Inleiding
Deze praktische opdracht gaat over de migratiestroom van Suriname naar Nederland. De opdracht beoogt antwoorden te geven aan de hand van enkele grafieken, diagrammen en kaarten. Eerst wordt de migratie in het algemeen besproken, waarbij enkele vaktermen worden uitgelegd.
In deze opdracht gaat het meer in het bijzonder over de migratiestroom van Suriname naar Nederland. Op basis van gegevens van onderzoeksbureau’s zoals het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), en het Netherlands Interdisciplinary Demographic Institute (NIDI) zullen de relaties tussen de 2 landen worden verkend.
Ik heb voor de migratiestroom van Suriname naar Nederland gekozen omdat het me enorm aansprak. Het koloniale verleden van Suriname en Nederland wekte zodanig mijn interesse, dat ik graag onderzoek doe naar de band tussen de landen over een langere periode.
In deze opdracht wil ik me verdiepen in soorten migratiestromen, migratiestromen op verschillende niveau’s, de gevolgen voor het ontvangende, en het achterblijvende land, kenmerken van migranten en het overheidsbeleid ten aanzien van migratie. Ook wil ik de migratie van Suriname naar Nederland in een breder kader plaatsen, waardoor duidelijk wordt of de migratie een uniek verschijnsel is, dan wel niet.
De opdracht is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel gaat in op de migratie in het algemeen, het tweede deel is de verdieping in de migratiestroom van Suriname naar Nederland. Hierbij komen ook aspecten als integratie en het ‘Suriname-Nederland-conflict’ naar voren. Deze delen worden gevolgd door een conclusie, waarin de migratiestroom in het kort wordt samengevat.
Deel 1: Migratie in het algemeen
Allochtonen in Nederland
Nederland is in de loop der jaren een multiculturele samenleving geworden. Dit heeft te maken met het koloniale verleden, het gebrek aan arbeiders in de jaren ’70, gezinsherenigingen en een instabiele internationale politieke situatie.
Nederland heeft een aanpassend migratiebeleid. Dat wil zeggen dat de migratienormen worden aangepast aan de actuele ontwikkelingen op wereldniveau. Dit wil zeggen dat als bijvoorbeeld in Irak de politieke situatie zo instabiel wordt, de migratiedoorgang vanuit Irak naar Nederland versoepeld wordt.
Migranten vestigen zich vaak in de randstad. Dit komt doordat de randstad de meeste voorzieningen heeft. Ook wonen er al veel migranten in de randstad, men zoekt altijd mensen op die in dezelfde positie verkeren. Daar komt bij dat de huizenprijzen in de randstad vaak goedkoop zijn.
Wanneer er in een stad een grote groep allochtonen ontstaat, krijgt die groep steeds meer invloed. Hierdoor kan de drempelwaarde tot bijvoorbeeld een moskee verkleind worden.
Migratiesoorten
Er zijn verschillende soorten migratie, welteverstaan
1) Politieke migratie
2) Economische migratie
3) Sociale migratie
4) Culturele migratie
We spreken van politieke migratie wanneer iemand uit politieke overwegingen het land verlaat, en naar elders verhuist. Dit kan zijn doordat de persoon in kwestie achtervolgd wordt door de staat, of wordt gedwongen een bepaalde mening te hebben.
Economische migratie vindt plaats wanneer een bepaald gebied een laagconjunctuur heerst, wanneer er grote werkloosheid is of wanneer wegtrekken uit het gebied leidt tot een vermindering van bestaansproblemen van economische basis.
Sociale migratie vindt plaats wanneer er bijvoorbeeld gezinsherenigingen (huwelijk of relatie die al bestond toen beide partners nog in het buitenland verbleven), of gezinsvormingen (huwelijk of relatie die aangegaan is toen een van de partners al in Nederland verbleef) zijn.
Culturele migratie is het verplaatsen als gevolg van culturele factoren als de taal of het geloof.
Migratieniveau’s
Migratie vindt op enkele niveaus plaats. Allereerst op Macroniveau. Dit is alle migratie op wereldniveau. Het gaat hier om de migratie tussen verschillende landen, of zelfs continenten.
Men spreekt over meso-niveau wanneer het gaat over een bepaald gebied, een bepaalde regio.
Microniveau duidt op het lokale. Het gaat om zeer kleine vorm, zeer lokaal dus.
Mobiliteitsstromen
Elk land heeft binnenlandse migratiestromen. Deze migratiestromen, ook wel mobiliteitsstromen genoemd, vinden plaats binnen de landsgrenzen.
Er zijn 4 verschillende soorten mobiliteitsstromen.
1) Urbanisatie, wanneer men van het platte land naar de grote stad vertrekt, vond plaats van 1850 tot 1960, met als grootste oorzaak de Industriële revolutie.
2) Suburbanisatie, wanneer men vanuit de grote stad naar elders vertrekt, van 1960 tot 1980, met als oorzaak de laagconjunctuur, waardoor de hoge inkomens wegtrokken.
3) Re-urbanisatie, wanneer men eerst vanuit de stad naar het platteland of dorp vertrekt, waarna weer te vertrekken naar de grote stad, van 1985 tot heden.
