Geheugenverlies (Alzheimer en Creutzfeldt-Jakob)

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 4318 woorden
  • 15 maart 2008
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
8 keer beoordeeld

Geheugenverlies

§1 Inleiding

Iedereen vergeet wel eens iets. Bijvoorbeeld waar je je sleutels hebt laten liggen of wat je gister hebt gegeten. Maar wat nou als de vergeetachtigheid je leven overneemt en zo je leven beheerst. Dit kan komen door de ziektes Creutzfeldt-Jakob en Alzheimer. Er bestaan veel verschillen tussen deze ziektes, helaas worden deze vaak door elkaar gehaald, maar wat zijn de verschillen tussen Creutzfeldt-Jakob en Alzheimer. Met behulp van de deelvragen wordt er geprobeerd antwoord te geven op de hoofdvraag. De hoofdvraag is: “Wat zijn de verschillen tussen Alzheimer en Creutzfeldt-Jakob?” en de deelvragen die we gaan behandelen zijn:

1.Wat is Alzheimer?
2.Hoe komt het dat mensen Alzheimer krijgen en wat zijn de symptomen?
3.Wat is Creutzfeldt-Jakob?
4.Hoe komt het dat mensen Creutzfeldt-Jakob krijgen en wat zijn de symptomen?
5.Zijn deze ziektes te genezen?
6.Hoe zijn de ontwikkelingen geweest afgelopen jaren/eeuwen en wat brengt de toekomst?

Hypothese

Er zijn verschillen tussen Alzheimer en BSE.

Ja, die zijn er, Bij Alzheimer wordt gedacht aan oude mensen die alles vergeten en daardoor op kleine kinderen gaan lijken, gedacht wordt dat Alzheimer, in tegenstelling tot BSE, niet te genezen is. Maar dat met de juiste medicatie de snelheid van het achteruitgaan geremd kan worden. Men onderzoekt nog steeds en waarschijnlijk meer dan voorheen. Er wordt ook steeds meer bekent over deze ziekte.
BSE ( gekke koeien ziekte ) is een ziekte, waarbij in eerste instantie gedacht wordt aan een schuimbekkende koe die zielig in een hoekje crepeert. Maar behalve de koe, kan ook de mens deze ziekte krijgen. Gedacht wordt dat in de loop der jaren verder onderzoek nodig is om deze ziekte in te krimpen.

Deelvraag 1: Wat is de ziekte van Alzheimer?

Oudere mensen worden vaak wat vergeetachtig en wat verward. We kunnen bijna allemaal wel opa’s en oma’s die aan dementie lijden of gewoon iemand anders uit de buurt. Veel van die gevallen zijn een gevolg van Alzheimer. Maar wat verstaan we onder de ziekte van Alzheimer? En wat gebeurt er in de hersenen van een persoon met Alzheimer? Dat wordt onderzocht in de volgende paragraaf.

