Het laatste Avondmaal/Leonardo Da Vinci

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 4178 woorden
  • 8 april 2005
  • 158 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
158 keer beoordeeld

Het leven van Leonardo Da Vinci

Zijn kinderjaren

Leonardo Da Vinci is geboren op 25 april 1452 in het stadje Vinci. Da Vinci was een bastaardkind van Caterina en Ser Piero. Over zijn moeder is maar weinig bekend, zijn vader was een notaris met veel aanzien. Leonardo heeft 9 broers en 2 zussen, van verschillende vrouwen van zijn vader. In de renaissance was bastaardij heel normaal en Leonardo woonde daarom vanaf zijn vierde verjaardag bij zijn vader, daarvoor had hij bij een boerengezin gewoond. Da Vinci en zijn vader zijn nooit echt intiem geweest. Men weet eigenlijk maar heel weinig van de kinderjaren van Da Vinci. Hij kreeg een opvoeding van goede huize, d.w.z. hij leerde lezen, schrijven, rekenen en een beetje Latijn. Doordat hij Latijn nooit helemaal onder de knie heeft gekregen heeft hij later altijd moeite gehad met het lezen van Latijnse boeken. Zijn handschrift is heel bijzonder, hij schrijft van links naar recht, van onder naar boven en de letters schrijft hij de verkeerde kant op. Met een spiegel is het zelfs moeilijk te ontcijferen. Zijn bizarre schrift is waarschijnlijk te verklaren, door het feit dat hij linkshandig was en daardoor voor zichzelf een methode had ontwikkeld om sneller te kunnen schrijven. Teksten die ook voor andere ogen bedoeld waren schreef hij gewoon normaal op.

De jongeman

Leonardo’s vader zag in dat zijn zoon talent had voor kunst, en stuurde de jongen op 15-jarige leeftijd naar Firenze om leerling te worden van Andrea Verrocchio, een bekende en talentvolle schilder en beeldhouwer. Leonardo werd opgenomen in de St. Lucasgilde (een schildersgilde), maar bleef bij Verrocchio wonen. Leonardo bewonderde in Firenze zijn voorgangers zoals Donatello en Ghiberti, ook leerde hij heel wat wetenschappers kennen. Hij stond echter niet op goede voet met de Medici, de bestuurders van Firenze. Bij hun stond hij bekend als ‘briljant, veelzijdig, maar treuzelend en onbetrouwbaar waardoor hij best half werk kon laten liggen. Het feit dat hij homoseksueel was werkte hem ook tegen. Ergens in die tijd begon hij zijn eerste wetenschappelijke werken zoals zijn plan om de Arno tot een bevaarbaar kanaal van Pisa tot Firenze te maken, ook maakte hij talloze ontwerpen voor korenmolens en machines die door waterkracht zouden kunnen worden aangedreven.

Onafhankelijkheid

In 1476 opent Da Vinci zijn eigen atelier, ook krijgt hij zijn eerste twee onafhankelijke opdrachten. Hij maakt er een gewoonte van om in de straten van Firenze te dwalen, op zoek naar mooie, lelijke of opvallende gezichten. Als hij dan eindelijk iemand vond met een merkwaardig gezicht was hij in staat diegene de hele dag te volgen en daardoor zo een duidelijke voorstelling van hem te maken, dat hij hem thuis uit zijn hoofd kon tekenen op een manier die zo nauwkeurig was dat het leek alsof die persoon voor hem had gestaan. Ook had hij altijd een schetsboek bij zich, zodat hij overal kon tekenen. Ook begint hij in die tijd tegenstellingen te schilderen, bijvoorbeeld een oude, eens krachtige man en een jongen man met zachte vrouwelijke trekjes. Hij maakt tevens verschillende schetsen van de heilige Hieronymus.

