkele Hindoe heeft dan ook de pretentie, dat zij/hij alles kan overzien of de waarheid in pacht heeft.
2 Naam en ontstaan. (Het Hindoeïsme werd een van de grote wereldsgodsdiensten. India, Sri Lanka en Bali zijn er de bakermatten van) - De naam Hindoeïsme berust op een toevalligheid. De Perzen noemden de Hindoes naar de rivier de Indus, hier troffen zij hen aan. - De godsdienst moet al zo’n 5000 jaar geleden zijn ontstaan. Maar de godsdienst kreeg pas een concrete vorm aan met de komst van de Ariers omstreeks 1200 v. Christus. (De Ariers waren verwant met de Germanen, Grieken en de Romeinen. Evenals de andere Indo-europese volken vereerden ze enkele grote, belangrijke goden.) Door vermenging en samensmelting van allerlei godsdienstige opvattingen en tradities ontstond zo het Hindoeïsme.
3 De Hindoe en zijn Goden. (Binnen het Hind. bestaat er een veelheid van vereerde goden. De drie meest bekende Goden:
- Brahma = De wereldschepper. Functie; Het omvormen van de bestaande ongevormde stof. Hij speelt geen grote rol. Tempels bestaan er nauwelijks voor hem. Hij wordt vaak afgebeeld met 4 gezichten en vier armen. (De 4 windstreken) - Visjnoe = De instandhouder en verlosser van de wereld. Hij wordt zelf vaak blauw afgebeeld. Zittend op een lotus/slang. In zijn vier handen draagt hij attributen zoals de discus, de schelp, de knots en de lotus. Wanneer de mensheid in crisis verkeert, verschijnt hij in dier- of mensengedaante om de orde te herstellen. Zo zijn er 10 vormen bekend van zijn incarnatie. 1. Rama = Helden figuur uit de heilige boeken. 2. Krisjna = Ook een heldenfiguur. De beschrijving van deze 2 figuren wordt beschreven in het boek Ramayana. Rama is voor de Hindoes het voorbeeld van de ideale man. Meestal wordt hij afgebeeld met een blauwe huidskleur, als herdersjongen, terwijl hij op z’n fluit speelt. - Sjiva = symboliseert zowel de scheppende als de vernietigende krachten in het heelal. Hij is de bron van goed en kwaad, van de dood en het nieuwe leven. (REINCARNATIE). Sjiva wordt vaak afgebeeld als danser.
Aspecten van God
Door de vele goden lijkt het Hindoeïsme een polytheïstisch godsdienst. Maar zelf benadrukken Hindoes steeds weer, dat het Hindoeïsme een monotheïstisch godsdienst is.
De vele goden belichten iedereen een bepaald aspect van het veelkleurige menselijke bestaan. Maar al die aspecten ontspringen weer vanuit de ENE ABSOLUTE GODDELIJKE WERKELIJKHEID: BRAHMAN.
Brahman is dus het enige, absolute zijn; het alles doordringende levensbeginsel. Van dit levensbeginsel, het Brahman, heeft ieder mens een deel in zich. Het Atman. Het atman is dus de wezenlijke kern van de mens. Deze goddelijke kern van de mens is onsterfelijk. Alleen het lichaam verdwijnt tijdens de sterfte.
Bhagawad Gita – Een heilig boek.
Het moment waarop Brahman en Atman samen komen is het moment van verslossing voor de Hindoe. Maar dit doe je niet zomaar. Iedereen draagt een stukje “God” met zich mee. Om die goddelijke vonk te ontdekken heb je verschillende levens nodig. De Hindoe gelooft in Reïncarnatie. Alles wat de mens in zijn vorige leven heeft gedaan, het geheel van het slechte en het goede, noemen de Hindoes KARMA. Deze karma bepaald of je gunstig of ongunstig zal reïncarneren. Hindoes vinden het leven lijden. MOKSHA – Het ontsnappen aan het reïncarnatieproces. - Dmv van een goed Karma. - Door meditatie oefeningen. (Yoga) - Door zich strikt te houden aan de rituele voorschriften - Door de liefdevolle overgave aan een (persoonlijke) god. Alles in het leven van de Hindoe, is gericht op het bereiken van de Moksha.
Heilige Boeken
Het Hindoeïsme beschikt over heel oude geschriften van vele duizenden jaren voor onze jaartelling. De oudste zijn de vier Veda’s. 3000 jaar oud.