Wanneer je over dementie praat, hoeft het niet per se over de ziekte van Alzheimer te gaan, er zijn ook nog andere varianten zoals vasculaire dementie of Lewi body dementie. Maar in 60 á 70% van de gevallen heb je te maken met de ziekte van Alzheimer. Alzheimer is een ziekte die vooral voorkomt bij ouderen. Vaak zijn de mensen 65 jaar of ouder, maar ook jonge mensen kunnen het krijgen, gelukkig komt dat minder vaak voor. Uit onderzoek is gebleken dat 47% van de mensen die aan deze ziekte lijdt zelfs 85 jaar of ouder is.
Alzheimer was niet altijd zo bekent als dat nu is. In 1903 was er een Duitse arts Alois Alzheimer. Hij kon een vrouw die erg verward was en wanneer zij stierf heeft hij de nabestaande gevraagd of hij een autopsie mocht doen. Hij merkte op dat haar hersenen er anders uit zagen dan normaal.
Alzheimer is een ziekte in je hersenen. In je hersenen bevinden zich ophopingen van een soort eiwit (amyloïd) , die ophopingen heten plaques. Wanneer mensen ouder worden, worden die eiwitten in de hersenen minder snel afgebroken. Daardoor worden de ophopingen steeds groter en kunnen de signalen vanuit de hersenen niet goed meer worden doorgeven. Mensen vergeten daardoor dingen.
Ook worden na een tijdje de zenuwcellen aangetast. Dit kun je zien door middel van de tangles. Dat zijn allemaal draadvormige eiwitten in de zenuwcellen, die tangles maken het functioneren van de zenuwcellen onmogelijk. Na verloop van tijd, sterft de zenuwcel zelfs af, door het afsterven van die zenuwcellen ontstaan er een soort gaten in de hersenen van de persoon. Het blokkeren door de plaque en het in de weg zitten van de tangles zijn goed te zien op de foto’s hieronder. Op foto 1 is een gezonde zenuwcel in de hersenen te zien en op foto 2 kun je zien hoe de tangles en de plaque het de zenuwcel moeilijk maakt.

Deelvraag 2: Hoe komt het dat mensen Alzheimer krijgen en wat zijn de symptomen?

Wanneer je mensen vertelt dat bijvoorbeeld je oma Alzheimer heeft, weten ze vaak wel wat je met Alzheimer bedoelt. Mensen denken vaak meteen aan vergeetachtigheid. Meestal weten ze echter niet de precieze symptomen. Maar wat zijn die eigenlijk? En hoe komt het dat mensen deze ziekte krijgen? Dat gaan we in de volgende paragraaf onderzoeken.

Hoe mensen deze ziekte krijgen is nog nooit helemaal met zekerheid uitgezocht. Wel weten de wetenschappers dat de ziekte vaak eerder optreedt naarmate men ouder wordt. En ook speelt erfelijkheid een rol.
We onderscheiden daarom 2 verschillende soorten Alzheimer. De eerste vorm is sporadische Alzheimer en de tweede is een erfelijke vorm. De eerste vorm komt bij ongeveer 90% van de patiënten voor. Het is een vorm die meestal optreedt na het 65ste levensjaar. Ondanks dat het niet de erfelijke vorm is gaan de wetenschappers er wel van uit dat er enig verband is met hoe vaak het in de familie voorkomt. Tot de tweede, erfelijke, vorm behoort de overige 10%. Zij hebben de ziekte vaak gekregen omdat ze aanleg hebben in hun genen, het komt dan ook vaak voor bij meerdere mensen van de familie.
Die aanleg in hun genen is te zien bij het 19de chromosoom. Bij het 19de chromosoom ligt het gen ApoE. Dat gen produceert eiwitten, die weer allemaal stoffen door het lichaam vervoeren. Het gen heeft 3 vormen en bij een van die vormen is de kans om Alzheimer te krijgen iets groter. Dat gen heet ApoE-4. Wanneer je dat gen hebt is de kans ook groter dat je Alzheimer al op jongere leeftijd krijgt. Nu zou je denken dat onderzoek naar dat bepaalde gen in het lichaam veel duidelijk zal maken over wie er Alzheimer krijgt of niet. Maar dat is helaas niet het geval. De kans is wel iets groter dat Alzheimer zich ontwikkelt, maar die kans is maar een klein beetje groter dan bij de andere 2 vormen van het gen (ApoE-2 en 3). Je kunt dus met die 2 vormen ook gemakkelijk Alzheimer krijgen. Wanneer je dus onderzoek zou gaan doen naar welk gen mensen hebben, krijg je nog niets te weten of iemand nou ook daadwerkelijk Alzheimer krijgt en dus heeft het onderzoek dan niet veel nut. Daarbij komt nog dat ook de omgeving van mensen een belangrijke rol spelen in het krijgen van Alzheimer. Zo kun je wanneer je bepaalde voedingsmiddelen eet ook eerder Alzheimer krijgen, maar ook zijn er stoffen die het juist tegen gaan. Ook geheugentraining kan bijvoorbeeld zorgen dat de ziekte zich uitstelt.