Milaan

Leonardo dacht in Milaan een betere beschermheer te vinden, dan in Firenze. Hij schreef een brief aan Lodovic Sforza, waarin hij zijn interesse en zijn uitvindingen op militair gebied uitlegde. In 1482 vertrok hij naar Milaan. Sforza had niet zo een interesse in Da Vinci’s uitvindingen en stelde ze alleen ten toon op feestjes. Dan geeft Sforza Leonardo de opdracht om een enorm bronzen paard te bouwen. Da Vinci is er 16 jaar mee bezig geweest, en het paard is nooit af gekomen. In de tijd dat Da Vinci bij Sforza verbleef overspoelde hij hem met opdrachten, maar Sforza toonde geen interesse, Leonardo moest op feestjes de luit bespelen, zingen en toneelrequisiten ontwerpen. Leonardo gaat zich interesseren in anatomie. Eerst vooral als beeldend kunstenaar maar later ook als echt wetenschapper. Zijn tekeningen zien er heel echt en natuurlijk uit. Ook schildert hij in die tijd Het Laatste Avondmaal, hij schildert deze op de zuidelijke muur van een refter in Milaan, tegenover ‘De Kruisiging’ van Montorfano. In 1499 deed Karel VIII een aanval op Milaan en Sforza werd als gevangene naar Frankrijk gevoerd. Leonardo keerde terug naar Firenze

Terug in Firenze

Terug in Firenze werd Leonardo al erkend als begaafd kunstenaar en hij maakte heel wat schilderijen voor particulieren en voor de kerk. Leonardo werd bekend in heel Italië, in Venetië hoorde Cesare Borgia over Da Vinci’s grote kennis op het gebied van wapenkunde. Zo kwam Leonardo gedurende 8 maanden (in 1502/1503) terecht bij een van de wreedste tirannen van de renaissance als militair adviseur. Tijdens veroveringen moest Da Vinci Borgia helpen. Leonardo tekende kaarten, maakte schetsen van kanalen en beginplannen voor het fort van Urbino. Da Vinci biedt zijn ontslag aan nadat Borgia een van Leonardo’s vrienden op een laffe wijze vermoordt. Weer gaat hij terug naar Firenze. Daar schildert hij weer verder en schrijft zijn boek:‘De verhandeling over de schilderkunst’. In 1506 nodigen Karel VIII en Charles D’Amboise heb uit aan het hof. Da Vinci verblijft er 6 jaar, hij had er grote vrijheid bij zijn werkzaamheden en kreeg nooit directe bevelen. In 1508 loopt Da Vinci’s schildersloopbaan ten einde. Op zijn 60ste maakt hij plannen om een laatste beeldhouwwerk van een ruiter te maken. Het werd echter nooit opgericht.

Zijn laatste levensjaren

In september 1513 vertrok de vermoeide 61-jarige Leonardo naar Rome, waar hij kon wonen in het Vaticaan, ook kreeg hij een kleine vergoeding, net genoeg om van te leven. Hij werd ziek en kreeg een lichte beroerte. Hij bleef echter doorwerken aan zijn wetenschappelijke onderzoeken. Op 62-jarige leeftijd maakt hij het enige zelfportret ooit van zichzelf. In 1516 bood Frans I, koning van Frankrijk Leonardo een buitenhuis met alles wat de schilder wenste, dicht bij het koninklijke kasteel. In ruil daarvoor wilde de koning alleen gesprekken met Leonardo. Zo vertrok hij naar Frankrijk, waar hij regelmatig bezoek kreeg van de koning. Na Leonardo’s dood schreef diens opvolger dat Frans hevig verliefd was op Da Vinci’s vele talenten en dat hij er veel plezier in had gehad om met hem te converseren. Hij was maar een paar dagen per jaar van hem gescheiden. Hij kende niemand die zoveel wist op het gebied van beeldhouwen, schilderen, bouwkunst en filosofie. Leonardo had een beroerte gekregen en een deel van zijn rechterarm verlamde. Leonardo bleef toch tekenen en wetenschappelijke experimenten uitvoeren, tot aan zijn dood op 2 mei 1519.

Er wordt gezegd dat Leonardo Da Vinci grootmeester was van de Priorij van Sion, een geheim genootschap die de heilige graal in bezit zou hebben. Er is zelfs een heel boek eraan geweid: ‘De Da Vinci Code’. Ik ga verder in het verslag een paragraaf hieraan wijden. De reden waarom ik de beweringen hier niet noem, omdat er niet echt bewijs is hiervoor.

