Het zwakkere Volcano-type en het sterkere Vesuvius-type vormen samen het meest normale en voorkomende eruptietype bij stratovulkanen. Bij deze vorm stolt er na een eruptie magma in het eruptiekanaal, waardoor de nieuwe opkomende lava niet zomaar naar buiten kan. Hierdoor bouwt zich na langere tijd een enorme druk op en de vulkaan kan jaren lang in schijnbare rust kan verkeren. Als de druk op een toppunt komt vindt er op een gegeven moment een heftige, explosieve eruptie plaats. Hoe langer er geen eruptie heeft plaatsgevonden, hoe groter de daaropvolgende eruptie. Ook door de vele stenen die rond worden geslingerd en de aswolken en gaswolken die dagenlang kunnen blijven hangen, is dit een erg dodelijke vulkaan.
Het St.Vincent-type is een afwijkende vorm, omdat bij zo een eruptie gloedwolken ontstaan. Hierbij mengt gas zich met veel vergruisd pyroklastisch materiaal en vormt een dodelijk wolk die de helling razendsnel afstroomt.
Lavavulkanen
Lavavulkanen zijn in twee soorten gebieden te vinden.
- Ten eerste op oceaanbodems, wat het geval is in IJsland.
- Ten tweede op de continenten bij erg grote breuken, waar de lava praktisch langs de hele breuk naar boven komt.
Lavavulkanisme kenmerkt zich door de grote hoeveelheden lava van gesmolten basalt wat in veel opeenvolgende lavastromen en op relatief rustige wijze uitvloeit. Er zijn twee groepen lavavulkanen, die allebei op IJsland voorkomen: schildvulkanen en spleeterupties.
Schildvulkanen
In tegenstelling tot de stratovulkanen hebben de schildvulkanen geen ‘berg’vorm. Ze zijn veel platter en uitgestrekter omdat de lava zeer vloeibaar is en onder weinig druk staat, waardoor het mooi uit kan vloeien en gelijkmatig stolt. Vanaf de krater kan het basalt wel enkele kilometers de omtrek instromen. De kegel is bijna perfect symmetrisch en de hellingen zijn uitzonderlijk flauw. De vloeibare basalt stroomt nooit in een keer naar alle kanten tegelijk, maar de vulkaan wordt geleidelijk door een groot aantal opeenvolgende lavastromen gevormd. Er komt zelden pyroklastisch materiaal of gas mee naar boven. Wel zijn er vaak fonteinen van lava die enkele honderden meters hoog kunnen zijn, als de druk wat hoger is opgelopen. De uitbarstingen volgen elkaar na maar korte tussenpozen op en soms blijven de vulkanen veel jaar achter elkaar actief. Schildvulkanen zijn anders dan de stratovulkanen: ze zijn erg rustig en de uitbarstingen zijn zelden catastrofaal.
Schildvulkanen ontstaan vaak boven hot spots en bij mid-oceanische ruggen en zijn daardoor veel te vinden op IJsland.
Zo heb je bijvoorbeeld de Skjaldbreiður ten noordoosten van Þingvellir en de Ok, ten westen van Langjökull, die beiden in het westen van het land liggen. en de Ketildyngja ten zuidoosten van Mývatn. Het zijn de grootste schildvulkanen in IJsland, veel andere zijn slecht te herkennen, omdat de hellingen te flauw zijn en er vaak veel erosie is. Op kaarten zijn schildvulkanen des te beter te zien, omdat de hoogtelijnen in mooie cirkels en met gelijke afstanden rondom een krater staan getekend.
Spleeterupties
Bij spleeterupties komt er over een langgerekte spleetzone, een gebied met veel scheuren en spleten in de aardkorst, lava aan de aardoppervlakte. Bij zo een spleet komen er op het moment van eruptie op verschillende plekken en vaak honderden meters van elkaar lava tevoorschijn, waardoor er een soort minivulkaantjes ontstaan.. Uit deze betrekkelijk kleine eruptieplaatsjes kunnen enorme hoeveelheden vloeibaar basalt worden geleverd. De lava die uit deze verschillende eruptiepunten vloeit, komt meestal samen in één stroom. Hierdoor wordt wel eens de indruk gewekt, dat de eruptie over de hele lengte van de spleet plaatsvindt, maar dat is ten onrechte. Er wordt ook wel gesproken over een vulkanisch systeem, omdat er ondergronds veel met elkaar in verbinding staat. IJsland telt ongeveer 25 vulkanische systemen. Het Krafla-systeem is een van de bekendste.
