Romeinse en Griekse beeldhouwkunst

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 3505 woorden
  • 29 mei 2006
  • 234 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
234 keer beoordeeld

KCV PRAKTISCHE OPDRACHT

GRIEKSE BEELDHOUWKUNST VERSUS ROMEINSE BEELDHOUWKUNST

INLEIDING

In de Westerse geschiedenis was de eerste grote beschaving die van de Grieken. Deze werd zowel beëindigd door toedoen van de Romeinen als opgevolgd door dit zelfde volk. De ontwikkeling van beider beeldhouwkunst liep niet parallel aan elkaar, het is waarschijnlijk dat er dan ook verschillen zijn. Alleen al door het verschil in tijd en daardoor het verschil in technieken en wereldbesef, maar wellicht ook door politieke omstandigheden.

In deze praktische opdracht is mijn doel om de beeldhouwkunst van beide beschavingen te onderzoeken. Eerst zal ik de kenmerken van Griekse en Romeinse beeldhouwkunst beschrijven, vervolgens zal ik één beeld van beide culturen nader onderzoeken om te eindigen met een overzicht van de verschillen en overeenkomsten. Voor de beschrijving van twee beelden heb ik twee beelden gekozen die typisch zijn voor de tijd waarin ze zijn gemaakt, maar ook twee beelden die bekend zijn. Dit omdat er dan behalve een objectieve waarneming ook nog interessante feiten over op te zoeken zijn, dingen die ik zelf niet wist toen ik deze beelden zag in Rome.

INHOUDSOPGAVE

Griekse beeldhouwkunst
Romeinse beeldhouwkunst
Voorbeeld van Grieks beeldhouwwerk
Voorbeeld van Romeins beeldhouwwerk
Conclusie: overeenkomsten en verschillen
Bronnen

GRIEKSE BEELDHOUWKUNST De Griekse beschaving was de eerste belangrijke beschaving van Europa en kwam tot een bloei gedurende de periode van 800 tot 140 voor Christus. In deze periode zijn een drietal fasen te onderscheiden: de Archaïsche, de Klassieke en de Hellenistische Periode. In de beeldhouwkunst streefden de Grieken naar harmonie en schoonheid, en naar het zo prachtig mogelijk weergeven van een object. In het grootste deel van de ontwikkeling (behalve laatste, hellenistische periode) is niet zozeer het realistische als wel het idealistische dat centraal staat, men wilde een perfecte weergave van ideale lichaamsvormen en –houdingen. Optimale harmonie werd als een teken van Goddelijkheid beschouwd, religie was heel belangrijk in het leven van de Grieken, net als de Mythologie, die veel onverklaarbare zaken uit de natuur en het dagelijks leven een verklaarde. Er werden dan ook voornamelijk onderwerpen uit de mythologie en religie afgebeeld. Opmerkelijk is dat veldslagen en overwinningen nooit feitelijk werden weergegeven, maar steeds indirect via een mythologisch thema.

In de ontwikkeling van de beeldhouwkunst zijn duidelijke verschillen op te merken tussen de Archaïsche, Klassieke en Hellenistische Periode.

Archaïsche Periode – van 800 tot 500 voor Chr. Het woord Archaïsch is natuurlijk afkomstig uit het Grieks en betekent zoiets als ‘uit het begin’. In deze tijd kwam de beeldhouwkunst tot ontwikkeling. De Grieken ontdekten de beeldhouwkunst door toenemende contacten met het Oosten, voornamelijk met Egypte, waar men al langer de kunst van het beeldhouwen beheerste.

De belangrijkste kenmerken zijn: - Menselijke figuur is hoekig, symmetrisch en blokvormig: vorm van het marmerblok is nog duidelijk zichtbaar. - Middel is verhoudingsgewijs uit proportie; relatief lang bovenlijf en kort onderlijf. Beeldhouwers krijgen wel steeds meer inzicht in menselijke anatomie, zodat middel steeds hoger komt te liggen. - Étagekapsel: om het hoofd zitten een soort horizontale rijen die krullen moeten voorstellen. - Lichaamsvormen worden met lijnen weergegeven. - Archaïsche glimlach: kenmerkende, wezenloze gelaatsuitdrukking.

