Inleiding
We hebben een opdracht gekregen voor maatschappijleer om een po te maken over criminaliteit. Als onderwerp hebben wij gekozen ‘Jeugdcriminaliteit’, omdat dit de laatste tijd veel in het nieuws is. De media besteed er veel aandacht aan en het lijkt een steeds groter probleem te worden voor de maatschappij. We hopen doormiddel van het beantwoorden van de deelvragen de hoofdvraag te beantwoorden en tot een goede conclusie te komen. We hebben de volgende hoofdvraag en deelvragen bedacht:
Hoofdvraag: Wat is de oorzaak van jeugdcriminaliteit en hoe kunnen we het voorkomen?
Deelvragen:
• Wat verstaan we onder jeugdcriminaliteit?
• Wat zijn de oorzaken van jeugdcriminaliteit?
• Hoe komt het dat jeugdcriminaliteit onder allochtonen zo groot is?
• Hoe is de jeugdcriminaliteit in Nederland deze eeuw veranderd?
• Wat zijn de gevolgen van jeugdcriminaliteit?
• Hoe kun je jeugdcriminaliteit aanpakken en voorkomen?
Hoofdvraag en conclusie beantwoorden en alles tot 1 geheel verwerken
Deelvraag 1: Wat verstaan we onder jeugdcriminaliteit?
Men verstaat onder jeugdcriminaliteit: het gedrag van jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar, dat schade en/of overlast voor personen en/of goederen ten gevolg heeft.
Jeugdcriminelen zijn te verdelen in 5 groepen:
• Lichtcriminelen: Dit zijn jongeren die 1 of meerdere lichte vormen van criminaliteit en/of hooguit 1 zwaar delict hebben begaan.
• Zware criminelen: Dit zijn jongeren die minstens 2 zware delicten hebben gepleegd.
• Groepscriminelen: Dit zijn een groep jongeren die delicten plegen. In een groep proberen de jongeren vaak indruk op elkaar te maken. Ze jutten elkaar op om een delict te plegen.
• Jeugdige drinkers, druggebruikers en gokkers: Je zult wel denken, wat heeft dit te maken met jeugdcriminaliteit? Maar er is wel degelijk een samenhang tussen deze twee. Je moet dan denken aan; vernielingen en vechtpartijen die gebeuren onder invloed. Of aan mensen die dingen stelen, om zo aan een geld te komen zodat ze hun drugs- of gokverslaving kunnen betalen.
• Meelopers: Als laatste heb je de meelopers. Dit zijn jongeren die achter de groepscriminelen aan lopen om er zo toch bij te horen.
De soorten criminaliteit kun je ook verdelen in verschillende groepen:
• Diefstal
• Vernieling en vandalisme
• Verschillende geweldsvormen
• Mishandeling
• Seksuele geweldsdelicten (verkrachting, aanranding, enz.)
• Misdrijven tegen mensen (bedreiging, (poging tot) moord en doodslag, dood en letsel door schuld)
Deelvraag 2: Wat zijn de oorzaken van jeugdcriminaliteit?
Jeugdcriminaliteit is een steeds vaker voorkomend probleem. Het ontstaat echter niet zomaar, er zijn verschillende dingen die hier invloed op kunnen hebben:
• Opvoeding en thuissituatie
• Het onderwijs
• Arbeid
Opvoeding en thuissituatie
Een van de belangrijkste oorzaken van jeugdcriminaliteit ligt bij de opvoeding. De meeste jeugdcriminelen zijn niet goed opgevoed en hebben thuis vaak problemen gehad. Hierbij moet je denken aan: mishandeling, drank- en drugsgebruik, gescheiden ouders of te weinig aandacht door veel kinderen. Van huis uit krijgen kinderen normen en waarden mee en leren ze respect te hebben voor anderen. Als dit van huis uit al niet goed wordt aangeleerd is de kans groter dat deze kinderen later in het criminele circuit terecht komen.
