Dekolonisatie en koude oorlog in Vietnam

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 4638 woorden
  • 2 april 2005
  • 61 keer beoordeeld
Cijfer 7
61 keer beoordeeld

Hoofdstuk 2

Paragraaf 1: Vietnam had geen industrie, dus ook geen moderne vuurwapens. Waarom gingen de Fransen dan hier de macht overnemen? *het ging ze in 1e plaats om macht en eer. Europese mogendheden waren verwikkeld in een wedloop om kolonies. *de Europeanen vonden het bezit van kolonies economisch van belang. Ze zochten er grondstoffen en afzetmarkten voor hun industrie. Om dit makkelijker te maken bouwden de Fransen wegen en verbeterden ze het onderwijs en de gezondheidszorg. De hoofdstad Saigon groeide uit tot een bloeiend handels- en bestuurscentrum, daar woonden veel Chinezen en Fransen. -> ‘Parijs van het oosten’. In de Mekongdelta profiteerden de grote landheren en handelaren van de Franse aanwezigheid. Landheren woonden zelf in de stad maar lieten het werk op het platteland door de pachters doen. Van gelijke rechten was geen sprake, overal kregen Vietnamezen minder betaald voor hetzelfde werk als de Fransen deden. Het verzet was erg plaatselijk, zodat de Fransen het makkelijk de kop konden indrukken. Alleen het communisme vormde een serieuze bedreiging voor het koloniale gezag. Ho Chi Minh is de leider van de Vietnameze communisten. Aan het eind van WO1 ging hij in Parijs inzetten voor de onafhankelijkheid van zijn land. Ho verwachtte dat de VS na de oorlog een eind zal maken aan de koloniale overheersing, maar dat gebeurde niet en Ho voelde zich bedrogen door de Amerikanen. Zo raakte hij onder de indruk van de economische revolutie in Rusland en vooral van Lenin, stichter van het com. Het communisme bracht geen vrijheid maar onderdrukking. Hoe was dat verenigbaar met Ho’s streven naar nationale onafhankelijkheid? – de zwarte kanten van het communisme waren rond 1920 nog nauwelijks zichtbaar. De communisten brachten in Rusland wel terreur, maar daarvan was buiten Rusland weinig bekend. Lenin was een echte tegenstander van het kolonialisme. In 1920 riep hij arbeiders en onderdrukte konolialisten om te vechten tegen de gezamenlijke vijand: het westers imperialisme. Voor Ho was het duidelijk: Lenin was een bondgenoot in de strijd tegen de Fransen. Wilde hij van de koloniale overheersing afkomen, dan moest hij in Moskou zijn.

Paragraaf 2: Ho vertrok in 1923 naar Moskou, vanwaar de Sovjetregering hem naar Zuid China stuurde. Daar moest hij aanhangers voor het communisme in Vietnam winnen. Dat leidde in 1930 in HongKong tot de oprichting van de Indochinese Communistische Partij. Ho was in China gebleven. Daar bleef hij zijn partij leiden. Ho ging samen met zijn partijleden een nationale bevrijdingsbeweging oprichten, de Vietminh. De Vietminh moest namelijk alle nationalistische krachten bundelen. Nationale onafhankelijkheid was het eerste doel, daarna zou pas de communistische revolutie komen. De Vietminh werd opgericht in het begin van WO2, dat was geen toeval want Ho verwachtte dat na de oorlog een machtsvacuum zou ontstaan. Dat zou een unieke kans op onafhankelijkheid opleveren. Japan verloor van Vietnam en op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Een dag later gaf de Vietminh het sein voor een algehele opstand. Omdat de Franse troepen nog niet terug waren, kreeg de Vietminh binnen 2 weken bijna heel Vietnam in handen, waarna Ho op 2 september in Hanoi de onafhankelijkheid de onafhankelijkheid uitriep. Net als aan het eind van WO1 hoopte Ho op Amerikaanse steun. Dat Ho communist was, hield hij verborgen. Toch stelden de Amerikanen hem opnieuw teleur. De Amerikanen lieten de Fransen in Vietnam hun gang gaan, die waren weer terug gekeerd en namen vanuit het zuiden geleidelijk aan het land weer in. De VS wilden wel dat aan het kolonialisme een eind kwam, maar hadden geen vertrouwen in de Vietminh. De Amerikanen wisten namelijk wel dat Ho een communist was en de Vietminh door communisten werd gedomineerd. De Fransen hadden steeds grotere delen van Vietnam ingenomen en hierna brak eind 1946 een openlijke oorlog tussen Frankrijk en de Vietminh-regering uit. Zoals Ho al dacht, de Fransen waren slecht opgewassen tegen de guerrillatechniek van de Vietminh. De Vietminh sloeg telkens onverwachts toe. Tot 1950 moest de Vietminh het zonder hulp van buiten stellen. Maar de communistische machtsovername in China veranderde de situatie. De Chinese communisten wilden hun Vietnamese kameraden maar al te graag helpen. China ging in januari 1950 wapens en adviseurs aan Vietnam leveren en 2 week later ging de SU ook helpen, die gaf de materiele hulp die China niet kon bieden. Om de Amerikanen tevreden te stellen hadden de Fransen in 1949 in hun eigen gebied een Vietnamese regering geïnstalleerd en Vietnam erkend als ‘zelfstandige’ staat. Maar met onafhankelijkheid had het niets te maken, Frankrijk hield de macht. De VS besloot in 1950 de Franse oorlogsinspanningen te steunen met geld en wapens. Volgens de containmentpolitiek was het immers van levensbelang dat het communisme ook in deze uithoek van de wereld werd gestopt.