Er zijn een klein aantal typen beelden, waarvan de kouros en de korè het belangrijkst zijn. Kouros: heeft door Egyptische invloed brede schouders, een dunne taille en brede heupen en het linkerbeen staat naar voren. Door de nog niet zo ver ontwikkelde beeldhouwtechnieken waren de armen aangesloten bij het lijf. Typisch Grieks is de naaktheid, want de kouros is nooit een portret. Het haalt de mens uit het normale dagelijkse leven en maakt hem niet tijdsgebonden. In verdere ontwikkeling komt steeds meer begrip voor anatomische werkelijkheid en de archaïsche glimlach verdwijnt. Korè: heeft net als de Kouros armen tegen het lichaam aangekleefd, maar soms zit één arm schuin over de borst heen. In tegenstelling tot de Kouros staan de voeten altijd naast elkaar en is zij gekleed. De kleding is zonder plooien, maar ontwikkelt steeds meer naar de vorm en houding van het lichaam, het laat steeds meer het vrouwelijke lichaam eronder vermoeden.

Klassieke Periode – van 500 tot 350 voor Chr. Vrijwel alle denkbare cultuuruitingen kwamen tot bloei. Deze tijd heeft zoveel invloed gehad op de rest van de geschiedenis dat deze periode Klassiek wordt genoemd, en ook wel de Gouden Eeuw van de Griekse Oudheid.

De belangrijkste kenmerken zijn: - Natuurlijker weergave van het menselijk lichaam dan in de Archaïsche periode, de figuren komen langzaam in beweging, maar aanzicht is nog frontaal: beelden alleen bedoeld om van voren te bekijken. - Contraposto: heupen, bekken en schouders zijn niet evenwijdige horizontale lijnen, maar staan scheef op de rechte as die normaliter door de ruggengraat gaat omdat een knie licht gebogen is. Oorspronkelijk bedoeld als (poging tot) naturalisme, maar nam extremere vormen aan. - Geen Archaïsche glimlach maar sombere, strenge en erg onpersoonlijke gezichtsuitdrukking. Dit kan komen door een Grieks gevoel van zwaarmoedigheid door de oorlogsdreiging van de Perzische Oorlogen.

Binnen de Klassieke periode zijn deze kenmerken ook aan veranderingen onderhevig. Er komt een evenwicht tussen de natuurgetrouwe voorstelling en het ideaal. De beeldhouwers ontwikkelen zich steeds meer en zelfs de moeilijkste houdingen en bewegingen worden nu met gemak uitgebeeld. Bovendien worden er steeds nieuwe ideeën ontwikkeld door Griekse denkers, o.m. door de sofisten, de ‘zinnelijkheid’ krijgt invloed op afbeeldingen: de vrouw (korè) wordt nu ook wel naakt afgebeeld en de ideale, stoere mannelijke atleet krijgt zachtere, vloeiendere vormen.

Hellenistische Periode – van 350 tot 140 voor Chr. In deze tijd beginnen de veroveringen van Alexander de Grote. Na verloop van tijd werd de macht van de Grieken steeds kleiner. Leidende positie van Griekenland werd overgenomen door de Romeinen toen Griekenland in 140 voor Christus een Romeinse provincie werd.

De belangrijkste kenmerken zijn: - In plaats van de frontale positie kwamen meerdere aanzichten binnen een beeld. - Ongeziene virtuositeit in de anatomie en beweging. Dit wordt soms doorgevoerd tot het extreme. Het mannelijke, logge spiergeweld wordt verheerlijkt, maar ook de vrouwelijke wulpse zinnelijkheid. - Men ontwikkelt een voorliefde voor ingewikkelde composities, beeldengroepen. - Uitdrukking van gevoelens en hartstocht. Er worden niet meer idealistische beelden gemaakt, zoals eerder wel het geval was, maar nu wordt ook de mens getoond zoals hij nu eenmaal is: realisme in plaats van idealisme. Onderscheid wordt nog wel eens gemaakt tussen twee richtingen: de classicistische en de naturalistisch/pathetische richtingen. De eerste heeft nog klassieke beginselen, er worden nog steeds voornamelijk goden uitgebeeld, terwijl de tweede aan de ‘echte’ hellenistische kenmerken voldoet van voorliefde van moeilijke houdingen en uitdrukkingen van gevoelens.

ROMEINSE BEELDHOUWKUNST

Het Romeinse Imperium was ontzettend uitgestrekt, daardoor waren er in de kunst veel verschillende plaatselijke invloeden. Maar de Romeinen hebben over het algemeen altijd een voorkeur gehad voor de Griekse kunst. Kunstwerken waren voor hen voornamelijk bedoeld als teken van macht, macht van bestaande mensen. Die werden dan ook juist uitgebeeld.

