Theater
Theater: Er is sprake van een speelplek waarop een of meer spelers voor een publiek optreden. Totaaltheater: Er worden in een voorstelling veel kunstvormen met elkaar gecombineerd, zoals zang, dans, film, video, mime, schilderkunst en bandmontages.
Het grootste verschil tussen theater en beeldende kunst of film is, dat bij theater de voorstelling nooit op exact dezelfde manier herhaald kan worden. De stem, de bewegingen en de interactie tussen spelers en publiek is iedere keer weer anders.
Lijsttoneel: Dit vindt plaats in een schouwburg. Het podium heeft een kijkdooseffect. Het achterdoek en de bovendoeken versterken de illusie dat de spelers zich in een andere wereld bevinden. Vlakke vloertheater: De voorstelling wordt gespeeld op de vloer van de zaal en het publiek zit op steile tribunes, dicht bij het speelvlak. Bijv. in een cirkel om het speelvlak. Open speelvlak: Het speelvlak en de zaal vormen vrijwel een geheel. Theater op locatie: Theatervoorstellingen zijn niet gebonden aan een bepaald gebouw. Bijv. voorstellingen op een vlot of in de tram.
Theatervoorstellingen kunnen worden ingedeeld in 2 categorieën: - Theater dat het publiek wil amuseren. Het is bedoeld om een avondje uit te gaan. - Theater met een diepere betekenis. Het wil het publiek inzicht geven.
De theatrale middelen die de regisseur bij de vormgeving tot zijn beschikking heeft zijn: - spel (manier van spreken, zingen en bewegen, mimiek en tempo) - mise-en-scène (beweging van personages, plaats t.o.v. elkaar) - decor, incl. meubels en rekwisieten - kleding en grime - belichting - muziek - geluidseffecten
De volgende mensen zijn bij de productie aanwezig: - artistiek leider; bepaalt wat er in het seizoen wordt gespeeld, stelt repertoire vast, kiest spelers - zakelijk leider; beheert financiën, bepaalt hoeveel voorstellingen en waar - dramaturg; geeft de regisseur en acteurs informatie over de achtergrond - decor- en kostuumontwerper - lichtontwerper - spelers - grimeurs - productieleider; verzorgt tijdsplanning, regelt afspraken met betrokkenen, controleert rekeningen, regelt inkoop materialen, maakt repetitieschema’s - pr-medewerker; regelt publiciteit
Toneel
De gang van zaken bij een toneelstuk: - repetitieperiode. Regisseur ontwerpt regieconcept. Wordt besproken met dramaturg, decor- en kostuumontwerper. De regisseur vertelt hoe het stuk moet worden gespeeld. - decor, kleding en lichtplan wordt ontworpen. - na enkele weken volgen de doorlopen: het stuk wordt zonder onderbrekingen gespeeld. - kostuums, decor en lichtplan zijn klaar. De acteurs kijken hoe het stuk er ‘echt’ uitziet. - Fotograaf maakt persfoto’s; er worden de eerste try-outs voor het publiek gegeven. - De première. De pers publiceren kritieken en hoogtepunten.
Theatergezelschappen krijgen geld van de overheid, de toeschouwers en sponsors. Ad-hocproducties: Niet-gesubsidieerde groepen krijgen een bepaalde som geld voor een bepaalde productie. Vrije producties: Vrije producenten investeren veel geld in een toneelstuk en rekenen erop dat het geld terugverdiend wordt.
Voor de toeschouwer is nooit direct duidelijk wat de personages voor karakters en problemen hebben. Je krijgt veel informatie door kostuums, grime, tekst en spel. Je kunt onderscheid maken in: - mededelingen van anderen - zelfbekritisering (monologen; dialogen; gedrag, houding en taalgebruik) - relatie tot andere personages
Dramatisch effect: De voorstelling toont meestal een conflict tussen of groepen of een innerlijke strijd van de hoofdpersoon. Handelingsverloop: De volgorde van de gebeurtenissen.
Een schrijver kan zijn bedoelingen op 4 manieren duidelijk maken in een toneelstuk: - Verloop en afloop van het conflict - Personages vertegenwoordigen een bepaald standpunt en uiten of suggereren dat. - Expliciete boodschap. De boodschap wordt kant-en-klaar uitgereikt - Vormgeving, door de theatrale elementen.
Er zijn 2 soorten structuren die je bij het toneel terugvindt: 1. Een traditioneel handelingsverloop - De voorstelling begint met een expositie. Het publiek krijgt de meest noodzakelijke informatie om het stuk te kunnen volgen. - Op het motorisch moment gebeurt er iets, waardoor de handeling goed op gang komt en de spanning wordt opgevoerd. - De gebeurtenissen leiden naar een climax, die de omslag in de situatie van de hoofdpersoon veroorzaakt. - de afloop, de ontknoping. 2. Een scenische bouw - episch theater: de scènes staan als zelfstandige, losse episodes naast elkaar.
absurde toneel: Een genre die de absurditeit van de wereld door het ontbreken van een normale logisch-causale samenhang in de gebeurtenissen benadrukt.
Cabaret
Verschillende soorten cabaret: - Literair-satirisch cabaret; korte humoristische sketches, fraaie liedjes met poëtische en satirische teksten, eenrichtingsgesprekken met het publiek. - Geëngageerd, maatschappelijk cabaret; ontwikkelingen in de maatschappij worden goed gevolgd. - Beschouwend-verhalend cabaret; er wordt een aanvullend verhaal met vele zijwegen en schijnbare ontsporingen verteld en er worden liedjes gezongen. - Muzikaal cabaret; het muzikale element overheerst en de tekst is minder belangrijk. - Nonsenscabaret; ongerijmde onzin. - Fysiek cabaret; wonderlijke bewegingen van het lichaam, werken met de vreemdsoortige instrumenten en materialen. - Stand-up comedians; er wordt op de reacties van het publiek gespeeld.
Muziektheater
Muziektheater: Theater waar muziek een belangrijke plaats inneemt. Bijv. opera, musical. Ouverture: Bij gesloten doek worden muzikale thema’s uit de opera gespeeld. Recitatief: De gezongen tekst in spreektaal. Aria: Een lied waarin de zanger meestal uiting geeft aan zijn gemoedstoestand op dat moment, maar die hem vooral de kans geeft alle registers van zijn stem te demonstreren. Libretto: De tekst in een opera. Komische opera: Serieuze opera’s worden onderbroken door komische intermezzo’s.
De belangrijkste zangeres heet ‘prima donna’, de belangrijkste zanger ‘primo huomo’.
Veel opera’s hebben een bepaald thema. Voorbeelden van veelgebruikte onderwerpen zijn: - Verhalen uit de mythologie, de geschiedenis of de bijbel. Bijv. Orfeo van Monteverdi. - Verhalen uit het dagelijks leven. Bijv. Le nozze di Figaro van Mozart (kritiek op de adel). - Belangrijke liefdesverhalen, de romantische opera. Bijv. Lucia di Lammermoor van Donizetti.
Je kunt operavoorstellingen goed vergelijken met toneelvoorstellingen. De tekst kan op verschillende manieren worden gerealiseerd en je kunt aan het verhaal een diepere betekenis geven. Er is een handelingsverloop met personages.
Een operette is een zangspel, maar de onderwerpen zijn luchtiger en de muziek eenvoudiger dan bij een opera. Er is meer gesproken teksten het gaat meestal over liefde. Omdat de muziek meestal een-voudig is, leent een operette zich makkelijker voor amateurvoorstellingen. Bijv. Johann Strauss jr.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
Hele goede samenvatting. Bedankt!
9 jaar geleden
Antwoorden