Spleeterupties zijn erg typerend voor IJsland, en ze worden daarom ook wel IJslandvulkanen genoemd. De Vestmannaeyjar (Westmaneilanden) liggen 15 ten zuiden van IJsland. Ze zijn gevormd door een gelijknamige spleet, van ongeveer 500 meter lang. Leirhnúkur, die in verbinding staat met de vulkaan Krafla en daardoor een vulkanisch systeem vormt, is een voorbeeld van een spleet van een paar kilometer. De Lakagígar is tientallen kilometers lang en heeft de grootst waargenomen uitbarsting van IJsland op haar naam staan, die onder andere voor een mondiale temperatuurdaling heeft gezorgd.
Caldera’s
Caldera’s zijn eigenlijk geen nieuwe soort vulkanen, maar een afwijkende eruptievorm. Namelijk de Pliniaanse eruptie, genoemd naar Plinius de oudere en Plinius de jongere, die verslag deden van de grote ramp bij Pompeii. Meestal volgt een Pliniaanse eruptie op een jarenlange rust van een stratovulkaan. Zijn activiteit lijkt geheel nul te zijn, maar uiteindelijk ontwaakt de vulkaan met een overweldigende eruptie, de meest krachtige die we kennen. Door een grote uitstoot van gassen, wat veel warmte en kracht met zich meebreng, scheurt de vulkaantop. Veel gas en lava ontploft in de vulkaan zelf, waardoor de top van de vulkaankegel wordt weggeblazen. Het gas schiet razend snel omhoog waardoor ook een gas- of aswolk boven de krater ontstaat. Meestal vormen zich ook nog gloedwolken, en op het laats stroomt de lava met enorme grote hoeveelheden naar buiten. Na een lange periode van grote activiteit, is er zoveel materiaal uit de magmakamer gespuwd dat deze zo goed als leeg is. Er treden grote verzakkingen op en de kegel heeft dan geen ondersteuning meer en stort in. Dan is er een reuzekrater, de caldera ontstaan, met een veel grotere diameter dan de oorspronkelijke krater.
Op de bodem van de caldera vormen zich een of meer nieuwe vulkaantjes, die samen een nieuwe stratovulkaan gaan opbouwen en zo de cyclus rond maken.
Het geheel ijsvrije Dyngjufjöllgebergte ligt in midden IJsland. De Askja is er een onderdeel van. Het is een erg oude vulkaan, namelijk meer dan 6500 jaar oud. Wederom is het geen op zichzelf staande vulkaan, maar een klein onderdeel van een groot vulkanisch systeem wat vooral ten noorden van de Askja zelf ligt. In 1875 zorgde zij voor een van de zwaarste uitbarsting die IJsland ooit gekend heeft. Er kwam zo veel as en pyroklastisch materiaal vrij dat een groot deel van het noorden van IJsland er mee bedekt werd. Binnen twee dagen was de caldera gevormd. Lang daarna zijn er nog uitbarstingen geweest in het spletensysteem.
Bij de Öræfajökull het geleidelijker gegaan, deze is namelijk onder zijn eigen gewicht ingezakt.
Het ontstaan van verschillende landschapsvormen onder invloed van het vulkanisme
IJsland bestaat uit relatief jong gesteente. De oudste gesteenten zijn nog geen twintig miljoen jaar oud. Dit komt doordat IJsland op de Mid-Atlantische Rug ligt waar de Amerikaanse en de Euraziatische plaat uit elkaar bewegen.* Hier wordt steeds nieuw gesteente gevormd en IJsland is ten opzicht van andere landen dus pas zeer laat ontstaan. Ook zijn grote delen van IJsland pas de laatste jaren gevormd door het vulkanisme.
Basaltlagen uit het Tertiair
Het noordwestelijke en het oostelijke deel van IJsland zijn het verste verwijderd van de Mid-Atlantische Rug en zijn dus het oudst. Deze delen zijn ontstaan tijdens het begin van het Tertiair en zijn toen langzaam uit elkaar gedreven. Nu liggen ze ongeveer 400 tot 500 km van elkaar. Ze bestaan voornamelijk uit basalt. Dit basalt is afgezet door vulkaanuitbarstingen in honderden lagen die verschillen in dikte van één tot vijftien meter. Tussen deze lagen basalt ligt meestal nog een dunne laag as. De hele laag in totaal is vaak meer dan zes kilometer dik.
De verschillende basaltlagen zijn nu op sommige plaatsen, zoals bij dalen en fjorden, goed te zien, al zijn sommige lagen nu iets gekanteld door alle krachten van de onrustige aardbodem waardoor ze niet meer horizontaal liggen.