Veda = Weten (op een manier van wijsheid)
Er zijn vier Veda’s.
1. Samenleving
2. Wetenschappen
3. Geneeskunde
4. Religieuze handelingen.
Upanishaden – Hierin worden de Veda’s uitgelegd.
Een ander oud geschrift is de Mahabharat. (Vertellend gedicht van wel 200 000 regels. Gaat over de strijd tussen 2 heldenfamilies.
Een van de beroemdste = Bhagawad Gita. (Gaat om de plichten die de mens in de wereld heeft. Krishna vervult hierin een hoofdrol)
Ramayana = Een verhaal waarbij het gaat om goed en kwaad. (Rama speelt de hoofdrol)
Cultus
Hindoe tempels niet in Ned. Felgekleurde, prachtige gebouwen. Hierin brengen Hindoes kleine offers, offeren, laten zich zegenen of komen er mediteren. Een Hindoe heeft niet echt een tempel nodig om te geloven. De Godsdienstoefeningen worden vooral thuis gedaan.
Hindoe priester = Pandit (Verzorgt de diensten in de tempel en komt regelmatig bij Hindoe gezinnen thuis)
Goeroe = oude wijze man, die de weg gevonden heeft. Hij wil de weg wijzen aan degenen die hem vertrouwen.
Mantra’s = Heilige teksten uit de Veda’s die gezongen of opgezegd worden.
Holi-feest = Een vrolijk lente en nieuwjaar feest dat een beetje op carnaval lijkt
Divali feest = Het feest dat wordt gevierd wanneer het licht de duisternis heeft overwonnen. Van het goede op het kwade.
Godsdienst - Cultuur - Maatschappij
Alles is in het Hindoeïsme een groot geheel, omdat de Hindoe alles als goddelijk beschouwt.
Sanskrit – Een sterke band tussen cultuur en geloof is de taal van India. In deze taal werden ook de oude, heilige boeken geschreven.
Ganges – De heilige rivier, die het land voorzier van water en het symbool is van leven zonder einde.
Koeien – Symbool van het leven. Ze bieden onderdak aan de geesten van de voorouders en aan de eeuwige levenskracht. De koe voeren is een godsdienstige handeling.
De samenleving in India
Deze is verdeeld in kasten. Deze kasten vertonen een zeer verschillend levenspeil (en-geluk). Het berust op de leer van het karma.
Het kastenstelsel is officieel afgeschaft door de overheid, maar functioneert nog overal. De Hindoe is ervan overtuigd dat de indeling in kasten een juiste indeling is. Hij bestaat uit vier standen: De Brahmanen: (priesters en kenners van de heilige schriften) Ksatrya’s: De vorsten (adel) Vaysja’s: De boeren en kooplieden. Soedra’s: dienstbare verhouding. Tot de laagste bevolkingsgroep behoren de ‘outcasts’ en de paria’s. Zij leven vaak in de grootst mogelijke ellende.
Het Hindoeïsme in Nederland
- In Nederland zo’n 100000 Hindoes - Meestal afkomstig uit Suriname. Voorouders komen uit het voormalige Brits-Indie, een gebied dat momenteel India, Pakistan en Bangladesh omvat, de bakermat van het Hindoeïsme. - Misvatting: Alle Hindoes dragen stippen op hun voorhoofd.
Kijkje in een Hindoeïstisch gezin. - Hygiëne. - Schoenen uit. Pantoffels aan of blote voeten - Mediteren na het douchen, dan pas eten (vegetarisch. Dit komt uit de enorme respect voor de natuur) - Hoekje gereserveerd voor een altaartje met beelden van goden erop. - Omgang met elkaar is ook zeer belangrijk. - Het is een morele plicht om de ouders ,wanneer ze te oud worden om voor zichzelf te kunnen zorgen, in huis te nemen.
Rituelen
- Naamgeving: 2 namen bij de geboorte. Een roepnaam en een doopnaam. - Het scheren van het hoofdhaar: Dit betekent dat het kind geïnitieerd wordt in de gemeenschap en dat het hoofd mogelijk de zetel van nieuwe kennis is. - De inwijding: Tussen het 8ste en 12de levensjaar wordt een kind echt ingewijd. Dit betekent dat hij/zij geen kind meer is, maar een jongeling. Als teken daarvan wordt het hoofdhaar weer afgeschoren. - Het huwelijk: na trouwerij, allerlei offers en ceremonies. Scheiden is traditioneel niet meer mogelijk. - De crematie: Zo kan de ziel het lichaam verlaten. De as wordt of in de Ganges of de Noordzee geflikkerd.