4) Desurbanisatie, wanneer een dorp te groot wordt, en op een stad gaat lijken, het verhuizen van de inwoners naar een kleiner dorp. Wanneer dit zal plaats gaan vinden is onduidelijk.
Locatie-, Push-, en Pullfactoren
Men migreert omdat er een bepaald gebied wel of juist niet aan bepaalde factoren voldoet. Deze factoren heten locatiefactoren. Of een gebied aantrekkelijk is of juist afstotend, hangt af van onder andere:
Grondstoffen
Arbeidsmarkt
Afzetmarkt
Woonomgeving
Scholing
Industrie
Infrastructuur
Grondprijzen
Werkgelegenheid
Politieke stabiliteit
De waarde van het gebied, aan de hand van deze locatiefactoren heeft een grote invloed op de migratie in of naar dat gebied. Wanneer een gebied aan geen van deze factoren voldoet, zal er vooral geëmigreerd worden. Men wil weg uit het gebied.
Daarnaast zijn er zogenaamde push- en pullfactoren. De pushfactoren zijn de afstotingsfactoren. Voorbeelden hiervan zijn:
Plattelandsnijverheid is weggeconcurreerd
Frustrerende eigendoms- en rechtsverhoudingen
Slechte Economische ontwikkeling
Snelle bevolkingsgroei
Oorlog
Hongersnood
Proletarisering
De pullfactoren zijn de factoren die juist aantrekkelijk zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
Politieke stabiliteit
Werkgelegenheid
Vrijheid (overheid)
Enzovoorts
Invloeden op land van herkomst en ontvangend land
Migratie heeft grote invloed op de samenstelling van de achterblijvers.
Braindrain, dit wil zeggen dat de relatief hooggeschoolden het eerst vertrekken.
Verlies van jongeren, vooral jongeren vertrekken, er is sprake van een vergrijzing in het land van herkomst.
Verlies van mannen, vaak vertrekken de jongere, mannelijke inwoners het eerst, met uitzondering op migranten met als migratiemotief ‘de verpleging’ hebben.
Maar ook op het ontvangende land heeft migratie grote invloed.
Verandering van de etnische samenstelling van de bevolking.
Toename van allochtonen.
Verandering van de seksesamenstelling.
Relatief verjonging, sterftecijfer stijgt minder
2e generatieproblematiek
Vestiging in grote steden
Door de toename van de allochtone bevolking ontstaat er een hoog geboortecijfer. Dit komt doordat allochtonen over het algemeen meer kinderen verwekken dan de autochtone bevolking.
Algemene migratie naar Nederland
Al in de Gouden Eeuw was Nederland een aantrekkelijk land om naar toe te gaan. Nederland kent een relatieve rijkdom, en godsdienstige en politieke tolerantie. Relatief houdt hier in: ‘in groot contrast tot de landen waar de nieuwkomers vandaan komen’. Al vanaf de 16e eeuw wordt er bijgehouden hoeveel nieuwkomers Nederland binnenkomen. In de Gouden Eeuw ging het om handelsreizigers, en seizoensarbeiders uit Duitsland en België.
Op het moment kunnen we niet spreken van een hoge migratiegraad. Nederland bevindt zich niet in een piek. Wel is er sprake van een omvangrijkere migratie ten opzichte van perioden hiervoor. In de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een hoge immigratie vanuit Indonesië en andere wervingslanden. Sindsdien is Nederland een echt immigratieland; Er komen jaarlijks meer mensen binnen dan er vertrekken. Met uitzondering van 1967, het jaar waarin een Protocol voor vluchtelingen opgesteld is. Hierin staan enkele normen in vastgesteld over de erkenning tot vluchteling, en asielprocedures.
In de jaren ’70 dacht men vooral dat migranten maar tijdelijk bleven, en op den duur terug zouden keren naar het land van herkomst. Men sprak over ‘gastarbeiders’. Toch werd deze aanname niet juist. Het werd steeds duidelijker dat de migranten definitief in Nederland vestigden. Dit beeld werd geheel duister toen het bleek dat er grote werkloosheid heerste onder bepaalde groepen migranten. Sinds 1980 wordt door de overheid een speciaal beleid gevoerd voor minderheden: De Minderhedennota. Deze rekent Molukkers, Surinamers en Antilliaanse, inclusief ingezetenen van die afkomst, buitenlandse werknemers en gezinsleden uit wervingslanden, woonwagenbewoners, zigeuners en vluchtelingen tot minderheden.
Nederlands migratiebeleid
Geschiedenis van het migratiebeleid
In de jaren ’60 is Nederland bezig met de wederopbouw. Er is zoveel werk in Nederland dat er zelfs gastarbeiders overkomen vanuit de mediterrane landen, om het de arbeid te vervullen. De migranten komen veelal uit Italië, Spanje, Portugal, Turkije, Griekenland, Marokko, Joegoslavië en Tunesië. De overheid neemt geen maatregelen wat betreft integratie, omdat de migratie toch maar van tijdelijke aard is.