Het onderwijs
Het onderwijs speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van criminaliteit. Kinderen leren hier hoe ze normaal met elkaar om moeten gaan en respect voor elkaar te hebben. Het opnemen van kinderen/jongeren in de gemeenschap vindt voor een groot deel op school plaats. Schoolprestaties en het schoolniveau zijn vaak bepalend voor de maatschappelijke positie in de toekomst.
Ook kan het zo zijn dat probleemjongeren op school in aanraking komen met andere probleemjongeren. Ze nemen slechte dingen van elkaar over en brengen elkaar alleen maar meer in de problemen. Ze gaan bijv. regelmatig spijbelen en dit kan zorgen tot schadelijk tijdverdrijf. Je moet hierbij denken aan vandalisme, drank- en drugsgebruik of diefstal.
Als laatste kan onderwijs er voor zorgen dat jongeren zich niet op hun gemak voelen in de klas. Ze worden bijvoorbeeld veel gepest, of kunnen het niveau eigenlijk niet aan. Ze verliezen dan het zelfvertrouwen en gaan steeds verder achteruit. Uiteindelijk kan dit er voor zorgen dat jongeren gaan spijbelen en in aanraking komen met jongeren met dezelfde problemen. Dit kan dan vervolgens weer leiden tot criminaliteit.
Arbeid
Tegenwoordig is er steeds minder eenvoudig werk. Jongeren die op zoek zijn naar een baan moeteen hierdoor aan steeds hogere motivatie- en opleidingseisen voldoen. Vaak zijn juist de jongeren die al wat vaker problemen hebben gehad de genen die moeilijk een baan kunnen vinden. Dit zijn dus bijvoorbeeld jongeren met een lage of niet afgemaakte opleiding, jongeren met psychische problemen of crimineel gedrag. Ook zijn er veel allochtone jongeren, die ook nog een taal of cultuurprobleem hebben, die te maken krijgen met discriminatie op de arbeidsmarkt.
Deelvraag 3: Waarom is jeugdcriminaliteit onder allochtonen groter dan onder autochtonen?
Jeugdcriminaliteit komt zowel voor onder autochtone jongeren als onder allochtone jongeren. Uit cijfers blijkt, dat de jeugdcriminaliteit onder allochtonen groter is dan die onder autochtonen.
Hier vind je een lijst met een overzicht van grote steden en hun verdachtenpercentage bevolking 12 tot 25 jaar van 2007, tevens is het onderverdeeld tussen mannen en vrouwen;
Mannen:
Stad Autochtoon Allochtoon Totaal
Amsterdam 4,2 27,2 7,4
Breda 3,8 23,9 4,7
Den Haag 6,0 29,0 8,2
Eindhoven 3,1 19,1 4,0
Rotterdam 5,6 36,2 5,9
Vrouwen:
Stad Autochtoon Allochtoon Totaal
Amsterdam 0,8 6,0 1,0
Breda 0,6 6,9 0,9
Den Haag 1,1 6,7 1,3
Eindhoven 0,7 6,6 0,9
Rotterdam 1,1 9,3 1,8
Zoals je kunt zien, is het percentage van jeugdcriminaliteit onder allochtonen, in alle steden groter dan het percentage onder autochtonen. Dit bewezen, is de volgende vraag; waarom is dit zo?
Vanuit een sociaal-economisch perspectief gezien; de inkomens onder allochtonen zijn vaak laag, dit is natuurlijk een motief voor dit hoge percentage. Vaak zijn allochtonen slecht geschoold, dit zorgt voor een baan waarbij je niet al teveel verdient. Ouders die niet veel verdienen, kunnen hun kinderen niet al te dure dingen geven. Dit kan ervoor zorgen dat deze jongeren gaan stelen en helen, om bijvoorbeeld alsnog hun dure scooters te kunnen bekostigen. Ook breken veel van deze jongeren hun opleiding voortijdig af. Ze hebben geen diploma en worden werkloos. Ook dat is een motief om te gaan stelen.