Ramayana Een verhaal waarbij het gaat om goed en kwaad. (Visjnoe = Rama speelt de hoofdrol)
· 24 000 coupletten. · Bijkomstige figuren en handelingen. · Rama, de oudste zoon van koning Dasharata. Troonopvolger. Maar door een intrige misleid. Dus de jongere zoon Bharata zal hem opvolgen. Rama wordt voor 14 jaar verbannen naar het oerwoud. Hier zal hij strijden met kwade machten. Rama aanvaard het lot en hij wordt in zijn ballingschap vergezeld door zijn trouwe echtgenote Sita en zijn broer Lakshmana. · Zij (Rama, Sita en Lakshmana) doorstaan velen gevaren en allerlei ontberingen. Maar alleen door deze ascetische levenswijze kunnen zij het kwaad overwinnen. · Sita wordt geschaakt door Ravana. (De grootste Tiran, die het land terroriseert. De persoonlijking van het kwaad) Ravana neemt Sita mee naar z’n paleis op Lanka (een eiland). Hij tracht haar tot ontrouw maar ze houdt haar weigering vol. · Rama is Sita op het spoor. Hij roept de hulp van het apenvolk in, onder leiding van Hanoeman. (de persoonlijking van trouwe vriendenhulp) Hij slaagt erin om in 1 keer de zee over te steken, maar hij wordt zelf gevangen genomen en gefolterd. · Dan slaagt Rama erin om met de pijl en boog van Visjnoe, de veelkoppige demon Ravana te doden. Het kwaad is overwonnen en Sita is bevrijd. · Rama wil niet meer met Sita zijn, omdat zij bij een andere man heeft geleefd. Ze zal door het vuur gestraft moeten worden. En wordt op de brandstapel vastgebonden, maar ze blijft ongedeerd in de vlammen. Dit bewijst haar onschuld . · Wanneer het 14 jarige ballingschap voorbij is, keren Sita en Rama terug als het ideale echtpaar. Het nieuwe tijdperk is aangebroken. Het “RamRadz” (rijk van Rama, want het kwaad is overwonnen)
Bhagawad Gita
· Het liefst horen mensen verhalen over Krishna (de donkere, de 8ste verschijningsvorm van Visjnoe. Hij wordt meestal afgebeeld met een donkerblauwe huid, een pauwenveer in zijn haar en met zijn fluit maakt hij betoverende muziek) · Krishna was een koningszoon, maar hij groeide niet op in een paleis vol luxe. Hij werd direct na zijn geboorte buiten de stad gebracht naar de koeienhoeders Nanda en Yashoda. · Het pasgeboren dochtertje van deze mensen werd stiekem in Krishna’s bedje in het paleis gelegd. Men was bang dat koning Kansa zijn zoon Krishna zou doden. Kansa had namelijk gehoord dat hij later van de troon zou worden gestoten door een kind dat op het paleis geboren zou worden. · Krishna groeide veilig op in een uithoek van het koningkrijk. Op een dag zou hij terugkeren naar het paleis, de boze koning verjagen en zelf een rechtvaardig leider worden. · Krishna ravotte met de jongens in het bos, maakte slingers van bloemen en bladeren en speelde op de fluit. Ondeugend kon hij ook zijn. Op een dag echter kwamen de andere jongens naar Yashoda toe en riepen “Krishna heeft vieze dingen gegeten”. Yashoda wilde Krishna’s mond bekijken, ze vreesde voor zijn gezondheid. Maar toen wist niet wat ze zag. Ze zag het helal, de wolken, de aarde, de zon, de maan en de sterren. Toen besefte ze dat haar zoon een god was.
Het veelkoppige monster
· Toen Krishna nog klein was overwon hij veel monsters en boze geesten. Een van die monsters was een slang. Hij wilde de slang vermoorden, maar de vrouw van het monster smeekte hem te sparen. Krishna kreeg medelijden en liet hem leven, maar stuurde het monster naar de diepe oceaan. · Krishna groeide op tot een knappe jonge man. Hij keerde ten slotte terug naar het paleis en doodde de gemene Kansa en regeerde vele jaren als een wijze koning.
