De mythologie in Harry Potter en de Gevangene van Azkaban

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • Klas onbekend | 9038 woorden
  • 23 januari 2003
  • 81 keer beoordeeld
Cijfer 6
81 keer beoordeeld

‘Kietel nooit een slapende draak.’ Literaire bronnen: Informatie: De wereld van Harry Potter, Allan Zola Kronzek & Elizabeth Kronzek.

Afbeeldingen: De wereld van Harry Potter, Allan Zola Kronzek & Elizabeth Kronzek.

internet bronnen: Informatie: http://www.users.globalnet.co.uk/~loxias/educ.htm
harrypotter.pagina.nl
mythologie.pagina.nl
http://home.hccnet.nl/h.kip/encyclopedie/page14.html

Afbeeldingen: http://www.users.globalnet.co.uk/~loxias/educ.htm
harrypotter.pagina.nl
afbeeldingen.pagina.nl
http://home.hccnet.nl/h.kip/encyclopedie/page14.html
www.vinden.nl Hoofdstuk 1 Harry wordt in dit hoofdstuk voorgesteld en welke avonturen hij allemaal beleefd heeft op Zweinstein. Hij is een tovenaar die al twee jaar op Zweinstein zit. Zijn ouders zijn vermoord door een boosaardige tovenaar, Voldemort. Vervolgens wordt er beschreven dat er 3 uilen bij hem aan komen vliegen, met twee pakjes van zijn beste vrienden, Ron, Hermelien en een van Hagrid waar een brief van school bij zit, Hagrid is de terreinknecht van Zweinstein. Harry is erg blij, want het zijn de eerste cadeaus die hij krijgt, de eerste verjaardagscadeaus ooit. Hoofdstuk 2 Er wordt verteld dat Sirius Zwarts, een gevaarlijke gevangene, ontsnapt is. Harry hoort dat tante Margot komt logeren, hij is daar niet blij mee. Maar hij belooft oom Herman om normaal te doen, zodat hij, als hij weer op school is, tenminste naar Zweinsveld mag. Het gaat de eerste dagen best goed als Margot er is, ze maakt wel rotopmerkingen maar Harry houdt zich in. Op de laatste dag gaat het mis. Tijdens het eten maakt Margot een opmerking over Harry’s dode ouders. Harry wordt heel erg boos, en zorgt ervoor dat ze heel erg opzwelt, vervolgens pakt hij al zijn spullen en loopt weg bij de Duffelingen. Hoofdstuk 3 Harry maakt zich nu wel zorgen, want hij kan nergens heen en hij heeft een toverwet overtreden. Opeens denkt hij dat hij iets groots en zwarts ziet in een steeg. Als hij zijn toverstok erbij houdt ziet hij een heel grote zwarte hond, hij schrikt hiervan en valt achterover. Plotseling staat de Collectebus voor zijn neus. Dat is een bus speciaal voor tovenaars. Harry besluit om naar Londen te gaan. De rit met de Collectebus is hobbelig en een beetje gevaarlijk, maar Harry komt heelhuids in Londen aan. Daar loopt hij de minister van Toverkunst, Cornelis Droebel, tegen het lijf. Harry is erg bang dat hij nu straf krijgt, maar dat is niet zo. Droebel lijkt eigenlijk wel blij dat hij Harry gevonden heeft. Harry mag de rest van de vakantie in de Lekke Ketel logeren, een tovenaarsherberg. Harry vindt dit allemaal best wel vreemd. Hoofdstuk 4 Harry is heel gelukkig in de Lekke Ketel. Hij loopt de hele dag over de Wegisweg, een winkelstraat voor tovenaars, en luistert een beetje naar de verhalen die verteld worden, vooral die over Sirius Zwarts, de ontsnapte gevangene uit de tovenaars gevangenis Azkaban, die nog steeds niet gevangen is. Als Harry in een boekenwinkel staat, ziet hij in een boek met op de voorkant een grote zwarte hond. Een zelfde hond als dat hij zag toen hij wegliep bij de Duffelingen. Op het boek staat dat deze een hond een sterfsignaal is…. Een paar dagen voor het begin van het schooljaar ontmoet Harry zijn vrienden Ron en Hermelien. Ze zijn best wel bezorgd, omdat Harry zijn tante heeft opgeblazen en daarna is weggelopen. Ook blijkt dat Hermelien wel erg veel vakken heeft gekozen. Misschien wel een beetje teveel….. Hermelien koopt ook een kat, die Knikkebeen heet. Ron is gelijk al niet zo dol op dit beest, want Knikkebeen heeft het voorzien op zijn ratje Schurfie. ‘s Avonds ontmoet Harry de hele familie van Ron, de Wemels. Ze zijn allemaal heel blij om hem te zien, en ze eten allemaal samen in de Lekke Ketel. Als Harry ‘s avonds nog even naar beneden gaat, hoort hij de ouders van Ron praten. Ze hebben het over hem. Het blijkt dat Sirius Zwarts het waarschijnlijk op Harry voorzien heeft, en dat hij uit Azkaban ontsnapt is om hem te vermoorden. Harry loopt dus groot gevaar. Meneer Wemel vindt dat ze dit aan hem moeten vertellen, mevrouw Wemel vindt van niet. Maar ze zijn het er wel over eens dat Zweinstein veilig is, omdat Perkamentus het hoofd van de school is, en hij wordt gezien als de beste tovenaar aller tijden. En de school wordt komend schooljaar bewaakt door Dementors, de alom gevreesde bewakers van Azkaban. Harry is heel erg geschokt als hij dit allemaal hoort. Hoofdstuk 5 De volgende dag vertrekt Harry naar Zweinstein. Meneer Wemel wil hem vertellen dat Sirius Zwarts uit Azkaban ontsnapt is om op zoek te gaan naar hem, maar dat wist Harry natuurlijk al. Eenmaal op de trein naar Zweinstein vertelt Harry aan Ron en Hermelien wat hij gehoord heeft. Ze schrikken hier erg van. Tijdens de treinreis stopt de trein ineens, en de stroom valt uit. Harry, Ron en Hermelien vragen zich af wat er gebeurd is, als plotseling een Dementor hun coupe binnenkomt. Harry valt hierdoor flauw, het is net of er een dikke mist om hem heen hangt en hij hoort iemand gillen, iemand die doodsbang is. Als hij weer bijkomt, is iedereen ontzettend bezorgd. Van professor Lupos, die bij hen in de coupe zit, krijgt hij een stuk chocola, dat helpt tegen de Dementors. Voor de rest verloopt de reis naar Zweinstein voorspoedig. Alleen Draco Malfidus, Harry’s aartsvijand, heeft gehoord dat Harry is flauwgevallen op de trein, en pest hem hiermee. Op school moet Harry eventjes naar de schoolverpleegster, maar hij zegt dat hij niks mankeert, dus hij mag zo weer weg. Tijdens het 1ste diner op school die avond heeft professor Perkamentus een paar mededelingen. Allereerst vertelt hij dat er Dementors op het schoolterrein zijn gestationeerd om de school te bewaken, er ook een nieuwe leraar “Verweer Tegen De Zwarte Kunsten” is die Lupos heet. Dit is de man die Harry, Ron en Hermelien zijn tegengekomen op de trein. Hij vertelt ook dat er een nieuwe leraar “Verzorging van Fabeldieren” is, Hagrid. Hagrid is een hele goede vriend van Harry, Ron en Hermelien, en ze zijn hier allemaal heel erg blij mee. Hoofdstuk 6 De volgende dag is de eerste lesdag. Het blijkt dat Hermelien wel een heel erg vol rooster heeft. Harry, Ron en Hermelien beginnen ook met een nieuw vak, Waarzeggerij. Nadat ze een hoop moeite hebben gedaan om het lokaal te vinden, hebben ze een rare eerste les. Ze gaan theebladeren ontraadselen. Als professor Zwamdrift, de heks die dit vak geeft, in Harry’s kopje kijkt, ziet ze de Grim. Dat is de 2de keer. Iedereen is heel erg geschrokken. Maar gelukkig hoort Harry de les daarna van professor Anderling dat professor Zwamdrift ieder jaar de dood van een leerling voorspelt en dat het nooit uitkomt. De les daarna is ook een nieuw vak, Verzorging van Fabeldieren. Hagrid heeft een verrassing voor de eerste les, ze mogen Hippogrieven gaan berijden. Hippogrieven zijn beesten met het lichaam, de staart en de achterpoten van een paard, maar de voorpoten, vleugels en de kop van een reusachtige adelaar, met wrede, staalkleurige snavels en grote feloranje ogen. Harry mag er als eerste eentje berijden, deze heet Scheurbek. Het is