In de jaren ’70 wordt de arbeidsmarkt steeds krapper. Er is teveel aanbod van arbeiders. Maar omdat de economische situatie in landen als Turkije en Marokko niet verbeterd, blijven veel arbeiders in Nederland. Aan het eind van de jaren ’70 komen hierdoor veel Turkse en Marokkaanse vrouwen en kinderen over, in het kader van gezinshereniging. De overheid wil dat de migranten hun eigen cultuur behouden zodat dat geen probleem kan vormen bij de terugkeer van de migranten.
De overheid stelt in de jaren ’80 de eerste strenge eisen voor de migratie naar Nederland. De enige vorm om je te vestigen in Nederland is door gezinsvormende migratie. Vaak wordt hiervan misbruik gemaakt. Ook komt er een grote groep Antillianen naar Nederland, zij kunnen zich wel vestigen omdat zij zogenaamde rijksgenoten zijn, en een Nederlands paspoort hebben.
Vanaf 1985 ziet de Nederlandse overheid in dat de ‘tijdelijke’ gastarbeiders niet tijdelijk zijn, en zich voorgoed hebben gevestigd in Nederland. De overheid probeert door middel van subsidies er alles aan te doen om de migranten te laten integreren in de Nederlandse samenleving.
In de jaren ’90 ontstaan er grote groepen vluchtelingen (oorlog, hongersnood, enz) die zich in Nederland willen vestigen. Zolang een vluchteling in de zogenaamde asielprocedure verkeerd, mag hij in Nederland blijven. Wanneer de asielaanvraag geweigerd is, is er geen actief uitzettingsbeleid, wat er voor zorgt dat veel van de uitgeprocedeerde asielzoekers in Nederland blijft.
Nederland voert een milder asielbeleid dan de landen eromheen, waardoor de migrantengroep enorm stijgt. Toch is er een groot integratiebeleid ingevoerd, gericht op taal en cultuur.
Kort verblijf
Vreemdelingen die maar een korte periode in Nederland willen verblijven, hebben een visum voor kort verblijf nodig. Dit visum is maar 3 maanden geldig.
Lang verblijf
Wanneer men voor een langere tijd in Nederland wil verblijven, moet men al in het land van herkomst een visum voor voorlopig verblijf aanvragen, bij de Nederlandse ambassade. Tijdens de aanvraagprocedure wordt gekeken of de persoon in kwestie voldoet aan de eisen om in Nederland te mogen verblijven. Wanneer deze Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV) niet aangevraagd is, wordt de kans op Volledig verblijf uitgesloten.
Vergunning tot verblijf
Wanneer de migrant in Nederland is aangekomen, moet deze zich melden bij de vreemdelingendienst. Deze bepaald of alles legaal is, zo ook de reden tot vestiging in Nederland. Er bestaan verschillende soorten vergunningen. De ene zijn van tijdelijke duur, de andere definitief.
Migranten van de Lidstaten van de Europese Unie (EU) of van één van de Lidstaten van de Europese Economische Ruimte (EER) hoeven geen MVV aan te vragen. Voor hen gelden aparte regels.
Naturalisatie
Wanneer er is besloten dat iemand in Nederland mag blijven, is de laatste stap van het proces de naturalisatie. Hierin wordt gekeken wat de migrant voor verwachtingen van Nederland heeft, en wat zijn kennis is van de taal en de cultuur. Je zou dit als het pre-integratieproces kunnen noemen.
Vreemdelingen
Vreemdelingen die in Nederland willen verblijven op grond van het Vluchtelingenverdrag, doen in een van de vier aanmeldcentra een verzoek om asiel. Daar wordt de aanvraag beoordeeld in een korte, maximaal 48 uur durende periode. Blijkt dat er meer tijd nodig is voor een zorgvuldige beoordeling, dan krijgt de asielzoeker een zorgvuldigere beoordeling, waarbij verdiept wordt naar afkomst en oorzaak. Hierna zal daadwerkelijk worden vastgesteld of de asielzoeker asiel verleent krijgt, of uitgezet wordt. Oorlogsmisdadigers, terroristen of schenders van de mensenrechten hebben geen recht op asiel in Nederland.
Voor de uitzetting van de vreemdelingen heeft de overheid een stappenplan. Naarmate de vreemdeling langer in Nederland blijft, terwijl deze het asiel geweigerd is, worden hardere maatregelen getroffen. Uiteindelijk wordt de woonruimte ontruimd, en voorzieningen zoals verzekering en uitkering stopgezet, zodat de bestaanszekerheid wordt geminimaliseerd.
Remigratiebeleid
Het Nederlandse remigratiebeleid richt zich op personen die zich in het land van herkomst willen vestigen, maar dat niet zelf kunnen bekostigen. De Nederlandse overheid steunt hen, die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikken, of daar zo spoedig mogelijk afstand van willen doen. Tot de doelgroep behoren: ex-Joegoslaven, Kaapverdianen, Marokkanen, Surinamers, Tunesiërs, Turken, vluchtelingen en asielgerechtigden, Grieken, Italianen, Portugezen, Spanjaarden en Molukkers.
Gezinshereniging en Gezinsvorming
Integratiebeleid wil het moeilijker maken om buitenlanders met een tijdelijke verblijfsvergunning, hun familie over te laten komen. Steeds vaker komt het voor dat hele gezinnen overkomen, terwijl de verblijfsvergunning tijdelijk is. Wanneer zij zijn overgekomen, vragen zij opnieuw asiel aan.