Paragraaf 3: De oorlog tussen Vietminh en de Fransen schoot niet op. De oorlogsmoeheid sloeg toe. Daarom werd besloten in Genève een internationale vredesconferentie te houden, alle grootheden zouden daar meepraten. De strijdende partijen probeerden alsnog een doorbraak te forceren, de strijd spitste zich toe in een afgelegen bergvallei bij Dien Bien Phu in Noord Vietnam. De Fransen namen daar een eind 1953 een fort in. Toen de strijd losbarstte waren ze enorm verrast door de enorme hoeveelheid wapens die de Vietminh had. Toen de Fransen het niet leken te winnen, vroegen ze de VS om luchtsteun, maar president Eisenhower wilde niet dat zijn land alleen opereerde. Amerika’s beste bondgenoot, Engeland, weigerde mee te doen, vond het gevaar van een oorlog met China of de SU te groot. Dien Bien Phu viel op 6 mei 1954, een dag voor het begin van de Geneefse conferentie. De Vietminh had nu het grootste deel van Vietnam in handen. Frankrijk wilde niet meer vechten, de eindoverwinning van de Vietminh leek nog slechts een kwestie van tijd. De VS wilde absoluut niet dat heel Vietnam communistisch werd. Als Indochina valt, zullen Birma, Thailand, Maleisië en Indonesië volgen. Je verliest enorme hoeveelheden hulpbronnen en miljoenen mensen. En de verdedigingslinie voor de Aziatische kust loopt ook gevaar. Dit heet de dominotheorie. Dit zou nog jarenlang de Amerikaanse politiek in Zuidoost Azië bepalen. De Amerikanen gingen met tegenzin naar Genève. De conferentie liep voor de VS niet slecht af. De VS wisten te voorkomen dat heel Vietnam communistisch werd. Afgesproken werd het land tijdelijk te verdelen. Er kwam een wapenstilstand, en de Fransen beloofden binnen 2 jaar te vertrekken. Vietnam moest neutraal blijven. Geen van beide delen mocht zich aansluiten bij een militair bondgenootschap. Noord- en Zuidvietnam mochten hun troepen niet versterken en geen buitenlandse troepen op hun grondgebied toelaten. In juli 1956 zouden er in heel Vietnam nationale verkiezingen gehouden worden, waarna het land zou worden verenigd. Ho was met deze Geneefse Akkoorden niet tevreden. Niet alleen werd Vietnam niet herenigd, hij moest ook zijn grondgebied inleveren dat de Vietminh al had veroverd. Maar Ho had geen keus, de VS dreigden militair in te grijpen als ze hun zin niet kregen. Over 2 jaar zouden er verkiezingen zijn en dan zou Vietnam alsnog herenigd en communistisch worden , daarom stemde de Vietminh er toch mee in. Maar de Vietminh kwam bedrogen uit , de VS weigerden de slotverklaring te ondertekenen waarin de verkiezingsdatum werd genoemd. Ze waren vastbesloten de verkiezingen nooit te laten doorgaan. In 1955 verwierpen de Amerikanen een Noord Vietnamees voorstel om over de aanstaande verkiezingen te praten. De verkiezingen kunnen niet eerlijk verlopen omdat de communisten Noord Vietnam onder controle hadden, dan zou er alleen een vrije verkiezing in Zuid Vietnam mogelijk zijn. De SU en China verzetten zich niet tegen het schrappen van de verkiezing , zij vonden het wel best. De SU wilde om Vietnam geen groot conflict met de VS riskeren. China was met de bestaande situatie tevreden. Aan zijn zuidgrens had China rust: daar lag nu Noord Vietnam als een soort bufferstaat tegen het imperialisme. Bovendien vond China het prettig dat Vietnam niet te sterk was. Dan kon het ook niet Laos en Cambodja overheersen. Het communistische Noord Vietnam kon geen concurrent van China worden, maar zou van zijn noorderbuur afhankelijk worden.