een raar ritje, maar Harry komt weer veilig op de grond. Hierna mag iedereen op een Hippogrief rijden, en ditmaal mag Malfidus op Scheurbek. Maar Malfidus beledigt Scheurbek, en Scheurbek verwondt Malfidus. ’s Avonds gaan Harry, Ron en Hermelien nog even bij Hagrid langs. Hij is dronken, en vindt dat het zijn schuld is wat er die dag in de les gebeurd is. Als hij weer nuchter is, wordt hij boos omdat hij ziet dat Harry er is en hij stuurt hen weer terug naar school. Hoofdstuk 7 Tijdens de les Toverdranken doet Malfidus een beetje geheimzinnig tegen Harry. Hij zegt dat als hij Harry was, hij persoonlijk wraak zou nemen op Zwarts. Harry snapt niet wat hij hiermee bedoelt. Harry en zijn klasgenoten hebben de eerste les Verweer Tegen De Zwarte Kunsten. Professor Lupos laat hen een Boeman bestrijden. Een boeman is een wezen dat alle gedaanten aan kan nemen, en het neemt altijd de gedaante aan van dat waar we het bangst voor zijn. Al Harry’s klasgenoten, behalve hijzelf, mogen de Boeman afweren. Professor Lupos doet het ook, en bij hem verandert de Boeman in een zilveren bol. Niemand weet wat dat te betekenen heeft. Hoofdstuk 8 Harry heeft weer iets om naar uit te kijken, het Zwerkbalseizoen begint weer. Olivier Plank, de aanvoerder van het Zwerkbalteam van Griffoendor, Harry’s afdeling op school, zit in zijn laatste jaar op Zweinstein, en is vastbesloten om dit jaar de Zwerkbalcup te winnen. Ook mogen de derdejaars voor het eerst naar Zweinsveld, het tovenaarsdorp. Harry mag niet, hij heeft geen toestemming van zijn oom en tante. Gelukkig is het feestmaal op Zweinstein met Haloween ook heel leuk, maar het zou nog leuker geweest zijn als Harry overdag in Zweinsveld was geweest. Als hij door de verlaten gangen loopt, wordt hij geroepen door Lupos. Ze praten wat in Lupos’ kamer, en Harry vraagt hem waarom hij het niet tegen de Boeman mocht opnemen. Lupos zegt dat hij dacht dat Harry Voldemort zou laten verschijnen, maar dan zegt Harry dat hij juist aan een Dementor dacht. Professor Sneep komt ook nog binnen, hij heeft een drankje voor Lupos. Het feestmaal is erg gezellig. Als ze terug gaan naar de toren van Griffoendor, blijkt dat de Dikke Dame, het schilderij dat de ingang van de toren bewaakt, is aangevallen. Professor Perkamentus vraag aan Foppe, de klopgeest van school, wie dit gedaan heeft. Foppe zegt dat het Sirius Zwarts was. Hoofdstuk 9 Alle leerlingen moeten die nacht in de Grote Zaal slapen, de leraren gaan de school doorzoeken. ’s Ochtends hoort Harry een gesprek tussen Perkamentus en Sneep, het blijkt dat Sneep tegen de benoeming van Lupos was. De baan van het bewaken van de toren van Griffoendor wordt overgenomen door heer Palagon, een knettergekke ridder die de hele tijd iedereen uitdaagt. Het team van Griffoendor hoort dat hun eerste wedstrijd niet tegen Zwadderich is, maar tegen Huffelpuf. Het team vindt het niet zo’n probleem, de aanvoerder wel. Tijdens hun les Verweer Tegen De Zwarte Kunsten hebben ze Lupos niet als leraar, maar Sneep. Hij is ontzettend streng, snauwt iedereen af en geeft ze erg veel huiswerk. De dag van de wedstrijd is Harry extreem vroeg wakker. Onder het ontbijt is iedereen best wel nerveus, en tijdens de wedstrijd blijkt het best wel tegen te zitten. Het regent, het waait heel hard, en Harry schrikt zich het apezuur als hij de Grim weer ziet. Net als Harry bijna de Snaai heeft, wordt alles opeens stil. Dan ziet hij onder zich ineens Dementors staan. Harry valt flauw en glijdt van zijn bezem. Als hij bijkomt, realiseert hij zich dat het zijn moeder is die hij hoort gillen, het zijn de laatste momenten vlak voor haar dood die hij herbeleeft. Hij hoort ook dat zijn team verloren heeft, en dat hij zijn bezem kwijt is, die is tegen de Beukwilg gevlogen en versplinterd. Hoofdstuk 10 Als Harry op de ziekenzaal ligt heeft hij de tijd om dingen te overdenken. Gelukkig is professor Lupos weer beter, ze hoeven het strafwerk niet in te leveren. Na de les vertelt Lupos Harry over verdedigingsmethoden tegen Dementors, en hij belooft hem daarin les te zullen geven. In de kerst vakantie mogen de leerlingen, behalve Harry, weer naar Zweinsveld. Als hij op de ochtend van het Zweinsvelduitstapje door school loopt, wordt hij geroepen door Fred en George, de broers van Ron. Ze hebben een plattegrond, de Sluipwegwijzer, die alle geheime gangen laat zien op Zweinstein en waar alle mensen zich bevinden. Hiermee kan Harry in het geheim naar Zweinsveld, en hij mag deze kaart hebben. Met de kaart gaat Harry naar Zweinsveld. Daar komt hij Ron en Hermelien, die erg verbaasd zijn hem te zien. Samen gaan ze naar het café de Drie Bezemstelen. Als ze daar zitten, komen de minister van Toverkunst, professor Anderling en professor Banning en Hagrid binnen. Harry gaat snel onder tafel zitten. Hij hoort de minister vertellen dat Zwarts en zijn vader vroeger beste vrienden waren toen ze op Zweinstein zaten. En dat Harry’s ouders heel goed wisten dat Voldemort het op hen gemunt had. Ze lieten daarom een Fideliusbezwering uitspreken. Dan wordt de informatie over je verblijfplaats opgesloten in een persoon, de Geheimhouder. Sirius Zwarts was de Geheimhouder van de Potters. Maar hij heeft hun schuilplaats verraden aan Voldemort, zodat die de ouders van Harry kon vermoorden. Zwarts heeft dus in feite de ouders van Harry vermoord. Peter Pippeling, een vriend van de Potters, probeerde Zwarts nog tegen te houden, maar Zwarts blies hem op en met hem heel de straat. Harry is heel geschokt als hij dit hoort. Hoofdstuk 11 Harry is vooral erg kwaad op Zwarts. Ron en Hermelien proberen hem een beetje te kalmeren. Ze zeggen steeds dat hij niet achter Zwarts aan moet gaan en goed moet oppassen. ’s Middags besluiten ze naar Hagrid te gaan. Het blijkt dat Scheurbek, de Hippogrief die Malfidus aanviel, is aangeklaagd. Harry, Ron en Hermelien beloven dat ze Hagrid zullen helpen met de verdediging van Scheurbek. De volgende dag is het Kerst. Harry krijgt een bezem, een Vuurflits. Dat is een hele goede bezem, en Harry is heel erg verbaasd dat iemand hem zoiets stuurt. Ron en Hermelien hebben weer ruzie om hun huisdieren. Ron beweert dat Knikkebeen, de kat van Hermelien, het gemunt heeft op zijn rat. Hermelien beweert dat dat niet zo is. Na het eten verschijnt professor Anderling in de slaapzaal van Ron en Harry. Ze wil de bezem meenemen om hem te demonteren. Harry en Ron zijn heel erg boos op Hermelien, die heeft verteld dat Harry die bezem had gekregen. Zij zegt dat ze denkt dat hij hem van Zwarts heeft gekregen. Hoofdstuk 12 Harry begint met zijn Anti-dementorlessen van professor Lupos. Lupos leert Harry dat als hij een Patronus wil oproepen hij aan het meest gelukkige moment in zijn leven moet denken. Die Patronus komt dan als een muur tussen jou en de Dementor in te staan en zo heeft de Dementor geen effect op jou. Omdat ze niet met een echte Dementor kunnen vechten, vechten ze met een Boeman die steeds als hij Harry ziet in een Dementor veranderd. Tijdens de 1ste les komt Harry er achter dat Lupos Sirius Zwart kent. Ook vertelt Lupos Harry wat er onder de kap van een Dementor zit, daar schijnt een soort mond te zitten waarmee hij je ziel uit je lichaam kan zuigen. Je leeft dan nog wel, maar het gevoel is erger dan de dood zelf. Een tijd later krijgt Harry zijn