Vanuit een cultureel en etnisch perspectief gezien; in verschillende culturen heb je verschillende normen en waarden. In sommige culturen is het wat normaler om geweld te plegen, dan in een andere cultuur. Als men in de jeugd een klap krijgt van een vader, dan denken ze; dit is normaal, dit kan ik ook bij andere doen. Daarnaast heb je ook het etnische perspectief. De Islam bijvoorbeeld, is een vrij streng geloof.
Maar als jonge moslims hun autochtone jongeren veel dingen zien doen, die zij niet mogen, dan kan er wel is wat knappen in het hoofd van deze jonge moslims. Ze denken dit willen wij ook, vaak drijven ze dit te ver door. Dit zorgt er weer voor dat deze jongeren op een verkeerd pad terecht komen en zo in aanraking komen met justitie.
Als laatste zijn er natuurlijk verschillende instanties die falen om deze jongens weer het goede pad op te brengen. Deze allochtone jongeren denken natuurlijk; alles wat met autoriteit heeft te maken is niet stoer. Politie en reclassering, dat is allemaal onzin. Ze mijden het allemaal en blijven op het verkeerde pad. Vaak is het ook te laat om deze allochtone jongeren uit het criminele circuit te halen. Deze allochtone jongeren wonen vaak ook nog is allemaal samen in 1 gebied. Ze zorgen ervoor dat kleine kinderen hetzelfde pad opgaan als zij. Zo sleuren ze nog meer mensen het criminele circuit in.
Dit alles zorgt ervoor dat het verdachtenpercentage onder jeugdige allochtonen, beduidend hoger is dan onder hun leeftijdsgenoten die autochtoon zijn.
Deelvraag 4: Hoe is de jeugdcriminaliteit in Nederland deze eeuw veranderd?
Jeugdcriminaliteit is de afgelopen eeuw veel toegenomen. Hoe is dit nou eigenlijk zo gekomen? We hebben onderzocht hoe de criminaliteit na de tweede wereldoorlog is veranderd.
1945-1960
Over deze tijd hebben wij niet zo veel informatie kunnen vinden, omdat er in die tijd bijna geen cijfers over jeugdcriminaliteit zijn bijgehouden. Rond 1950 ontstonden er in Nederland steeds meer groepen jongeren die uit verveling met zijn allen ergens rond gingen hangen. Ze zorgden soms wel voor ordeverstoring, vandalisme of kleine diefstallen. In de loop van de jaren is dit probleem wel wat groter geworden, maar dit stelde echter niets voor met hoe het er tegenwoordig soms aan toe gaat.
1960-1980
In deze tijd was Nederland al redelijk hersteld van de Tweede Wereldoorlog en ging het economisch gezien steeds beter. De welvaart groeide en veel mensen hadden weer een vaste baan. De jeugd hoefde niet langer meer te helpen met het verdienen van geld voor het gezin en hadden dus meer vrije tijd. Drugs kwamen steeds meer in de omloop, en ook alcohol begon een rol te spelen in de jeugdcriminaliteit. Er waren nog niet veel regels en wetten over het gebruik van deze producten, en de jongeren werden nog vrijwel niet voorgelicht over de gevolgen van deze middelen. Dit alles heeft geleid tot een groei van vandalisme en jeugdcriminaliteit.
Over deze tijd periode hebben we helaas ook nog geen cijfers kunnen vinden die bovenstaande kunnen bevestigen.