De Romeinse kunst is oorspronkelijk nogal boers en onbeholpen, maar ook eerlijk. Er worden dan ook wel de termen ‘plebejische kunst’ en ‘verisme’ voor gebruikt. Men was bijvoorbeeld geneigd groepen mensen die achter elkaar staan, boven elkaar af te beelden. Portretten zijn meestal niet mooier gemaakt dan de afgebeelde persoon was. Ook toen de Romeinen onder invloed van de Grieken de beschikking hadden over meer gevarieerde en ontwikkelde stijlen koos men soms bewust voor deze oud-Romeinse stijl om te herinneren aan de eenvoud van de goede oude tijd. Een kunstenaar kon echter bewust een stijl uit de Griekse beeldhouwkunst kiezen om op die manier een bepaalde opvatting te onderstrepen. · De Archaïsche stijl (stijf, ‘heilig’) ademt de sfeer van pietas · De Klassieke stijl (verheven, strak, ideaal, tijdloos, leeftijdsloos) heeft iets bovenmenselijk verhevens · De Hellenistische (barok)stijl (uitbundig, overdreven, emotioneel) doet denken aan luxe en losbandigheid
Romeinen waren het meest origineel in de bouwkunst, hier hebben ze allerlei nieuwe stijlen en methoden ontwikkeld. Maar in de beeldhouwkunst neigde men ernaar de Grieken te kopiëren. In de bovenste klassen van de maatschappij waren de Grieken ‘in’, het was volgens de mode om te converseren in het Grieks, Griekse boeken te lezen en Griekse kunst te hebben. Degenen die het zich konden veroorloven, lieten originele Griekse beelden overschepen naar Rome, de minder rijken lieten kopieën maken van bekende beelden.

De eigen stijlen binnen de beeldhouwkunst die de Romeinen hebben ontwikkeld zijn de portretten en de historische reliëfs.

Belangrijke personen, waaronder vaak keizers, lieten beeltenissen van henzelf maken om hun macht uit te drukken en om zich onsterfelijk te maken, in ieder geval een gedachte aan zich achter te laten als ze er zelf niet meer zouden zijn. Natuurlijk moesten de kenmerken van deze persoon dan zeer duidelijk te herkennen zijn. Romeinse beeldhouwers waren dan ook meesters in het weergeven van het karakter en persoonlijke gelaatstrekken.

Ook specialiseerden de Romeinen zich in het maken van reliëfs. Sommige reliëfs volgden de idealiserende gedachte van de Grieken, het zijn niet zozeer historische dan wel verhalende reliëfs. Ze beelden bijvoorbeeld een offerprocessie uit. Bij de figuren heerste ernst en gebondenheid, maar daartussenin zaten levendige siermotieven. Maar andere, ietwat latere reliëfs waren typisch Romeins realistisch. Deze kwamen voornamelijk voor op de erebogen en triomfzuilen. Ze stelden historische gebeurtenissen voor, bijvoorbeeld een overwinning van een belangrijke veldheer of keizer op een vijand. Het is niet zozeer de kunstwaarde die bij deze reliëfs belangrijk is, dan wel de historische waarde. Ze leren over de wapenfeiten van de Romeinse keizers, maar ook over de zeden en gewoonten van vreemde volkeren.

Als eerste werd het vlakreliëf ontwikkeld, later ontstond hieruit het hoogreliëf. Belangrijk in alle reliëfs is het perspectief: de Romeinse beeldhouwer probeerde een reliëf zo echt mogelijk te laten lijken. Dit werd het Flavische illusionisme genoemd.

