Frans samenvatting toetsweek
Lidwoord
Du pain - Brood
De la confiture - Jam
De l’eau - water
Des pommes - appels
Wanneer gebruik je de / d’
Na een ontkenning
Na een hoeveelheidswoord, behalve bij telwoorden
Na aimer, adorer, préférer en détester krijg je altijd le, la, l’, of les.
Bezittelijk voornaamwoord
Mannelijk/Meervoud Vrouwelijk
Mijn mon ma mes
Jouw ton ta tes
Zijn/haar son sa ses
Ons notre notre nos
Jullie votre votre vos
Hun leur leur leurs
Vrouwelijke woorden in het enkelvoud die met een klinker of met een ‘stomme h’ beginnen krijgen niet ma/ta/sa, maar mon/ton/son.
Mon école, mon amie
Aanwijzend voornaamwoord
Mannelijk - ce ce garcon - die jongen
Vrouwelijk - cette cette fille - dat meisje
Meervoud - ces ces jeunes - die jongeren
Mannelijke woorden die met een klinker of met een ‘stomme h’ beginnen krijg je niet ‘ce’ maar ‘cet.’
Bijvoegelijke naamwoorden
Een bijvoegelijk naamwoord krijgt een ‘e’ erachter als het vrouwelijk is.
Een bv nw staat achter het zelfstandig nw, behalve bij de volgende bv nwen.
Beau bon joli haut long petit
Jeune vaste grand vieux mauvais méchant
Nouveau gros autre
Vervangwoorden
Me me ons nous
Jou te jullie vous
Hem le hun les
Haar la
Imparfait
De impairfait maak je door stam + uitgang
De stam is bijna altijd de vorm van nous in de présent zonder ‘ons’
De uitgangen zijn
Je regard ais
Tu regard ais
Il regard ait
Nous regard ions
Vous regard iez
Ils regard aient
De impairfait wordt alleen gebruikt wanneer
Een toestand in het verleden
Een gewoonte of herhaling in het verleden
Passé composé
De passé composé maak je door hulpwerkwoord + voltooid dw
Hulpww’s zijn avoir en être
Ww’s op –er worden bij voltooid dw –é regarder – regardé
Ww’s op –re worden bij voltooid dw –u vendre – vendu
Ww’s op –ir worden bij voltooid dw –i finir – fini
Wederkerende ww’s worden vervoegd met être in de passé composé.
Ook monter, descendre, arriver, partir, aller, venir, rentrer, retourner, tomber, rester, entrer, sortir, naître en mourir worden met être vervoegd.
Een ww dat met être vervoegd wordt past zich aan aan het onderwerp.
Il est allé Ils sont allés
Elle est allée Elles sont allées
Futur
1. le futur proche
Wordt gevormd door vorm van aller en hele ww
Je vais regarder ik ga kijken
Tu vas répondre jij gaat antwoorden
2. le futur simple
Wordt gevormd door infititief + uitgang
De uitgangen zijn
Je regarder ai Ik zal kijken
Tu regarder as Jij zal kijken
Il regarder a hij zal kijken
Nous regarder ons Wij zullen kijken
Vous regarder ez Jullie zullen kijken
Ils/elles regarder ont Zij zullen kijken
De lijdende en de bedrijvende vorm
Le professeur ouvre la fenêtre De leraar opent het raam
La fenêtre est ouverte par le professeur Het raam wordt geopend
door de leraar.
Zin 1 is de bedrijvende vorm, zin 2 is in de lijdende vorm
Het leidend voorwerp in zin 1 is onderwerp geworden in zin 2.
Het onderwerp in zin 1 is achterin de zin gekomen met par ervoor
Het ww in zin 1 is vervoegd met être en voltooid dw gemaakt.
Het persoonlijk voornaamwoord
1. Als onderwerp in de zin: je, tu, il, elle, nous, vous, ils, elles. Voorbeeld: Elle regarde
2. Als lijdend voorwerp in de zin: me, te, le, la, nous, vous, les. Voorbeeld: Il nous voit
3. Als meewerkend vw in de zin: me, te, lui, lui, nous, vous, leur. Voorbeeld: Je te donne un cadeau
De plaats van het lijdend vw en het meewerkend vw is voor de infinitief, maar als die er niet is komt hij voor de persoonsvorm.
Voltooid dw onregelmatige ww’s
Vouloir voulu willen
Pouvoir pu kunnen
Prendre pris nemen
Mettre mis leggen, zetten
Faire fait maken
Vivre vécu leven
Ouvrir ouvert openen
Connaître connu kennen
Recevoir reçu ontvangen
Savoir su weten, kunnen
Grammatica
6.4
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
Thanks dat je dit op scholieren.com heb gezet anders had ik nu een 1 voor mijn so gehad.
groetjes suus
16 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Goede samenvatting met duidelijke en correcte informatie!
Af en toe wel een storende spelfout ('leidend voorwerp'). Ik raad deze samenvatting alleen aan aan de mensen die de leerstof helemaal begrijpen. Sommigen zouden bijvoorbeeld veel meer uitleg nodig hebben over de lijdende vorm (en in mijn klas al over de passé composé en de futur simple).
12 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Welke methode gebruik(te) je trouwens?
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Bedankt, nu ga ik morgen misschien wel een voldoende halen ;)
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Heej,
bedankt voor de informatie!
Vooral de bezittelijke voornaam woorden!
10 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Goede samenvatting met duidelijke en correcte informatie! Af en toe wel een storende spelfout ('leidend voorwerp'. Ik raad deze samenvatting alleen aan aan de mensen die de leerstof helemaal begrijpen. Sommigen zouden bijvoorbeeld veel meer uitleg nodig hebben over de lijdende vorm (en in mijn klas al over de passé composé en de futur simple).
9 jaar geleden
Antwoorden