Stijl of kunstvorming

Leonardo Da Vinci heeft tijdens de Hoge Renaissance geleefd, in die tijd heeft hij een deel van zijn kunstwerken gemaakt uiteraard. De Hoge Renaissance heeft van ongeveer 1500 tot ongeveer 1530 geduurd. Tijdens de Renaissance streefde men naar orde en stabiliteit. De Renaissance betekent wedergeboorde van de kunst, of beter gezegd van de klassieke kunst. De kennis van de anatomie was sterk uitgebreid en daarom klopten de verhoudingen. De houding van de mensen op de afbeeldingen was ontspannen, waardoor ze heel natuurlijk en realistisch uitzagen. Hier werden dus de wetten van wetenschappelijk perspectief toegepast. In het begin hield men zich ook strak aan een compositieschema (het belangrijkste figuur werd in het midden afgebeeld en werd uitgerekt zonder dat er rekening werd gehouden met de diepte). Botticelli (1445-1510) was de eerste die met een lossere compositie ging werken, waardoor de figuren bewegelijk en gracieus werden. Leonardo Da Vinci en Rafael zijn de karakteristieke schilders voor de Hoog Renaissance. Zijn achtergronden waren nevelachtig en wazig waardoor het schilderij teer en dromerig werd. Zijn afgebeelde proporties klopten exact, dat kwam door zijn wetenschappelijke en anatomische onderzoek (onder andere op lijken die hij opgroef). Ook maakte hij gebruik van het contrast (licht/donker). Tijdens de Renaissance werd van alles in de schilderskunst veranderd. Alles werd anders dan voorheen: de technieken, de materialen, de onderwerpen, de onderwerpen maar ook de plaats van de kunstenaars in de maatschappij. In de middeleeuwen was de Italiaanse schilderkunst gebaseerd op: Christus, de Heilige Maagd, de heiligen enz. Ze hadden alle langwerpige, onbeweeglijke gezichten met aureolen boven het hoofd. Ze werden over het beeldvlak verspreid geplaatst, zonder rekening te houden met de diepte. Stukje bij beetje begonnen de kunstenaars na de 14e eeuw met deze stijl te breken. Ze lieten de gebruikelijke schilderskunst voor wat die was en keken meer naar wat er om zich heen was. Ze begonnen meer naar de natuur te kijken, naar mannen, en vrouwen als inspiratiebron, in hun lichaamsbouw, hun gezicht, zelfs al liet dit laatste afwijkingen of misvormingen zien.

Door de beelden van de Antieken die in bouwvallen werden gevonden, begon hen de schoonheid van het menselijk lichaam weer op te vallen en de gevoelswaarde voor het naakt. Uit geschriften van Griekse en Romeinse schrijvers kwam een nieuwe belangstelling voort, die leidde tot mythologische voorstellingen. Door nieuwe kleurtoepassingen en het spel van donker en licht begon hun werk een ruimtelijk te worden.

Tot de 15e eeuw hielden de kunstschilders zich voornamelijk bezig met muurschilderingen. Eerst werd op zo een muur een onderlaag van kalk en zand aangebracht, daarna werd erop geschilderd en het droogde snel. Het was een manier die veel voorbereiding nodig had. Je moest snel werken en je kon niets meer verbeteren. In Vlaanderen ging men schilderen op linnen met olieverf. Deze methode had al die nadelen niet. Dus mengden kunstenaars hun verf met olie (vaak lijnzaadolie of walnotenolie) en schilderden ze op hout of strakgespannen linnen. Olieverf droogde niet snel waardoor er verbeteringen konden worden aangebracht. De nieuwe techniek maakte donker en licht beter zichtbaar.