VOORBEELD VAN GRIEKSE BEELDHOUWKUNST

DE LAÖCOONGROEP

Dit beeld is gebaseerd op een verhaal uit de Griekse mythologie. Wanneer de Grieken op de kust van Troje het beroemde paard achterlaten, heeft een zekere priester, genaamd Laöcoon, grote twijfels omtrent dit ‘geschenk’. Hij probeert de Trojanen ervan te weerhouden het beeld binnen hun muren te brengen. Maar om zijn verdenkingen de kop in te drukken, stuurt Poseidon giftige zeeslangen om Laöcoon en zijn zonen te doden. Het beeld toont dit dramatische gevecht. Het wordt gedateerd in de tweede eeuw voor Christus en is oorspronkelijk gemaakt door drie beeldhouwers: Agesander, Polydorus en Athenodorus van Rhodos. Waarschijnlijk hebben de Romeinen de groep naar Italië gebracht omdat het onderwerp bijzondere betekenis voor hen had; de goddelijke straf die Laöcoon en zijn zonen was toegemeten, waarschuwde Aeneas voor de op handen zijnde val van Troje en deed hem tijdig de stad ontvluchten. Vervolgens kwam hij naar Rome en was de voorvader van Romulus en Remus. Hierdoor is de dood van Laöcoon te zien als de eerste schakel in de keten van gebeurtenissen die tenslotte leidden tot de stichting van Rome.

BESPREKING De Laöcoongroep is vanaf meerdere kanten te bekijken. Het toont Laöcoon en zijn zonen die omslingerd zijn door de zeeslangen, maar ze lijken toch te vechten. Het lijkt alsof alle spieren in hun lichaam gespannen zijn om te kunnen ontsnappen aan de houdgreep waarin ze vast zitten. Ze zouden zo elk moment in beweging kunnen komen, zo realistisch zijn ze weergegeven. Net als de spieren zijn ook Laöcoons aderen door zijn huid heen te zien. Zijn linkerhand grijpt het hoofd van de slang die hem bijt. De knokkels van zijn hand tonen zijn sterke grip. De middelste figuur, Laöcoon, is bijna twee keer zo groot als de twee andere figuren. Zijn hoofd is opzij gedraaid en hij kijkt naar de lucht terwijl zijn mond licht geopend is. Zijn haar en baard zijn woest en krullend. Zijn gezichtsuitdrukking toont gevoelens als wanhoop, pijn en verwondering. Het hoofd van de linker figuur leunt naar achteren en ook zijn gezicht straalt pijn uit. Een van de slangen bijt in zijn buik. De rechter figuur is bezig de slang van zijn voet af te houden. Hij kijkt naar de andere figuren. Uit zijn gezichtsuitdrukking zouden naast angst en pijn wellicht treurnis en een vleugje hoop afgeleid kunnen worden.

VERKLARING Het beeld is duidelijk afkomstig uit de Griekse Hellenistische periode. Deze kenmerkt zich door de hoge mate van beweging en expressie die uit de beelden naar voren komt, wat ook de Laöoon groep weergeeft door de spieren en lichaamshoudingen. Ook typerend voor deze periode is de perfecte anatomische weergave en het feit dat het beeld meerder aanzichtpunten. Omdat het gaat om een verhaal uit de Griekse mythologie zijn de zonen als volwassene veergegeven. Om toch te benadrukken wie de vader, Laöcoon is, is hij twee keer zo groot weergegeven. De gezichtsuitdrukking van de vader toont pijn vanwege wurging, maar evengoed verwondering. Dit zou kunnen zijn over waarom hij het doel is van een dergelijke aanval ‘waarom ik?’. De linker zoon is de kleinste en daarmee waarschijnlijk de jongste. Hij lijkt veel pijn te hebben, omdat een van de slangen in zijn buik bijt. Oudste zoon lijkt hoop te hebben dat hij kan ontsnappen. Immers, hij heeft zijn voet bijna van de slang bevrijd. Ook de lichamen tonen pijn. Al hun spieren zijn gespannen hun adere zijn te zien door de huid heen. Zelfs Laöcoons beelden pijn uit doordat ze omhoog krullen. Naast de lichamelijke pijn is er wellicht ook mentale pijn van het zien van je vader, zoons of broer die langzaam vergiftigd worden en in doodsnood zijn. In het haar van Laocoon zijn restanten van een lauwerkrans te bespeuren, een teken van de priesters van Apollo.

Volgens sommige bronnen zou het beeld angst voor de goden uitdragen. De goden sturen de slangen om Laöcoon te doden. De angst van Laöcoon en zijn zonen en al de gruwelijke details die het beeld tonen zetten de toeschouwer (Grieken van die tijd) aan het denken over het idee dat de goden gevreesd moeten worden. Kijk maar wat gebeurd is met hen die geen angst toonden.

