Inleiding
Zoals hier boven vermeld, hebben wij gekozen voor het onderwerp de Aarde. Onze hoofdvraag is: Wat is de onderlinge relatie en welke verschillen en overeenkomsten zijn er tussen de wetenschappelijke theorieën en de geloofs- en cultuurtheorieën? Deze vraag gaan wij beantwoorden door eerst de volgende deelvragen te beantwoorden: - Welke wetenschappelijke theorieën zijn er voor het ontstaan van de aarde? - Welke geloofs- en cultuurtheorieën zijn er voor het ontstaan van de aarde? - Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de wetenschappelijke theorieën? - Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de geloofs- en cultuurtheorieën?
Door eerst de deelvragen te beantwoorden, kunnen wij de hoofdvraag beantwoorden. Wij hebben dit onderwerp gekozen omdat we eigenlijk alleen maar wisten dat er veel onduidelijkheid was over het ontstaan van de aarde, maar we wisten niet wat de verschillende theorieën precies inhouden. Ook wisten we niet precies hoe ze ontstaan waren en of er misschien overeenkomsten waren tussen de theorieën. Dat hebben we in dit PO onderzocht.
Wetenschappelijke theorieën
Er zijn vele theorieën geweest en die zijn in de loop van de jaren ook voor het grootste deel verworpen. Een van de bekendste theorieën is die van de oerknal. Deze theorie zegt dat het heelal vroeger heel dicht opeen zat gepakt. Er was één zeer kleine, heel hete bol van materie. Deze is ongeveer 18 miljard jaar geleden ontploft, waarom weet niemand. De materie is heel hard weggeslingerd en pas veel later ontstonden hieruit melkwegstelsels en afzonderlijke sterren. Dit is bedacht door een paar sterrenkundigen, die uit de uitdijing van het heelal de conclusie trokken dat de planeten die zich steeds verder van elkaar af bewogen uit een centraal moeten komen. Hierdoor kwamen ze op het idee van de bol materie. Later ontdekten de astronomen Penzias en Wilson in Amerika de zogenaamde kosmische achtergrondstraling. Deze straling komt uit het heelal, van alle kanten. Deze straling heeft een temperatuur van 270 graden Celsius, oftewel 3 Kelvin. Daarom wordt de straling ook wel 3 K-straling genoemd. Dit is de temperatuur van het heelal en zou zijn overgebleven van de oerknal. Descartes dacht rond 1644, net als zijn vriend Galileo, dat de wereld om de zon draaide. Galileo was een Italiaanse natuurkundige en moest in 1633 voor een kerkelijk gerecht verschijnen, omdat hij beweerde dat zijn waarnemingen bewezen dat de aarde om de zon draaide. Descartes dacht dat de huidige aarde was ontstaan uit een gloeiende bol, gelijkend aan de zon. Laplace schreef in 1796 Exposition du systeme du monde.Daarin beschrijft hij het zonnestelsel als een grote, platte, roterende wolk gloeiend gas. Deze was afgekoeld en samengetrokken. En hieruit zouden alle planeten zijn ontstaan. In 1948 kwam Fred Hoyle met de Steady State theorie. Hij was altijd al tegen de theorie dat de aarde bij de oerknal ontstaan was. Op de BBC noemde hij het ooit de Big Bang en die naam heeft het altijd gehouden. Zijn theorie hield in dat het heelal altijd al bestaan heeft. Het heeft dus geen begin en zal geen einde hebben. Hij zij dat het heelal uitdijt omdat er voortdurend nieuwe materie tussen de vliedende sterrenstelsels wordt gecreëerd. Deze theorie heeft een hele tijd stand kunnen houden door de verwarring die heerste rond kosmologische waarnemingen. Tellingen van radiobronnen wilde niet lukken en de afstanden tussen sterrenstelsels was niet bekend. Maar in de jaren 60 werd duidelijk dat het heelal niet altijd kan hebben bestaan. Dan zouden de radioactieve elementen allang zijn verdwenen en zouden de elementen die uit de gesteenten werden opgelost de oceaan een hoger zoutgehalte hebben bezorgd dan de Dode Zee.