Vuurflits weer terug, iedereen in Griffoendor is er heel trots op dat zij een Vuurflits in het team hebben. Als Ron de bezemsteel voor Harry op zijn kamer legt komt hij er achter dat Knikkebeen Schurfie heeft opgegeten. Hij en Hermelien krijgen een grote ruzie en willen niet meer met elkaar spreken. Harry staat er een beetje tussenin, maar kiest toch Ron zijn kant. Hoofdstuk 13 ’s Avonds heeft Harry bezemsteeltraining en vliegt voor het eerst op zijn Vuurflits. Als ze terug lopen naar het kasteel denkt Harry even dat hij weer de Grim ziet, maar als hij beter kijkt ziet hij dat het Knikkebeen is. De volgende dag is er een Zwerkbalwedstrijd, Griffoendor tegen Ravenklauw. Tijdens die wedstrijd komen Malfidus, Korzel en Kwast verkleed als Dementor, om Harry bang te maken, het veld op. Harry blaast ze omver met zijn Patronus en wint uiteindelijk de wedstrijd. Na de wedstrijd is er een groot feest in de Griffoendor leerlingenkamer. Als ze uiteindelijk slapen heeft Harry een hele vreemde droom waarin hij op zijn bezem vliegt. Midden in zijn droom wordt hij wakker omdat Ron gilt. Ron gilde zo omdat Sirius Zwarts bij zijn bed stond. Het hele kasteel wordt weer doorzocht door het hele personeel, maar hij wordt niet gevonden. Later blijkt dat hij de kamer binnen kon komen doordat hij een briefje met alle wachtwoorden erop (dat van Marcel was) had gevonden. Hoofdstuk 14 De volgende dag werd het schilderij van de Dikke Dame weer teruggehangen voor de Griffoendor leerlingenkamer en werden er overal in het kasteel veiligheidsmaatregelen getroffen voor het geval dat Sirius Zwarts weer terug zou komen. ’s Middags worden Harry en Ron door Hagrid uitgenodigd op de thee. Hagrid vertelt ze dat hij en Scheurbek binnenkort naar Londen gaan voor de hoorzitting. Ook vraagt hij ze of ze Hermelien weer wat aardiger willen behandelen, maar Ron blijft boos op haar. Een week later mogen ze weer naar Zweinsveld toe en Harry besluit om onder zijn onzichtbaarheidmantel er heen te gaan. In Zweinsveld probeert hij Malfidus voor de gek te houden door hem met modder te bekogelen, echter tijdens dit ‘gevecht’ valt zijn mantel af en Malfidus ziet hem. Als Harry weer op het kasteel is wordt hij door Professor Sneep op het matje geroepen. Sneep ontdekt de sluipwegwijzer, maar hij weet niet hoe die werkt. Gelukkig wordt Harry gered door professor Lupos, die neemt de sluipwegwijzer in beslag. Harry wordt niet gestraft. Als hij en Ron teruglopen naar de leerlingenkamer komen ze Hermelien tegen. Ze vertelt hen dat Scheurbek terecht wordt gesteld. Hoofdstuk 15 Door dat bericht vergeet Ron zijn boze bui en vergeeft Hermelien en belooft haar te zullen helpen met informatie opzoeken voor het hoger beroep van Scheurbek. Later hebben Harry Ron en Hermelien Waarzeggerij, waar ze voor het eerst de toekomst gaan voorspellen door middel van kristallen bollen. Tijdens die les voorspelt professor Zwamdrift weer de dood van Harry, Hermelien wordt daar zo boos om dat ze de klas uit loopt en besluit niet meer Waarzeggerij te volgen. De Zwerkbalfinale nadert en Harry moet die winnen omdat hij Malfidus, die in het andere team zoeker is, wil verslaan. De nacht voor de wedstrijd heeft Harry weer een nachtmerrie en als hij ’s nachts wakker wordt en wat water wil gaan drinken denkt hij weer de Grim te zien lopen. Als hij beter kijkt ziet hij dat het Knikkebeen is die samen met een hond rondloopt. Uiteindelijk winnen ze de finale en zo wint Harry voor het eerst de Zwerkbalcup. Hoofdstuk 16 De schoolexamens zijn begonnen en er heerst een gespannen sfeer. Harry, Ron en Hermelien krijgen een brief van Hagrid waarin staat dat het hoger beroep van Scheurbek op de laatste dag van de examens is. Maar Harry, Ron en Hermelien kunnen niet langs gaan bij Hagrid omdat ze zich aan de strenge veiligheidsregels moeten houden en dus niet alleen over het terrein van het kasteel mogen lopen. De examens gaan goed, bij Waarzeggerij voorspelt Harry dat Scheurbek wordt vrijgesproken. Dit verzint hij omdat hij eigenlijk helemaal niks ziet in de bol. Als Harry klaar is doet professor Zwamdrift plotseling heel vreemd. Ze lijkt in een soort trance te zijn en doet een vreemde voorspelling over Lord Voldemort. Ze voorspelt dat zijn trouwe dienaar vanavond naar hem toe zal gaan en dat hij sterker zal herrijzen dan ooit tevoren. Harry is een beetje in de war van die voorspelling, maar vergeet hem helemaal als hij een brief van Hagrid krijgt waarin staat dat Scheurbek met zonsondergang zal worden geëxecuteerd. Hij besluit samen met Ron en Hermelien naar Hagrid toe te gaan onder de onzichtbaarheidmantel. Als ze bij Hagrid zijn en Hermelien thee wil maken, pakt ze een kan uit de kast en dan vindt ze plotseling Schurfie. Dan ziet Hagrid dat de beul en de rest van het comité er aan komen en stuurt Harry, Ron en Hermelien door de achterdeur weg. Ze proberen snel terug te gaan naar het kasteel zodat ze de executie niet zien of horen, maar dat lukt niet omdat Schurfie tegenstribbelt. En dan als ze midden op het grasveld staan is het gebeurd, Scheurbek is onthoofd. Hoofdstuk 17 Zo staan ze daar op het gras, maar als ze proberen verder te lopen begint Schurfie weer tegen te stribbelen. Knikkebeen komt er ook aan lopen en dan glipt Schurfie onder de onzichtbaarheidmantel uit. Zonder er bij na te denken gaat Ron er achteraan en Harry en Hermelien ook. Dan komt opeens een grote hond bij het gevecht en sleurt Ron en Schurfie de Beukwilg binnen. Harry, Hermelien en Knikkebeen gaan er achteraan. Aan het eind van de tunnel komen ze in het Krijsende Krot uit. Daar blijkt dat de hond geen echte hond was maar een Faunaat, Sirius Zwarts. Professor Lupos komt ook het Krot binnen, nadat hij hen op de Sluipwegwijzer zag. Hermelien vertelt de anderen dat Lupos een weerwolf is en dat ze hem niet moeten vertrouwen, maar Lupos ontwapende hen en dus moesten ze wel luisteren. Samen vertellen Lupos en Sirius Harry, Ron en Hermelien dat Schurfie ook een Faunaat is, namelijk Peter Pippeling. Hoofdstuk 18 Sirius wil Schurfie meteen vermoorden, maar Lupos vindt dat ze eerst het hele verhaal aan de anderen moeten vertellen. Lupos begint te vertellen dat hij een weerwolf is en hoe zijn vrienden op Zweinstein ( Sirius Zwarts, peter Pippeling en James Potter) toentertijd Faunaten zijn geworden om zo toch bij hem te kunnen zijn. Ook vertelt hij waarom professor Sneep zo’n hekel aan hem heeft. Als hij alles heeft verteld verschijnt plotseling professor Sneep achter hem. Die had Harry zijn onzichtbaarheidmantel om gedaan en gewacht op het juiste moment om te verschijnen. Hoofdstuk 19 Sneep boeit Lupos. Dan wil hij iedereen meenemen naar buiten waar hij de Dementors kan roepen om Zwarts te doden. Harry, Ron en Hermelien laten dat niet toe. Ze ontwapenen Sneep met z’n drieeen. Hierdoor staan ze erg sterk en vliegt Sneep door de spreuken achteruit en raakte bewusteloos als hij tegen de muur botst. Lupos wordt losgemaakt. Nu laat hij samen met Zwarts zien dat Schurfie eigenlijk Peter Pippeling is. Ze ondervragen hem en aan het eind van het verhaal is Harry er van overtuigd dat niet Zwarts maar Pippeling zijn ouders had vermoord. Ze besluiten Pippeling naar het kasteel te brengen en hem van daar uit naar Azkaban te sturen, dus boeien ze hem en gaan ze op weg naar het kasteel.

