Hoofdstuk 5 Regering en Parlement

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1850 woorden
  • 24 december 2004
  • 178 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
178 keer beoordeeld

Hoofdstuk 5 Regering en parlement

1 Wat houdt de regering in? De regering wordt gevormd door de Koningin en de ministers. In de grondwet staat dat niet de Koningin, maar de ministers verantwoordelijk zijn voor het gevoerde beleid. De Koningin is onschendbaar. Haar adviezen zijn geheim (geheim van Huis ten Bosch).De uitgangspunten van hun beleid moeten zij ter goedkeuring voorleggen aan het parlement. Ministers en staatsecretarissen worden samen het kabinet genoemd. Zij zijn verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van ons land. De belangrijkste taak van de regering is daarom de voorbereiding en uitvoering van het overheidsbeleid. Dit gebeurt voornamelijk door: -opstellen van wetsvoorstellen -uitvoeren van eenmaal aangenomen wetten -jaarlijks opstellen van de rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement. De belangrijkste taken van de Koningin zijn: -plaatsen van haar handtekening onder alle wetten -voorlezen van de troonrede op Prinsjesdag -benoemen van ministers en (in)formateurs -voeren van regelmatig overleg met de minister-president over het kabinetsbeleid.

2 Wat is het parlement? Het parlement bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft 150 leden die voor vier jaar worden gekozen. De Tweede Kamer behandeld als eerste elk wetsvoorstel en heeft het recht deze af te wijzen of te veranderen. Pas hierna bespreekt de Eerste Kamer het wetsvoorstel. In de Eerste Kamer, ook wel senaat genoemd, zitten 75 leden. De senaat kan een wetsvoorstel niet meer veranderen, maar mag het alleen in zijn geheel goed-of afkeuren. De Eerste Kamer vormt vaak een soort extra controle op het werk van de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft meer macht dan de Eerste Kamer. Hier vind de meest uitgebreide confrontatie plaats met de ministers.Alle Kamerleden worden namens een bepaalde partij gekozen en behoren tot een fractie (letterlijk:gedeelte, is de groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan). Aan het hoofd staat een fractievoorzitter, die vaak woordvoerder is van zijn partij. Wanneer een partij maar één zetel heeft spreken we van een éénmansfractie. Sommige kamerleden leggen zich toe op een bepaald gebied (bijv. onderwijs, belastingen, defensie), die word een fractiespecialist genoemd.De politieke partijen in de Eerste en Tweede Kamer kunnen worden verdeeld in regering- en oppositiepartijen. De zogenaamde oppositieleider spreekt namens de grootste partij die niet in de regering zit.

3 Wat word met ‘portefeuille’ bedoeld? Elke minister heeft een eigen beleidsterrein. Dit beleidsterrein word portefeuille genoemd (bijv. Buitenlandse Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Een minister heeft een eigen ministerie waar veel ambtenaren voor hem werken. De ambtenaren bereiden wetsvoorstellen voor en geven adviezen. Alleen de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en van Grote Steden- en Integratiebeleid hebben geen eigen ministerie. De eerste valt onder Buitenlandse Zaken, de tweede onder Binnenlandse Zaken. Zij worden daarom minister zonder portefeuille genoemd.

4 Wat is het doel van het kabinetsbeleid? Het doel van het kabinetsbeleid is het uitvoeren van het regeerakkoord dat aan het begin van de kabinetsperiode is opgesteld. Binnen de ruimte die het regeerakkoord en de bestaande wetten bieden, moeten er natuurlijk voortdurend besluiten worden genomen over de meest uiteenlopende zaken, zoals een financiële meevaller, een staatsgreep in het buitenland, of een overstroming. Daarom komt de ministerraad elke vrijdag bijeen onder voorzitterschap van de minister-president, ook wel premier genoemd. Deze geeft na het kabinetsberaad, vaak later op de dag tijdens een tv-interview, een toelichting op de genomen besluiten. Sommige van deze besluiten worden al een paar dagen eerder voorbereid door één of meer ministers. Zo voert de premier regelmatig vooroverleg met de ministers uit de sociaal-economische driehoek (Economische Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Financiën). We zien hierbij dat de overheid steeds meer taken wil afstoten. Vandaar dat ook wel van een ‘terugtredende overheid’ wordt gesproken.