De huidige informatie die we hebben over de aarde heeft gezorgde voor allerlei nieuwe theorieën, daarom is het handig wat die veranderingen waren. In 1798 slaagde de Engelse natuurkundige Cavendish erin om de aarde te wegen. Tot die tijd was er eigenlijk niks bekend over het binnenste van de aarde. Er waren mensen die dachten dat de aarde gevuld was met water en door een uitbarsting voor de zondvloed zal zorgen, anderen zagen de aarde als een korst die op een oliereservoir dreef, of een holte gevuld met vuur. Cavendish ging uit van de algemene gravitatiewet van Newton: Lichamen in het heelal trekken elkaar aan met een kracht die recht evenredig is met de grootte van hun massa en omgekeerd evenredig met het kwadraat van hun onderlinge afstand. Hij nam een halter van een yard (0,914) lang, hing die aan een draad en met de aantrekking tussen de twee halterbollen en tussen twee grotere bollen. Hieruit berekende hij de gravitatieconstante. De diameter van de aarde was bekend en zo kon hij het aardgewicht berekenen, namelijk 6,6×10^20 ton. Hieruit volgt dat er behalve de gesteenten van de aardkorst een kern moet zijn met een veel grotere dichtheid dan de gesteenten, water of vuur.
Door onderzoek naar aardbevingen zijn we veel te weten gekomen over de inwendige bouw van de aarde. Hiervoor was de constructie van de seismograaf heel belangrijk.
De werking van de seismograaf berust op de eerste wet van Newton (de wet van de traagheid). Deze wet stelt dat de snelheid van een voorwerp niet verandert van grootte of van richting als er op een voorwerp geen resulterende kracht werkt. Als de seismograaf aan staat dan draait het papier rond. Als er dan een aardbeving is dan beweegt de hele constructie, behalve de zware, zwarte bol. Deze zware bol blijft op zijn plaats, omdat de veer/draad geen krachten overbrengt op de zware bol. Nu verandert de rechte lijn in een gekronkelde lijn. De tekening die dan op het papier ontstaat wordt een seismogram genoemd. Deze manier van registreren wordt penregistratie genoemd.
http://library.thinkquest.org/15616/aard4n.html
Er zijn twee soorten seismografen en meestal heeft een seismografisch station 3 seismografen. Een verticale en twee loodrecht op elkaar opgestelde horizontale seismografen. Met één seismograaf kan de locatie van het epicentrum van de aardbeving namelijk niet worden bepaald.
Met seismografen worden twee soorten trillingen waargenomen:
Bodywaves
Deze trillingen gaan dwars door de aarde. Er zijn twee soorten te onderscheiden:
• Primaire golven (P-golven)
Deze golven zijn hebben de hoogste voortplantingssnelheid, variërend van 5 tot 14 km/seconde. De snelheid is vooral afhankelijk van de gesteenten waar de trillingen doorheen moeten. Deze golven gaan zonder onderbreking door de kern van de aarde. Bij P-golven trillen de deeltjes in druk- en trekbewegingen in de richting van de voortplanting. Daarom worden de golven ook wel longitudinale golven genoemd.
• Secundaire golven (S-golven)
Deze golf is langzamer en heeft een voortplantingssnelheid van 3 tot 7 km/seconde. De S-golven trillen de deeltjes loodrecht op de voortplantingssnelheid, daarom worden ze ook wel transversaal genoemd. S-golven gaan niet door gassen en vloeistoffen.
• Oppervlakte golven (L-golf)
Deze golven planten zich alleen voort door de aardkorst en over het aardoppervlak. Zij hebben de laagste voortplantingssnelheid.