1980-Nu
Rond 1980 was de welvaart in Nederland nog steeds groeiende. Ook kregen mensen een andere instelling. Vroeger was het meestal zo dat de man het geld verdiende, en dat de vrouw voor de kinderen en het huishouden zorgde. Na 1980 is dit steeds meer gaan veranderen en zijn veel vrouwen ook gaan werken zoals nu. Doordat beide ouders er vaak niet waren kregen de kinderen weinig aandacht. Hierdoor gingen kinderen vaker de straat op en kattenkwaad uithalen. Dit heeft zich steeds verder ontwikkeld en zo is de jeugdcriminaliteit verder gegroeid. Vroeger werd er in dit soort gevallen vaak wel ingegrepen door ouders. Doordat die echter allebei gingen werken, wisten veel ouders niet wat hun kinderen uithaalden terwijl zij aan het werk zijn.
Sinds de oprichting van Bureau Halt zijn veel cijfers bijgehouden over de jonge criminelen die daar werden binnen gebracht. Hier volgen wat van deze cijfers:
• Het aantal minderjarige verdachten is de laatste jaren bijna niet meer toegenomen. Er heeft zich echter wel een andere ernstige verandering voorgedaan. De zware criminaliteit, zoals geweldsmisdrijven, is enorm toegenomen onder minderjarigen.
• Onder alle verdachte jongeren die bij de politie bekend zijn, is het aandeel van de jongens veel groter dan dat van de meisjes. Dit geldt voor zowel minderjarige verdachten als voor jongeren tussen de 18 en 24 jaar.
• Ook een lijst van kinderen onder de 12 die bij de politie verdacht zijn laat zien dat het grootste deel hiervan jongens zijn.
• Criminaliteit onder allochtonen is opvallend groot. De oorzaak hiervan is al uitgelegd in de vorige deelvraag.
Deelvraag 5: Wat zijn de gevolgen van jeugdcriminaliteit?
Jeugdcriminaliteit heeft 2 gevolgen; materiële en immateriële gevolgen. Materiële gevolgen zijn gevolgen die kosten met zich meebrengen. Denk aan vernielde ramen op school, vernielde bushokjes en ga zo maar door. Ook moet je denken aan geld wat de overheid besteed aan het bestrijden van jeugdcriminaliteit.
Hier zie je een tabel die laat zien hoeveel geld er wordt besteed aan het bestrijden van jeugdcriminaliteit;
Jaartal
Bedrag (miljoenen euro’s)
2003 20
2004 17
2005 29
2006 50
2007 50
Je kunt zien dat de laatste jaren er steeds meer geld aan het bestrijden van jeugdcriminaliteit wordt besteed.
Naast materiële gevolgen, heb je immateriële gevolgen. Denk dan aan mensen die slachtoffer zijn geworden van geweldsdelicten. Ook moet je denken aan mensen die bijvoorbeeld te bang zijn om ’s avonds de straat op te gaan. Dit door bijvoorbeeld hangjeugd die de buurt terroriseert.
Het is belangrijk dat de overheid geld blijft geven voor het bestrijden van jeugdcriminaliteit. Tevens dat er organisaties zijn die slachtoffers van geweldsdelicten helpen. Zo kunnen de gevolgen goed bestreden worden. Aan de eerder gegeven tabel kun je zien dat de overheid er veel aan doet om deze gevolgen te voorkomen.
Deelvraag 6: Hoe kun je jeugdcriminaliteit aanpakken en voorkomen?
Jeugdcriminaliteit zorgt voor veel overlast. Naast de overlast die het veroorzaakt, zorgt het ook voor een onveilig gevoel (vooral bij ouderen en kinderen).
Tot ongeveer 10 jaar geleden was de aanpak van jeugdcriminaliteit erg slecht geregeld. Verschillende instanties wisselden dossiers en onderzoeksresultaten niet uit en de omvang van de problemen werd steeds minder goed zichtbaar.
Tegenwoordig is de aanpak van jonge criminelen erop gericht dat ze minder snel met politie te maken krijgen. De aanpak wordt steeds beter en gerichter, en zorgt er voor dat jongeren minder snel in het criminele circuit terecht komen.