Paragraaf 4: De communisten keerden na 8 jaar terug in hun hoofdstad Hanoi , Noord Vietnam. Zij gaven de vereniging van Vietnam nooit op, maar richtten zich op de ‘interne revolutie’, de opbouw van het communisme in Noord Vietnam. Noord Vietnam was vanaf het begin een communistische eenpartijstaat. Maar de invoering van een communistische economie gebeurde geleidelijk. Grote bedrijven werden staatsbezit. De economie stond er al slecht voor en kreeg een extra klap doordat 800duizend mensen naar Zuid Vietnam vluchtten, vooral beter opgeleiden en welvarende Vietnamezen. Door deze vlucht naar de vrijheid kwam Noord Vietnam vrijwel zonder geschoold personeel te zitten. Het werd sterk afhankelijk van de door China gestuurde managers en technici. Op het platteland werd de grond van verraders en vijanden van het volk aan de arme boeren gegeven. Zo wilde het regime 3 vliegen in 1 klap slaan: 1: steun onder de arme boeren te verwerven, 2: de klassenvijand uit te schakelen en 3: de voedselproductie op te voeren. Al snel liep de campagne uit de hand. De campagne leverde ook goede dingen op. 2 miljoen boerenfamilies kregen grond en de rijstproductie nam met 40% toe. In 1958 had de partij het platteland voldoende onder controle om nog een stap verder te gaan. Er werd nu een communistische planeconomie naar Russisch en Chinees vb ingevoerd. Het privé-eigendom van de grond werd afgschaft en de handel en industrie kwamen volledig in staatshanden. In Zuid Vietnam hoopten de VS een kapitalische democratie naar westers model op te bouwen. Als er naast een straatarme en onderdrukte Noord Vietnam een vrij en welvarend Zuid Vietnam zou ontstaan, dan zouden de Vietnamezen wel van Noord Vietnam naar Zuid Vietnam gaan. Diem kreeg de taak om Zuid Vietnam naar deze mooie toekomst te leiden, Diem was diepgelovig katholiek. Hij wou niks te maken hebben met de Vietminh of met het koloniale bestuur, daarom week hij af naar de VS. Daar kwam hij in contact met invloedrijke Kennedy, ook katholiek. Diem werd later als premier van Zuid Vietnam benoemd. Hij maakte korte metten met de laatste resten van het kolonialisme en trad hard op tegen het communisme. Verder stelde hij zijn Amerikaanse beschermheren teleur. De VS pompten miljarden aan economische en militaire steun in ZuidVietnam, maar Diem besteedde dat geld niet aan de eco, maar bouwde er een politiestaat op. Hij trok alle macht naar zich toe, corruptie vierde hoogtij. De VS wilde dit alles wel door de vingers zien, zolang Diem maar met succes het communisme bestreed. In 1959 waren in Zuid Vietnam nog maar een paar honderd communisten over, het communistische gevaar leek geweken. Maar de werkelijkheid was anders, er kwam wel welvaart, maar dat kwam door de miljardensteun uit de VS. De VS vroeg Diem de grond eerlijker te verdelen en de arme boeren te helpen, maar het tegendeel gebeurde. Voor de grond die boeren voor 1954 gratis kregen, moesten ze nu pachtsommen betalen, hiermee maakte Diem zich niet populair.