Het Boeddhisme
Boeddha = Prins Siddharta.
Geboren in Noord Oost India
Rond 560 voor Christus.
Vader: Koning Sjoeddhodana (behoorde tot de kaste van de krijgers en de Ksatrya’s)
Moeder: Beeldschone koningin Maya.
In het leven van de Boeddha van begin tot eind wonderbare verschijnselen een grote rol.
· Koningin Maya (moeder van Boeddha/Prins siddharta) kreeg op een nacht een bijzondere droom. (Ze was toen in verwachting van hem) In de bijzondere droom zag zij een witte olifant met zes slagtanden afdalen en in haar rechterzij binnengaan. Zij liet de droom vervolgens uitleggen door de droomuitleggers. Het was volgens hen een gunstige droom. “ Uwe majesteit moet nu de koningin met speciale eerbied behandelen, want het kind zal later tot volmaakte wijsheid komen. Zijn naam zal van heinde en ver gekend worden”. · Maya voelde de bevalling naderen en vetrok naar het park Loembini in Nepal. Prins Siddharta kwam tevoorschijn uit haar zijde. Het was een pijnloze bevalling. Tijdens de bevalling klonk er hemelse muziek en verschenen er opeens overal bloemen. · De toekomstige Boeddha deed meteen zeven schreden, ging naast zijn moeder staan en verklaarde: “Ik ben de eerste en de grootste, dit is mijn laatste geboorte. Ik zal een eind maken aan het lijden van de schepselen.” · Siddharta zou een lijder of een leider worden. Koning Sjoeddhodana wilde dat zijn zoon een leidende functie zou krijgen en besloot al het menselijk lijden van zijn zoon weg te houden. Siddharta mocht niet buiten de paleismuren komen. Toen Prins Siddharta 19 jaar was, trouwde hij met het mooie meisje Jasodora.
De vier ontmoetingen.
· De prins haalde de wagenmenner Channa op een dag over, om toch een rit met hem te maken door de stad. Siddharta komt met verschillende beelden in confrontatie · “De oude man.” (Verzwakt en steunend op zijn staf. “Levenskracht is uitgedoofd”.) · “De zieke man.” (Stuiptrekkend en kreunend langs de weg. “Arm of rijk, wetend of ontwetend, alle mensen hebben lichamen die ziek kunnen worden.”) · “Een dode”. (Dit is een dode. Zijn lichaam is verstijfd, zijn leven is geweken, zijn gedachten zijn tot stilstand gekomen.)
Siddharta’s gedachten werden gemarteld door onzekerheid.
· Toen ze weer op weg waren naar het paleis, zagen zij een asceet met een kaalgeschoren hoofd en een gele pij. Channa legde uit dat deze bedel monnik vrij was van alle gehechtheid van huis en bezit, op zoek naar een diepere werkelijkheid. Siddharta werd zo door deze monnik getroffen, dat hij besloot om alle geneugten van de wereld af te zweren om op zoek te gaan naar de antwoorden op de tragische dingen die zijn onderweg tegen waren gekomen.
Op zoek naar een antwoord op het lijden.
· Thuis aangekomen, was Siddharta vader geworden, maar in plaats van het bezoeken van zijn vrouw en zijn zoon, zocht hij de eenzaamheid op. Hij voelde zich innerlijk verscheurd. · Diezelfde nacht verliet hij het paleis met zijn wagenmenner. Mara (de geestelijke macht die mensen in verleiding probeert te brengen) fluisterde hem nog toe: “keer terug en je zult koning zijn en ik zal je maken tot heerser over allen. Je zult vreugde en voldoening genieten allen dagen van je leven. Verlaat dit pad dat je slechts ten verderve kan voeren.” Siddharta luisterde niet. · Ze reden de hele nacht door. En kwamen aan bij een rivier aan de grens van het koninkrijk. Siddharta steeg van z’n paard en sneed zijn haren af met een zwaard en gaf deze, tezamen met zijn juwelen aan de Channa met de opdracht: “Breng dit terug naar het paleis en zeg dat ik asceet wil worden en de waarheid van dit leven wil weten” · Siddharta ruilde van kleren met een bedelaar en ontmoette een bosachtige wildernis. Vijf asceten. Siddharta leefde 6 jaren streng ascetisch. Hij at enkele rijstkorrels en dronk alleen water. Zijn lichaam raakte uitgeput en hij kon niet meer helder denken. Hij brak de ascese af, en verliet de 5 asceten.