Hoofdstuk 20
Ze lopen terug over het veld naar het kasteel terwijl de maan achter de wolken vandaan komt. Lupos heeft zijn drankje niet opgedronken en verandert daarom bij het zien van de maan in een gevaarlijke weerwolf. Pippeling en Ron zijn aan hem vastgemaakt met boeien en dus probeert Zwarts ze te bevrijden, maar terwijl hij dit doet ontsnapt Pippeling in de gedaante van een rat en Ron raakt bewusteloos. Lupos vlucht het bos in en Zwarts probeert Pippeling weer terug te vinden, maar terwijl hij hem zoekt komt hij de Dementors tegen. Harry en Hermelien horen Zwarts gillen en komen hem te hulp, maar Hermelien weet niet hoe je een Patronus moet maken en die van Harry is veel te zwak om al die Dementors van hen af te houden. Dan verschijnt er plotseling een goede sterke Patronus die de Dementors wegjaagt. Harry had nog net de kracht om te kijken wie de Patronus gemaakt had, hij herkende het gezicht niet meteen maar het kwam hem bekend voor en toen viel ook hij flauw. Hoofdstuk 21 ’s Nachts wordt Harry wakker, hij ligt in een bed op de ziekenzaal, samen met Ron, die nog bewusteloos is, en Hermelien. Perkamentus vertelt hun dat alleen hij gelooft dat Zwarts echt onschuldig is, en dat Zwarts een Kus van de Dementor zal krijgen. Hij zegt dat Harry en Hermelien terug in de tijd moeten gaan om zo misschien wel meer dan 1 leven te redden. Ze kunnen terug in de tijd door middel van een kettinkje dat Hermelien het hele jaar al gebruikt om zo meerdere lessen te kunnen volgen in 1 uur. Ze gaan terug in de tijd en kunnen zo Scheurbek redden. Terwijl ze daar in het bos verstopt zitten, komt Harry er ook achter wie de Patronus had gemaakt die de Dementors wegjaagde, dat was namelijk hijzelf en zo redde hij ook zijn leven en dat van Zwarts en Hermelien. Ze vliegen naar de kamer waar Zwarts gevangen zit en helpen hem ook te ontsnappen. Zelf stappen ze af op het dak van het kasteel en Zwarts vliegt verder met Scheurbek. Hoofdstuk 22 Harry en Hermelien moeten nu terug naar de ziekenzaal zonder gezien te worden. Dit lukt ze en niemand behalve Perkamentus en Ron weten na afloop hoe Zwarts is ontsnapt. Hagrid is heel gelukkig omdat Scheurbek is ontsnapt. Daar zijn Harry, Ron en Hermelien ook weer blij om. Professor Lupos neemt ontslag omdat Sneep ‘per ongeluk’ aan de school heeft verteld dat hij een weerwolf is. Harry gaat naar hem toe om afscheid te nemen. Hij krijgt de Sluipwegwijzer terug en Lupos vertelt hem dat zijn vader in een Hert kon veranderen als Faunaat. Perkamentus komt er ook bij en dan vertrekt Lupos. Plotseling herinnert Harry zich de voorspelling die professor Zwamdrift had gedaan na het examen en vertelt die aan Perkamentus. Perkamentus zegt dat Harry zich er niet te veel zorgen om moet maken en dat de dingen zullen komen zoals ze komen. In de Zweinsteinexpres krijgt Harry nog een brief van Sirius. Daarin staat dat hij, Sirius, Harry de vuurflits caddeau heeft gegeven. Verder kan Harry hem altijd schrijven, tevens zit er een briefje bij waarop staat dat hij als peetvader Harry toestemming gaf om naar Zweinsveld te gaan. De uil die de brief had gebracht mocht Ron houden ter vervanging van Schurfie. Zo kwam de trein aan op Perron 9 ¾. Nadat Ron Harry en Hermelien had uitgenodigd om mee te gaan naar het WK Zwerkbal volgende zomer en ze elkaar allemaal een fijne zomer hadden gewenst, gaat Harry weer met zijn oom Herman mee naar huis. Uitleg over alle ‘zaken’ in het boek ‘Harry Potter en de Gevangene van Azkaban’. Bezem