Omdat IJsland niet alleen op de Mid-Atlantische Rug ligt, maar ook op een hot spot zijn er verschillen in het ontstane gesteente. Beide hebben gezorgd voor de bovengenoemde basaltlagen, maar de lava van de hot spot komt vrij direct uit het binnenste van de aarde, waardoor het een andere samenstelling heeft dan de lava die komt van de vulkanen op de Mid-Atlantische Rug. Hierdoor zijn de basaltlagen die door de hotspot zijn ontstaan ook anders van samenstelling.
Palagonietheuvels en Tafelbergen uit het Pleistoceen
Na deze vele vulkaanuitbarstingen uit het Tertiair volgde een periode waarin de aarde wat rustiger was en er niet veel uitbarstingen plaatsvonden. Maar na het Tertiair volgde de periode van de ijstijden: het Pleistoceen. IJsland werd bijna helemaal bedekt met dikke ijslagen. Onder dit ijs vonden opnieuw vulkaanuitbars-tingen plaats. Dit leidde tot het ontstaan van twee soorten bergen: palagonietheuvels en tafelbergen.
Palagonietheuvels
Palagonietheuvels zijn lange, steile bergkammen die bovenaan getand zijn. Ze zijn ontstaan als gevolg van uitbarstingen van spleeterupties onder het ijs. Palagoniet is een soort zeer fijnkorrelig basaltisch glas dat meestal bruin van kleur is. Het ontstaat als gasrijke lava in aanraking komt met koud water of ijs. De lava explodeert dan en versplintert tot fijn gruis. Van dit gruis worden heuvels gevormd: de palagonietheuvels. Voorbeelden hiervan zijn de Sveifluháls (op het schiereiland Reyjanes) en de Jarlhettur (ten zuidoosten van de Langjökull).
Tafelbergen
Tafelbergen ontstaan ook door vulkaanuitbarstingen onder gletsjers. Doordat de lava bij een uitbarsting meteen in aanraking komt met ijs of grote hoeveelheden water, stolt hij heel snel. Hierbij wordt een dunne laag bolvormig gesteente gevormd met een glasachtige laag
(obsidiaan). Er komt echter weer een nieuwe laag lava aan die de netgevormde korst open laat barsten en zelf een nieuwe korst vormt. Dit proces gaat een hele tijd door, waardoor er een lavastructuur ontstaat die lijkt op opgestapelde kussens. Men noemt deze lava dan ook wel kussenlava. Op de hellingen van de tafelberg Herðubreið kun je mooie voorbeelden van kussenlava tegenkomen.
Na een tijd is de lava zo hoog geworden dat de laag ijs erbovenop niet meer zo dik is en de druk van de gletsjer op de lava afneemt. Er volgen as-explosies waarbij lava en as omhoog worden gegooid. Er ontstaat palagoniet. Dit palagoniet vult de ruimtes tussen de kussenlava op.
Als de kegel van de vulkaan helemaal boven het ijs of het water uitkomt ontstaat een normale vulkaan, zoals een schildvulkaan. De lava kan nu op een normale manier de krater verlaten. Maar als deze lava in contact komt met water, explodeert hij alsnog en ontstaat er opnieuw palagoniet. Het gevolg is dat hoe meer lava er uit de krater stroomt, hoe groter de diameter van de vulkaan is.
Toen het na het Pleistoceen weer warmer werd, smolt het ijs rondom deze vulkanen weg en bleef er een berg over die tafelberg wordt genoemd. Deze bergen hebben zeer steile hellingen, soms zelfs bijna verticaal, doordat het ijs tegen de vulkaan aanduwde, waardoor de berg alleen maar hoger en niet breder werd. Aan de hoogte van de bergen kun je zien hoe hoog de gletsjer ooit geweest moet zijn.
Voorbeelden van tafelbergen de Herðubreið, de Bláfjall en de Hlöðufell. De Eiríksjökull en de Hrútafell zijn twee tafelbergen waarbij er nog een gletsjer is.
Het ontstaan van gesteente nu
Vandaag de dag vinden er in IJsland ook nog steeds veel vulkaanuitbarstingen plaats waardoor er nog steeds nieuwe lagen gesteente worden gevormd. De meeste vulkanische activiteit vindt plaats op een brede zone in het midden van IJsland bij de Mid-Atlantische Rug. Er worden voornamelijk lagen basalt afgezet. Maar er vinden nu ook nog steeds vulkaanuitbarstingen onder het ijs plaats. Voorbeelden hiervan zijn de Katla onder de Mýrdalsjökull, de Grímsvötn onder de Vatnajökull en de Bárðarbunga onder de Vatnajökull. Hierbij wordt ook palagoniet gevormd.