Iedereen die langer dan 3 maanden in Nederland wil verblijven, moet zich melden bij de vreemdelingendienst. Hier moet een visum aangevraagd worden. Bij gezinshereniging mag er maar 1 partner overkomen, want de Nederlandse regering gaat uit van een monogaam huwelijk. De partner die in Nederland verblijft moet bovendien kunnen aantonen van voldoende financiële middelen te beschikken om voor de overkomende partner te kunnen zorgen. Bovendien moet de al in Nederland verblijvende partner een baan hebben, waar de proeftijd van verlopen is.
Schengen-Akkoord
Op 14 juni 1985 hebben de BeNeLux-landen, samen met Frankrijk en Duitsland het Schengen-akkoord ondertekent. Hier zijn de grenzen opengesteld voor verkeer en vervoer. Maar ook staan hierin belangrijke regels voor vreemdelingen. De Schengenlanden hebben een gemeenschappelijk visumbeleid. Dit wil zeggen dat wanneer een vreemdeling een visum heeft verkregen in het ene Schengenland, dit ook geldig is in de overige Schengenlanden. Ook wanneer er in het ene land asiel is geweigerd, zal dit asiel worden geweigerd in de overige landen. Een asielverzoek kan in principe slechts door één lidstaat behandeld worden, waardoor het zogenaamde \'asylum shopping\', wordt tegengegaan.
Antidiscriminatiebeleid
In 1997, het jaar tegen de rassendiscriminatie, zijn alle landen van de Europese Unie erg actief geworden op het gebied van discriminatie. Er zijn grote netwerken opgericht om de discriminatie tegen te gaan. Er is zelfs een waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat opgericht. Dit centrum geeft jaarlijks een rapport uit, waarin zij beleidsvoorstellen doet aan het Europese Parlement.
Mening
Hoewel ik ervan overtuigd ben dat de Nederlandse overheid een zeer systematisch migratiebeleid voert, ben ik van mening dat door de soms erg lange procedure, de objectieve waarde van het asieloordeel verloren gaat. Vaak verblijft de asielzoeker al zo’n lange tijd in Nederland, dat het bijna inhumaan wordt hem asiel te weigeren en uit te zetten. Vaak heeft de asielzoeker zich al aangepast aan de Nederlandse taal en cultuur.
Daarnaast ben ik van mening dat migranten met een arbeids- of studiemotief alleen een visum voor kortverblijf mogen krijgen, waardoor ze zich niet permanent in Nederland kunnen vestigen. Na de studie, of een bepaalde arbeidsperiode moet men weer naar het land van herkomst vertrekken. Vaak is het namelijk zo dat ze in het land van herkomst beter geschoolde mensen kunnen gebruiken dan in Nederland.
Het zou erg tegenstrijdig zijn als je zou zeggen dat geschoolde migranten zich wel mogen vestigen in Nederland, maar de ongeschoolde niet. Je zou dan min of meer een onderscheid maken op afkomst. Ook kun je geen migranten weigeren die in een levensbedreigende situatie verkeren. Maar dan moet je de migranten wel weer naar hun eigen land sturen wanneer de situatie weer veilig is, en niet permanent laten vestigen in Nederland, zoals nu vaak gebeurd. Nederland moet geen toevluchtsoord worden, maar een land waar men steun krijgt, en opgevangen wordt wanneer de leefomstandigheden in het land van herkomst zo erbarmelijk zijn dat een leven niet, of bijna onmogelijk is.
Ik ben ervan overtuigd dat de Nederlandse overheid een te mild migratiebeleid heeft gevoerd, en dat ze al veel eerder had moeten ingrijpen. Maar daar doe je op het moment weinig aan, en die mening wordt al door zoveel mensen gedragen, dus we moeten kijken naar de toekomst.
De relatie tussen Suriname en Nederland maakt het vaak erg moeilijk om een grens te trekken voor migratiestop. Nederland heeft in het verleden een te grote macht uit kunnen oefenen op Suriname, waardoor het nog enkele verantwoording kent over Suriname. Verder in deze opdracht ga ik daar dieper op in.
Deel 2: Migratiestroom van Suriname naar Nederland
In dit gedeelte van de opdracht ga ik me verdiepen in de migratiestroom van Suriname naar Nederland. Daarbij zijn een paar dingen essentieel, namelijk:
Er zijn een aantal migratiemotieven,
1. Arbeid of studie;
2. Asiel;
3. Gezinshereniging;
4. Gezinsvorming (huwelijksmigratie) en
5. Overige redenen.
Bij overige redenen kun je denken aan pensioenmigranten en renteniers, Au-pairs, stagiairs en mensen die voor een medische behandeling naar Nederland komen.
Wat is het immigrantenaandeel van Suriname in Nederland eigenlijk?
Als eerst is het belangrijk om te weten om hoeveel Surinamers het eigenlijk gaat.
CBS Statline heeft immigratiegegevens van Suriname vanaf 1972. In grafiek 1 zijn de waarden af te lezen.