5 Wat zijn de (mede) wetgevende en de controlerende taken? Dit zijn de belangrijkste taken van het parlement: (Mede)wetgeving: Ministers maken de meeste wetsvoorstellen. Deze gelden echter pas als wet als het parlement ze heeft goedgekeurd. Kamerleden hebben ook het recht een wetsvoorstel te veranderen. Goedkeuring en verandering van wetsvoorstellen gebeurt nadat eerst de Tweede en daarna de Eerste Kamer over het voorstel hebben gestemd. Hierbij kan het parlement gebruikmaken van de volgende rechten: -stemrecht bij wetsontwerpen (beide Kamers hebben het recht om een wetsvoorstel te aanvaarden of te verwerpen) -recht van initiatief (geeft de mogelijkheid om wetsontwerpen in te dienen) -recht van amendement (in een wetsvoorstel mag door de Tweede Kamer op onderdelen gewijzigd worden>meerderheid van de Tweede Kamer amendement aanneemt, moet deze wijziging ook worden aangebracht) Controlerende Taak: Het beleid van de ministers wordt voortdurend aan de orde gesteld en kritisch besproken in het parlement, vooral in de Tweede Kamer. Kamerleden stellen vragen aan de ministers en geven hen soms opdracht hun beleid te wijzigen. De Tweede Kamer kan gebruikmaken van een aantal rechten, waarmee de parlementsleden het beleid van de minister aan de orde kunnen stellen: -recht om over kleine kwesties mondelinge of schriftelijke vragen te stellen. -recht van interpellatie (een minister ter verantwoording roepen, gebeurt tijdens een spoeddebat, dat plaatsvindt wanneer de meerderheid van de Tweede Kamer dit aanvraagt) -recht om een motie in te dienen(schriftelijke uitspraak over het beleid van een minister waarover de Kamer moet stemmen.) -recht van parlementaire enquête( wordt er een gedetailleerd onderzoek naar een onderdeel van het regeringsbeleid ingesteld) -budgetrecht(om rijksbegroting wel of niet goed te keuren, de Kamers mogen ook wijzigingen aanbrengen in de rijksbegroting)

Hoofdstuk 6 Politieke besluitvorming

1 Wat is de systeemtheorie en wat houdt het in? De systeemtheorie geeft hiervan een beeld in de vorm van een schematische weergave hoe politieke besluiten tot stand komen. Daarin komt ook de rol van de belangrijkste politieke actoren aan de orde (personen,groepen,bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces).Volgens de systeemtheorie komen politieke besluiten in vier fasen tot stand:

-invoer: De samenleving brengt allerlei eisen en wensen naar voren. Een kwestie wordt meestal aan het rollen gebracht door pressiegroepen(actiegroepen,vakbonden,buurtcomité). De pressiegroepen proberen de politiek te beïnvloeden. Vaak is er sprake van tegenstrijdige belangen (bijv. minimumloon). Daarom zoeken zij contact met politici om druk uit te oefenen. We spreken dan van een politieke lobby. Als de kwestie interessant genoeg is, gaan de media er vanzelf aandacht aan besteden. Vooral als er een media-explosie plaatsvindt, kunnen politici niet meer om een probleem heen.

-omzetting: Als de pers voldoende aandacht aan een onderwerp besteedt, komt het vanzelf op de politieke agenda. Bestuurders en politieke partijen kunnen er niet meer omheen en moeten een standpunt innemen. Wanneer een kwestie eenmaal aan de orde is gebracht, worden de naar voren gebrachte eisen en wensen omgezet in een beslissing. Daarvoor gaan de politici de belangen van alle groepen afwegen. Als een zaak ingewikkeld ligt, zal een minister eerst zijn ambtenaren vragen de zaak te onderzoeken en advies uit te brengen(ook wel beleidsvoorbereiding). Vervolgens worden alle gegevens op een rijtje gezet. Daarna kiezen de ambtenaren en de minister voor bepaalde maatregelen om de kwestie op te lossen. In deze fase komt minister bijv. met een wetsvoorstel. Dit wordt dan in het parlement besproken. Daarna stemt de Tweede Kamer en later de Eerste Kamer over het wetsvoorstel.

-uitvoer: Ambtenaren zorgen er vervolgens voor dat de wet wordt uitgevoerd.Uiteindelijk werden de ambtenaren onder eindverantwoordelijkheid van een minister. -terugkoppeling: Wetten en andere maatregelen zijn nooit het eindpunt van de politiek. Besluiten roepen namelijk altijd reacties op in de samenleving. Pressiegroepen vinden bijv. dat hun ideeën niet goed genoeg in de praktijk worden gebracht en kunnen nieuwe acties gaan voeren.We spreken dan van terugkoppeling.