Niemand is zo dol op een bezem als een heks. Omdat ook Harry duidelijk gek is op zijn Vuurflits, is de verleiding groot om aan deze opmerking tovenaars toe te voegen. Historisch gezien blijkt namelijk dat bijna alle mensen die door de lucht vlogen, vrouwen waren. Hoewel tegenwoordig op plaatjes een bezem altijd het vervoermiddel van de heks is, was dit vroeger niet altijd zo. Men geloofde toen dat heksen ook op stokken, schoppen, knuppels, geiten, stieren, schapen, honden en wolven konden vliegen. De bezem werd later het populairste vervoermiddel omdat vrouwen deze vaak gebruikten in het huishouden. Men geloofde dat heksen hun huis via de schoorsteen verlieten. Eenmaal in de lucht was vliegen vrij gemakkelijk. Behalve voor een heks in opleiding, omdat de bezem snel, maar ook wankel was. Bovendien kon je een heks naar beneden halen door de kerkklokken te luiden.

Boeman

De Boeman komt uit de Noord-Engelse folklore. Hij staat bekend als een geest die van gedaante kan veranderen. Normaal is hij onzichtbaar, maar hij kan ook veranderen in een mens, dier, skelet of zelfs demon. Boemannen vinden het heerlijk om mensen te laten schrikken, daarom veranderen ze in het boek waarschijnlijk in het wezen waar iemand het meest bang voor is. Sommige boemannen zijn gewoon ondeugend en doen je denken aan klopgeesten. De boeman houdt er van zich op donkere plaatsen te verstoppen. Boemannen met een gemenere inborst verstoppen zich dan ook op donkere plaatsen langs de weg waar ze eenzame reizigers laten schrikken, soms zelfs zo erg dat ze gewond raken of sterven. De boeman is de gemene variant van het nachtelfje. Nachtelfjes komen in de Engelse volksverhalen voor als hulpjes in het huishouden, als men zo’n elfje beledigd kan er in zijn plaats een boeman verschijnen. Boemannen die zich met het huishouden bemoeien halen meestal alles overhoop en zijn alles behalve een goede hulp. De boeman stamt af van twee slechte geesten, de Schotse bullebak en de Engelse bietebauw. Bietebauwen zijn kleine, zwarte, harige en ondeugende kobolden. De bullebak kan elke vorm aannemen die hij maar wil. Hij staat er om bekend dat hij mensen graag voor de gek houdt, en alleen bij slechteriken die een slecht einde verdienen kan hij echt kwaad aanrichten.

Demon

Demonen zijn wezens die in bijna alle volksverhalen voorkomen. Vroeger geloofde men dat ze echt bestonden, maar tegenwoordig worden ze herkend als wezens die uit onze verbeelding voorkomen. In de oude culturen van Perzië, Egypte, Israël en Mesopotamië worden demonen beschreven als kwade geesten die de schuld kregen van alle slechte dingen die de volkeren overkwamen, zoals overstromingen, oorlog en ziekten. Deze demonen konden allerlei vormen aannemen. Het Europese beeld van demonen ontwikkelde zich op basis van die verhalen en de Griekse daimons. Daimons waren onzichtbare geesten die boodschappen tussen de mensen en de goden overbrachten, ze konden zowel goed als slecht zijn. Aan het einde van de veertiende eeuw was het christendom de officiële godsdienst en die zag engelen als de ware geesten in het rijk tussen God en de mensen. Alle andere geesten werden gezien als gevallen engelen of demonen en die werden verantwoordelijk gehouden voor alle vormen van pech. In de Middeleeuwen zijn door het christendom ook veel demonen uit het Midden-Oosten opgenomen in de verhalen. Vroeger werden ook de symptomen van epilepsie en geestesziekte toegeschreven aan demonen die het lichaam van mensen waren binnengedrongen. Demonen waren vroeger engelen en bezaten daarom veel waardevolle kennis over de meest uiteenlopende onderwerpen. Om die reden was het voor heksen in opleiding heel verleidelijk om demonen op te roepen. Dit was wel een uiterst illegale bezigheid en in sommige delen in Europa stond daar dan ook de doodstraf op. In sommige culturen worden demonen niet in verband gebracht met de Zwarte Kunsten, in die verhalen gaat het de demonen er helemaal niet om de mensen op het slechte pad te brengen, ze willen ze gewoon als avondmaal. Overal ter wereld worden demonen wel in verband gebracht met alles wat eng is. Demonen kunnen net als mensen plannen maken, samenzweren, razen en nog veel meer van dat soort dingen om zo hun zin te krijgen. De machtigste wapens die je tegen een demon kan gebruiken zijn dan ook menselijke scherpzinnigheid, de waarheid, liefde en, zoals ook bij bijvoorbeeld de boeman het geval is, hardop lachen.

Feeks

Ron en Hermelien denken dat zij in de Lekke Ketel een feeks zien, en dat zou best wel kunnen, want volgens verhalen bevinden zich in Ierland en Groot-Brittannië ontzettend veel verschillende feeksen. Je hebt goede feeksen, die helpen met oogsten en spinnen, maar ook slechte die mensen opeten en kwellen. Alle feeksen hebben echter een paar dingen gemeen, ze zijn vrouwelijk, oud en gruwzaam lelijk. Feeksen hebben vaak niet veel goeds in de zin, ze zitten vaak op slapende mensen en veroorzaken zo nachtmerries. Om dit te voorkomen kun je een zeef onder je kussen te leggen, de feeks moet dan door alle gaatjes heen kruipen, en dat kost haar de hele nacht. Een bekende feeks uit Engeland is Zwarte Annis, een eenogige kannibaal met een blauwe huid, lang witte tanden en ijzeren klauwen. Een bekende Schotse feeks is de Stormfeeks, ook wel Cailleach Bheare genoemd. Zij heeft net als Zwarte Annis een blauw gezicht en maar één oog, verder heeft ze wit haar dat lijkt op droge knoestige takken en ze draagt altijd een grijze, geruite jurk.

Grim

Wanneer Harry ontdekt dat hij wordt achtervolgd door een enorme zwarte hond, vermoedt hij dat het wezen misschien een Grim is; een geest in de gedaante van een dreigende hond die op de Britse eilanden al heel lang wordt gezien als een voorteken van de dood. Gelukkig blijkt dat het niet de Grim heeft, maar Sirius Zwarts, de pleegvader van Harry die zich moeiteloos in een hond kan veranderen. Harry’s angst dat hij achtervolgd wordt door een Grim is trouwens ongegrond, want de Grim verlaat nooit het kerkhof of de begraafplaats waar hij huist, en er is bij mijn weten geen begraafplaats op Zweinstein, of dat moet nog duidelijk worden. Behalve in Engeland kent men de Grim ook in Scandinavië, maar daar heeft hij meestal de gedaante van een paard, lam of varken. Volgens de verhalen die in Engeland de ronde doen, beschermt de Grim de begraafplaats tegen de duivel en tegen heksen. Eigenlijk is een Grim onzichtbaar, maar tijdens stormen kan je hem soms zien als hij over het kerkhof loopt. Deze wezens kunnen ook gezien worden tijdens de nacht voor een sterfgeval, en tijdens een begrafenis, die ze vanaf een kerktoren bekijken.

Handlezen Harry krijgt bij de eerste les Waarzeggerij waarbij ze gaan handlezen al meteen niet zo’n positieve mededeling, professor Zwamdrift vertelt hem dat hij de kortste levenslijntjes heeft die hij ooit heeft gezien. Handlezen, ook bekend als chiromantie (van het Griekse cheiro: hand en mancy: voorspelling) is een ingewikkelde vorm van iemands karakter analyseren en de toekomst voorspellen op grond van de lijnen op iemands handpalm. Handlezen komt waarschijnlijk uit India, maar wordt ook beoefend in het oude China, Tibet, Egypte, Mesopotamië en Perzië. Enkele beroemde handlezers waren Aristoteles, Alexander de Grote en Julius Caesar. Hoewel handlezen al in de Oudheid bekend was, werden er in de Renaissance pas gidsen over geschreven. Het eerste boek over handlezen verscheen in Duitsland in 1475. In de zeventiende eeuw stonden cursussen handlezen op het onderwijsprogramma van verschillende toonaangevende universiteiten. Aan het eind van de negentiende eeuw bereikte de populariteit van handlezen zijn top door een beroemde handlezer, graaf Louis Hamon alias Cheiro. Hij had veel beroemde klanten onder wie Koning Edward VII en VIII van Engeland, de Russische Tsaar en Thomas Edison.