1972 7,9 1982 3,2 1992 8,1 2002 3,4
1973 10,4 1983 4,5 1993 8,8
1974 17,1 1984 3,2 1994 4,1
1975 38 1985 5 1995 2,6
1976 5,6 1986 5 1996 3,6
1977 4,6 1987 6 1997 3,6
1978 7,1 1988 3,9 1998 4,6
1979 17,6 1989 5,5 1999 3,2
1980 18,3 1990 8,1 2000 3,6
1981 4,1 1991 8 2001 3,6
[Tabel 1, immigratiegegevens van Suriname vanaf 1972]
Wanneer je dit in een grafiek tekent, zie je het globale verloop van de migratiestroming vanuit Suriname duidelijk.
Het valt meteen op dat er 2 pieken zijn, en wel die van rond 1975 en die van 1980. Je zou hier de hypothese kunnen stellen dat de piek van 1975 te maken heeft met de onafhankelijkheid van Suriname, en de piek van 1980 met de invoering van de visumplicht.
Wat typeert de Surinaamse migrant?
Wanneer we kijken naar de soort migranten die uit Suriname komen, blijkt het toch om een specifieke soort te gaan.
In grafiek [ XXXX ] valt af te lezen dat een groot deel al migreert voor zijn 20e levensjaar. Omdat er van Suriname geen aparte grafieken zijn van de leeftijdsopbouw van migranten, neem ik dit samen tot de ‘Niet-westerse allochtonen’. Uit cijfers van het CBS blijkt deze grafiek overeen te komen met de cijfers van Suriname. Uit Dit zal enerzijds gepaard gaan met de migratie van de ouders, vaak behorende in de categorie 20-39 jaar. Anderzijds zal een groot deel van de jongste migranten bestaan uit welwillende studenten die hun toekomst willen opbouwen in florissanter omstandigheden.
Wanneer we de migratiemotieven van Suriname vergelijken met de ‘gemiddelde migratiemotieven’, valt op dat maar een ontzettend klein deel van de Surinamers een arbeidsmotief dragen, en het grootste deel naar Nederland komt wegens gezinsvorming of gezinshereniging. Gezinsvorming is zelfs bovengemiddeld. Dit heeft te maken met de band tussen Suriname en Nederland. Het contact tussen migranten die naar Nederland zijn gekomen is vaak nog ontzettend goed met het land van herkomst, waardoor er vaak relaties ontstaan, tussen partners uit beide landen. Onder andere hierdoor is het gezinsvorminggetal betrekkelijk hoog.
Migratiemotieven van Suriname, (x 1.000), 1998
Gezinshereniging Gezinsvorming Asiel Arbeid/Studie Overig Totaal
0,9 1,8 0,1 0,2 0,1 3,2
Wat zijn de Push- en Pullfactoren van Suriname?
Wanneer je de migratie van Suriname naar Nederland op de loep neemt, komen een aantal pushfactoren naar voren.
In Suriname moet men relatief hard werken voor een geringe opbrengst.
Werkloosheid; dat wil zeggen dat er voor de relatief hoger opgeleiden minder kans is op een passende baan.
Slechte studiemogelijkheden; er zijn weinig universiteiten en hoge scholen in Suriname, die een degelijke kwaliteit hebben.
Matige gezondheidszorg; de artsen in Suriname kunnen zich meten met de betere op wereldniveau, maar er is een groot probleem in Suriname. Vaak is de apparatuur verouderd, en zijn er niet genoeg medicijnen voor handen.
Hoe verliep de geschiedenis van de migratie van Suriname naar Nederland?
Rond 1946 ontstond er een piek in de Surinaamse migrantenlijst. Net na de Tweede wereldoorlog, voelde een grote groep Surinamers een drang zich te ontwikkelen. Er waren steeds meer migranten met het studiemotief. Zij wilden zich in Nederland vestigen om een betere opleiding te kunnen genieten, waarna ze weer naar Suriname zouden vertrekken om daar een carrière op te bouwen. Deze groep paste zich ontzettend snel aan, en integreerde volledig in de Nederlandse maatschappij.
In 1954 werd het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden opgesteld, waarbij Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen op basis van gelijkwaardigheid, autonomie en wederzijdse hulp een eenheid vormden.
Vanaf 1968 neemt de migratie met studiemotief steeds meer toe, netzoals de arbeidsmigratie. Hoewel de studenten moeiteloos integreren, hebben de arbeidsmigranten veel problemen. Dit komt grotendeels door de krappe werkgelegenheid in Nederland. Meer arbeiders waren dus niet welkom. De integratie werd geteisterd vanuit de Nederlandse kant. Bovendien waren deze arbeiders niet of slecht geschoold, waardoor zij slecht waren voorbereid op de integratie. Deze migranten verwachtten ontzettend veel, maar het viel in de realiteit erg tegen. Ook was de oliecrisis in aantocht. In deze crisis die in 1973 begon, draaiden de Arabische olieproducerende landen de kraan dicht, waardoor de hele wereldeconomie getroffen werd.
Vanaf de jaren ’70 werd de migratie van Suriname naar Nederland geen elitezaak (in de zin van academische opleiding) meer, maar kwamen mensen uit alle sociale klassen naar Nederland. Men ging op zoek naar economische mogelijkheden. Deze drang werd steeds groter en groter, zo blijkt in de jaren ’80.