De verlichting.
· Op een dag gaf hij zich over aan diepe meditatie onder de Boddhi-boom. Mara, met vele demonen, kwamen op Siddharta af. · Mara wilde verhinderen dat Siddharta de verlichting zou bereiken. Hij moest uit concentratie gehaald worden. Eerst werd geprobeerd om hem angst aan te jagen. Verleiden met beeldschone vrouwen lukte ook niet. Alles was tevergeefs. · Al mediterend raakte Siddharta met zijn vingers de grond aan en riep de aarde tot getuige dat hij door zijn daden in vroegere levens zich het recht had verworven in dit leven de verlichting te bereiken. · Dan breekt plotseling het inzicht, de verlichting door. Hij is verlicht = Boeddha.
In hem ontstaat het viervoudige weten, de vier edele waarheden:
1. het leven is vergankelijk en daarom vol lijden. 2. De oorzaak van dit lijden is begeren. 3. Om een eind aan dit lijden te maken, moet al het begeren overwonnen worden. 4. De weg die leidt tot vernietiging van de begeerten is het achtvoudige pad.
Het verdere leven van de Boeddha
· De Boeddha kwam nu voor een moeilijke keuze te staan. Of hij zou meteen het Nirwana binnen gaan, of hij zou de mensen op aarde kennis doorgeven. Want dan zouden ook zij bevrijd kunnen worden van het eeuwige leven. · Boeddha besloot tot het laatste. Hij verliet zijn plaats onder de Boddhi-boom en ging op weg naar Benares om de vijf asceten die hij eerder had verlaten, zijn leer uit te leggen. (zij werden zijn eerste volgelingen)
· Na zijn verlichting trok de Boeddha al lerend 45 jaar door het Noord Oost India. Toen hij 80 jaar was, kreeg hij hevige pijnen en voelde zijn levenseinde naderen. Zijn laatste woorden waren “Alle dingen zijn vergankelijk, span u in.”
· Hij ging op zijn bed liggen, met zijn hoofd richting het Noorden. (het verhaal gaat dat toen de Boeddha stierf, de aarde beefde en het helemaal donker werd.
· De Boeddha werd verbrand. De asresten werden bijgezet in verschillende stoepa’s. Ook wel indrukwekkend grafheuvels.
· De Boeddha was vertrokken naar Nirwana. ‘Het land van de opperste gelukzaligheid’. Hij was voorgoed bevrijd van alle aardse ellende.
De leer van Boeddha. Boeddha openbaarde zijn leer in een leerrede, die later bekend is geworden onder de naam: “Het in beweging zetten van het wiel der rechtvaardigheid”. De eerste 500 jaar is deze mondeling overgeleverd. Boeddha vatte zijn leer, zijn Dharma, samen in de zogenaamde “vier edele waarheden”.
De eerst edele waarheid:
· Alles is lijden. Alle menselijke ervaringen zijn vervuld van leed. Boeddha’s proberen deze waarheid door te geven d.m.v een verhaal.
Krisja Guatami had een zieke zoon. Hij overleed. Ze was haar verstand verloren door verdriet. Een man vertelde haar dat de Boeddha haar kon helpen met het genezen van haar (overleden) zieke zoon. Boeddha had een handvol mosterdzaad nodig. Krisja ging van huis tot huis en vroeg naar een handvol mosterdzaad, maar ook vroeg ze of er misschien iemand gestorven was in het huis. Krisja ontdekte dat er geen huis is, waar de dood nog nooit is binnengegaan.
De tweede edele waarheid.
· De oorzaak van lijden is begeerte.
Helaas kan niemand in een leven een begeerte overwinnen. Daar zijn meerdere levens voor nodig. Mensen nemen nu eenmaal hun slechte en goede daden mee naar hun volgende leven. Wie goed leeft, zal opklimmen naar een steeds ‘hoger bestaan’ en zal uiteindelijk al zijn verlangens kunnen overwinnen. En wie vrij is van begeerte, hoeft niet meer herboren te worden.
De derde edele waarheid.
· Het lijden verdwijnt als de begeerte opgeheven is.
