Inleiding
In deze Praktische Opdracht staat de Orang Oetan centraal. Deze aap is de vertegenwoordiger van de familie Mensapen (in Azië). Het dier is vrij groot (gewicht van mannetjes ong. 50–90 kg, vrouwtjes ong. 30–50 kg en ze hebben een lengte van ongeveer 75 tot 100 cm. De dierentuinexemplaren zijn meestal zwaarder), die bedekt is met lang rood haar, vooral op de schouders. Het gezicht is ovaal of rond en het heeft een hoog voorhoofd. Ze hebben weinig ontwikkelde wenkbrauwbogen en kleine onbehaarde oorschelpen en grote neusgaten. De lippen kunnen ze vrij goed bewegen. De onbehaarde keelzak is vooral bij het mannetje sterk ontwikkeld, want bij deze wordt de keelzak als geluidsversterker gebruikt. Behalve in grootte, gewicht en keelzak verschillen de mannetjes en vrouwtjes ook in het gezicht. De volwassen mannetjes ontwikkelen zeer opvallende wangkwabben, terwijl de vrouwtjes dit niet ontwikkelen. Je kan ook duidelijk het verschil zien tussen de mannetjes-en vrouwtjes apen. In dierentuinen zijn Orang Oetans goed te houden, want de dieren planten zich vlot voort. In Ouwehands Dierenpark hebben de apen een apart gedeelte voor zichzelf, namelijk het Orihuis. In het verblijf is het vrij warm, maar dat is een ideale temperatuur voor deze apen. Het verblijf van de apen is best groot. Ze kunnen zich aardig bewegen. Ook kunnen ze zelf beslissen of ze binnen blijven of dat ze liever naar buiten gaan. Net zoals in de vrije natuur. Naast het Orihuis staan er aparte bomen. Via touwen kunnen de Orang Oetans van de ene boom naar de andere boom klauteren. Van de acht zijn er twee van tien meter hoog en zes van negen meter.Het wordt ook wel apen op stelten genoemd. Een ingenieus voedseltransport systeem zorgt ervoor dat de dieren hoog in de bomen fruit kunnen vinden. Volwassen orang-oetans hebben in de bomen nauwelijks natuurlijke vijanden. De 3000 dieren, waaronder de Orang Oetan, in Ouwehands Dierenpark hebben een natuurlijke omgeving die zoveel mogelijk overeenkomt met hun eigenlijke leefgebied.Dus in dierentuinen hebben ze het best redelijk. Er wordt voor hen gezorgd, maar ze moeten ook een deel zelf doen. Daardoor wordt hun leefpatroon, gedrag, etcetera niet verstoord.
De bedoeling van deze Praktische Opdracht is het observeren van een bepaald diersoort in een dierentuin. In dit geval hebben we de Orang Oetan bestudeert in Ouwehands Dierenpark te Rhenen. Wij hebben voor het thema sociaal gedrag gekozen. Sociaal gedrag is het gedrag dat dieren die in een groep leven vertonen ten opzichte van elkaar. Bij sociaal gedrag is het gedrag van een dier een prikkel voor een soortgenoot om een bepaald gedrag te vertonen en omgekeerd. Deze prikkels worden bij sociaal gedrag signalen genoemd. Bij apen komt een soort rangorde voor. De ene aap staat boven de andere aap. Dit staat centraal bij ons onderzoek. Materiaal en Methode De Methode van ons practicum is als volgt:
· Eerst hebben we de apen 15 minuten geobserveerd. Aan de hand van observeren konden we vaststellen hoeveel apen er waren, wat ze deden, wat mannetjes en vrouwtjes waren, hoe ze zich tegenover elkaar gedroegen en wat voor soorten gedrag er allemaal voorkwamen. (Oriëntatiefase) · Toen hebben we (ook 15 minuten) voor elk gedragselement een code bedacht (= een ethogram), bijvoorbeeld: - l = loopt - z = zit - dk= draait kop - e = eet - k = klimt - sp= speelt - sl = slaapt
Uiteindelijk hadden we een lijst met verschillende gedragselementen. (Het ethogram mag niet langer zijn dan 15 gedragselementen, anders wordt het te moeilijk om ermee te werken. Het is de bedoeling dat er nauwkeurig wordt geobserveerd en wat je ziet noteert en omschrijft. ) · De gedragselementen hebben we uit ons hoofd geleerd en we hebben drie verschillende apen (aap 1, aap 2, aap 3) uitgekozen en geobserveerd en voor iedere aap een ethogram gemaakt. De apen waren overigens alle drie vrouwtjes. Dit observeren hebben we ongeveer ook 15 tot 20 minuten gedaan. Dit bestond uit 10 minuten observeren en schrijven. Eerst ging de waarnemer observeren en de ander schrijven en daarna omgekeerd → dus waarnemer wordt dan schrijver en schrijver wordt dan waarnemer.
· Het ethogram hebben we als volgt genoteerd: - AAP 1: …-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-….-…-…-…-…-…-…-…- - AAP 2: …-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-….-…-…-…-…-…-…-…- - AAP 3: …-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-…-….-…-…-…-…-…-…-…-
Op de stippellijntjes komen de gedragscodes. Dit is een makkelijke manier om je ethogram op te schrijven. De waarnemer zegt wat het dier doet en de schrijver noteert de waarnemingen. Na 10 minuten wordt er gewisseld.
Dit is een methode om het gedrag van een dier te observeren. Wij hebben het zo gedaan met alle drie de apen.
Resultaten Bij ons onderzoek hebben we afkortingen gebruikt voor het gedrag van dieren. In totaal hebben we 10 soorten van gedrag onderzocht. Hier volgen de afkortingen;
dl=draait lichaam
dk=draait kop
e=eet
k=klimt
l=loopt
n=niest
s=staat
sl=slaapt
sp=speelt
z=zit
Frequentiediagram Aap 1:
Gedrag: Frequentie(aantal keer):
Dl 13
Dk 11
E
K
L 2
N
S 6
Sl 1
Sp
Z 8
Aap 1 heeft het meest zijn lichaam en zijn kop gedraaid. Omdat Aap 1 tijdens ons onderzoek in slaap is gevallen, is er verder vrij weinig ander gedrag vertoont.
Frequentiediagram Aap 2:
Gedrag: Frequentie(aantal keer):
Dl 6
Dk 8
E 2
K 5
L 14
N 8
S 5
Sl
Sp 6
Z 4
Aap 2 was continu aan het rondlopen(14x). Wat ook een rare bijkomstigheid was, was dat Aap vaak moest niezen.
Frequentiediagram Aap 3:
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
-.
-.
Erg bedankt, heb klein beetje gebruik gemaakt van je inleiding.. maar heb dan chimpansee van gemaakt..
12 jaar geleden
Antwoorden