Andere gebieds- en bevolkingskenmerken in IJsland, dankzij het vulkanisme
Vegetatie
Slechts een kwart van IJsland is blijvend begroeid. De vegetatie die er groeit is laag. Dat het moeilijk is voor planten om hier te groeien komt door het klimaat en de erosie, maar ook door het vulkanisme.
IJsland kent veel jonge lavastromen. Daar moet de bodem zich eerst nog ontwikkelen voordat planten er kunnen groeien. En een groot deel van IJsland bestaat uit woestijnen van vulkanische assen en zanden. De bovenste laag laat regenwater zo snel door, dat het te droog is om vegetatie mogelijk te maken. Op plaatsen waar de bodem ondoorlaatbaar is, wordt dan al het regenwater verzameld. Daar ontstaan dan kleine, groene gebieden waar planten goed kunnen groeien door het water en de vruchtbare delen van de vulkanische bodem.
Een groot deel van het land is dan ook niet goed geschikt voor landbouw.
Temperatuur
Door het vele vulkanisme is het warmer op IJsland dan het zou zijn zonder alle vulkanen. Normaal neemt de temperatuur in de aardkorst van buiten naar binnen iedere kilometer toe met 30°C. Op IJsland is dit buiten de vulkanisch actieve zone 37-165°C per km. En binnen de actieve zone kan de temperatuur zelfs toenemen met 200°C per kilometer.
Dit betekent dus dat de aardkorst veel minder snel afkoelt door het vele vulkanisme. Dat komt doordat de magma warmte afgeeft aan het gesteente eromheen. Het afgeven van warmte gebeurt tot nog vele jaren na de eigenlijke eruptie. De gebieden met hele hoge temperaturen staan meestal heel direct in contact met vulkanische systemen en breuken.
Bevolking
Er is maar een klein deel van IJsland dat bewoond wordt: 18% van de totale oppervlakte. Daarvan leeft het grootste gedeelte in de hoofdstad Reykjavik en in havensteden. Het binnenland van IJsland is niet goed bewoonbaar, deels door alle vulkanische activiteit.
Het gebied is niet echt goed begaanbaar en er vinden vrij vaak aardbevingen, en ook vulkaanuitbarstingen plaats.
Toerisme
Alle vulkanische verschijnselen trekken veel toeristen aan. Jaarlijks komen er enkele honderdduizenden buitenlandse toeristen naar IJsland. Die komen meestal om het mooie landschap van IJsland te zien, zoals de gletsjers, de geisers en de aparte rotsformaties die zijn ontstaan dankzij het vulkanisme.
Begrippenlijst
- adventiefkrater: een krater die naast de hoofdkrater van een vulkaan ontstaat.
- basaltlaag: een laag basalt (uitvloeiingsgesteente) die is afgezet bij een vulkaanuitbarsting. Deze lagen hopen zich op, zodat er een dikke laag gesteente ontstaat.
- caldera: wordt gezien als een type vulkaan, maar eigenlijk is alleen de eruptievorm afwijkend. Caldera’s hebben zeer grote kraters door de kracht van een eruptie.
- cyclus: de vorming van een caldera uit een stratovulkaan waarin op de bodem nieuwe vulkaantjes ontstaan die weer een neiuwe stratovulkaan opbouwen.
- explosieve eruptie: een vulkaanuibarsting waarbij gas en lava door de grote druk met veel kracht naar buiten worden gespuwd.
- gloedwolken: een mengsel van gas en vergruisd pyroklastisch materiaal
- hoofdkrater: de krater waarlangs de lava zich als eerste een weg naar buiten heeft gevormd. Naast een hoofdkrater kunnen ook adventiefkraters ontstaan.
- hot spot: een pluim van heet magma afkomstig van de mantel die op de aardkorst van de aarde een vulkaan heeft gevormd.
- kegel: het stuk van de vulkaan dat aan de oppervlakte te zien is.
- lavavulkaan: een vulkaan waarbij de lava van gesmolten basalt op vrij rustige wijze uit de krater vloeit. Lavavulkanen kun je onderverdelen in schilvulkanen en spleeterupties.
- magmahaard: de plaats in de aardbodem waar de magma zich ophoopt onder de vulkaan.