Jongeren zijn strafbaar vanaf 12 jaar, en vallen tot en met hun 18 jaar onder het jeugdstrafrecht. Dit betekent dat er een proces verbaal wordt opgemaakt als ze dingen gedaan hebben die volgens de wet verboden zijn.
Als hun gedrag alleen storend is, maar niet dramatisch erg, of als ze jonger zijn dan 12 jaar worden ze anders aangepakt. Ze kunnen namelijk niet voor de rechter worden gesleept voor kleine dingetjes en ze kunnen ook niet naar een jeugdinrichting worden gestuurd, maar toch moet wel worden gezorgd dat ze zich niet nog een keer misdragen. Voor deze gevallen is Bureau Halt opgericht. Dit is een instelling die jongeren wel straft voor hun daden, maar zonder dat er een levenslang strafblad aan verbonden zit. Bureau halt zorgt ervoor dat de schade wordt vergoed en dat jongeren hun fouten kunnen herstellen door middel van werkstraffen.
Uit onderzoek is gebleken dat ongeveer 60% van de jongeren niet meer in herhaling valt door de aanpak van Bureau Halt. Wat bij vooral jongere kinderen ervoor zorgt dat ze niet in herhaling vallen, is als ze het gestolen goed zelf moeten terugbrengen naar de eigenaar. De schaamte die ze hierdoor voelen zorgt er vaak voor dat ze het voorlopig niet nog een keer zullen doen. Als kinderen jonger zijn dan 12 jaar wordt vaak na toestemming van de ouders een of meerdere gesprekken met een medewerker van Bureau Halt gevoerd. Indien nodig worden ze hierna doorverwezen naar Bureau Jeugdzorg.
Om jeugdcriminaliteit te voorkomen zijn er twee verschillende manieren om dit te doen.
Ten eerste speelt de voorlichting op school een heel belangrijke rol. De kinderen moeten op school goed worden voorgelicht over wat verboden is, en wat de gevolgen kunnen zijn als ze dingen doen die volgens de wet verboden zijn. Ook komen er soms medewerkers van Bureau Halt langs op scholen om de kinderen in te lichten over criminaliteit.
Ten tweede is het belangrijk om te kijken naar de oorzaken van het gedrag van de jongeren. Een slechte thuissituatie, ruzies, verveling en het gebruik van verdovende middelen zijn voorbeelden van dingen die er voor kunnen zorgen dat kinderen zich gaan misdragen. Als er wordt ingegrepen in een bepaalde situatie voordat het fout gaat of uit de hand loopt, kun je crimineel gedrag (gedeeltelijk) voorkomen. Werk, school en sportverenigingen spelen hierbij een belangrijke rol. Zij kunnen er achter komen wat de wensen van de jongeren zijn en zorgen dat ze niet op straat gaan hangen. Scholen moeten op tijd ingrijpen wanneer ze zien dat jongeren problemen hebben op leergebied, omgang met anderen of thuissituatie. Dit kunnen ze bijvoorbeeld doen door professionele hulp in te schakelen.
We hebben het tot nu toe alleen nog maar gehad over individuele problemen. Een ander groot probleem is groepscriminaliteit. Hier is eigenlijk nog steeds geen echt goede oplossing voor gevonden. Ze zijn namelijk erg moeilijk te bereiken. Wat tegenwoordig vaak wordt gedaan is een soort inventarisatie maken van de jongeren die in zo’n groep zitten. Ze houden bij wat ze allemaal misdaan hebben en kunnen jongeren hierdoor sneller herkennen. Allochtone groepen zijn vaak het grootste probleem, omdat ze slecht bereikbaar zijn vanwege hun eigen taal en cultuur. In zulke groepen gaat het vaak om de status die ze hebben en ze zijn behoorlijk hecht met elkaar. Één iemand er tussen uit pikken, of de hele groep in één keer oppakken heeft geen zin. Om deze groepen aan te pakken zal dus een heel andere benadering nodig zijn, een minder bedreigende aanpak.