Hoofdstuk 3

Paragraaf 1: Noord Vietnam streefde alleen met vreedzame middelen naar eenheid, beweerden ze. Ho geloofde daar niet echt in, en besefte wel dat een oorlog of gewapende opstand in het zuiden kansloos was. Bovendien kon het leiden tot Amerikaans militair ingrijpen. Dat was wel het laatste wat Noord Vietnam wilde. Maar in 1959 besloot Noord Vietnam zonder overleg met zijn machtige bondgenoten de strijd te hervatten. Hoge partijleden vonden de situatie zowel kansrijk als gevaarlijk. Noord Vietnam besloot daarom zich in te gaan zetten voor de ‘externe revolutie’, zo werd de strijd in het zuiden genoemd. Om hereniging onder communistische leiding mogelijk te maken, moesten de Amerikanen vertrekken. Noord Vietnam ging daarom het verzet tegen Diem in het geheim steunen en leiden, het moest lijken alsof Noord Vietnam er niets mee te maken had, alsof het verzet in Zuid Vietnam spontaan ontstond. Noord Vietnam begon dus in het geheim infiltranten en wapens naar het zuiden te sturen. Daarvoor werd in de jungle van Laos en Cambodja lang stelsel van paden uitgehakt, de Ho Chi Minh route. Zo zouden hele oorlogsinfiltranten en munitie/wapens Zuid Vietnam binnenkomen. Vertegenwoordigers uit de Zuid Vietnamese samenleving richtten het Nationaal Bevrijdingsfront op, het kreeg een eigen leger: de Vietcong. Het verzet in Zuid Vietnam nam vanaf 1960 sterk toe. Door boerenopstanden te steunen en organiseren, kreeg de Vietcong delen van het platteland in handen. Het Diem-regime maakte zich ondertussen gehaat. Er kwamen duizenden ‘versterkte dorpen’, hier zouden de boeren een beter leven krijgen. (ook wel strategic hamlets genoemd) De versterkte dorpen waren ondanks de moderne voorzieningen verre van populair-> boeren waren gedwongen er te wonen en ze hadden het gevoel dat die dorpen bedoeld waren om hun onder controle te houden. De bewoners moesten ook betalen voor de grond en de huizen. Voor het regime pakte het anders uit. De afkeer van het plattelandsbevolking nam toe en de Vietcong kon in veel versterkte dorpen infiltreren en de bewaking in handen nemen. Hoewel driekwart van de Zuid Vietnamezen boeddhist was, was de macht in katholieke handen en werden boeddhisten gediscrimineerd. Op 8 mei 1963 openden Diems troepen het vuur op boeddhisten die protesteerden tegen het verbod om Boeddha’s verjaardag te vieren. Het protest bereikte een hoogtepunt toen een boeddhistische monnik zichzelf in brand stak, later deden meer mensen dit. Diems schoonzus sprak toen van een ‘boeddhistische barbecue’. (ghehe)

Paragraaf2: Volgens Kennedy’s ministers moest hij grondtroepen naar Zuid Vietnam sturen en anderen zeiden dat hij een diplomatieke oplossing moest bedenken. Hierin zag Kennedy niets. Hij had een onbeperkt vertrouwen in de mogelijkheden van Amerika. Kennedy besloot eind 1961 het aantal Amerikaanse militaire adviseurs in Vietnam uit te breiden en hij stuurde helikopters en hij stond het gebruik van ontbladeringsmiddelen (agent orange) en napalm toe, dat is een soort benzine die in de huid brandt. Deze maatregelen moesten een contraguerrilla mogelijk maken. Kennedy begreep dat de Vietcong een guerrillastrijd voerde en hij begreep ook dat het communisme niet alleen met militaire middelen kon worden verslagen. Daarom werd Diem aangespoord naar democratie en sociale rechtvaardigheid te streven. Zonder Amerikaanse steun was Diem verloren. Op 1 november 1963 brak er een staatsgreep uit tussen Amerika en Zuid Vietnam. Diem werd een veilig vertrek uit het land beloofd in een pantserwagen, in die auto is hij dood gegaan. Drie week later werd Kennedy vermoord, hij werd opgevolgd door Johnson. Johnson had gezegd dat hij Kennedy’s Vietnampolitiek zou voortzetten maar 4 dagen later tekende hij al een papier waarin stond dat de VS Vietnam zou helpen de strijd te winnen. Sinds de val van Diem rukte de Vietcong snel op. Halverwege 1964 beheerste de Vietcong de helft van het platteland en het Zuid Vietnamese leger presteerde niks. Sommige militairen voelden zelfs wat voor een akkoord met Noord Vietnam. Dus waarom zou Amerika nou een land willen verdedigen dat niet eens verdedigd wilde worden? (want die militairen wilden al stoppen met Zuid Vietnam verdedigen en een akkoord tekenen).