- Mid-Atlantische Rug: de mid-oceanische rug die in de Atlantische Oceaan ligt. Hij ligt op de grens van de Amerikaanse en Euraziatische plaat.
- palagonietheuvel: een lange, steile, getande heuvel die voor een groot deel bestaat uit palagoniet. Palagoniet is een soort zeer fijnkorrelig basaltisch glas.
- platentektoniek: het verschijnsel dat platen zich ten opzichte van elkaar bewegen door stromingen in het vloeibare materiaal van de mantel.
- Pleistoceen: de periode die liep van 1,64 miljoen jaar geleden tot 10.000 jaar geleden. Deze periode is een deel van het Kwartair. Het is de periode waarin grote ijstijden plaatsvonden.
- pliniaanse eruptie’s: de afwijkende eruptievorm van caldera’s. Na jarenlange rust, ontwaakt de vulkaan met een zeer grote en explosieve eruptie.
- pyroklastische materiaal: producten die door vulkanen worden uitgeworpen.
- schildvulkaan: een vulkaan die laag en breed is met flauwe hellingen door de dunne lava waaruit hij is opgebouwd. Het is een lavavulkaan.
- spleeteruties: hierbij komt lava via verschillende spleten en scheuren aan de oppervlakte. De verschillende spleten staan vaak met elkaar in contact, waardoor het ook wel een vulkanisch systeem wordt genoemd.
- stratovulkaan: een vulkaan met steile hellingen doordat hij is opgebouwd uit lagen dikke lava en veel pyroklstisch materaal.
- tafelberg: een berg met zeer steile hellingen die is ontstaan door de uitbarsting van een vulkaan onder een gletsjer.
- Tertiair: een periode in de geologische geschiedenis tussen 65 en 1,64 miljoen jaar geleden, tussen het Krijt en het Kwartair in.
- toevoerkanaal: het kanaal waardoor de lava naarbuiten kom.
Slotwoord
We vonden het een erg interessant onderwerp. Vulkanisme heeft ons altijd al erg geboeid en het was leuk om er eens wat meer van te weten te komen. IJsland spreekt gewoon heel erg tot de verbeelding, dus de keuze voor vulkanisme in IJsland was al snel gemaakt.
Het werkstuk maken op zich is ons redelijk goed bevallen. Omdat het een leuk onderwerp was hadden we er wel zin, maar de informatie zoektocht is viel wel erg tegen. Tegenwoordig, nu heel veel informatie beschikbaar is op internet, is het namelijk des te moeilijker om goed informatie te vinden. Als je een aantal trefwoorden intikt krijg je namelijk al snel honderden sites, vind daar maar eens een goede tussen. Als je de zoekopdracht echter verfijnd, blijft er weer niks over. Engelse sites waren er nog meer te vinden, maar dat was ook niet alles omdat het vaak om erg moeilijke teksten ging, wilde de site een beetje niveau hebben.
Een klein struikelblok was nog hoe uitgebreid het onderwerp eigenlijk wel niet is. Op een gegeven moment kwamen er zo veel termen en theorieën in voor dat we maar dingen hebben moeten weglaten, omdat het anders uit de hand zou lopen.
Het werkstuk in elkaar zetten is daarentegen veel beter verlopen. De samenwerking was ook goed en we zijn tevreden over het eindresultaat.
Bronnen
Boeken:
· Algemene geologie, meerdere schijvers, H.D. Tjeenk Willink Groningen
· IJsland, Dominicusreeks, Willem van Blijderveen, Gottmer Reisgidsen
· Vulkanen, Daniel Obert, Könemann
· Adembenemende natuurwonderen, fascinerende landschappen, Reader’s Digest
· Grote Bosatlas, 51e editie
Tijdschriften:
· GeoSpecial Island, nr. 1 Febr/März 2005
· National Geographic, november 2000, oktober 2001 en augustus 2002 (ter inspiratie)
Internetsites:
(in volgorde van relevantie)
www.vulkanen.nl
www.ijsland.com
www.norvol.com
www.volcanoes.com/
www.wikipedia.org
http://aardrijkskunde.startkabel.nl/
www.1.bos.nl/~dvuijk/geology/znl-intro.htm
http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll125/nl/volcano_nl.htm
www.hi.is/pub/tungumala/Forum/artikeldeutsch/Vulkanismus/Vulkanismus.htm
http://www.geo.mtu.edu/volcanoes/world.html
http://vulcan.wr.usgs.gov/LivingWith/framework.html
http://proto2.thinkquest.nl/~klc011/ijsland.htm
REACTIES
1 seconde geleden