Het gaat om ‘niets meer willen’ je moet leeg worden. Los komen van je eigen ik. Bewust worden van het schijnbestaan waarom we leven. Dan bereik je volgends de Boeddha de echte vrede: het nirwana, leegte, niets. Niets is alles. Het Nirwana (het zalige niets) is het hoogste wat een boeddhist kan bereiken. Wie zich bevrijd heeft van alle verlangens, is verlost van de noodzaak opnieuw geboren te worden en is daardoor vrij van alle aardse ellende.
De vierde edele waarheid:
· De weg die leidt tot vernietiging van de begeerte, en dus van het leed is het achtvoudige pad.
1. Het juiste vertrouwen (in Boeddha en zijn leer) 2. Het juiste besluit. (geen overvloedige maaltijden, bedwelmende dranken en stoffen.. enz.) 3. Het juiste spreken. (vermijden van kletspraatjes) 4. Het juiste handelen (niet stelen en begeren) 5. De juiste manier van leven. (kuis zijn, geen seksuele uitspattingen) 6. De juiste manier van bewustzijn. (niet meer slapen dan strikt noodzakelijk is, de wereld om je heen bewust beleven) 7. De juiste inspanning. (Niet kwetsen van al wat leeft) 8. De juiste concentratie en meditatie. (om tot volkomen onthechting te komen, opdat de levenswil verdwijnt)
Het Hindoeïsme, Boeddhisme en het Christelijk Geloof.
Hindoeïsme: (zelfverlossing)
- Het leven is lijden - Mensen zitten gevangen in een kringloop van de reïncarnatie - Alleen door de goddelijke vonk in jezelf te ontdekken, bevrijd je jezelf. (Hiervoor zijn meerdere levens nodig) - Door het karma te verbeteren kan de Hindoe in staat zijn de verlossing (Moksha) te bereiken. - Zelf moet men naar de Godheid opklimmen. Yoga. Alleen door inspanning kan men verlost worden.
Boeddhisme: (zelfverlossing)
- Boeddha wijst de mensen een weg die ze zelf moeten gaan. (Het 8voudige pad) - De mens moet van zichzelf af. (Door in te zien dat de persoon een “niet-ik” is) - Hij heeft geen eigen identiteit, geen eigen wezen. - Als de mens zich niet al te krampachtig vasthoud aan zichzelf zet hij de eerste treden op de weg van de zelfverlossing. - Uiteindelijk zal de mens tot de verlichting komen. (Niemand kan die weg voor een ander gaan. De mens zal het zelf moeten doen) - De twee kernpunten in de leer van het Boeddhisme zijn 1. reïncarnatie. En 2. karma (je daden). - De boeddhist denkt dat je al heel wat levens hebt meegemaakt. Je bent bijvoorbeeld dier, mens of een godheid geweest.
Je kunt alleen ontsnappen aan de kringloop van wedergeboorten door te zien, dat begeerte de oorzaak is van alle leed; en door je aan dat leed te ontrekken. In het boeddhisme gaat het om de tegenstelling van lijden en verlichting.
Het Christelijk geloof (Verlossing door Jezus Christus)
- De mens heeft door te zondigen het doel gemist dat God met hem heeft; Samen met God leven, bondgenoot van god zijn. - God vindt de mensen/de wereld zo belangrijk, dat Hij zijn zoon geeft en eigenlijk in de vorm van Jezus naar de aarde komt. - God kwam om de mensen te redden - “Want het loon dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt is het eeuwige leven door Jezus Ch, onze Here. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid” - De bijbel leert dus dat de mens wel verlossing nodig heeft, maar die niet zelf kan bewerken. - Jezus is de verlosser. Zijn naam betekend “De Here (Jahweh) redt. Jezus is de weg” - Jezus zegt zelf “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. - In de bijbel zie je dus de tegenstelling tussen zonde en genade door vergeving.
In de bijbel spreek Jezus in het Evangelie van Johannes ook over wedergeboorte. Geestelijke geboorte. Naast de lichamelijke geboorte heeft de mens ook een geestelijke geboorte, een geboorte die vanuit God is, nodig om het Koninkrijk Gods te kunnen ingaan. (De hemel)
Koningin Wilhemina: “Hij is de vervulling van wat de andere godsdiensten nastreven. Het hoogste antwoord op de diepste vragen.”
REACTIES
1 seconde geleden