VOORBEELD VAN ROMEINSE BEELDHOUWKUNST

ARA PACIS AUGUSTAE “Het Altaar van Vrede” (afbeelding ontbreekt)

De Romeinen waren zeer actief op het gebied van de bouwkunst. Door de grote bouwactiviteit was er ook veel behoefte aan decoraties. Dit was ook het geval met de Ara Pacis. Dit altaar van de vrede werd gemaakt in opdracht van keizer Augustus omdat hij na militaire zeges in Gallië en Spanje eindelijk voor rust en betrekkelijke vrede in het Romeinse Rijk had gezorgd.. Dankzij de vrede kwam het Romeinse Rijk tot grote bloei en op allerlei manieren wilde Augustus het volk ervan overtuigen dat hij vrede en welvaart had gebracht. Hij startte dan ook onder andere een uitgebreid bouwprogramma in Rome dat de grootsheid van Rome en haar keizer moest benadrukken. De Ara Pacis was bedoeld om de persoon Augustus een plaats geven in de geschiedenis en goodwill van het volk. Het werd ingewijd op 4 juli 13 v. Christus.

BESCHRIJVING De Ara Pacis bestaat uit een rechthoekige marmeren buitenmuur op een podium met twee deuren in elkaars verlengde met elk een trap. Daarbinnen staat een rijk versierd altaar. De muren zijn gemaakt van marmer en zijn aan de binnenkant vrij eenvoudig versierd. Er zijn cannelures aangebracht in het onderste deel en op het bovenste deel zijn guirlandes en ossenkoppen te zien. De buitenkant van de muren zijn heel uitbundig versierd. Op de onderste strook is een sierlijk, zich herhalend, patroon te zien van acanthusbladeren met zwanen en anders diersoorten. Op de bovenste strook van de delen aan de lange zijdes, aan weerszijden van de deuren, zijn vier mythologische taferelen uitgebeeld. Op de bovenkant van de korte zijden staat een lange processie, het toont scènes uit Rome’s geschiedenis.

Één van de mythologische taferelen is de afbeelding van Tellus, een vrouwelijk wezen dat de aarde verpersoonlijkt. Zij is tevens het symbool van Italië. Naast haar voeten zitten een os en een schaap en ze wordt omgeven door twee nimfen die de lucht en het water symboliseren. Op haar schoot zitten twee jongetjes die wellicht Romulus en Remus zouden kunnen uitbeelden. De andere mythologische scènes beelden net als de eerste de geschiedenis van het otnstaan van Rome uit. Het zijn afbeeldingen van de Lupercalia, het feest van Pan en Aeneas die aan de penaten offert. Aan de buitenkant op de basis van het altaar is de tekst weergegeven van de Res Gestae Divi Augusti. Op de linker buitenzijde staan priesters, magistraten, de Pontifex Maximus en een stoet van vertegenwoordigers van de Senaat
Aan de rechter buitenkant is de meest interessante afbeelding: een processie van priesters, hoogwaardigheidsbekleders en leden van de keizerlijke familie, waaronder natuurlijk Augustus zelf, zijn vrouw Livia en dochter Julia. De kleine kinderen zijn Germanicus (neefje en adoptiefzoon van Tiberius, zoon van Livia uit een eerder huwelijk ) en de latere keizer Claudius (broer van Germanicus). Augustus steekt boven iedereen uit, bovendien is zijn hoofd gesluierd.

VERKLARING De processie op de linkerzijde is afgebeeld in een ‘eeuwigdurende offerhandeling’ om de vrede en het welzijn van het Romeinse Rijk te garanderen. Ook betonen de leden van de Senaat eer aan de vrede van Augustus. De scène aan de rechterkant is de processie van de ceremoniële wijding van het altaar. Augustus is langer dan de rest om zijn belangrijke positie als keizer en brenger van vrede te benadrukken. Zijn hoofd is gesluierd om dat hij de oude riten van bloedoffering zal voltrekken om het rijk te waarborden. De Res Gestae Divi Augusti op het altaar zelf is een opsomming van de Augustus’ belangrijkste daden. De mythologische scènes verbeelden niet alleen het ontstaan van Rome, maar geven haar gelijk ook een goddelijke afkomst. Via Aeneas kan het Romeinse Volk bogen op de godin Venus als stammoeder. Er wordt wel gezegd dat Augustus, die ook opdracht gaf tot het schrijven van de Aeneïs, hiermee zijn vergoddelijking als het ware legitimeerde. Hij was immers via de keizerlijke familie een afstammeling van Aeneas en daarmee uiteindelijk ook van diens moeder, Venus.