Door de seismografen kunnen, als er meerdere tijden die de golven erover doen om van het epicentrum bij de seismograaf te komen bekend zijn, de snelheid van die golven berekend worden op verschillende diepten in de aarde. Daarbij is gebleken dat de snelheden toenemen, naarmate je dieper in de aarde komt en dat de snelheden van de golven plotseling veranderen op bepaalde diepten in de aarde. Ook hebben we heel precies kunnen berekenen waar dat verschil in fysische/chemische bouw optreedt. Zo kwamen we erachter dat de bovenste laag van de aarde - vanaf het aardoppervlak gerekend - 5 km dik is onder de oceanen en 30 tot 50 km onder de oppervlakken van de continenten. Deze aardkorst is opgebouwd uit twee delen. Helemaal boven aan een laag van grote blokken granitische gesteenten, die tot 70 km dik kunnen worden en daaronder een laag zware basalt, die met een dikte van ongeveer 5 km de hele aarde omgeeft. Daaronder de, naar haar ontdekker genoemde, Andija Mohorovicic grens tussen twee lagen. Hier verandert de snelheid van de P-golven van 6,9 km/seconde naar 8 km/seconde en de snelheid van de S-golven van 3,8 mk/seconde naar 4,6 km/seconde. De laag waar de golven dan doorheen gaan noemt men de mantel van de aarde. Deze laag is ongeveer 2900 km dik en neemt bijna 80% van het totale volume van de aarde in beslag. De laag is waarschijnlijk opgebouwd uit duniet, de eigenschappen van dit gesteente passen namelijk het beste bij de fysische eigenschappen van deze laag. De golven nemen hier langzaam nog wat toen en de P-golven gaan uiteindelijk met een snelheid van 13,6 km/seconde en de S-golven met een snelheid van 7,2 km/seconde door de laag. Hierna worden de golven als het ware gebroken, net zoals lichtstralen. De S-golven stoppen hier en de P-golven gaan terug naar een snelheid van 8 km/seconde en hun voortplantingsrichting verandert. Hier komen de golven in de aardkern. Deze kern bestaat waarschijnlijk uit gesmolten ijzer, misschien gemengd met een beetje nikkel en kobalt. Het enige zware element dat overvloedig voorkomt in het heelal is namelijk ijzer. Ook zou dit de hoge dichtheid van de aarde verklaren. Dat het ijzer vloeibaar is in de kern volgt uit de S-golven die daar niet meer doorheen kunnen. De kern bestaat uit twee lagen. De buitenkern is vloeibaar en ongeveer 2200 km dik. De binnenkern is vast en ongeveer 1250 km dik. De hoge druk die de mantel op de buitenkern uitoefent is de reden dat die vloeibaar is.
Het principe van het kompas bestaat al heel lang, maar het is pas in het einde van de 16e eeuw verklaard. Tot die tijd werd aangenomen dat de Grote Beer, of de Poolster of een onbekende, met ijs bedekte berg de bron was van de kracht die het kompas zijn werking gaf. Maar in 1600 publiceerde William Gilbert, hofarts van Elizabeth I, zijn verhandeling De Magneet, waarin hij beschreef hoe hij had bepaald dat de aarde zelf de magneet is. Vroegere waarnemingen hadden al aangetoond dat een magneetnaald, die zo was opgehangen dat hij alle kanten op kon bewegen, niet alleen in noodzuidelijke richting helde, maar ook omlaag. Deze helling – de inclinatie – werd sterker naarmate de proef verder naar het noorden werd uitgevoerd. Gilbert nam in plaats van de aardbol een bol ijzererts dat natuurlijk magnetisme bevat en toen bleek dat de inclinatie, net zoals bij de aarde, sterker werd, naarmate de naalden dichter bij de polen kwamen. De aarde werkt dus als een magneet en de oorsprong daarvan moeten we waarschijnlijk zoeken in elektrische stromingen die in de buitenste kern worden opgewekt. Dit berust op twee fysische principes, die ook de twee principes zijn waar de werking van de dynamo op berust. Het eerste is dat een elektrische stroom altijd omgeven is door een magnetisch veld en magnetische velden worden veroorzaakt door elektrische stromen. Het tweede is dat als een geleider (bijvoorbeeld een metaaldraad) door een magnetisch veld bewogen wordt, er in die geleider een elektrische stroom wordt opgewekt. Bij een dynamo wordt een metaaldraad, op een spoel gewonden, door een magnetisch veld bewogen, waardoor elektriciteit wordt opgewekt. Bij de aarde werkt dat net zo, alleen is de metaaldraad in de vorm van de buitenste kern, die door de rotatie van de aarde om de binnenste kern draait. En omdat de dynamo van de aarde niet 100% efficiënt is, moet er energie worden aangevoerd en dat gebeurd in de vorm van circulerend stof (convectie stromen). Deze stof ontstaat in de vloeibare kern door de enorme hitte in de kleine, vaste kern, of door de chemische verschillen tussen kern en mantel.
