GEV : ev begin + ev eind/ 2
GTV : TV begin + TV eind/ 2
GVV : VV begin + VV eind/2
Gestort en opgevraagd aandelenvermogen: maatschappelijk aandelen vermogen – aandelen in portefeuille = geplaatste aandelenvermogen – aandeelhouders nog te storten = Gestort en opgevraagd aandelenvermogen
Brutodividend = winst - vennootschapbelasting
Nettodividend = brutodividend – dividendbelasting
Dividendpercentage 1= brutodividend per aandeel / nominale waarde per aandeel x 100
Dividendpercentage 2= totale brutodividend / nominale waarde van de geplaatste kapitaal x 100
Nettostockdividend = te betalen dividend
Stockdividendpercentage = zelfde als dividend percentage
Brutocashdividend = te betalen dividend belasting + te betalen dividend + uit te reiken aandelen
Boekwaarde : aanschaffingsprijs – afschrijvingen
Herwaarderingsreserve : ontstaat door prijsstijging vaste activa, er komt een post aan de creditzijde met herwaarderingsreserve
Agioreserve : door plaatsing van aandelen boven pari
Intrinsieke waarde: eigen vermogen per aandeel = totale bezittingen – totaal vreemd vermogen , geplaatste aandelenvermogen + reserves + winstsaldo/ aantal geplaatste aandelen(gedeeld door nominale waarde van een aandeel)
Actuele waarde : boekwaarde : 100 x prijsstijging
Herwaardering: aanschafprijs excl. Btw – verrichte afschrijvingen = boekwaarde + procentuele prijsstijging x boekwaarde = boekwaarde na herwaardering
Inhaalafschrijving : door een prijsstijging van een vaste activa stijgt de afschrijvingskosten ook, je doet dan een extra afschrijving die ten laste komt van de winst (het eigen vermogen) in het jaar van de prijsstijging.
Eigen vermogen voor de winstverdeling : maatschappelijk aandelen vermogen – aandelen in portefeuille = geplaatste aandelenvermogen – aandeelhouders nog te storten = Gestort en opgevraagd aandelenvermogen + agioreserve + winstreserves (o.a. algemene reserves)+ wettelijke reserves (o.a. herwaarderingsreserve) + nettowinst=…
Eigen vermogen na de winstverdeling : maatschappelijk aandelen vermogen – aandelen in portefeuille = geplaatste aandelenvermogen – aandeelhouders nog te storten = Gestort en opgevraagd aandelenvermogen + agioreserve + winstreserves (o.a. algemene reserves)+ wettelijke reserves (o.a. herwaarderingsreserve) + uit te reiken aandelen=….
Historische aanschafprijs : werkelijk betaalde prijs
Samengestelde interest
Eindwaarde : contante waarde of beginkapitaal x (1 + p/100)^n
Contante waarde : Eindwaarde x 1/ (1 + p/100)^n
Interne balans: Debetzijde = vaste activa: materiële vaste activa = terreinen, gebouwen, machines, transportmiddelen, overige vaste activa vlottende activa= voorraden, debiteuren, overlopende activa, overige vlottende activa liquide activa =kas, bank, overige liquide activa
Creditzijde = eigenvermogen: gestort aandelen kapitaal, agioreserve, herwaarderingsreserve, winstreserve, overige reserves, onderdeelde winst (nettowinst) voorzieningen: onderhoud, overige voorzieningen langlopende schulden: hypotheek, obligatielening, onderhandse lening, overige schulden kortlopende schulden en overlopende passiva: crediteuren, rekeningcourant krediet, nog te betalen bedragen, overlopende passiva, overige schulden.
Externe balans: Debetzijde = vaste activa: materiële vaste activa, immateriële vaste activa, financiële activa vlottende activa: voorraden, vorderingen en overlopende activa, effecten, liquide middelen. Creditzijde = eigen vermogen: gestort aandelen kapitaal, agioreserve, herwaarderingsreserve, wettelijke en statutaire reserves, overige reserves, onderdeelde winst ( nettowinst) voorzieningen: langlopende schulden: kortlopende schulden en overlopende passiva.
Interne resultaten rekening: Netto omzet – inkoopwaarde omzet = brutowinst + verkoopkosten+Algemene kosten+Interestkosten=overheadkosten+ inkoopkosten= bedrijfskosten (-brutowinst) + interestopbrengst= nettowinst
Externe resultaten rekening: Netto omzet – Inkoopwaarde omzet incl. inkoopkosten = bruto omzetresultaat + algemene kosten + verkoopkosten = overheadkosten (die moet rechts van de bruto omzet resultaat af) (netto omzetresultaat) Interestopbrengsten – interestkosten = -/= financieringskosten (die trek je af of doe je bij de overheadkosten) = resultaat uit gewone bedrijfsvoering – vennootschapsbelasting = netto winst uit gewone bedrijfsvoering
Nieuwe voorraad: oude voorraad + inkopen – verkochte voorraad ( - afgeschreven voorraad)
Liquiditeit: de mate waarin een onderneming haar direct opeisbare schulden kan betalen
Current ratio: vlottende activa + liquide middelen/ kort vreemd vermogen, 1 is goed
Quik ratio : vlottende activa – voorraden + liquide middelen / kort vreemd vermogen, 1,5 is goed
Werkkapitaal : vlottende activa + liquide middelen – kort vreemd vermogen
Werkkapitaalratio : werkkapitaal/ kort vreemd vermogen = current ratio – 1, 0 is goed
Dividendrendement: brutodividend per aandeel / (aankoop) koers per aandeel x 100
REACTIES
1 seconde geleden