Heks

Het is misschien een beetje moeilijk om in Hermelien een heks te herkennen, omdat de meeste mensen heksen zien als oude vrouwtjes met lange neuzen vol wratten en puntige zwarte hoeden. Er is toch niet zoveel verschil tussen deze heksen en de heksen van Zweinstein, ze brouwen allebei toverdranken, spreken toverformules uit, vliegen op bezemstelen en hebben katten, uilen en padden als gezelschap. Eigenlijk staat een heks in bijna alle beschavingen bekend als iemand met bovennatuurlijke krachten. Ze kunnen met magisch kruid kwaad aanrichten, vanaf een afstand doden met een blik of toverformule, in een dier veranderen en vliegen. Ze worden meestal gezien als brengers van het kwaad en zijn bijna altijd vrouwelijk. Al in de Griekse en Romeinse tijd kende men heksen, die eruit zagen als wezens met lang verward haar en blote voeten en die vaak op begraafplaatsen rondliepen. Het kon ook zijn dat ze Hecate, de koningin van de nacht en godin van de vruchtbaarheid, of Diana, de godin van de maan en de jacht, aanbeden. In de Middeleeuwen werden heksen beschouwd als wijze vrouwen die ziektes met kruiden behandelden, amuletten maakten en waarzeggerij beoefenden. Deze vrouwen werden gerespecteerd om hun hulp en raad, maar gevreesd omdat ze ongeluk konden veroorzaken als je ze boos maakte. Deze vrouwen waren ook de eersten die werden aangeklaagde tijdens de heksenvervolging in de zestiende en zeventiende eeuw. Heksen werden toen gezien als de schuld van een heleboel dingen, zoals mislukte oogsten, overleden baby’s en veeziekten. Ze zouden contact onderhouden met demonen en deelnemen aan dingen als vampirisme, kannibalisme en rituele moord. Ook zouden ze regelmatig heksensabats houden, waarbij ze de duivel eerden met dansen en feesten. Aan het einde van de achttiende eeuw bestond er een vrij gedetailleerde beschrijving van een heks. Ze was gerimpeld en verweerd, had verwaarloosd haar en dikke, hangende lippen, een haakneus en een puntige kin. Ze was arm en dol op katten, droeg een puntmuts en woonde in een huisje op een afgelegen plek. Dit beeld klopt niet helemaal met de vrouwen die van hekserij beschuldigd werden, die waren niet altijd oud en lelijk, maar meestal jong en mooi. Toch is het beeld van een heks sinds de achttiende eeuw bijna niet veranderd. De puntmuts die de heksen droegen zorgde er volgens hen voor dat de toverkracht van de heks zich concentreert en er zo voor zorgt dat de heks heel machtig wordt. De bezem waarop men ze zag vliegen gebruikte ze om al het kwaad uit hun weg te vegen en als mensen amuletten hadden opgehangen om zich tegen heksen te beschermen konden ze die vernietigen door gewoon weg op die manier te vegen. . Dit deden ze door met de bezem voor zich uit steeds van het oosten naar het westen te vegen, dezelfde weg die de zon aflegt. Ook de pompoenen waar wij nu met haloween gezichten in uitsnijden en lichtjes in doen droegen ze toen bij zich om zich te beschermen tegen heksenjagers. Vaak droegen ze ook appels bij zich, met appels kun je veel verschillende dingen doen, je kan er bijvoorbeeld de toekomst mee voorspellen, omdat het de vrucht van de wijsheid is, maar ook kan je er vijanden mee weg jagen. Heksen eten nooit zout. Zout is het teken van de wijsheid. Men droeg dan vroeger ook een zakje zout onder zijn kleren omdat je dan veilig voor heksen bleef. Ook mag een heks nooit haar spiegelbeeld zien, omdat ze dan haar toverkracht verliest. Daarom hadden lampen vroeger vaak een heksenbol. Dat is een koperen bol, onder aan de lamp. In die glimmende bol werd de hele kamer weerspiegeld. Zo hield men de heksen buiten de deur. Een mannelijke heks is een tovenaar. Vreemd genoeg worden tovenaars over het algemeen altijd als ‘goed’ beschouwt, en heksen als ‘slecht.’

Heksenvervolging

Als Harry aan het begin van het boek bezig is met een opstel over heksenvervolging, leest hij een stukje over echte heksen die er gewoon tegen konden als ze op de brandstapel gegooid werden. Het zou leuk zijn als er ook iets wordt verteld over alle mensen die onschuldig zijn verbrand. Want meer dan 250 jaar waren mensen uit alle lagen van de bevolking ervan overtuigd dat overal om hen heen heksen waren en dat deze een samenzwering hadden gesmeed. Wat precies de oorzaak hiervan was weet niemand, maar het is zeker dat de scheuring in de kerk er iets mee te maken had. Doordat de katholieken en de protestanten nu recht tegenover elkaar stonden, kon er gemakkelijk wantrouwen ontstaan tussen familie, vrienden en buren. En door de drukpers, halverwege de vijftiende eeuw uitgevonden, konden de ideeën over hekserij zich heel snel verplaatsen onder de massa. In een boek speciaal, de Malleus maleficarum, ook wel Heksenhamer, vind je veel ideeën over hekserij terug. Het is een soort gids voor het opsporen en straffen van heksen, in 1486 geschreven door 2 Duitse heksenjagers. Paus Innocentius VIII gaf zijn goedkeuring aan dit boek, met alle gruwelijke details die het vertelde, en dus werd het eeuwenlang voor waar aangenomen wat er in dit boek stond. Volgens de schrijvers van dit boek was de enige manier om van de heksen af te komen ze uit te roeien. Deze taak lag bij de inquisitie, een instelling van de katholieke kerk die zich volledig richtte op het uitroeien van ketterij (gewoontes en gebruiken die anders waren dan die van de Kerk). Toen de hysterie enorm was, en zelfs wereldleiders de heksenvervolging steunden, werd iedereen aangemoedigd om zoveel mogelijk ‘heksen’ op te sporen. Mannen en vrouwen, oud en jong, uit alle lagen van de bevolking konden beschuldigd worden, mishandeld en op de brandstapel gelegd. Je kon iemand anoniem beschuldigen, je hoefde namelijk nooit oog in oog met het slachtoffer te staan. Je hoefde ook niet voorzichtig om te gaan met heksen, want God zou het nooit goed vinden dat een onsschuldig iemand werd veroordeeld. Daarom was het voor de inquisiteurs heel gemakkelijk om de verdachten te laten bekennen voor misdaden als het oproepen van demonen, het uitspreken van toverformules, het aanbidden van satan en nog zo wat van die dingen. Iedere heks moest de namen van medeplichtigen noemen, zodat die ook weer veroordeeld konden worden. Zo kon er een hele kettingreactie ontstaan. In 1589 werden er, op één dag, in het Duitse dorpje Quedlinburg 133 mensen terechtgesteld. Uiteindelijk nam de paniek over hekserij af, onder meer door de wetenschappelijke revolutie. De allerlaatste rechtszaak rond hekserij vond plaats in Duitsland, in 1775.

Hippogrief

Een hippogrief is een zeldzame combinatie tussen een mannelijke griffioen (een beest dat half leeuw, half adelaar is) en een merrie. Het rijden op een hippogrief is een edele traditie, want het was volgens de verhalen het favoriete rijdier van Karel de Grote en zijn ridders. Dit gevleugelde beest werd uitgevonden door Ludovico Ariosto, de schrijver van het Italiaanse epos Orlando Furioso, dat de avonturen van verschillende ridders van Karel de Grote beschrijft. Oorspronkelijk werd de hippogrief getemd en getraind door de magiër Atlante. Het beest suisde met de snelheid van een bliksemschicht naar de aarde als zijn berijder landen wou, en kon hoger en sneller vliegen dan elke andere vogel. Het is erg moeilijk om een hippogrief te vangen, maar als dat gelukt is, is het een uitermate trouwe en bereidwillige kameraad.