Beschrijving van het werk

Gegevens Maker: Leonardo Da Vinci
Titel: Het Laatste Avondmaal
Jaartal: tussen 1495en 1498
Formaat: 460 cm bij 880 cm
Verblijfplaats: Santa Maria Della Grazie
Vindplaats: Milaan, Italië

Thema Dit is een historisch stuk, dat een deel uit de bijbel uitbeeld waarin Jezus vertelt dat hij verraden gaat worden door een van zijn apostelen. Wat is er te zien? Op de afbeelding zie je Jezus met zijn twaalf apostelen aan een tafel zitten. De tafel is over het hele schilderij neergezet. Iedereen zit achter de tafel. Van links naar rechts zie je: Bartholomeus, Jacobus de Mindere, Andreas, Judas, Petrus, Johannes, Jezus, Thomas, Jakobus de Meerdere, Philippus, Mattheus, Thaddeus en Simon. Je ziet de twaalf apostelen in groepjes van drie zitten, Jezus zit alleen in het midden. De apostelen zitten niet stil, ze werden bewegend vastgelegd. Ze maken gebaren van onbegrip en ze praten met elkaar. Alleen Jezus zit stil en kijkt voor zich uit, hij praat tegen niemand. Iedereen heeft kleden aan, in allerlei verschillende kleuren. Judas zit ook aan tafel bij Jezus (normaal werd hij afgezonderd van de rest), hij heeft een geldbuidel in zijn hand. De kleuren zijn niet fel. Op de tafel staan een paar borden en er ligt brood. Er ligt een wit tafellaken over de houten tafel. Onder de tafel door zie je de voeten van Jezus en zijn apostelen. Ze zitten allemaal in een rechthoekige zaal. In de linkermuur zitten ramen, tevens in de achterste. Aan de rechtermuur hangen kleden, of zijn er rechthoekige schilderingen aangebracht, dat is niet duidelijk te zien. Het plafond is van hout, en er zitten vierkante gaten in. Je ziet het plafond een klein beetje aan de rechterkant, verder is het te donker. De kamer is aan de linkerkant tamelijk donker, door de ramen aan de achtermuur zie je een landschap met heuvels. Waarschijnlijk valt het licht door de achterramen op de rechterkant van de kamer, want daar is het wel licht. De vloer is ook van hout. Op de kopie wat ik gebruik zie je het niet, maar op duidelijkere versies zie je boven de middelste ruit in de achterste muur een soort boog, die zit boven Jezus zijn hoofd, het is net een aureool.

Wat is de betekenis van het werk? Het werk vertelt hoe de apostelen reageren op Jezus’ woorden:“Een van jullie zal mij verraden”.

Beschrijving van materiaal en techniek.

Materiaal Het materiaal is zoals bij een normaal fresco, een op een muur aangebrachte gipslaag, maar in plaats van de gewone verf heeft Da Vinci olietempera gebruikt. Ik neem aan dat hij met een kwast geschilderd heeft. Techniek

Leonardo had niet volgens de traditionele frescotechniek geschilderd, traditioneel werd er een gipslaag op een muur aangebracht, terwijl deze nog nat was werd er op geschilderd, de schilder moest snel en foutloos schilderen. De verf trok in de gips en het effect was heel mooi. Leonardo Da Vinci was echter ontevreden met die huidige techniek en hij probeerde een nieuwe techniek uit. Hij liet de gipslaag opdrogen en schilderde met olietempera eroverheen. Het resultaat moet prachtig zijn geweest, het enige enorme nadeel was dat het schilderij nogal snel in verval raakte door deze techniek.

Licht Het licht in het schilderij is waarschijnlijk gewoon daglicht, omdat het erg fel is en omdat in de tijd van Jezus geen lampen bestonden, Het felle licht valt frontaal, maar het valt niet uit het midden, het valt een beetje uit de linker kant. Ik weet dat het licht van voor valt omdat ik geen schaduwen van de mensen kan zien, dus valt de schaduw achter ze. Ik zie wel dat de schaduwen van de tafelpoten rechts schuin naar achteren vallen, daardoor denk ik dat het raam een beetje aan de linkerkant zit, omdat de geschilderde schaduw anders niet zo kan vallen. Door het licht wordt de zaal aan de rechterkant sterk verlicht, terwijl het erg donker is aan de linkerkant van de kamer. Ook het plafond valt grotendeels in de schaduw. Het licht geeft diepte aan het schilderij.