Nu je weet hoe een persoon Alzheimer kan krijgen is het belangrijk om te weten hoe je het kunt herkennen. Alzheimer bestaat uit verschillende fasen, met allerlei verschillende symptomen.

-Fase 1 begint met het verward raken van de persoon. De mensen vergeten regelmatig dingen, zeggen veel dubbel, weten niet meer waar ze zich bevinden en komen zo in allerlei vervelende situaties terecht. Zo zullen ze dus vaak merken dat ze zich dingen niet meer kunnen herinneren, waardoor de mensen vaak last krijgen van stemmingswisselingen, lusteloosheid, traag worden enz. niet alleen is het voor de persoon zelf vervelend om te merken dat hij of zij dingen vergeet, maar ook voor familie is het vaak pijnlijk om dat in te zien. Vaak is het ook alleen het korte termijn geheugen en is het lange termijn geheugen nog goed. De symptomen die optreden in deze fase zullen heel langzaam komen en steeds erger worden.
-Dan beland de persoon in fase 2. Deze fase is al een stuk vervelender en er moet dan ook professionele hulp aan te pas komen. Het korte termijn geheugen is nog meer verslechterd en ook kan de persoon de dagen en tijden niet meer herinneren. Maar niet alleen dat, na verloop van tijd herkent hij of zij zijn familieleden vaak ook niet meer. Wel zijn de herinneringen uit het verleden nog heel duidelijk. Daardoor praten ze daar dan ook veel over.
-Dan komt men in fase 3. De laatste fase en in deze fase heeft de persoon vaak 24 uur per dag verzorging nodig. De mensen hebben vaak slaapstoornissen, gaan slaapwandelen, hallucineren dingen, maar ook hebben ze geen controle meer over hun ontlasting en laten alles gewoon lopen. Daarnaast krijgen ze naar verloop van tijd nog andere lichamelijke klachten. Zo kunnen mensen vaak niet meer slikken en kauwen. Door al die lichamelijke klachten krijgen mensen nog wel eens een longontsteking of andere kwaaltjes wat voor een gezond persoon heel goed te genezen is, maar voor een persoon met Alzheimer hun dood dan worden.

Alzheimer is dus een ziekte die iedereen kan overkomen. Wanneer het veel in je familie voorkomt, heb je wel een iets grotere kans, maar dat is maar minimaal en naarmate je ouder wordt, word die kans wel steeds groter. Verder zijn de symptomen goed te herkennen alleen lijken ze wel heel erg op andere vormen van dementie en is het vaak moeilijk te bepalen welke ziekte het is. Vooral in de begin fases is dat moeilijk.

Deelvraag 3: Wat is Creutzfeldt-Jakob?

Creutzfeldt-Jakob is een hersenziekte die in 1920 is ontdekt, waarbij de hersencellen in snel tempo afsterven dat leidt tot dementie. Dit wordt veroorzaakt door een eiwit genaamd prion, dat onder andere in de hersenen voorkomt. Deze eiwit komt in aanmerking met verkeerde gevormde prionen. Deze verkeerde gevormde prionen zijn in het lichaam gekomen en worden niet herkend als ‘vreemd’ dus er vindt geen afweerreactie plaats. Al die prionen stapelen op in de hersenen, wat tot vernietiging van het hersenweefsel leidt. Hoe dit allemaal gebeurt en waardoor dit proces wordt veroorzaakt is niet bekend. Creutzfeldt-Jakob hoort bij de sponsvorminge hersenziekten, ook wel prionziekte genoemd. Er zijn twee soorten vormen dat zijn de klassieke vorm en de variante vorm. De klassieke vorm komt bij oudere mensen voor en de personen die deze ziekte hebben, hebben hele andere verschijnselen dan die van de variante vorm. De variante vorm heeft te maken met BSE bij runderen en komt bij mensen voor rond de 30 jaar. Ook duurt de variante vorm langer dan de klassieke vorm ongeveer 12-14 maanden. Creutzfeldt-Jakob wordt in Nederland jaarlijks gemiddeld bij 15 tot 20 mensen vastgesteld. Hieruit blijkt wel dat deze ziekte erg zeldzaam is.