Kappa

De Kappa is een Japanse amfibische watergeest, die mensen en dieren het water in sleurt, ze verdrinkt en dan opeet. Ze leven in meren, rivieren en vijvers, maar kunnen niet goed op het land klimmen en dan een slachtoffer zoeken. Volgens de overlevering zijn ze extreem kwaadaardig, en zijn ze dol op het drinken van het bloed van hun prooien, en op het opeten van hun ingewanden, waarbij de menselijke lever favoriet is. Aan de andere kant zijn ze ook eerzaam en intelligent. Een volwassen Kappa is ongeveer zo groot als een kind van tien. Zijn huid is geschubd en groengeel van kleur; hij heeft het gezicht van een aap en draagt op zijn rug het schild van een schildpad en zijn handen en voeten hebben vliezen waardoor hij gemakkelijk kan zwemmen. Het opvallendste uiterlijke kenmerk is wel de schotelvormige afdruk boven in zijn kop, waarin altijd water moet zitten, opdat de Kappa zijn bovennatuurlijke krachten en onmenselijke kracht ook aan land behoudt. Als je een Kappa eronder wil krijgen, moet je dan ook voor hem buigen. Een Kappa is zeer beleefd, dus hij zal terug buigen en na een aantal keer buigen zal al het water uit de schotel zijn gelopen en moet hij weer terug het water in. Je kunt een Kappa ook kalmeren door hem een komkommer te voeren. Het schijnt dat dit zijn favoriete voedsel is. Door een naam in een komkommer te snijden en deze in het water te gooien kun je de drager van deze naam beschermen tegen de Kappa. Want als hij deze komkommer aanneemt, moet hij zijn erewoord houden en deze persoon geen kwaad doen.

Kat

Katten worden al sinds jaar en dag in verband gebracht met magie en het bovennatuurlijke. Ze waren in de zestiende eeuw het vaste gezelschap van heksen en men dacht dat ze met hun eigenaars konden praten. De meest gebruikelijke rol van de huiskat was die van huisduivel. Een huisduivel was een onbelangrijke demon die de heks van de duivel had gekregen, en hij was bedoeld om alle vuile klusjes op te knappen, van het zuur laten worden van de melk tot het doden van haar vijanden. Voordat men bang was voor katten, werden ze vereerd. De eerste die katten als huisdieren hadden waren de Oude Egyptenaren. De verering begon rond 2000 v.Chr., toen de godin Bastet, gewoonlijk afgebeeld met een vrouwenlichaam en een kattenhoofd, werd aanbeden als de vleesgeworden genezing en vruchtbaarheid. Katten die waren voorbestemd tot leven in de tempel werden verwend met brood, melk en stukken vis uit de Nijl. Tenslotte ging men zelfs zover dat alle katten gezien werden als goden. Je kon toen ook de doodstraf krijgen voor het doden van een kat, zelfs als het per ongeluk ging. Als een kat in een gezin aan een natuurlijke dood stierf schoor iedereen in de familie zijn wenkbrauwen af ten teken van rouw. Als de kat dood was hield de verering niet op. De kat werd eerst gemummificeerd en daarna met veel respect begraven. Waarom worden katten met zoveel passie geëerd en gehaat? Het grootste deel van dit bijgeloof berust waarschijnlijk op de ideeën die men over katten heeft. Katten houden niet van ratten en muizen en maakten daarom de schuren waar voedsel werd bewaard vrij van deze knaagdieren. Ook doodde de kat slangen. Slangen werden in de tijd van de Egyptenaren gezien als het symbool van het kwaad en daarom zagen ze de kat als natuurlijke vijand van het kwaad. Katten hebben een heel goed nachtzicht en doordat hun ogen licht reflecteren in het donker dacht men dat ze helderziend waren. Men dacht dat katten het weer konden voorspellen doordat de statische elektriciteit in hun vacht veranderde wanneer het weer droger of vochtiger werd. Als je ooit de kop van een zachte, spinnende kat wilt aaien en hem je geheimen wilt influisteren, bedenk dan goed of het misschien niet verstandiger is om in plaats daarvan een hond in vertrouwen te nemen, want katten werden vroeger ook beschouwd als sluwe bedriegers die maar al te graag afgeluisterde gesprekken doorvertelden.

Ketel

Een ketel lijkt misschien een veel te grote kookpot, maar het kan ook een magisch voorwerp zijn. Een ervaren tovenaar of heks kan met een ketel toverdranken brouwen, kennis, wijsheid, jeugdigheid en kracht schenken, de toekomst voorspellen en nog wat van die dingen. De eerste ketels waren gemaakt van brons, koper, tin, steen, en later ook van gietijzer. Je had ze in allerlei vormen en maten. In sommige culturen maakten ketels deel uit van religieuze rituelen. De oude Kelten bijvoorbeeld hielden hun goden tevreden met offers van prachtige gouden en zilveren voorwerpen die ze in een ketel legden die ze dan in het water lieten zakken. Toch zijn ketels het meest bekend als een kenmerk van heksen. Deze associatie stamt al uit de Oudheid. In de Griekse mythologie beloofde de heks Medea haar man, dat ze zijn vader langer zou laten leven. In een ketel mengde ze magische kruiden met delen van ‘dieren met een volhardende levenskracht’ (schildpadden enzo). Daarna sneed ze de keel van haar schoonvader door en goot het brouwsel in de wond. Hij werd weer springlevend. In de Ierse, Welshe en Keltische mythologie wordt de ketel gezien als een magisch voorwerp wat de macht heeft over leven en dood. De ketel van Pwyll, de Welshe heerser van de onderwereld, kon volgens de overlevering het eeuwige leven schenken. De Ierse held Bran zou over een ketel beschikken die doden tot leven kon wekken. Hij gaf deze aan de corrupte Ierse koning, die ‘m gebruikte om een onverslaanbaar leger op te zetten. De koning was pas verslagen toen Bran’s halfbroer in de ketel sprong. De ketel is toen vernietigd, want het ding was niet bestand tegen levenden.

Klopgeest

Als je ’s nachts zomaar wakker wordt door lawaai, kon er wel eens een klopgeest in je huis wonen. Ze zijn anders dan spoken, geesten en ander spookachtig gespuis, omdat ze zich aan één persoon hechten, die ze overal volgen. Foppe, de klopgeest van Zweinstein, is ook een geval apart. Hij is namelijk zichtbaar. De meeste klopgeesten zijn onzichtbaar. Ze bonken op de muren, maken luide, dreunende geluiden en sommige gooien zelfs meubels omver, steken vuurtjes aan en laten mensen door de kamer vliegen. Al 2400 jaar worden er verhalen verteld over vreemde geluiden zonder oorzaak en over rondvliegend meubilair. Toch kennen we de term klopgeest pas sinds de negentiende eeuw. De meningen lopen uiteen, over wat een klopgeest nou eigenlijk is. Sommige onderzoekers beweren dat klopgeesten eigenlijk een vorm van ‘paranormale beroering’ zijn, die veroorzaakt wordt door jongeren met paranormale gaven. Er zijn ook gelovigen die zeggen dat het gewoon een ontzaglijk vervelend en kinderachtig spook is, zoals de geest uit het verhaal ‘Het spook van Stockwell’, die het leuk vindt om eieren naar katten te gooien. Toch moet je kwaadaardige klopgeesten niet onderschatten, want ze willen nog wel ’s huizen afbranden met de bewoners er nog in. Zelfs in onze tijd hoor je nog wel ’s wat over klopgeesten. Ze worden nog vaak gezien in Europa en
Noord-Amerika, maar meestal verdwijnen de meeste klopgeesten weer vanzelf.