1974, één jaar voor de onafhankelijkheidsverklaring van Suriname. Er ontstond een massale migratiestroming naar Nederland. Bijna een derde deel van de bevolking verliet het land, omdat de toekomst erg onzeker was. Niemand wist wat er na de onafhankelijkheidsverklaring terecht zou komen van Suriname, en besloot daarom te kiezen voor een meer zekere wereld. Deze migratiestroming duurde tot ongeveer 1980.
In 1980 voert de Nederlandse overheid de visumplicht voor Surinamers in. Hierdoor neemt de migratiegolf enorm af. Vanaf dit moment komen alleen de mensen die voor 1975 geboren zijn, en op basis van de toescheidingsovereenkomst* vrij gemakkelijk aan een Nederlands paspoort kunnen komen. Veel Surinamers die op familiebezoek kwamen, zijn blijven hangen, en velen verkozen zelfs de illegaliteit in Nederland boven de leefomstandigheden in Suriname.
Op 8 december 1982 werden acht vooraanstaande Surinamers vermoord onder het bewind van Desi Bouterse. De toedracht is nooit helemaal opgehelderd en de daders zijn niet berecht. Na de militaire staatsgreep in 1980, onder leiding van Desi Bouterse, mislukt op in 1982 een tegencoup. Desi Bouterse trok de teugels strak aan, maar in heel Suriname waren er grote demonstraties voor de vrede en democratie. De machthebbers in Paramaribo lieten 16 opposanten van het militaire bewind gevangen nemen, en doden ze uiteindelijk.
Dit heeft dermate invloed gehad op de migrantenstroming naar Nederland, dat deze enigszins toenam. Steeds meer Surinamers deden een beroep op het asielrecht. De prijzen van consumptiegoederen schoten omhoog, en de lonen bleven alsmaar laag. Behoorlijk leven in Suriname leek steeds meer onmogelijk gemaakt te worden. Enkel een kleine belangengroep wist zich enorm te verrijken, terwijl de massa sterk verarmde.
Dit is ook de periode dat er al een hecht en geschikt netwerk gevormd is, voor gezinsvormende- en herenigende migratie. Daarnaast ontstond er grote migratie naar de Verenigde Staten.
Vanaf 1986 kwamen er door wat gesjoemel met de politiek, veel verpleegkundigen en onderwijzers naar Nederland. Deze stromingen zetten tot op de dag van vandaag voort, het wordt door de regering gedoogd. Ex-minister Borst van volksgezondheid heeft werkgevers bevolen geen werknemers aan te trekken vanuit het buitenland die in het land van herkomst al werkzaam zijn in de gezondheidszorg. Voor Suriname heeft deze afspraak geen enkel effect. De Surinaamse verpleegkundigen zijn gewild in Nederland. Zij zijn goed opgeleid, spreken Nederlands en kunnen hier sneller wennen dan bijvoorbeeld verpleegkundigen uit Zuid-Afrika of de Filipijnen.
*) toescheidingsovereenkomst: bepaalde dat Surinamers zich in Nederland mogen vestigen als zij over een arbeidsplaats en huisvesting beschikken.
Hoe integreren Surinamers in Nederland?
Over het algemeen verloopt de integratie van Surinamers, zeker in vergelijking met andere groepen migranten, vrij voorspoedig.
In Suriname is het Nederlands de voertaal. Suriname heeft ook een eigen taal, het Sranang Tongo. Deze taal heeft veel Nederlandse, Engelse, Spaanse en Portugese woorden in zich. Dit vergemakkelijkt de integratie.
De taal is een belangrijke factor in de integratie in een andere maatschappij. Wanneer men de taal niet beheerst, kan men zich niet duidelijk maken, maar kan men ook niet begrijpen wat er bedoeld wordt.
Godsdienst is ook van een groot belang. Wanneer men met een fundamentele godsdienst vestigt in een gebied waar een andere godsdienst overheerst, wil dit nog wel eens complicaties geven. In Suriname zijn er 4 belangrijke godsdiensten. Deze staan afgebeeld in de volgende grafiek [grafiek ].
Je ziet dat 3 van de 4 godsdiensten ook behoren tot de in Nederland meest voorkomende.
De integratie van de migranten heeft te maken met een heleboel punten. Deze punten zijn in het kort:
• Aanpassing
• Acceptatie
• Eigenschappen van migranten
• Eigenschappen van autochtonen
• Eigenschappen immigrantengroepering
• Eigenschappen van samenleving
• Instituties van immigranten
• Instituties mbt. Immigranten
• Arbeidsmarkt, Woningmarkt en educatiesysteem.
Aanpassing en acceptatie is een enorm belangrijke factor in het integratieproces. Wanneer een migrant een samenleving binnenkomt, krijgt hij een zgn. positie toegewezen. Deze positie hangt af van eigenschappen, kenmerken en cultuurverschillen. Deze positie is bij Surinamers vaak heel verschillend. Dat heeft te maken met de cultuurverschillen tussen Suriname en Nederland. Maar omdat Surinamers zich over het algemeen vrij goed aanpassen aan de nieuwe wijze van leven, is dit zeker niet de laagste positie. Dit versnelt de acceptatie van de omgeving waar de immigrant binnenkomt.