Deelvraag 4: Hoe komt het dat mensen Creutzfeldt-Jakob krijgen en wat zijn de symptomen?

Bij het merendeel van de patiënten van de klassieke vorm van Creutzfeldt-Jakob is het onbekend hoe zij deze ziekte hebben ontwikkeld. Bij 10% van de patiënten speelt erfelijkheid een rol. Er is dan een fout in de gen en daardoor maakt het lichaam verkeerde prion-eiwitten aan. Voor 1980 was er wel eens besmetting plaatsgevonden via transplantatie van de hersenvlies of toediening van menselijk groeihormoon afkomstig van patiënten met Creutzfeldt-Jakob. Gelukkig wordt er tegenwoordig groeihormonen kunstmatig geproduceerd en wordt hersenvliezen voldoende ontsmet. De klassieke vorm wordt gekenmerkt door een snel verlopende dementie (vergeetachtigheid, moeite met dagelijkse handelingen), gedragsveranderingen, coördinatiestoornissen, spraakstoornissen, problemen met zien en stijfheid. De gemiddelde leeftijd in het begin stadia van symptomen ligt tussen 60 en 70 jaar. De variante vorm heeft te maken met het eten van met BSE besmet rundvlees (vooral hersen- en zenuwweefsel). Het overbrengen van mens op mens via bloed is wel mogelijk, maar met de huidige maatregelen is deze risico erg klein. Het is wel deels genetisch bepaald hoe vatbaar iemand is voor de variante vorm van Creutzfeldt-Jakob, maar er is geen gevaar voor besmetting bij het verplegen of verzorgen van de patiënt met de variante vorm. Ook is er geen gevaar bij huidcontact en speeksel. De symptomen bij de variante vorm zijn: geheugenstoornissen, wisselende gemoedstoestanden en later onduidelijk praten en dementie.

Deelvraag 5: Zijn de ziektes te genezen?

Beide ziektes, zowel Alzheimer als Creutzfeldt-Jakob, zijn tot zover niet te genezen. Wel zijn er voor de ziekte Alzheimer medicijnen op de markt die de verschijnselen remmen en al dan niet minderen. Een voorbeeld van een type medicijn die zou werken, is “memantine”. Natuurlijk reageert elk persoon weer anders en zal bij de ene patiënt het medicijn heel goed werken en bij de andere patiënt wat minder of heeft het medicijn misschien wel helemaal geen effect. Ook kan het zijn dat dit medicijn zelfs verslechterend werkt. Verder onderzoek naar dit medicijn is dan ook noodzakelijk. Maar deze zogenoemde memantine zou dan het eerste middel zijn dat de beschadiging van de hersenen door Alzheimer tijdelijk kan stoppen. Ook zou het dan het eerste medicijn op de markt zijn dat gebruikt kan worden door mensen die zich in de middelste of een late fase van de ziekte bevinden. Nadat Alzheimerpatiënten dit medicijn hadden gebruikt, leek het wel alsof ze iets helderder gingen denken en dat ze zich normaler gingen gedragen. Een nadeel van dit medicijn is wel dat het een aantal bijwerkingen heeft. Dit zijn bijvoorbeeld het krijgen van hallucinaties, duizeligheid en hoofdpijn. Naast het innemen van medicijnen om de verschijnselen van de ziekte Alzheimer te beperken, zijn er ook nog alternatieve methodes. Deze methodes kunnen wederom de ziekte niet genezen, maar kunnen wel sommige symptomen verminderen of misschien wel de kwaliteit van het leven van Alzheimerpatiënten (en hun familie) verbeteren. Deze methodes mogen nóóit als vervangers dienen voor medicijnen die door de arts zijn voorgeschreven en er moet dan ook worden overlegd met de arts welke alternatieve therapie wordt gedaan. Er zijn veel verschillende soorten therapieën. Enkele hiervan zijn:

•Acupunctuur: Hierbij worden dunne naalden in de huid gestoken.
•Kruidengeneesmiddelen: Hiervan is de Ginkgo biloba, dat afkomstig is van een Chinese boom, een goed voorbeeld.
•Aromatherapie: Hierbij wordt gebruik gemaakt van lekker ruikende oliën en plantenextracten.
•Massage: Een voorbeeld hiervan is de lichaamsmassage.
•Creatieve therapieën: Voorbeelden hierbij zijn muziek (zelf maken en zingen), dans, kunst en tuinieren.
•Herinneringstherapie: Hierbij krijgt de Alzheimerpatiënt foto’s of films te zien uit zijn of haar jeugd. Ook kleding, cd’s (platen), aandenkens en recepten uit die tijd kunnen helpen.

Vaak hebben Alzheimerpatiënten baat bij het volgen van deze therapieën en krijgen ze iets meer rust in het leven. Maar genezen, nee, dat doen ze vooralsnog niet.
Zowel bij de klassieke vorm van Creutzfeldt-Jakob (CJD) als de variantvorm van Creutzfeldt-Jakob (vCJD) is genezing onmogelijk. De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is altijd dodelijk en de meeste mensen overlijden dan ook binnen een jaar. Het verloop van de ziekte kan ook niet worden vertraagd. Er kan alleen worden geprobeerd het leven van de patiënt zo aangenaam mogelijk te maken en de symptomen te behandelen. CJD en vCJD kunnen pas met zekerheid worden vastgesteld na het overlijden van de patiënt door onderzoek te doen in de hersenen. De diagnose kan niet worden gesteld door onderzoek van bloed. Een diagnose stellen is ook lastig, vaak ook omdat de patiënt al langer dan 10 jaar de ziekte heeft, maar pas later de verschijnselen zichtbaar worden. De incubatieperiode is dus lang. De afgelopen tijd is er wel onderzoek gedaan naar het behandelen van deze ziekte met onder andere het gebruik van antimalariamiddelen en antipsychotica. Jammer genoeg laten de eerste resultaten met deze middelen geen effect zien. Er worden dan ook op korte termijn geen nieuwe behandelingen verwacht.¹ Er is wel in het verleden, in 2001, bij een Britse vrouw, een medicijn toegepast die nog maar in het beginstadium was. Dit medicijn was nog niet op mensen uitgetest en de Britse vrouw, Rachel Forber genaamd, nam dus een groot risico. Het had net zo goed kunnen zijn dat dit proefmedicijn het ziekteproces alleen maar zou versnellen en zij dus sneller dood zou gaan. Dood zou deze militair toch gaan, volgens de artsen. Zij kreeg nog maar één jaar. Gelukkig voor Rachel sloeg het medicijn gelijk aan en precies 19 dagen later kon zij weer dingen doen die voorheen normaal waren, maar zij door het krijgen van de ziekte niet meer kon. Voorbeelden hiervan waren: het in staat zijn zelfstandig te stappen, met mes en vork te eten en vragen te beantwoorden. Dit goede verloop gaf andere Creutzfeldt-Jakobpatiënten en hun families weer hoop, maar je moet wel voorzichtig zijn, want dit is slechts één geval. Voorlopig is het een kwestie van afwachten.

Deelvraag 6: Hoe is de ontwikkeling geweest afgelopen jaren/decennia/eeuwen en wat brengt de toekomst?