Kleur De belangrijkste twee kleuren in het schilderij zijn zwart en wit. Omdat een groot deel van de zaal in schaduw is gehuld zie je heel veel zwart. De tafel is stralend wit dus die valt meteen op. Verder zie je ook veel rode en bruine tinten op bijvoorbeeld de kleren van de afgebeelde personen en de muren. Alle kleuren zijn eigenlijk wel gebruikt op het schilderij. Er zitten zuivere kleuren bij, maar ook gemengde kleuren. Van alles wat dus. De zaal is donker omdat het de bedoeling is dat hij niet opvalt. Jezus en zijn apostelen moeten opvallen, en de zaal zelf moet er niet bij storen. De tafel is zo fel wit juist zodat de afgebeelde mensen opvallen, omdat ze om die tafel heen zitten. De kleren van Jezus en Johannes zijn in tegenovergestelde kleuren geschilderd, waardoor je een soort yin yang effect krijgt (zie ook paragraaf over de Da Vinci Code). Als het klopt wat er in de Da Vinci Code staat dan is er dus een symbolische betekenis voor de keus van die kleuren. Jezus zijn kleren zijn feller dan de kleren van de rest, die lijken een beetje stoffig, terwijl Jezus’ gewaad er fel en duur uitziet.

Ruimte De ruimte hier speelt geen belangrijke rol, het laat alleen zien dat Jezus en aanhang in een zaal zitten, de ruimte stoort helemaal niet en het trekt ook niet de aandacht van de personen af. Er wordt wel gebruik gemaakt van lijnperspectief, want je hebt diepte en er zijn lijnen te zien tussen het plafond en de muren. Overlapping is ook te zien, de figuren overlappen de muren en elkaar. Mattheus’ arm overlapt bijvoorbeeld Philippus’ lichaam. De ruimte lijkt niet echt groot, als de ruimte te groot zou zijn zouden de figuren verloren gaan in de ruimte. Door de schaduw zie je ook een deel van de ruimte niet, waardoor het juist weer ruimte geeft. Het zou minder mooi zijn als de hele kamer in licht gehuld was, omdat dan wederom de figuren niet meer de ‘eyecatchers’ zouden zijn, maar de ruimte zelf. Dit alles is uiteraard driedimensionaal.

Lijn De kunst van Leonardo Da Vinci is dat je geen lijnen ziet, je ziet ze alleen daar waar het de bedoeling is dat je ze ziet. Je ziet onder andere lijnen in de overgang van het plafond naar de muren. Je ziet ook lijnen in de vorm van de ramen en de lijnen in het plafond, omdat daar een soort vierkante gaten in zitten. Als je toch een lijn wilt zien in de figuren dan zijn de lijnen vloeiend en met veel bochten.

Vorm Alle figuren zijn zeer natuurgetrouw geschilderd, omdat Da Vinci mensen wilde afbeelden. En om die mensen realistisch uit te laten zien, moest hij dus zeer natuurgetrouw te werk gaan. Ook de ruimte zelf is natuurgetrouw, het is rechthoekig en de meeste ruimtes zijn toch wel vierkant of rechthoekig. De mensen zitten in principe ook allemaal in natuurlijke houdingen, ze wekken niet de indruk dat ze ongemakkelijk zitten. Ze zijn allemaal duidelijk afgebeeld, Jezus het duidelijkst.

Compositie Beeldaspecten die de opbouw van het beeldvlak bepalen

Het schilderij is eigenlijk als het ware rondom Jezus gemaakt. Jezus is het belangrijkste. Op de tweede plaats valt op dat de figuren in vier groepen zijn verdeeld. Iedere keer een groep van drie personen. Verder valt de kloof tussen Jezus en Johannes op. De kloof die een soort driehoek vormt. Dan begint je de tafel vol met eten en drinken op te vallen en daarna pas de hele ruimte. Als je dan goed gaat kijken, zie je dat je ook door de ramen kunt kijken en een landschap ziet. Het is heel symmetrisch allemaal.