2 Wat zijn omgevingsfactoren en waar kunnen we ze globaal in verdelen? De omgevingsfactoren zijn alle gegevens die een mogelijke rol kunnen spelen in het proces van
de politieke besluitvorming. We verdelen ze globaal in: -demografische kenmerken: de samenstelling van de bevolkingsopbouw. -ecologische kenmerken: de wisselwerking tussen mens en milieu -culturele kenmerken: de geschiedenis van een land en de daaraan gekoppelde gewoonten en gebruiken. -economische kenmerken -technologische kenmerken -sociale kenmerken -internationale verhoudingen: Nederland is lid van de VN, EU, en de NAVO

3 Wat houdt het barrièremodel in? Het barrièremodel geeft duidelijk aan waar in het politieke besluitvormingsproces problemen kunnen ontstaan. Het wordt in 4 barrières ingedeeld: -eerste barrière: Burgers moeten het in de openbaarheid brengen van de problematiek. Als de massamedia de geluiden uit de samenleving oppikken zal er brede bekendheid worden gegeven aan het probleem en duidelijk worden welke ideeën,wensen en eisen bij de burgers leven.

-tweede barrière: De volksvertegenwoordigers moeten de kwestie oppakken en er moet een politieke discussie ontstaan. Pas als de politici de kwestie op de politieke agenda plaatsen en het als een maatschappelijk probleem zien, zal er gezocht worden naar een politieke oplossing. Daarbij zullen de politieke partijen met name kijken welke voorgestelde oplossingen realiseerbaar zijn en hoe die bij hun eigen uitgangspunten en verkiezingsprogramma passen. De fase wordt ook gekenmerkt door lange en gedetailleerde discussies tussen politieke partijen en bewindvoerders.

-derde barrière: Het formuleren van de besluiten die de problematiek zullen oplossen. In de praktijk blijkt het een tijdrovende klus te zijn om een wettekst te maken die uiteindelijk door de meerderheid van de volksvertegenwoordigers worden ondersteund.De regels of wetten moeten namelijk duidelijk, haalbaar en voor de bevolking aanvaardbaar zijn.

-vierde barrière: Als later bij de uitvoering van een wet blijkt dat deze niet aan deze drie voorwaarden voldoet ontstaat er een probleem bij de uitvoering van het besluit. De wet zal dan waarschijnlijk massaal worden overtreden. Problemen bij de uitvoering leiden tot ontevredenheid bij de bevolking en dan begint het proces van besluitvorming opnieuw.

4 Wat is de vierde en vijfde macht en wat houdt het in? Iemand die minister wordt, moet zich inwerken terwijl zijn ambtenaren vaak al vele jaren op hun plek zitten en dus over veel meer informatie beschikken, daarom wordt het ambtenarenapparaat ook wel Vierde Macht genoemd. Het ambtenarenapparaat wordt ook wel bureaucratie genoemd: organisatie waarvan de werkzaamheden worden gekenmerkt door officiële voorschriften, gescheiden deskundigheid en een duidelijke gezagstructuur. De Vijfde Macht worden de pressiegroepen genoemd. Dit zijn groepen die trachten invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. Ze proberen de politiek onder druk te zetten door te lobbyen en rechtstreeks steun te vragen. Er zijn drie soorten pressiegroepen: -belangengroepen: komen op voor de belangen van een bepaalde groep uit de samenleving -actiegroepen:die zich voor korte tijd inzetten voor één duidelijke kwestie. -actieorganisaties: zetten zich voor langere tijd in voor één duidelijke kwestie.

5 Wat zijn de vijf politieke functies van de media? -informatieve functie: zij vertrekken en inventariseren informatie over allerlei politieke gebeurtenissen en besluiten. -spreekbuisfunctie: de media vormen n ook een ‘klankbord’ voor allerlei standpunten, die in de samenleving aanwezig zijn. Politici kunnen eraan aflezen wat er onder de bevolking leeft. -onderzoekende/agendafunctie: journalisten gaan vaak zelf op onderzoek uit. Ze signaleren problemen die er onder de bevolking leven. Journalisten hebben dan als taak om politici kritische vragen te stellen over de aanpak van deze problemen. -commentaarfunctie:de media leveren kritiek op politieke besluiten. Elke krant heeft een redactioneel commentaar op politieke beslissingen. -controlerende functie: de media kijkt voorduren of bijv. ministers correct handelen. Elke zender heeft een actualiteitenrubriek waarin politici soms behoorlijk aan de tand worden gevoeld.

REACTIES

B.

B.

hallo ik vind het echt super tof dat je deze spreekbeurt heb kunnen maken aplaus!!

12 jaar geleden

I.

I.

dit was egt super ik ben hier zo super mega blij mee!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! ik had als punt een 9 ben egt blij dankjewel!!!!!!!!!!!!!!!!!!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.