1. Het wereldbeeld verandert In de ME dacht men dat de aarde plat was. En in het midden van de aarde lag de heilige stad Jeruzalem als hoofdstad. Wel hadden enkele Europeanen zoals Marco Polo reizen naar Azië gemaakt, maar de meeste Europeanen wisten daar niets van. In de 15e en 16e eeuw gingen vooral de Spanjaarden en Portugezen eraan twijfelen of de wereld wel zo klein en plat was als toen werd gedacht. De Portugezen hadden contact met moslims in Noord-Afrika. Ze begonnen de kust van Afrika te verkennen. Daarbij trokken ze steeds zuidelijker. ze zochten bondgenoten tegen de moslims. Ook hoopten ze een zeeweg te vinden naar Azië, zodat ze de zijde en specerijen niet meer van de moslims hoefden te kopen.
In 1488 bereikten de Portugezen de zuidelijke punt van Afrika (Kaap de Goede Hoop). In 1498 bereikten drie Portugese schepen India. Ze stichtten op verschillende plaatsen factorijen (handelsposten bestaande uit een fort, haven, wat pakhuizen en woningen). van daaruit werd handel gedreven met de inheemse bevolking. De Italiaan Columbus kreeg in 1492 de opdracht van de Spaanse koning naar Indië te gaan. In 1519-1521 voer de Portugees Magelhaen om de zuidpunt van Amerika naar het westen. Hij bereikte zo Azië, waar ook Indië lag. door deze reis werd duidelijk dat Comlumbus een nieuw werelddeel had ontdekt. De Spanjaarden stichtten geen factorijen, maar vestigden een groot rijk in Midden- en Zuid-Amerika. Veel Spanjaarden en Portugezen trokken naar Amerika om daar een nieuw bestaan op te bouwen. de indianen werden verdreven, gedood of gedwongen te werken voor de Europeanen.
Later werden de Portugezen door andere Europese volken verdreven uit veel Aziatische gebieden. In de 17e eeuw kregen de Hollanders de grootste invloed in Azië. In de 18e en 19e eeuw werden de Fransen en Britten er het machtigst.
Miljoenen Europeanen vestigeden zich in andere werelddelen. Miljoenen afrikanen werden slaven. Toen volken uit verschillende werelddelen elkaar ontmoetten, ontstonden er ook nieuwe ziekten. De meeste slachtoffers vielen onder de indianen, zij hadden het langst geen contact gehad met andere volken. (zo’n 26 miljoen indianen zouden zijn gestorven.) Overal in de wereld leerde men nieuwe producten en huisdieren kennen. Na de ontdekkingsreizen ontstond er veel handel tussen West-Europa en de andere werelddelen. De producten die van verre werden meegenomen, waren duur. Alleen voor de bovenlaag van de bevolking. In de loop van de 18e en 19e eeuw werden producten als koffie, thee en suiker goedkoper. 2. Uiteenvallen van de christelijke Kerk In de late ME nam het aantal mensen dat kon lezen en schrijven toe. Boeken werden in grotere oplagen gedrukt en werden steeds betaalbaarder. Lezers konden dus zelf de Bijbel gaan interpreteren en kwamen tot de conclusie dat de Kerk de bijbel anders uitlegde dan volgens hen voor de hand lag en dat de Kerk er gebruiken op na hield die niet in de Bijbel stonden. Sommigen, zoals de Nederlander Erasmus, wilden alleen misbruiken in de Katholieke Kerk afschaffen. Andere besloten zich van de KK af te scheiden en een nieuwe Kerk te stichten, of zich daarbij aan te sluiten. Tot de stichters van de nieuwe Kerk die een grote aanhang kregen, behoorden Luther en Calvijn.
De Kerk had de christelijke waarden in normen vastgelegd. Om naleving van die te bevorderen leerde de Kerk dat de mens in het hiernamaals gestraft zou worde voor het schenden hiervan. De Kerk maakte het mogelijk om zonden af te kopen met geld en te betalen voor Gods vergeving. Veel mensen die dat niet konden veroorloven kochten aflaten (kwijtscheldingen). Luther was hier fel tegen.)