De bedoeling van de compositievorm

Deze compositievorm is gebruikt om Jezus als het belangrijkste punt in het schilderij te zien. Hij valt op doordat hij helemaal alleen zit, en niet bij een groepje van drie personen hoort. De rest is verdeeld in vier groepen om symmetrie en een soort rust te creëren in de verbijstering die op het schilderij wordt verbeeld. De ruimte valt niet op om geen aandacht af te trekken van de personen, en de tafel valt juist wel op omdat hij de aandacht naar de personen toe moet trekken.

(zie compositieschets achterin map)

Cultuurhistorische achtergrond

Alles wat van me wordt gevraagd in deze paragraaf heb ik al elders in dit werkstuk beschreven. Daaorm zal ik verwijzen naar de paragrafen waarin de gevraagde informatie te vinden is.

Stijlkenmerken: zie ‘Stijl of Kunststroming’ Streek op plaats: de streek of plaats speelt niet echt een rol, ik denk dat het daar is gemaakt omdat de opdrachtgever er woonde. Maker: zie ‘Het leven van Leonardo Da Vinci’.

Functie Ik heb niet veel informatie kunnen vinden over Lodovic Sforza, maar ik veronderstel dat het een belanrgijk man in Milaan was. Ik denk dit omdat Leonardo hem als beschermheer wilde en omdat Da Vinci de militair adviseur van Sforza was. Ook een reden om dit te denken is dat de Fransen hem zo belangrijk achtten dat ze het nodig vonden om hem te ontvoeren. Het schilderij is ontworpen om het verhaal van Jezus te vertellen.

De Da Vinci Code

Ik heb het boek van Dan Brown (de Da Vinci Code) gelezen. Dit boek is vreselijk interessant naar mijn mening. Ergens in het boek wordt ook verteld over Het Laatste Avondmaal, en de symbolische betekenis ervan. Er wordt verteld wat symboliek deskundigen ervan vinden. Ik ga hier verder niet op in, omdat dat leuk is voor de mensen die het boek niet hebben gelezen. Ik ga wel vertellen wat er over Het Laatste Avondmaal wordt gezegd, omdat dat niets van het verhaal zelf verraadt. Ik ga ook niet quoten, ik ga alles in mijn eigen woorden vertellen.

Volgens dit boek zou Leonardo Da Vinci lid zijn geweest van een geheim genootschap genaamd De Priorij van Sion, en niet zomaar een lid. Hij zou grootmeester ervan zijn geweest (er zou zelfs bewijs zijn daarvoor). Deze Priorij van Sion zou weten waar de heilige graal zich bevindt (omdat zij hem zelf ergens verstopt hebben) en wat de heilige graal nou in godsnaam is. Leonardo Da Vinci zou echter aanwijzingen geven in zijn schilderijen door symboliek te gebruiken. De kerk vreest het geheime genootschap, want als het geheim van de heilige graal ooit uitkomt dat het einde van de christelijke kerk zou betekenen. De reden staat in het boek beschreven en is verder niet van belang.

Er wordt beweerd dat de heilige graal de drinkbeker van Jezus was, hij er bij het laatste avondmaal uit gedronken hebben, maar als je kijkt naar het Laatste Avondmaal van Da Vinci zie je nergens een kelk staan, iedereen heeft een eigen beker. Dit verwerpt dus de theorie over de kelk. Veel mensen valt het niet op en degenen die het wel opvalt staan er niet bij stil. Maar degene die naast Jezus zit lijkt wel erg veel op een vrouw. Let op de smalle handen, het zachte gezicht, en een vorm van borsten. Het lange haar zegt niks, want dan zou Jezus ook een vrouw zijn en dat is hij niet. Deze vrouw zou Maria Magdalena zijn. Jezus en Maria zijn in spiegelbeeld gekleed. Jezus heeft een rood gewaad aan, met een blauwe cape en Maria heeft een blauw gewaad aan met een rode cape. Een soort yin en yang dus. Ook lijkt het alsof Jezus en Maria bij de heup aan elkaar zijn vastgegroeid en zich van elkaar afbuigen, ze willen een soort ruimte tussen zich creëren. En als je dan goed kijkt zie je een letter uit het alfabet:

De letter ‘M’, van Maria, wordt er verondersteld. Maar niemand weet het zeker. Het enige wat wel duidelijk is, is dat de letter daar niet per toeval zit. Verder zie je dat Petrus het niet zo kan waarderen dat Maria daar zit. Hij kijkt boos naar haar en maakt een soort snijdende beweging met zijn hand bij haar keel:

Een dergelijk dreigend gebaar is ook te zien bij Madonna in de grot. Nog een interessant detail is dat je een hand met een dolk ziet, maar als je de handen/armen gaat tellen merk je dat de hand van niemand is, hij is anoniem.

Dit alles staat in de Da Vinci Code beschreven. Iedereen kiest er zelf voor het te geloven of niet, maar niemand kan ontkennen dat het er geschilderd staat. Als je van dit soort dingetjes houdt, kleine details en interessante weetjes, dan is de Da Vinci Code zeker een aanrader.

Conclusie

Ik heb dit schilderij gekozen omdat ik perse een schilderij van Leonardo Da Vinci wilde bespreken. Ik vind dit een geweldige schilder, door de mysterie rondom zijn Mona Lisa, door zijn interessante leven en door zijn prachtige manier van schilderen. Toen ik de Da Vinci Code had gelezen besloot ik voor Het Laatste Avondmaal te gaan, omdat het zo een mysterieus schilderij is als je er over nadenkt. Ik vind het echt een prachtig schilderij en ik zou het heel graag in het echt willen bewonderen. Ik hoop dat ik het ooit nog een keertje kan zien. Op het schilderij zijn alle details mooi uitgewerkt, alles ziet er heel realistisch uit en de figuren zien er heel menselijk uit. Het leuke is dat als je voor de eerste keer naar het schilderij kijkt je Jezus en zijn twaalf apostelen ziet die aan een tafel zitten. Maar als je voor de tweede keer gaat kijken en de apostelen en Jezus dus al gezien hebt, zie je heel veel andere dingen. Zoals de ramen en het landschap erachter, de schaduwen, het eten op de tafel, de wandbekleding (mijn interpretatie op datgene wat aan de rechtermuur hangt), de voeten van de personen en ga zo maar door. Het schilderij sprak me zo erg aan omdat er dus zoveel op te zien is. Naar mijn mening moet er ook veel op een schilderij te zien zijn, ik zie bijvoorbeeld niks in een Picasso. Dat is uiteraard voor iedereen anders, misschien haat iemand anders Da Vinci en vindt hij Picasso veel interessanter. Achter een schilderij moet ook een betekenis zitten vind ik, en dit schilderij heeft meerdere betekenissen. Het is maar hoe je het interpreteert. Dat is mooi. Je moet ook kunnen nadenken over een schilderij. Ik heb nagedacht over bijvoorbeeld het feit dat Judas gewoon tussen de andere apostelen in is geschilderd. Dat zie je bijna nooit op andere schilderijen. Ik heb me bedacht dat Da Vinci het goed heeft gedaan. Jezus zegt toch dat ‘iemand’ hem gaat verraden en niet dat Judas hem gaat verraden? Dus waarom zou je Judas dan apart moeten zetten? De verrader zou evengoed Johannes kunnen zijn, op dat moment wist niemand het behalve Jezus.

Ik moet bekennen dat De Da Vinci code mij toch wel beïnvloed heeft in mijn keuze. Het boek vertelt zo boeiend over mijn favoriete schilder, en wijst op zoveel interessante dingen in zijn schilderijen dat ik ze nader moest bestuderen en met eigen ogen moest zien of het wel klopte wat er stond. Dat is dus de reden waarom ik ook een paragraaf aan het boek heb geweid.

Kortom, ik vind dit een prachtig schilderij van een geniale schilder, maar ik respecteer het als iemand anders dat niet vindt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.