Paragraaf 3: Johsons dilemma (belangrijk) Johnson had 3 mogelijkheden: kernwapens inzetten, zich terugtrekken en gevechtstroepen sturen. Tijdens de Cubacrisis hadden de VS en de Sovjet Unie aan de rand van een kernoorlog gestaan, daar waren ze zo geschrokken, dat ze vastbesloten waren om het voorzichtiger te doen. Dus kernwapens inzetten was geen goed idee. De tweede mogelijkheid, terugtrekken, vond de Amerikaanse regering niet reëel. Europese landen drongen aan op een diplomatieke oplossing, de VS zou moeten onderhandelen met Noord Vietnam, China en de SU en dit zou moeten leiden tot een neutraal Vietnam. Johnson wilde niet onderhandelen, dat kon volgens hem pas als er in Saigon een stabiele regering zat. Na het vertrek vd Amerikanen zouden de communisten binnen de kortste keren de macht grijpen en dat wilde Johnson absoluut niet, hij hield vast aan de dominotheorie. Als Amerika zich in Vietnam zwak zou tonen, zou dat overal in de wereld het vertrouwen in en het ontzag voor de VS ondermijnen. Johnson stuurde extra militaire adviseurs en gaf toestemming tot beperkte militaire operaties, maar wees alle verzoeken van zijn generaals af om grondtroepen te sturen of massale bombardementen toe te staan. Onder de naam ‘Great Society’ had hij een programma om de armen en de zwarten een volwaardige plaats in de Amerikaanse samenleving te geven, hij wilde de rassendiscriminatie en armoede met kracht bestrijden. Johsons dilemma was dus: als hij een dure oorlog in Vietnam zou beginnen, zou zijn Great Society onbetaalbaar worden. Als hij koos voor de oorlog, dan zou hij thuis, in Amerika, zijn programma dus kwijtraken. Als hij voor zijn programma koos, dan zouden de communisten Zuid Vietnam overnemen en dan zou Johnson en zijn volk als lafaards worden gezien. Zo kwam de oorlog langzaam dichterbij. In augustus werd een belangrijk punt bereikt toen het Congres direct na het Tonkin-incident ( Amerikaans oorlogsschip was in de Golf van Tonkin aangevallen door Noord Vietnamese torpedoboten) de Tonkinresolutie (blz 36-37) aanvaardde. Het Congres verklaarde in die resolutie niet de oorlog, maar gaf Johnson wel oorlogsbevoegdheden. ( dat werd besproken in de Tonkinresolutie ) Johnson liet direct een paar vergeldingsaanvallen uitvoeren op Noord Vietnamese havens. Maar Noord Vietnam liet zich niet intimideren en voerde de strijd op. Toen werden ook mannen van het Noord Vietnamese leger naar het zuiden gestuurd. Eind januari 1965 liet Johnson zich ervan overtuigen dat een militaire actie juist door het ontbreken van een stabiele regering nodig was. Een stabiele regering zou er alleen komen als de VS voorgingen in de strijd. Anderhalve week later viel de Vietcong in het Zuid Vietnamese Pleiku een Amerikaanse helikopterbasis aan. De Amerikanen sloegen direct terug met luchtaanvallen op Noord Vietnam. In feite was de Vietnam – oorlog begonnen.