Niet alle jongeren die worden opgepakt komen bij Bureau Halt terecht. Ze kunnen daar bijvoorbeeld niet meer gestraft worden, omdat ze al meerdere delicten hebben gepleegd of ze kiezen er zelf voor om niet naar Bureau Halt te gaan. Ze worden dan voorgeleid aan de Officier van justitie en krijgen vaak een taakstraf opgelegd. Dit kan bestaan uit een werkstraf, een leerstraf (bijvoorbeeld een verplichte cursus) of een combinatie van deze twee. Hier volgen wat algemene cijfers:
• 47% van de jongeren die voor de Officier van justitie moeten komen krijgen een werkstraf opgelegd.
• Bij 31% van deze jongeren ontstaan er kleine problemen tijdens hun taakstraf, bijvoorbeeld dat ze zich niet aan de afspraak houden.
• Een taakstraf duurt gemiddeld 57 uur, en kan maximaal 200 uur zijn.
• 30,5% van de jongeren die voor de Officier van justitie moeten komen krijgen een leerstraf opgelegd.
• Bij 41% van deze jongeren ontstaan er problemen, meestal omdat de jongere zich niet aan het ‘leerschema’ houdt.
Als een straf niet helemaal wordt afgerond, doordat een cursus bijvoorbeeld niet wordt gehaald, blijft deze straf ‘open’ staan. Als de jongere later nog een keer in aanraking komt met justitie, kan de straf hoger uitvallen dan normaal. Als de jongere de taakstraf goed uitvoert, maakt de instelling of organisatie waar de jongere heeft gewerkt een rapport voor de officier van justitie. Als ze beiden tevreden zijn over het werk van de jongere, zit zijn straf er op. Het kan echter ook zo zijn dat de jongere zijn werk niet naar behoren heeft uitgevoerd. In dat geval loopt hij de kans een gevangenisstraf te krijgen of dat hij een geldboete moet betalen. Meisjes voltooien hun straf gemiddeld vaker dan jongens en vallen daarna ook minder snel in herhaling.
Jongeren die meerdere delicten of zeer zware delicten hebben gepleegd, worden extra hard aangepakt. Speciaal voor dit soort jongeren zijn er jeugdgevangenissen en heropvoedingskampen. In een jeugdgevangenis zitten jongeren wel hun straf uit, maar er is vaak onvoldoende tijd en aandacht om hun gedrag te veranderen. Hierdoor vallen ze vaak weer in herhaling. Heropvoedingskampen werken vaak beter, omdat hier wel aan hun gedrag wordt gewerkt.
Nieuw in Nederland is de Glen Mills School. De jongeren die hier terechtkomen hebben vele en ernstige delicten begaan. Ze worden hier behandeld op een manier die nieuw is in Nederland. Iemand die net op deze school komt, wordt onder aan de ‘ladder’ gezet. Er zijn strenge regels waar iedereen zich aan moet houden. Als je je goed gedraagt kun je een hogere status in de groep krijgen. Je mag dan bijvoorbeeld later naar bed. De jongeren houden elkaar goed in de gaten, want als je iemand niet aanspreekt als hij zich niet aan de regels houdt, kan het zo zijn dat je zelf een ‘rang’ lager wordt gezet. De jongeren zijn uitstekend gemotiveerd om een zo hoog mogelijke status te krijgen en gaan zich hierdoor beter gedragen. Als ze uiteindelijk van de school af mogen, blijken de meeste jongeren er van geleerd te hebben en vallen ze niet in herhaling.
Hoofdvraag en conclusie
We hebben nu alle deelvragen beantwoord. Als hoofdvraag hadden we:
• Wat is de oorzaak van jeugdcriminaliteit en hoe kunnen we het voorkomen?