Dit is wat we weten over de bouw van de aarde, maar omdat dit eigenlijk ook nog steeds een combinatie van veronderstellingen is, is dat al helemaal het geval bij de beantwoording van de vraag hoe de aarde ontstaan is. Hieronder staat de meest gebruikte en een variatie daarop.
Het zonnestelsel ontstond uit een interstellaire gas- en stofwolk, die bestond uit resten van oude sterren. Deze ging op een gegeven moment door de werking van de zwaartekracht over in een platte, roterende schijf. In de loop van ongeveer 80 miljoen jaar veranderde deze wolk in een samentrekkend, centraal deel, omgeven door een reeks ringen. Het centrale nam ongeveer 90% van de totale massa van de wolk in beslag, dit was de oer-zon. Deze was nog groter dan de huidige, koel en dus nog niet gloeiend. De ringen namen samen 10% van de totale massa van de stofwolk in beslag. Elke ring bezat de eigenschappen die zorgden voor het ontstaan van een bepaald type planeet. Het bestaan van zo’n grote maan is een uitzondering in het zonnestelsel. Daarom zou de oer-aarde uit twee verdichte kernen kunnen hebben bestaan, of er zouden twee planeten kunnen zijn ontwikkeld in die ene ring, die bijna botsten en uiteindelijk bij elkaar zijn gebleven. De oer-aarde was waarschijnlijk 500 maal groter dan de huidige aarde en had een diameter 2000 maal groter dan de huidige. In de loop van miljoenen jaren zonken de zwaardere elementen naar het centrale deel van de aarde en van alle andere planeten. Hierdoor ontstonden kernen met omgeven door een wolk van lichte gassen, voornamelijk waterstof en helium. Ondertussen trok de zon nog steeds samen, waardoor haar dichtheid uiteindelijk een kritisch punt bereikte, waardoor er kernreacties in haar binnenste plaatsvonden. Hierdoor werd zij heter en begon zij stromen ionen uit te zenden. Deze hete stralingen verjoegen de gassen die om de planeten heen hingen, ook warmden zij de planeten zelf op, die daardoor mee hielpen om de gassen te verjagen. Na een paar honderd jaar was van alle planeten een groot deel van hun massa weggekookt door de zon. De binnenste planeten waren sterk verwarmd en dampkringloos, terwijl de buitenste planeten waren gehuld in veel gas. Deze theorie komt zo goed als overeen met de huidige kennis over de planeten. Want alle planeten maken kleine hoeken met het equatoriale vlak van de zon. Alleen Pluto maakt er een andere hoek mee. Daarom zeggen sommigen dat Pluto geen echte planeet is, maar een ontsnapte maan van Neptunus. Ook klopt de theorie met de kennis van de bouw van de aarde. Toen de dichte kern van de oer-aarde ontstond, begon de temperatuur van de kern te stijgen, door het contractieproces en de warmteafgifte door radioactieve elementen, waardoor de aarde een vloeibare, gloeiende massa werd. Zij koelde af toen de contractie-energie uitgeput was en de hoeveelheid radioactieve elementen af was genomen.