Paragraaf 4: Een paar dagen na de aanslag in Pleiku stuurde Johnson voor het eerst grondtroepen en gaf hij opdracht tot Operatie Rolling Thunder, het systematisch bombarderen van Noord Vietnam. Door deze geleidelijk op te voeren, hoopten ze Noord Vietnam uiteindelijk ‘over de pijndrempel te duwen’. De sleutel tot overwinning lag volgens de Amerikanen in Noord Vietnam, zonder steun en leiding uit Noord Vietnam zou de Vietcong makkelijk zijn te verslaan. De communisten waren taaier dan verwacht en de Amerikanen moesten meer militairen sturen. Ondanks de enorme omvang van de verwoestingen hield de Amerikaanse regering vol dat ze een ‘beperkte oorlog’ voerde. Uitgangspunten van de Amerikaanse strategie waren dat er zo min mogelijk Amerikaanse slachtoffers moesten vallen en de oorlog moest gewonnen worden met conventionele middelen en het oorlogsgebied moest tot Vietnam beperkt worden. Hoewel er meer slachtoffers vielen dan was voorzien, lukte het om het oorlogsgebied beperkt te houden. In Zuid Vietnam konden de Amerikanen doen wat ze wilden, maar een invasie in Noord Vietnam of een van de buurlanden zou China niet accepteren. De Chinese leider Mao liet weten dat China buiten de oorlog zou blijven als het niet werd uitgedaagd. De Amerikaanse opperbevelhebber Westmoreland wilde de strijd uitbreiden naar Laos en Cambodja omdat hij anders de Ho Chi Minhroute niet goed kon aanpakken. Het grensgebied met China, de Rode Delta, mocht niet worden gebombardeerd. De Noord Vietnamese hoofdstad Hanoi mocht ook niet worden gebombardeerd, anders zouden Chinese of Russische diplomaten getroffen kunnen worden. Onder leiding van Giap voerden de Vietcong en Noord Vietnamese legereenheden een guerrillatechniek uit. Af en toe pleegden ze een verrassingsaanval, hierdoor hadden zij het initiatief. De Amerikanen hanteerden een tactiek van search – and – destroy: de vijand moest worden opgespoord en vernietigd. Westmoreland hoopte de oorlog te winnen door zoveel mogelijk vijanden te doden. Als de communisten zoveel soldaten verloren dat ze die niet meer konden vervangen, dan moesten ze de strijd wel opgeven. Als maatstaf voor succes werden daarom de lijken van gedode Vietcongs geteld: bodycount. Er werd napalm gegooid en om het de vijand onmogelijk te maken zich in de jungle te verschuilen en om de vijand zijn voedsel te vergiftigen, werd ook agent orange gebruikt. Onder de Vietcongstrijders vielen 7x zoveel doden als onder de Amerikanen. De toestand in Zuid Vietnam was wel degelijk verbeterd. Aan de reeks staatsgrepen was een eind gekomen. Generaal Thieu had in Saigon de touwtjes stevig in handen en de steden waren redelijk veilig. Westmoreland en Johnson spraken eind 1967 met klem tegen dat de oorlog in een impasse verkeerde. De communisten waren de uitputting nabij, de overwinning lag voor het grijpen.

Hoofdstuk 4

Paragraaf 1: In 1968 was de militaire situatie sterk verbeterd, het eind vd oorlog begon in zicht te komen. Maar toen kwam Tet, het traditionele Vietnamese nieuwjaar. Normaal namen de partijen met Tet een gevechtspauze in, dit keer niet. In de morgen van 30 jan.1968 drongen communistissche commando’s de Amerikaanse ambassade in Saigon binnen. Tegelijk braken in meer dan honderd andere Zuid Vietnamese steden gevechten uit. Alle Amerikaanse bases werden aangevallen. Honderden dorpen vielen in handen van de Vietcong. De Amerikanen waren totaal verrast. Ze hadden zich vergist: de situatie was helemaal niet onder controle. Toch slaagden de Amerikanen en het Zuid Vietnamese leger er vrij snel in het Tet – offensief te breken. Westmoreland had de vijandelijke aanvalskracht vreselijk onderschat. Daarom was het Tet- offensief een vernietigende klap voor de geloofwaardigheid van het Amerikaanse oorlogsoptimisme. Westmoreland wou meer man hebben om te vechten, Johson gaf hem die extra troepen niet omdat hij Westmoreland niet kon garanderen dat exta troepen en zwaardere bombardementen zouden helpen. Op 31 maart maakte de president in een televisietoespraak bekend dat de bombardementen op Noord Vietnam zouden worden gestaakt en hij met Noord Vietnam wilde onderhandelen over vrede. Om zich volledig te kunnen richten op op de onderhandelingen, zou hij niet meedoen aan de presidentsverkiezingen, later dat jaar. Nixon werd nieuwe president, hij is een Republikein. De bombardementen op Noord Vietnam werden idd beëindigd en Noord Vietnam verklaarde zich direct bereid te onderhandelen. De verkennende besprekingen leidden echter niet tot zichtbaar resultaat, sterker nog, op het slagveld werd alleen maar harder gevochten. Uit ergernis over de communistische aanvallen besloot Johnson de bombardementen op Noord Vietnam weer te hervatten. Nixon stond bekend als een felle anticommunist. Hij beloofde dat hij snel een eind aan de oorlog zal maken, maar hoe? Hij hield zich vast aan de dominotheorie. Nixons vrede moest een ‘eervolle vrede’ zijn: peace with honor. Nixon wou ook niet dat het vertrouwen in Amerika weg ging. Hij wilde die eervolle vrede bereiken door de oorlog te ‘vietnamiseren’. Hij zou de Amerikaanse grondtroepen geleidelijk terugtrekken en tegelijk het Zuid Vietnamese leger versterken. De Amerikanen zouden minder op de grond gaan vechten en meer vanuit de lucht. De Noord Vietnamezen moesten denken dat Nixon een gek was, bezeten anticommunist, die als ze hem kwaad maakten, zo een atoombom kon gooien op hun.