Kristallen bol

De derdejaars op Zweinstein krijgen les over hoe je in de wazige bol moet kijken. Professor Zwamdrift verzekert hen dat ze door geduld en ontspanning een blik zullen werpen op de dingen die nog moeten komen. Echte kristallen bollen kennen we pas sinds de Middeleeuwen. Maar crystalomantie (het turen in natuurlijk of gepolijst kristal om de toekomst te kunnen zien) is al veel ouder. Het is een vorm van waarzeggen waar bij je naar een helder of reflecterend oppervlak moet kijken, net zolang totdat beelden komen boven drijven. Elke cultuur kent wel een vorm van waarzeggerij. In het oude Mesopotamië, goot men olie in een kom en probeerde men dan vormen aan het oppervlak te interpreteren. De bijbelse profeet Jozef had een zilveren kelk om uit te drinken en om voorspellingen mee te doen. Maar ook bij de Grieken, Egyptenaren, Arabieren, en Perzen tuurde men in kommen inkt, naar glanzende spiegels en gepoetst brons om maar een beeld van de toekomst te krijgen. De Romeinen waren de eerste de crystalomantie echt beoefenden, door naar gepoetste kristallen te kijken
De beste beoefenaars van crystalomantie werden geacht om fysiek en spiritueel zuiver te zijn. Ze bereiden zich goed voor op elke sessie door een paar dagen te bidden en te vasten. Ze gebruikten voor de sessie ook een speciale ruimte met een hele plechtige sfeer. Deze voorbereiding moest ervoor zorgen dat de ziener in trance raakte, en zo beelden uit de toekomst zou kunnen zien. Kinderen werden soms ook als goede zieners beschouwd, omdat zij puur van geest waren en een boel fantasie hadden. Sommige moderne zieners gebruiken hun bol om in contact te komen met het hiernamaals. Anderen proberen de toekomst te voorspellen of vermiste personen terug te vinden. Meestal volgen ze hierbij oude procedures, maar ze bereiden het niet zo grondig voor. De bol zelf is perfect rond, en kan verschillende kleurtjes hebben, zoals, wit, geel, blauw, groen, paars, doorzichtig of glanzend. Hij staat meestal op een voetstuk van ebbenhout, ivoor of palmhout. Hoewel crystalomantie niet meer zo universeel is als vroeger, heeft het in sommige culturen nog wel een belangrijke rol. Bijvoorbeeld in Tibet, waar de huidige Dalai Lama werd ontdekt doordat een raad van wijze monniken naar zijn identiteit zocht door in het Lhotsomeer te kijken.

Magie

Het woord magie stamt af van de naam van de hogepriesters uit het oude Perzië, die magie werden genoemd. Ze stonden bekend om hun voorspellende gaven en grondige kennis. De meeste van hen waren volgelingen van Zarathoestra, en beoefenden astrologie en gaven leiders wijze raad als deze daarom vroegen. Ze werden gezien als heel erg mysterieuze personen met grote bovennatuurlijke krachten en heel erg veel geheimen, toen ze ook in het oude Griekenland en de Romeinse wereld bekend werden. Magie ontstond doordat alles wat als bovennatuurlijk werd beschouwd werd gezien als een creatie van de magie. Magie is natuurlijk niet door een individu of cultuur ontstaan. De magie die door de eeuwen heen bestond, is te danken aan vele oude beschavingen, o.a. de Perzen, Egyptenaren, Romeinen, Babylonieërs, Grieken en Hebreeërs. Door uitwisseling van ideeën tussen culturen, zoals in de stad Alexandrië gebeurde, is de westerse magie ontstaan.

Magie en religie

Deze twee dingen waren in oude beschavingen zeer nauw met elkaar verbonden. Men geloofde dat een grote hoeveelheid goden en geesten, goed en kwaad, een heleboel dingen in het leven in handen had, zoals rijkdom of armoede, ziekte of gezondheid, regen en zonneschijn, enz. Magiërs vereerden deze goden niet echt, maar verlangden dingen van hen. Soms riepen ze de goden op als hulp, de andere keer probeerden ze de goden in eigen persoon te laten verschijnen. Nadat hij/zij de god had opgeroepen, kon de magiër de geest van alles opdragen. Als de god dat gedaan had, mocht hij terug naar de geestenwereld. Vrijwel alle vormen van oude magie hingen af van de kennis van geheime namen van de goden. Men geloofde namelijk dat alle goden twee namen hadden, een gewone en een geheime die alleen bij magiërs bekend was. Deze namen zou je als de eerste spreuken kunnen beschouwen. Toen oude beschavingen met elkaar in contact kwamen, werd het steeds gebruikelijker dat een magiër van een cultuur de namen van de goden van een ander land ‘uitprobeerde’. Sommige van de oudste perkamentrollen bevatten lange lijsten met de namen van goden uit verschillende godsdiensten, die op amuletten en talismannen konden worden gekrast of in toverformules en bezweringen verwerkt.

Hoge en lage magie

Je kunt magie verdelen in hoge en lage magie. Het verschil is het doel dat de beoefenaars voor ogen hadden. Hoge magie leek heel erg op religie en werd gebruikt om kennis te vergaren die je alleen zo kon verkrijgen. Veel vormen van hoge magie dat zich in ieder mens de elementen van de buiten wereld konden verenigen. Als je innerlijke krachten, zoals intuïtie en fantasie, zou ontwikkelen, dan kon je veranderingen in de wereld aan brengen door je simpelweg je te concentreren op je emoties, wilskracht en verlangens. Lage magie was meer gericht op praktische zaken als geluk, gezondheid, schoonheid, rijkdom, enz. Ook veel dingen die Harry op Zweinstein leert, zoals waarzeggen, het maken van toverdranken, het gebruik van toverformules en toverspreuken, behoren tot lage magie. Lage magie wordt door veel mensen beoefend sinds 400 v. Chr. Veel mensen die dit doen zijn bedriegers, maar toch is bekend dat veel mensen ze raadpleegden en nog steeds raadplegen, openlijk of in het geheim.

De reputatie van magie

Magie werd in de Oudheid meer gevreesd dan gewaardeerd. Heel veel ongelukken en ziektes werden aan magie toegeschreven. Magie was erg populair bij het volk, maar de autoriteiten vonden het toch minder geslaagd. Ze moesten niks hebben van astrologen die hun dood voorspelden, of toverkunstenaars die door hun vijanden waren ingehuurd om hen te beschadigen. Toen de christelijke kerk steeds machtiger werd, was ze bang van de concurrentie die magie opleverde. Daarom werden alle vormen van magie op een gegeven momenten gezien als banden met de duivel. Hoewel de Kerk gedurende de Middeleeuwen alles aan deed om magie uit te roeien, werd magie, en dan vooral magische geneeskunde, in het geheim doorgegeven en doken er later toverdokters of dorpswijzen op.

Magie in de Middeleeuwen

Schrijvers van verzonnen verhalen hebben magie langzaam maar zeker in een beter daglicht gesteld. Er werden wonderlijke avonturen verteld over ridders, jonkvrouwen en dappere koningen. Magie was in deze verhalen heel belangrijk, want door magie kregen ridders magische zwaarden, bote

REACTIES

E.

E.

niks aan gehad, lijkt erop als werk uit groep 5, staat vol met spellingfouten en je kunt er geen touw aan vastknopen. Als je er nog een goed cijfer voor zou willen hebben zou ik het in iedergeval iets langer hebben gemaakt.

21 jaar geleden

G.

G.

je hebt een beetje te veel geschefen maar verde okkeeee

20 jaar geleden

R.

R.

cool joh

19 jaar geleden

J.

J.

wat een onnoemelijk saaikut verhaal de film is beter

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.