De processies maar ook de mythologische afbeeldingen, maken een levensechte indruk, zoals gebruikelijk was in de Romeinse realistische stijl van beeldhouwen. De gelaten vertonen duidelijk onderlinge verschillen en zijn heel realistisch: ze zijn niet geïdealiseerd, maar de werkelijkheid is nauwkeurig weergegeven. (zie afbeelding hier onder - ontbreekt)

CONCLUSIE: VERSCHILLEN EN OVEREENKOMSTEN TUSSEN GRIEKSE EN ROMEINSE BEELDHOUWKUNST Verschillen Behalve dat de bloeiperiode van het Griekse rijk, en daarmee ook de beeldhouwkunst, chronologisch gezien eerder was dan die van het Romeinse Rijk, zijn er enkele essentiële verschillen tussen de kenmerken van de beeldhouwwerken.

In de Griekse beeldhouwkunst werden de knapste mensen en mooiste objecten uitgekozen om als model te dienen. De Grieken streefden dan ook naar de uitbeelding van de ideale mens en perfecte harmonie en schoonheid. Een verklaring hiervoor is dat religie heel belangrijk was in hun leven en optimale harmonie en schoonheid zagen zij als een uitbeelding van Goddelijkheid. Als onderwerp werden dan ook voornamelijk goden en andere figuren uit de mythologie gebruikt. De Romeinen entten hun beeldhouwkunst voornamelijk op de Griekse, maar de eigen stijlen die zij ontwikkeld hebben, gebruikten ze voornamelijk voor maatschappelijke doeleinden, in plaats van godsdienstige. De portretten waren bedoeld om een persoon te memoreren of te eren en de reliëfs beeldden vooral historische gebeurtenissen uit, zoals overwinningen van een bepaalde keizer en waren eveneens bedoeld om te memoreren en/of te eren. Hierdoor was de Romeinse beeldhouwkunst ook zeer realistisch. Zij hechtten grote waarde aan de weergave van karakter en persoonlijke eigenschappen in de portretten en ook in de reliëfs werd gebruikt gemaakt van technieken als perspectief om het geheel zo realistisch mogelijk te maken.

Overeenkomsten Beide culturen legden in de beeldhouwkunst de nadruk op de mens: de Grieken met hun geïdealiseerde mensbeeld en de Romeinen met hun realistische. De Romeinse beeldhouwkunst was voor een groot deel nauw verweven met de Griekse omdat de
Romeinen dol waren op de Griekse kunst en deze zoveel mogelijk kopieerden en/of importeerden. De enkele beelden die nog wel zelf werden ontwikkeld vertoonden qua vormgeving géén ingrijpende wijzigingen meer t.o.v. de laatste Griekse stroming, het hellenisme. De huidige kennis van de Griekse kunst is gebaseerd op Romeinse omdat veel verloren is gegaan tijdens de verscheping van Griekenland naar Rome, maar vooral omdat veel (bronzen) Griekse beelden tijdens latere eeuwen zijn vernietigd door de Christenen.

BRONNEN http://www.the-artfile.com/nl/historie/romeinen/romeinen.htm
http://www.irmgardenad.demon.nl/IconografieRomeinseKunst/ICFRAMES.HTM
http://www.varro.nu/trans/05/kunst.grieksebeeldhouwkunst.htm
http://www.stedenvoortrips.nl/kunsthistorie/romaansekunst.htm
http://www.mediatheek.thinkquest.nl/~klb040/kunst/kunstwerk_bekijken.php?kunstwerk_id=421 en 420
http://www.eleganza.com/statue-gallery/b-27-laocoon-sculpture-statue.html#statue
http://www.bluffton.edu/~sullivanm/laocoon/laocoon.html
http://users.pandora.be/websthetica/webstheticaGRIEKS.htm
http://www.belpaese.nl/B2SKUNOU.HTML
http://www.bluffton.edu/~sullivanm/laocoon/whole.jpg
http://harpy.uccs.edu/roman/html/augustus.html
http://www.rome.nl/main.php?id=1:229
Eeuwige schoonheid, E.H. Gombrich, vertaling van ‘the story of art’, London Phaidon 1950. Het Romeinse Rijk, H. Kähler, vert. van ‘Rom und sein Imperium’. Elsevier 1981. Fortuna 3, Romeinse Literatuur. Charles Hupperts & Elly Jans. Uitgeverij Eisma bv. Leeuwarden.

REACTIES

J.

J.

Ik doe er mijn onderzoeksopdracht over

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.