Oorzaken
Het ontstaan van jeugdcriminaliteit heeft te maken met verschillende dingen.
Ten eerste ligt de oorzaak bij de opvoeding van kinderen. Thuis leren kinderen wat ze mogen en wat niet, en worden normen en waarden aangeleerd. Als ze dit van kleins af aan al niet goed geleerd wordt, is de kans groter dat ze later in het criminele circuit terecht komen. Vaak zijn er in dit soort gevallen thuis ook al problemen, zoals drank- en drugsgebruik of mishandeling.
Ten tweede speelt het onderwijs een belangrijke rol. Hier leren kinderen hoe ze goed om moeten gaan met andere kinderen en leren ze respect voor elkaar te hebben. Ook kan het zo zijn dat kinderen op school in contact komen met andere probleemjongeren. Als laatste kan het onderwijs er voor zorgen dat kinderen zich niet op hun gemak voelen, waardoor ze verkeerde dingen gaan doen.
De laatste belangrijke oorzaak is arbeid. Tegenwoordig kun je steeds minder gemakkelijk aan werk komen en moet je voor veel simpele baantjes toch al redelijk geschoold zijn. Jongeren die dus geen goede opleiding hebben gehad kunnen moeilijk werk vinden. Daarnaast zijn er veel allochtone jongeren met een taal of cultuur probleem. Zij krijgen soms te maken met discriminatie.
Gevolgen
Één van de beste manieren om jeugdcriminaliteit te voorkomen is het op tijd signaleren van problemen. Er moet worden ingegrepen voor dat het mis gaat en ze in aanraking komen met de politie. Als men bijvoorbeeld op school merkt dat het niet goed gaat moet meteen professionele hulp worden ingeschakeld, en niet worden gewacht tot het echt mis gaat. Ook moet er op school, eigenlijk al vanaf de basisschool, veel gepraat worden over criminaliteit. De kinderen moet van kleins af aan al worden geleerd wat verboden is en wat er kan gebeuren als ze dingen doen die verboden zijn.
Nawoord
Doormiddel van het beantwoorden van alle vragen die wij ons zelf hebben gesteld, zijn we tot 1 geheel gekomen. We hopen dat we u voldoende informatie verschaft hebben over jeugdcriminaliteit. Tevens hopen we dat u nieuwe dingen heeft geleerd en een goed beeld heeft gekregen van jeugdcriminaliteit. We hebben met het maken van deze PO veel geleerd over hoe jeugdcriminaliteit ontstaat en wat er aan gedaan wordt om het te voorkomen. Het was ook wel interessant omdat het over de leeftijdsgroep gaat waarin wij ons ook bevinden. Al met al was het een leerzame en interessante ervaring.
Bronnenlijst
www.cbs.nl
www.vetverkeerd.nl/jeugdcriminaliteit
www.jeugdcriminaliteit.com
www.collegenet.nl
www.om.nl/dossier/jeugdcriminaliteit
http://nl.wikipedia.org/wiki/Jeugdcriminaliteit
www.justitie.nl/onderwerpen/jeugd/jeugdcriminaliteit/index-gedepubliceerd.aspx
Jeugdcriminaliteit
- Praktische opdracht door een scholier
- 5e klas vwo | 3512 woorden
- 18 april 2009
- 173 keer beoordeeld
173
keer beoordeeld
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
28.917 scholieren gingen je al voor!
Geef een cijfer:
7
Probleem melden
Ook lezen of kijken

De kracht van woorden: deze jongeren delen een passie voor radio

Zo gaat een euritmieles op de vrije school

REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
Dankjewel.
12 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Hai,
Wat je over moslims zei in deelvraag 2 klopt niet helemaal. Je noemt het wel als een voorbeeld, maar je hebt niet de juiste voorbeeld genomen. Ook al heb je een voorbeeld genomen, heb je het niet goed genoeg beredeneerd.
9 jaar geleden
Antwoorden