Variatie op de voorgaande theorie
Vijf miljard jaar geleden explodeerde een oude ster die veel zwaarder was dan onze zon. De weggeblazen materie en energie vormden een krachtig schokfront, dat op enige afstand stuitte op een wolk van kosmisch gas en stof: resten van nog oudere sterren. De schokgolf zorgde ervoor dat de materie in de nevel zich verdichtte en onder invloed van de zwaartekracht steeds verder samentrok en steeds sneller ging draaien: de voorloper van het zonnestelsel was geboren.
Na miljoenen jaren ontbrandde in het centrum een nieuwe ster: de Zon. Negen planeten (Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto) waren haar begeleiders.
Na miljoenen jaren ontbrandde in het centrum een nieuwe ster: de Zon. Negen planeten (Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto) waren haar begeleiders.
De jonge aarde was bezaaid met inslagkraters: botsingen met ruimtepuin uit de kosmische stofwolk waaruit ze was ontstaan. Door deze inslagen groeide de aarde nog steeds aan. Door de druk van de buitenste lagen steeg de temperatuur binnenin de aarde. Ook het verval van radioactieve elementen zorgde voor opwarming. De temperatuur liep op tot ca. 2000° Celsius. Bij deze temperatuur smelten metalen als nikkel en ijzer, die tezamen ruim een derde van de totale massa van de aarde uitmaken. Omdat deze metalen zwaarder zijn dan andere veel voorkomende elementen, zonken ze naar het centrum van de aarde, terwijl de lichtere bestanddelen, zoals de silicaten, naar het oppervlak dreven, waar ze de oerkorst zouden vormen. Dit proces verklaart het verschil in de relatieve gewichtspercentages van een aantal veel voorkomende elementen in de korst van de aarde enerzijds en het geheel van het aardlichaam anderzijds. De aanvankelijk gevormde aardkorst werd voortdurend doorbroken en overspoeld door gesmolten gesteente (magma) uit de aardmantel, dat dan in lavastromen over het oppervlak uitvloeide. Zo ontstond geleidelijk een nieuwe korst. Na verloop van één miljard jaar was er een planeet ontstaan met een concentrische opbouw. De aarde kent zodoende 3 inwendige zones: een dichte ijzer-nikkel kern, een dunne korst van lichte gesteenten, en de zogenaamde mantel, een overgangszone tussen deze twee. Gesmolten gesteente vloeide in zeeën uit over het aardoppervlak. Lichte elementen (zoals de silicaten) bleven aan het oppervlak, zwaardere (zoals de metalen) zonken naar de aardkern. http://www.waddenzee.nl/dutch/ecomare/NED0126.HTM
Welke theorieën zijn erover het ontstaan van de aarde op basis van geloof of/en cultuur?
Het ontstaan van de aarde blijft altijd nog een raadsel. Wetenschappers hebben al vele onderzoeken gedaan en denken dat de aarde door een oerknal is ontstaan, maar dat weten we niet helemaal zeker. In de loop van de eeuwen zijn er niet alleen wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar het ontstaan van de aarde, maar ook vele culturen hebben vaak een volgens hun kloppend verhaal over het ontstaan van de aarde opgezet. De belangrijkste theorie is die van de Klassiek Oudheid. Hun theorie over het ontstaan van de aarde is belangrijk geweest voor wetenschappelijke onderzoeken die in de jaren daarna werden uitgevoerd.