Luther: eerst monnik geweest, later professor aan een universiteit. Hij vond dat men niet goede werken hoefde te doen om in de hemel te komen, maar gewoon geloven. Hij wilde het celibaat, pausschap, heiligenverering, aflaten en kloosters afschaffen omdat daar niet over in de Bijbel staat. Iedereen moest de bijbel gaan lezen om persoonlijk in contact te komen met God. Daarom vertaalde hij de bijbel in het Duits.
De Paus voelde niets voor Luthers ideeën om de KK te veranderen. Hij deed Luther in de ban. Maar Luther kreeg steun van Duitse vorsten. Aan het hoofd van het Duitse rijk stond de keizer. Zijn rijk was verdeeld in verschillende vorstendommen. De keizer had weinig te zeggen over de Duitse vorsten. De keizer wilde dat iedereen katholiek bleef. Maar de vorsten besloten Luther te steunen. Zij verbraken de betrekkingen met de KK en stichtten hun eigen kerken naar Luthers ideeën. Ze maakten zichzelf hoofd van die Kerken. Dit gebeurde ook in Scandinavië. Luther kon het beter vinden met de vorsten dan met de rest van de bevolking.
Belangrijke verschillen tussen het calvinisme en lutheranisme: Bij de lutheranen is de vorst het hoofd van de Kerk. (zij konden de kloosters sluiten en hun bezittingen innemen).Bij de calvinisten bestuurt iedere gemeente zichzelf door een raad van gekozen ouderlingen. Anders dan bij de lutheranen mogen calvinisten tegen hun vorst in verzet komen, als deze handelt tegen ‘Gods gebod’.
In Engeland bestaat de anglicaanse kerk. Koning Hendrik VIII kreeg een conflict met de paus, omdat hij wilde scheiden van zijn vrouw. Dat was niet toegestaan volgens de kerkelijke wetten. Dus stichtte Hendrik VIII in 1532 zijn eigen Kerk, de anglicaanse. In de anglicaanse Kerk zijn veel normen hetzelfde gebleven als in de KK. In 1563 werd het celibaat, de katholieke mis en het Latijn als kerktaal officieel afgeschaft. Ook de kloosters werden opgeheven. De koning van Engeland benoemde de aartsbisschop van Canterbury en andere bisschoppen. Hij kreeg daarbij de steun van de adel, omdat deze een groot deel van het grondbezit van de Kerk ontving.
Het succes van de hervormingen noodzaakte de KK tot bezinning en tegenmaatregelen. Met grote tussenpozen (veroorzaakt door overlijden, ziekte en de pest), vergaderden paus, kardinalen en bisschoppen tussen 1545 en 1563 in Trente. Wat de leer betreft deed de Kerk geen water bij de wijn. Wel nam de Kerk een aantal vertrekkende maatregelen op het gebied van kerkelijke discipline: De Kerk stelde een lijst met verboden lectuur op, de index. De Kerk verbood priesters andere inkomsten te hebben dan de Kerk hun verstrekte De Kerk verbood het verhandelen van kerkelijke ambten en aflaten De Kerk aanvaardde een oude Latijnse vertaling van de Bijbel, waaruit (over)schrijffouten en toevoegingen van latere tijd waren gezuiverd. De Kerk stelde de leer op schrift in een leerboek, de catechismus. De Kerk stelde een gedegen priesteropleiding en het celibaat verplicht. De Kerk verplichtte priesters tot een vaste woon- en verblijfplaats.
Het uitvoeren van de disciplinaire maatregelen werd toevertrouwd aan de nieuwe orde der Jezuïeten. Deze orde was met militaire tucht olv een ‘generaal’ georganiseerd. Kerkelijke rechtbanken (de inquisitie) gingen tuchtelozen binnen de Kerk en ketters daarbuiten opsporen, vervolgen en veroordelen. (brandstapels) Door al deze maatregelen bleven veel mensen katholiek of werden het weer. Dit optreden van de KK wordt de Contra-Reformatie genoemd.