Over de hele wereld verspreid zijn er ongeveer 24 miljoen mensen die de ziekte van Alzheimer hebben. Dit zijn gegevens van 2005. Studies hebben uitgewezen dat, wanneer het zo doorgaat, er in 2025, 34 miljoen mensen met dementie op de wereld zullen rondlopen. In België zijn er op dit moment 85.000 Alzheimerpatiënten en er komen 20.000 patiënten per jaar bij. Rond 2010 zal het aantal Alzheimerpatiënten daar zijn gestegen tot meer dan 150.000. In Nederland zijn er 250.000 patiënten.

Uw toekomst met Alzheimer
Nadat vast is komen te staan dat u aan de ziekte van Alzheimer lijdt, zullen u en uw naasten zich realiseren dat u ernstig ziek bent en dat u uw toekomst anders zult moeten gaan inrichten dan u zich eerst had voorgesteld.
U zult verschillende emoties doormaken van woede, machteloosheid en depressie tot acceptatie van uw situatie. Erover praten met uw partner, familie, vrienden of kennissen maakt aanvaarding en relativering mogelijk. Ook contact zoeken met lotgenoten en patiëntenverenigingen kan hierbij een enorme steun zijn.¹

Er zijn veel instellingen die speciaal zijn opgericht om informatie te geven over en onderzoek te doen naar Alzheimer. Twee hiervan zijn Alzheimer Nederland en de Internationale Stichting Alzheimer Onderzoek (ISAO). Deze instellingen hebben de afgelopen jaren ervoor gezorgd dat veel Alzheimerpatiënten de juiste informatie kregen en in de toekomst zullen zij dan ook zeker verdergaan met onderzoeken en/of het verstrekken van informatie. Zo geven deze instellingen ook ondersteuning aan familieleden of andere verzorgers. Zij geven praktische tips aan hen over hoe je moet gaan met dementerende patiënten. Dit is nodig, wanneer een dementerende in zijn eigen vertrouwde omgeving blijft nadat de ziekte Alzheimer is vastgesteld. Dit is wel zo fijn voor de patiënt. Alleen wordt er op deze manier wel veel gevraagd van familieleden. Op een gegeven moment kan het dan zo zijn dat een dementerende patiënt in een verpleeghuis moet worden opgenomen. Dit kan een ‘echt’ verpleeghuis zijn, maar het is ook mogelijk dat de patiënt alleen een dagbehandeling krijgt en ’s avonds weer naar huis toe mag. Ook kan het zo zijn dat verzorgenden even bij willen komen of even op vakantie willen gaan. Dan is het mogelijk om opvang in het weekend of tijdens de vakantie te krijgen. Doordat al deze alternatieven bestaan, kun je opname in een verpleeghuis uistellen of is het zelfs helemaal niet nodig!

Het is alweer honderd jaar geleden dat Dr. Alois Alzheimer vertelde over een patiënte die leed aan toenemende vergeetachtigheid en op het gebied van medicijnen zijn er al vele ontwikkelingen geweest. Er is al veel uitgeprobeerd en getest, maar nooit is hét medicijn tegen Alzheimer ontwikkeld. Wel is het zo dat we dankzij de modernste technieken deze ziekte steeds meer begrijpen. Zo kunnen mensen met beginnende klachten zich nu al vroeg laten testen op Alzheimer bij het VU Medisch Centrum. Ook wordt er op de Universiteit van Groningen getest op ratten en muizen en is het volgens een aantal professors daar slechts een kwestie van tijd tot er een echt geneesmiddel wordt ontwikkeld. Er wordt geprobeerd zoveel mogelijk geld te krijgen voor verder onderzoek. Dit kan worden gedaan via sponsoring, collectes en giften, maar ook met veel behulp van de overheid kom je een heel eind.