Ontstaan van de aarde volgens de Grieken en de Romeinen. Voordat de aarde ontstond, was er niets. Het was een vormeloze massa die beheerst werd door Chaos. Chaos was getrouwd met de zwarte godin van de nacht, Nyx. Zij hadden na een tijd geen zin meer om de macht te hebben en vroegen hun zoon Erebos (Duisternis) te hulp. Erebos wilde wel regeren, maar niet alleen dus stootte hij zijn vader Chaos van de troon en trouwde met zijn moeder Nyx. Door hun kinderen Aether (Licht) en Hemera (Dag) kon de ruimte voor het eerst bekeken worden. Aether en Hemera verstoten hun ouders Erebos en Nyx van de troon en regeren nu zelf. Zij zagen een ruwe en verwarde wereld, maar ze zagen er ook veel mogelijkheden in. Zij besloten om de wereld om te toveren tot een mooi geheel, maar dat lukte hun niet alleen dus riepen zij de hulp in van hun zoon Eros (de Liefde). Samen hebben zij toen Pontos (de Zee) en Gaia (de Aarde) geschapen. Nu was er een kale, vlakke schijf zonder beweging. Eros zag dit en schoot levensverwekkende pijlen in de aarde zodat er planten, bomen en dieren kwamen. Hierdoor werd de aarde leven in geblazen en was het niet langer een kale schijf. Gaia schiep toen als beloning voor haar pracht Ouranus (de Hemel). Later kreeg de aarde allerlei elementen zoals water.
Ontstaan van de aarde van de aarde volgens de Griekse filosofen. Thales, Anaximandros, Anaximenes en Empedocles zijn Griekse filosofen die in die tijd een eigen mening hadden over het ontstaan van de aarde en het leven van de mens. Zij geloofden dat een bepaald element erg belangrijk was voor de aarde en dat het ook de grondlegger zou zijn voor alles. Zo dacht Thales dat het water het belangrijkste element was van de elementen en het stond voor al het vloeibare in de wereld. De aarde was door elementen en de goden ontstaan. Anaximandros beschouwde het oerelement als een oneindig iets. Anaximenes beschouwde lucht als het oerelement en dat moest als ziel en adem van alles voorgesteld worden. Empedocles beschouwt de elementen vuur, water, lucht en aarde als oerstoffen. Dat vergelijkt hij met temperatuur.
Ontstaan van de aarde volgens de Chinezen. Volgens de Chinezen bestond eerst alles uit gas, dat later een enorme steen werd. Die steen bleek een kosmisch ei te zijn waar een wezen, genaamd Pan Ga uit ontstond. Toen Pa Ga geboren werd bleef de ene helft van de eierschaal boven hem ( de Hemel) en de andere helft onder hem (de Aarde). Pan Ga was het niet eens over de vorm van de aarde en besloot om de aarde een mooie vorm te geven. Daar werkte hij 18000 jaar aan totdat hij tevreden was. Toen hij stierf werden zijn ledematen de bergen, zijn bloed de rivier, zijn adem de wind en zijn zweet de regen en zijn stem de donder. Zijn twee ogen werden de zon en de maan en zijn haren de bomen en planten en de parasieten in zijn lichaam de mens. Zo is de wereld dus geschapen in de perfecte vorm volgens de chinezen.
Ontstaan van de aarde volgens De Bijbel. De Bijbel vertelt dat God de aarde geschapen heeft in 6 dagen. De eerste dag heeft Hij de hemel en aarde geschapen, maar het was zo duister dat Hij ook licht gebracht heeft in het duister. Hij benoemde het licht tot dag en het duister tot nacht. Hierdoor waren er dagen. Toen dag twee aanbrak, maakte Hij uit een uitspansel van wateren de hemel. De derde dag zorgde Hij ervoor dat er droge grond kwam, dat was de plaats waar de wateren bijeen kwamen. De samengevloeide wateren werden zeeën. Hij zorgde dat de aarde groen en vruchtbaar werd, waardoor er levende wezen op konden wonen. De volgende morgen brak weer aan. Hij zorgde ervoor dat de hemel gevuld werd met sterren en dat de aarde genoeg licht kreeg. De hemel kreeg de macht van het licht in handen. Overdag een grote lichtbron en ’s avonds een wat kleinere, minder felle lichtbron. Toen was het avond geweest en morgen geweest. God zorgde ervoor dat er levende wezens kwamen, die zich voortplanten en de zeeën vulden. De volgende dag, de dag dat God de mens schiep. Hij maakte ons mensen heersers over de vissen in de zeeën en de gevogelte aan de hemel. Hij schiep een man en een vrouw, die zich voort moesten planten en de aarde moesten onderwerpen. Hiermee eindigde de zesde dag. En de zevende dag rustte God uit en bewonderde het werk dat hij had verricht.