Paragraaf 2: In januari 1969 begonnen in Parijs de echte vredesbesprekingen. Noord Vietnam had drie eisen: alle Amerikaanse troepen weg, de Vietcong in een nieuwe Zuid Vietnamese regering en nationale verkiezingen – die waren in 1956 niet doorgegaan. Van terugtrekking van de Vietcongtroepen was geen sprake en dat er Noord Vietnamese troepen in Zuid Vietnam waren, werd gewoon ontkend. Noord Vietnam en de Vietcong moesten Zuid Vietnam met rust laten, alleen dan zou Amerika de communisten met rust laten. Nixon had agressieve plannen, van al deze plannen voerde hij maar een klein deel uit: hij liet Laos en Cambodja bombarderen en stuurde er grondtroepen heen. Met de uitbreiding vd oorlog tot Laos en Cambodja wilde Nixon de Vietcong afsnijden vd aanvoer van wapens en troepen via de Ho Chi Minhroute. Nou konden Vietcongstrijders zich moeilijker terugtrekken. Bij confrontaties met de vijand bleek telkens weer dat het Zuid Vietnamese leger zonder Amerikaanse luchtsteun weinig klaarmaakte. Om Noord Vietnam verder onder druk te zetten, probeerde Nixon vanaf 1971 ook de relatie met China en de SU te verbeteren. Hij hoopte dat Noord Vietnam toegeeflijker zou worden als het niet meer op automatische steun van zijn machtige vrienden kon rekenen. De Zuid Vietnamese regering zou na een vredesakkoord mogen blijven zitten, maar de Amerikanen gaven veel meer toe: de Vietcong hoefde niet langer te vertrekken, maar mocht de in Zuid Vietnam veroverde gebieden houden. Alle Amerikaanse gevechtstroepen zouden wèl teruggehaald worden. In oktober werden de VS en Noord Vietnam het bijna eens, maar het liep toch mis. De Amerikanen kwamen met nieuwe eisen en daarom liepen de Noord Vietnamezen boos weg vd bespreking. De kerstbombardementen moesten de Noord Vietnamezen zo shockeren dat ze terugkeerden nar de onderhandelingstafel. En dat deden ze. Op 23 jan.1973 werden de Parijse vredesakkoorden getekend. Zodra de laatste Amerikaanse gevechtstroepen waren vertrokken, braken opnieuw gevechten uit tussen de Vietcong en het Zuid Vietnamese leger. Ondanks Nixons belofte keerden de Amerikanen niet terug en ook verminderden ze hun financiele steun en de wapenleveranties. In het voorjaar van 1975 gebeurde het onvermijdelijke: Noord Vietnam startte een offensief, dat in een paar weken tot de val van Saigon leidde. Zuid Vietnam ging op in de Democratische Republiek Vietnam. De Amerikanen hadden voor niets gevochten.