In deze tijd mag je zelf weten wat je gelooft. Vroeger geloofde je wat hetzelfde als je vorst. De koningen waren bang dat anders hun onderdanen elkaars vijanden zouden worden. De splitsing tussen katholieken en protestanten bestaat nog steeds. Alleen nu is er scheiding tussen Kerk en staat ingevoerd. Volgens dat uitgangspunt hebben beiden ieder een eigen taak. (kerk godsdienst, staat bestuur en rechtspraak) In de grondwet werd de scheiding tussen Kerk en staat officieel vastgelegd. 3. Veranderingen in kunsten en wetenschappen In de ME ging bijna alle kunst over godsdienstige onderwerpen. Anatomie en/of diepte op een schilderij was niet belangrijk. Aan het einde van de ME ontstond vanuit Italië een verandering van denken. Nog steeds werden er kerk gebouwd, maar ook andere gebouwen werden met kunst versierd. Geleerden kregen ook belangstelling voor andere zaken dan alleen godsdienst. Zij wilden zich niet meer volledig onderwerpen aan de leiding van de Kerk bij hun onderzoek. Kunstenaars gingen aandacht besteden aan de natuur en anatomie in hun werken. Deze verandering van denken was geïnspireerd door de Grieks-Romeinse cultuur. Zij vonden dat de mens zichzelf niet op de achtergrond hoefde te plaatsen. Ieder mens was belangrijk en van het leven moest worden genoten. Deze verandering van denken wordt de Renaissance genoemd. (wedergeboorte vd Grieks- Romeinse cultuur)
De Contra-Reformatie ging gepaard met een verandering in de kunst. Er ontwikkelde zich een aparte kunststijl; de barok. Elementen uit de Grieks/Romeinse tijden bleven, maar om de macht en grootheid van de Kerk goed tot uiting te laten komen werd de bouwstijl en de inrichting van de Kerk veel overdadiger dan in de renaissance het geval was.
Geleerden in de ME waren meestal geestelijken. Daar kwam in de Nieuwe Tijd verandering in. Zij gingen andere onderwerpen bestuderen. Ze gingen onderzoeken doen en elkaars uitkomsten vergelijken. Ze gingen samenwerken in wetenschappelijke verenigingen. (ze ontdekten energiebronnen als gas, magnetisme en elektriciteit. Leeuwenhoek ontwierp goede microscopen. Daarmee ontdekte hij micro-organismen.) Door deze uitvindingen kregen de Europeanen op wetenschappelijk gebied een voorsprong op de rest van de wereld. Zonder uitvindingen als vuurwapens, en later stoomschepen hadden de Europeanen de wereld niet eeuwen later kunnen overheersen. Men ging ook nadenken over ‘gaan we wel goed met elkaar om?’ etc. Zo leidden de veranderingen op het gebied van de wetenschap tot de Eeuw van de Redelijkheid.
De Eeuw van de Redelijkheid/Verlichting: De onderzoekers in die tijd worden de Verlichters genoemd. Zij vonden dat de samenleving net zoals de natuur op een redelijke manier (met verstand) moest worden onderzocht. Daardoor zou de kennis van de mens toenemen. Met deze kennis zouden dan de problemen in de samenleving kunnen worden opgelost. De Verlichters vonden het, evenals de mensen uit de Renaissance, belangrijker dat de mensen ook tijdens hun leven hier op aarde gelukkig waren. (in de ME was dit leven een voorbereiding op het hiernamaals) De Verlichters dachten ook na over het verbeteren van de organisatie van de samenleving. Vrijheid vonden ze daarbij het belangrijkste begrip. (vrijheid van meningsuiting etc) De mensen moesten volgens de Verlichters een voorbeeld nemen aan de natuur. Volgens hen was de mens van nature goed. Het kwaad was het gevolg van slecht bestuur, van onverdraagzaamheid en van onwetendheid.
Tot de tijd van de Verlichting dachten de Europeanen dat zij alles het allerbeste wisten. De Verlichters wezen de mensen erop dat er in het verleden culturen als de Grieks-Romeinse waren geweest waarvan de mensen wel wat van konden leren.
De Franse Revolutie heeft het meest bijgedragen tot het verbreiden van de ideeën van de verlichters. Daarover gaat hoofdstuk 4.
REACTIES
1 seconde geleden
D.
D.
best goed opzich
11 jaar geleden
Antwoorden