Het ontstaan van de aarde volgens De Koran. Volgens de Koran heeft Allah de aarde geschapen. Dit verhaal is niet veel verschillend van de denkwijze van De Bijbel. Maar wat verschilt is dat er daar wel begrepen werd dat de aarde bol was. Dit kan je concluderen uit uitspraken zoals : “Hij wikkelt de nacht om de dag en de dag om de nacht”
Vergelijking tussen de gelovige/culturele theorieën en tussen de wetenschappelijke theorieën.
Tussen de gelovige/culturele theorieën:
Volgens alle theorieën bestond de aarde eerst uit helemaal niets. Later heeft iemand de aarde geschapen, verdeelt en leven ingeblazen. Alles komt eigenlijk daar op neer, maar per geloof/cultuur is de schepper anders en de tijd dat de aarde ontstaan is. Ook is de volgorde iets anders bij elk(e) geloof/cultuur. Sommige theorieën betekenden veel meer voor de toekomst dan andere. De theorie van de Grieken en de Romeinen is heel belangrijk geweest voor latere wetenschappelijke onderzoeken. Het meest afwijkende tussen de theorieën is de theorie van De Koran. Daar is begrepen dat de aarde rond was en niet plat. Dit was een grote doorbraak en heeft dan ook voor veel wetenschappelijke onderzoeken gezorgd, waardoor hun gelijk werd bewijzen.
Tussen de wetenschappelijke theorieën:
Vergelijking tussen de verschillende theorieën. In de loop van de jaren zijn er vele wetenschappelijke theorieën geweest en er zijn er ook vele verworpen. Omdat het ontstaan van de aarde eigenlijk iets zegt over het ontstaan van planeten in het algemeen, moet bij de vraag ‘hoe is de aarde ontstaan’ een theorie op worden gezet die voor het hele heelal opgaat. Het is niet erg gemakkelijk om een reconstructie van het heelal te maken, omdat er heel andere wetten gelden en omdat we van veel planeten nog maar zo weinig weten dat we daar geen interessant beeld van kunnen maken. Daardoor zijn de wetenschappelijke theorieën eigenlijk nooit bewezen, maar berusten op een aaneenschakeling van berekeningen en hypothesen. Eigenlijk kan je de wetenschappelijke theorieën niet vergelijken, omdat natuurwetenschappers als Descartes en Laplace hun theorieën vooral op veronderstellingen baseerden. Ze wisten een paar wetten en constanten en daaruit trokken ze conclusies. Eigenlijk begonnen er pas echt meetellende theorieën te ontstaan toen er dingen bekend werden, zoals het magnetisme van de aarde, of zoals de verschillende golven. Voor het gebruik van de seismografen vermoedde niemand ook maar het bestaan van die verschillende golven. Deze onderzoeken zorgen ervoor dat men beseft dat de aarde bijvoorbeeld niet een massieve bal kan zijn. Hierdoor worden theorieën steeds vervangen door een verbeterde versie. Eigenlijk kan je het in de tijd van de onderzoeken naar de opbouw van de aarde niet meer spreken van theorieën, omdat het meer vermoedens waren, maar die moesten eerst onderzocht worden. Het was namelijk niet meer zo dat een wetenschapper in zijn hele leven maximaal twee theorieën kan verdedigen, zoals Galileo, omdat de onderzoeken zich relatief heel snel opvolgden. Zodra je dus gaat praten over ‘wetenschappelijke theorieën’, dan heb je het over maximaal twee theorieën, omdat wetenschappelijke theorieën berusten op feiten, ze zijn bewezen. Dus dan kan er niet veel meer variatie zijn dan het precies vormen van de aardbol, of de manier van het vormen van de aardbol. Dit kan namelijk niet meer na worden gedaan en kan dus niet bewezen worden.