Paragraaf 3: Hoe kon het dat Vietnam had gewonnen van Amerika? Voor een deel was het gekomen door de guerrillatechniek van de Vietcong en Noord Vietnam. China leverde Vietnam voedsel, wapens, munitie, technici en arbeiders. De SU leverde Noord Vietnam straaljagers, tanks, luchtdoelraketten en andere wapens. Voor Noord Vietnam had de concurrentie tussen China en de SU nog een ander voordeel. Het kon ze tegen elkaar uitspelen. Van invloed was ook dat de Amerikaanse regering een rechtstreekse confrontatie met China en de SU wilde voorkomen. In het nadeel vd VS werkte ook het toenemende verzet aan het ‘thuisfront’. Dat dwong de regering uiteindelijk naar vrede te streven. Waar kwam die anti-oorlogstemming in de VS vandaan? Er zijn 3 factoren die daarin een rol spelen: de protestbeweging, de media en de groeiende verdeeldheid in de politiek. Halverwege de 1960’s kwamen jongeren uit de blanke middenklasse massaal in verzet tegen de gevestigde orde. De ‘protestgeneratie’ moest niets hebben van de idealen vd oudere generaties. Ze zetten zich af met een eigen ‘tegencultuur’, waarin een belangrijke plaats was ingeruimd voor rockmuziek, drugs, alternatieve kleding, lang haar en een vrije seksuele moraal. De angst voor het communisme vonden ze ronduit belachelijk. Hun afkeer werd verscherpt door de kans dat ze zelf naar Vietnam moesten, want voor de Vietnamoorlog was de dienstplicht opnieuw ingevoerd. Het Vietnamprotest begon in maart 1965 met de eerste teach-in, een informele, openbare discussiebijeenkomst. De protesten bereikten een hoogtepunt in 1968, Nixon nam daarna de angel uit de anti-oorlogsbeweging door geleidelijk de troepen terug te trekken en de dienstplicht te beperken.

Paragraaf 4: De oorlog in Vietnam was de eerste televisieoorlog, van de oorlogsgruwelen was weinig te zien. Paar dagen later was te zien hoe generaal Loan op straat een Vietcongstrijder executeerde. 3 week later vertelde Amerika’s meest gezaghebbende tvjournalist, Walter Cronkite, de kijkers dat het optimisme vd regering over de oorlog in Vietnam onjuist was, de oorlog viel toch niet te winnen. Cronkite vertolkte de mening van de gemiddelde Amerikaan. De media versterkten het verzet tegen de oorlog. Veel Amerikanen vonden dat de media verraad pleegden en gaven de media de schuld van alle problemen. In plaats van openlijk over de oorlog te debatteren, hield de president via gesprekken in kleine kring de leiders in het Congres achter zich. Om te voorkomen dat het Congres geen geld meer zou geven voor zijn Great Society, verzweeg Johnson hoeveel de oorlog kostte. Dat de gevestigde politiek verdeeld was over Vietnam, bleek voor het eerst duidelijk in 1966, toen senator William Fullbright openlijk kritiek uitte op Johnson. Fullbright was een vooraanstaand democraat en had in 1964 de Tonkinresolutie door het Congres geloodst. Fullbright ontdekte al snel dat Johnson de feiten manipuleerde en zelfs regelrechte leugens verkocht. Daarom organiseerde hij vanaf februari 1966 parlementaire hoorzittingen. De hoorzittingen waren rechtstreeks op tv te zien. Daardoor daalde het vertrouwen in Johnsons Vietnam-politiek dramatisch. Het Congres viel uiteen in 2 delen: de duiven en de haviken. De duiven drongen aan op onderhandelingen en beperking vh geweld en de haviken vonden dat Amerika de oorlog verder op moest voeren om een beslissing te forceren. Onder Nixon kregen de duiven de overhand. Toen de Parijse Vredesakkoorden eenmaal waren gesloten, stelde het Congres geen geld meer beschikbaar voor Zuid Vietnam. En eind 1973 nam het de War Powers Act aan. Daarin stond dat de president voortaan verplicht was het Congres om toestemming te vragen voor hij de strijdkrachten in een militair conflict inzette. Daarmee waren in feite Nixons mogelijkheden afgesneden om Zuid Vietnam alsnog te hulp te komen.

REACTIES

H.

H.

ik snap echt geen bal van dit, het is gwn abracadabra voor mij.

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.