Zo is er bijvoorbeeld met dit geld een heuse pleister ontwikkeld waarmee je de ziekte van Alzheimer niet kan krijgen. Deze pleister plak je op de huid en bevat een vaccin dat langzaam door de huid wordt opgenomen.
De pleister zorgt ervoor dat de samenklonterende eiwitten die de ziekte veroorzaken, worden afgebroken door het lichaam. Helaas is deze pleister nog niet verkrijgbaar, maar volgens de uitvinders, Amerikaanse wetenschappers, zal dit niet lang meer duren. De pleister is zeer veilig in gebruik en heeft bijna geen bijwerkingen. Dit in tegenstelling tot een eerder ontwikkeld vaccin tegen Alzheimer. Dit vaccin veroorzaakte ernstige bijwerkingen, onder andere dat de hersenen permanent beschadigd konden raken. Het onderzoek naar deze pleister is nog niet afgerond, maar het komt eraan.

Een ander medicijn, Etanercept, was al sinds 1998 bekend, maar werd vooralsnog alleen gebruikt bij mensen met reuma. Het is een ontstekingsremmer en er werd volop onderzocht hoe dit medicijn mensen met de ziekte van Alzheimer zou kunnen helpen. In het onderzoek werd dit medicijn door een injectie laag in de nek te geven. Op deze manier is de stof het snelst in de hersenen. Er werden in totaal 15 patiënten behandeld met Etanercept en allen vertoonden ze gelijkbare verbeteringen. Wederom is dit medicijn uitgevonden door Amerikanen. Wetenschappers zullen in de toekomst uitgebreider onderzoek moeten doen om de resultaten te bevestigen van de kleine groep mensen die de eerder genoemde memantine kregen.

Er is zelfs sinds kort een speciaal nummer in het leven geroepen, de Alzheimertelefoon genaamd. Bij deze instantie kun je met al je vragen over het verband tussen de ziekte van Creutzfeldt-Jakob en BSE terecht. Dit nummer is: 030 - 656 75 11.

Omdat er geen vaccin is dat je beschermt tegen de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, is het voorkomen ervan van groot belang. In de meeste landen zijn maatregelen genomen om te voorkomen dat BSE zich verspreidt onder koeien. Maar eerst een aantal feiten. In 1986 werd voor het eerst BSE vastgesteld in Groot-Brittannië. Vanaf toen werden 36.000 gevallen van BSE gevonden en miljoenen dieren gedood. De laatste jaren neemt het aantal gevallen af, maar is de ziekte nog niet uitgeroeid ondanks alle maatregelen. Onderzoekers beweren dat één besmet dier slechts tot één of hooguit twee dode mensen kan leiden. Als de ziekte zich over Europa verspreidt, houdt de Europese Unie rekening met een half miljoen doden. Dat is toch best veel, naar mijn mening. Op 7 mei 2001 waren de aantallen koeien die BSE hadden als volgt: Verenigd Koninkrijk 180.924, Ierland 655, Portugal 564, Zwitserland 373, Frankrijk 315, Duitsland 70, Spanje 43, België 32, Italië 15, Denemarken 4, Liechtenstein 2, Oman 2, Luxemburg 1, Azoren (Portugal) 1, Canada 1, Falkland Eilanden 1. Nederland had in mei 2001 16 gevallen van BSE. Een aantal maatregelen, die jaren geleden zijn genomen om de ziekte te voorkomen, zijn:

•Het verwijderen van witte bloedcellen uit alle bloedproducten. Dit is ingevoerd op 1 september 2001.
•Het uitsluiten van donors die tussen 1980 en 1996 langer dan zes maanden in Engeland zijn geweest. Dit is ingevoerd op 1 november 2001.
•Het uitsluiten van bloeddonors die zelf een bloedtransfusie hebben ontvangen na 1 januari 1980. Er wordt namelijk gedacht dat de ziekte ook bloedoverdraagbaar is. Dit is ingevoerd per 1 februari 2005.
Ook zijn er extra maatregelen genomen met betrekking tot rundvlees. Rundvlees is veilig omdat bij de slacht alle koeien op BSE worden getest. Bovendien worden bij de slacht ook de delen van koeien waarmee BSE kan worden overgebracht. Dit zijn bijvoorbeeld de hersenen, het ruggenmerg en de ogen. Deze worden apart verzameld en vernietigd.
•In 1989 werd in Nederland verboden om diermeel dat komt van herkauwers te voeren aan herkauwers.
•Nederland heeft al in 1990 een verbod voor import van Brits diermeel ingevoerd. Dit omdat Engeland toen de veiligheidsregels niet volgde.
•In 1993 zijn er maatregelen genomen om te voorkomen dat resten van diermeel in voer voor herkauwers zou komen.
•In 1997 mochten organen die een verhoogd risico vormen in verband met BSE niet worden verkocht in de supermarkten. Het gaat hier om onder andere de hersenen, het ruggenmerg, de ogen en de tonsillen (amandelen) van runderen.
•Vanaf 1 januari 2001 worden in de Europese Gemeenschap alle koeien met een leeftijd boven de dertig maanden getest op BSE voordat ze mogen worden verkocht in de supermarkt. De extra kosten die de controles op BSE met zich meebrengen worden betaald door de producenten: de veeboeren. Die betalen zo\'n € 17 extra per koe dat naar het slachthuis gaat om verwerkt te worden. De veeboeren klagen dit aan via de Boerenbond.

In een aantal Europese landen, waaronder ook Duitsland, mochten tot het Europese verbod van 1 oktober 2000 risicoweefsels worden verwerkt in rundvleesproducten. Dit werd daar toegestaan, omdat er werd gedacht dat ze geen BSE hadden. In andere landen, in België bijvoorbeeld, is het is sinds kort verplicht om elke BSE-verdenking aan te geven. Er bestaan maatregelen om besmette of verdachte dieren te vernietigen en het slachtafval te verbranden. Als BSE bij een koe is vastgesteld, worden alle koeien van het bedrijf gedood en vernietigd op dezelfde wijze die gebruikt wordt bij verdachte koeien. Alle koeien die verwant of leeftijdsgenoot zijn van de besmette koe worden opgespoord. Deze koeien worden, als ze nog in leven zijn, net als de besmette koe, gedood en vernietigd. Er mogen zelfs geen huiden of zelfs maar stukjes huid overblijven. Momenteel worden ook alle koeien in België ouder dan 2 jaar getest op BSE. De tests kunnen de ziekte alleen in de laatste fase opsporen. Er bestaat op dit moment nog geen enkele test die BSE in de vroege incubatiefase aangeeft.
Voor zover bekend leveren koemelk en zuivelproducten geen besmettingsgevaar op. Brits rundvlees wordt sinds het midden van 1999 weer verkocht op de Europese markt.

Waarschijnlijk komt er binnen een paar jaar een bloedtest op de markt voor de zeldzame ziekte ‘variant Creutzfeldt-Jakob’ (vCJD). Naar vCJD wordt veel onderzoek gedaan, onder andere naar de manier waarop de mensen zijn besmet en naar het verloop van de ziekte. Deze ziekte kan via bloed worden overgedragen en is dodelijk. Er is nu een discussie gaande of bloeddonors verplicht zo’n test zouden moeten doen. Een nadeel hiervan is dat de donor dan plotseling te horen krijgt dat hij een dodelijke ziekte heeft. Dit is natuurlijk niet leuk en brengt een enorme impact met zich mee. Een ander nadeel kan zijn dat grote aantallen donors worden afgeschrikt om nog verder bloed te geven, als deze test wordt ingevoerd. Een voordeel aan deze test is dat de ontvanger van de donor deze ziekte dan niet krijgt. Zo mogen mensen die CJD hebben of bij wie de ziekte in de familie voorkomt geen bloeddonor worden. Hetzelfde geldt voor mensen die in het verleden geneesmiddelen hebben gebruikt die gemaakt waren uit hersenen van overleden personen. In Engeland zijn ze er nu al over aan het praten. Ook in Nederland gebeurt dit nu.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.