Deze acceptatiegraad heeft veel te maken met de aanpassingsgraad van de algemene groep migranten. Wanneer een deel van de migranten uit de migrantengroep zich niet of moeilijk aanpast, wordt de algemene mentaliteit van de migrantengroep in het geheel aangetast. Dit heeft op zijn beurt weer gevolg tot de acceptatie.
Eigenschappen van migranten en autochtonen vormen ook een belangrijke factor van de integratie. Hoe meer deze eigenschappen overeenkomen, des te soepeler de integratie zal plaatsvinden.
Er zijn verschillen tussen migranten, en migrantengroepen. Voor de migrant is de mentaliteit van de migrant op zich belangrijk, voor de autochtone bevolking, de ontvangende bevolking dus, is het erg belangrijk hoe de mentaliteit van de migrantengroep is. Hierop worden vaak (voor)oordelen op vastgesteld.
Wanneer er sprake is van slechte intergratie, kan een eventuele oorzaak de relatievorming zijn. Over het algemeen integreren Indonesiërs, Ghanezen, Polen en inwoners uit de Sovjet-Unie veel beter dan migranten uit de grootste 4 migrantengroepen (Marokkanen, Turken, Antillianen en Surinamers). Dit komt omdat zij veel vaker een relatie aangaan met iemand met een in Nederland geboren partner. Het blijkt dat wanneer men een Nederlandse partner heeft, sneller wordt aangezet de Nederlandse taal te leren, en leert de eigen cultuur te plaatsen binnen de Nederlandse. Wel moet hierbij vermeld worden dat voor de eerstgenoemde groep (Indonesiërs, Ghanezen, Polen en inwoners uit de Sovjet-Unie), voornamelijk bij vrouwen, het huwelijk de voornaamste vormt voor migratie naar Nederland. Ook speelt hier het aantal migranten in mee, want er zijn absoluut veel minder Poolse migranten dan Surinaamse.
Hoe sterk is de band met het land van herkomst?
Gemigreerde Surinamers in Nederland behouden een sterke band met het land van herkomst. Deze transnationale ‘verplichtingen’ drukken zwaar op het maandelijkse budget van de migranten. Uit onderzoek van het Nibud blijkt dat Surinamers, netzoals Antillianen, geldovermakingen naar het moederland en reserveringen voor de vakantie dan andere migrantengroeperingen. Hierbij meld het Nibud wel dat niet alle telefoongesprekken niet allemaal voor de transnationale banden zijn, en niet alle vakanties worden gehouden in het land van herkomst.
Mentaliteit
Dat de transnationale verplichtingen zwaar kunnen drukken, blijkt uit het feit dat migranten steeds vaker klagen over de specifieke eisen en verzoeken van de achtergeblevenen: de postpakketten zouden te goedkope producten bevatten, de meegestuurde kleren te veel zijn afgedragen en er wordt te vaak om hoge leningen en bijdragen in het levensonderhoud gevraagd. Hieruit blijkt dus dat de achtergeblevenen hoge verwachtingen hebben van Nederland. Ook klagen de migranten steeds vaker over de manier dat ze behandeld worden, wanneer ze hun vakantie houden in het land van herkomst. Ze krijgen steeds vaker het idee dat ze als melkkoeien fungeren.
Echter klagen de achterblijvers juist dat de migranten hun rijkdom niet willen delen, en alleen maar komen pronken om de rijkdom die ze in het buitenland hebben opgedaan. De achterblijvers zijn vaak jaloers op de migranten, omdat zij door hun migratie toegang hebben gekregen tot de Westerse rijkdom, die zijzelf ook zo graag gehad zouden hebben. En dit laten ze de migranten merken op een heel gemene manier, ze laten de migrant merken dat ze geen echte Surinamer meer zijn, maar een buitenlander. Hierdoor blijven de migranten hun uiterste best doen om de achterblijvers tevreden te stellen.
De migranten en de achterblijvers blijven elkaar nodig hebben. Voor hun zelfrespect, voor materiele redenen, en het behoren tot een gemeenschap.
Dit alles ligt anders voor de 2e en 3e generatie migranten. Zij hebben minder last van familie- en vriendenbanden, en hebben zelf geen ervaringen met de verplaatsing van Suriname naar Nederland.
Wat is het Suriname-Nederland conflict?
Toen Suriname onafhankelijk werd verklaard, waren er veel tegenstanders van die verklaring. Men vond dat Suriname nog niet klaar was om voor zichzelf te zorgen.
In 1973 werd Joop den Uyl van de PvdA premier van Nederland. Deze man was voorstander van polarisatie. PvdA stond sterk tegenover de VVD, en beide partijen wilden koste wat het koste hun idealen doorvoeren. Dhr. De Gaay Fortman, minister van Surinaamse en Antilliaanse Zaken, had veel invloed.