Conclusie
De culturele en wetenschappelijke theorieën zijn niet te vergelijken, zoals wij al verwachtten. Niet zozeer omdat ze niet hetzelfde zeggen, maar ook door de verschillen in de manier van ontstaan. De culturele en godsdienstige theorieën worden over het algemeen door één persoon, of een groepje, ´gemaakt´, in één keer. De wetenschappelijke worden meestal stukje bij beetje gemaakt en veranderd. Het onderzoek gaat altijd door, omdat nog niet alles verklaard is. En dan komt een onderzoeker iets tegen wat in strijd is met de theorie die op dat moment geldt, waardoor er een nieuwe theorie moet worden opgezet. Bij de culturele worden de theorieën afzonderlijk opgezet en is het niet zo dat verschillende geloofsovertuigingen gaan kijken naar de theorieën van elkaar en bedenken wat de beste is. Deze theorieën veranderen ook nooit, ze blijven altijd bestaan. De enige verandering die er optreedt, is het opzetten van een geloofstheorie die wel een beetje lijkt op een andere, maar die de ander niet ´verslaat´ in de zin van ´goed gevonden worden´. De geloofstheorieën bestaan afzonderlijk van elkaar. Ook worden de geloofstheorieën meteen algemeen aanvaard, niet door iedereen, maar wel door alle aanhangers van dat geloof. De wetenschappelijke worden nog wel eens door onderzoekers in twijfel getrokken. Dan moeten er eerst een heleboel bewijzen komen voor die theorie voordat ze algemeen aanvaard worden. De geloofstheorieën zijn vooral om onverklaarbare dingen te verklaren en daarom kunnen ze niet in twijfel worden getrokken. Ze worden gemaakt naar wat er wordt waargenomen. Bij de wetenschappelijke theorieën worden er ook eerst waarnemingen gedaan en wordt daar een theorie naar gemaakt, maar dan worden er later nog steeds waarnemingen gedaan. Die kunnen er voor zorgen dat een theorie verworpen wordt en dat er een nieuwe op wordt gezet.
Plaatjes:
http://www.angelfire.com/stars3/moonbeam_uk/Names/God%20Bless2.jpg
http://www.ufo.nl/aarde.gif
http://www.wereldorientatie.net/Milieu/0Moeder%20aarde.jpg
Ouranus: http://www.astramate.com/uranus2.jpg
Gaia: http://acoustic-dream.com/pics/gaia.jpg
Genesis: http://www.ub.unimaas.nl/algemeen/tentoon/ark/images/a1a.gif
Plaatje bouw van de aarde: http://www.urania.be/sterrenkunde/images/aarde8.jpg
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
Mijn naam is Tahir Idoe.
Als een Islamitische vertegenwoordiger wil ik even iets toevoegen over het ontstaan van de aarde en de hemelen ( het Universum) in de Koraan staat er namelijk :
Zien zij die ongelovig zijn dan niet dat de hemelen en de aarde een ineengedrongen massa waren waarop Wij beide scheidden [en van het water elk levend organisme maakten]. Zullen zij dan niet tot geloof komen? (Surah 21 : Ayah 30)
Hiermee wordt gelijk al de voorspelling gedaan de Ongelovige " Athiesten " die geloven in de natuur zich bezighouden met het onstaan van de Aarde. Wat ook namelijk de Werkelijkheid is geworden zoals de Koran het heeft vermeld dat de Ongelovige ----> de aarde en haar onstaan gaan onderzoeken.
Ik zou graag dat dit ook wordt toegevoegd alstublief.
Met Vriendelijke Groet,
Tahir Idoe
18 jaar geleden
Antwoorden