Het linkse kabinet was een grote tegenstander van het kolonialisme. Zij wilden de kolonieen zo snel mogelijk onafhankelijk verklaren. Vanuit Nederland, maar ook vanuit Suriname (en de Antillen). Uiteindelijk stemde de Surinaamse regering in, met een meerderheid van 1 stem. Ook minster De Gaay Fortman steunde de dekolonisatie.
Suriname was in hun ogen eeuwenlang uitgebuit door Nederland en daar paste een boetekleed bij en een zak vol geld. Het land kreeg 3,5 miljard gulden uitgekeerd, zo’n 1,6 miljard euro. Dat is 10.000 gulden, of 4500 euro per inwoner.
Achteraf is de dekolonisatie van Suriname niet goed geweest voor de ontwikkeling van het land. Het kreeg een enorme terugslag door het vertrekken van grote groepen migranten richting Nederland. Men zag meer toekomst in het welvarende land, dat altijd de macht over hun had gehad. Het vervelende achteraf is misschien wel, dat Den Uyl zo trots was op de gang van zaken, dat een land als Nederland zijn ex-koloniën hielp. Misschien was een Nederlands-rechts-kabinet beter geweest voor de ontwikkeling van Suriname.
Het aantal migranten na de onafhankelijkheidsverklaring dreigt desastreuze vormen aan te nemen. Aan het eind van 1979 en het begin van 1980 is het aantal migranten dat maandelijks naar Nederland migreert, groter dan in dezelfde perioden in de jaren 1974-75.
Plaatsing in een breder kader
De migratiestroom van Suriname naar Nederland is niet gelijk aan de algemene migratiestroom in de wereld. Over het algemeen is de migratie vanuit Suriname vrij constant, met uitzondering op 1975. Dit jaar, waarin het land onafhankelijk werd, heeft voor een enorme migratiegolf gezorgd. Dit is niet te vergelijken met een ander land op de wereld. Zoveel mensen hadden een onzekere toekomst, dat ze alles achter lieten om elders te gaan leven. Dit elders was in de meeste gevallen Nederland. Dit heeft alles te maken met de koloniale band die Nederland en Suriname hebben. In 1954 is Suriname door Nederland erkend als overzees gebied in plaats van een kolonie. Suriname werd volledig opgenomen in het Koninkrijk der Nederlanden. Hierdoor werden de mogelijkheden tot migratie naar Nederland ook vergemakkelijkt. Suriname hoorde immers bij Nederland. Een Surinaams paspoort was gelijk als een Nederlandse. Hierdoor is de migratie tussen Suriname en Nederland een uniek verschijnsel.
Wel zou je kunnen stellen dat de migranten met het arbeids- en studiemotief overal op de wereld terug te vinden is.
Conclusie
Na het bestuderen van de migratie in het algemeen en de migratiestroom van Suriname naar Nederland kun je concluderen dat migratie een zeer selectief proces is. Het zijn telkens heel specifieke groepen migranten, die telkens een unieke oorzaak heeft om te migreren. Meestal worden deze stromen veroorzaakt door een gebeurtenis in het land van herkomst, dat op de hele bevolking zijn uitwerkingen heeft, of dit nou een economische crisis is, of een oorlog. Ook heeft elke migratiegroep zijn voorkeur naar het land van vestiging.
De migrantengroep uit Suriname heeft zeer duidelijk zijn voorkeur gelegd bij Nederland. Dit heeft alles te maken met de relatie tussen Nederland en Suriname. Wanneer deze relatie veel minder, of vager geweest zou zijn, zou Nederland zeerzeker niet de voorkeurspositie gehad hebben die het nu heeft. Doordat Nederland Suriname lange tijd als eigen land heeft gezien, als deel van het Koninkrijk der Nederlanden, is het erg gemakkelijk geweest als Surinamer naar Nederland te migreren. Toen Suriname onafhankelijk werd, kon Nederland er niet zomaar zijn handen vanaf trekken. Het zou nog lange tijd een soort van verantwoording over Suriname dragen, misschien niet theoretisch, maar in praktijk kwamen die gevoelens vaak naar voren.
In het begin droegen de migranten vooral een studiemotief. Veel van deze migranten hebben zich permanent gevestigd in Nederland, met als gevolg dat de familie ook over is gekomen uit Suriname. Hierdoor hebben de migranten in latere stadia van de migratie vooral het gezinsherenigende en gezinsvormende motief met zich meegedragen. Vaak zie je dat door de sterke band tussen Suriname en Nederland op niveau van familiale banden, gezinsvormende relaties met zich meebracht.
Nawoord
Door het maken van deze opdracht heb ik me kunnen verdiepen op allerlei aspecten van migratie en mobiliteit. Ik ben veel dingen tegengekomen, die niet directe betrekking hadden op deze opdracht, maar toch erg leerzaam waren. Vooral de verdieping in het migratiebeleid wat Nederland voert, heeft mij nog wel verbaasd. Zo blijkt dat je helemaal niet zo gemakkelijk in Nederland kunt verblijven, en vele toetsen en testen moet ondergaan en vergunningen en visums moet aanvragen.
Het enige wat me tegengevallen is, dat ik geen enkele informatiebron heb kunnen raadplegen naar het migratiebeleid wat Suriname zelf voert. Dit vind ik erg jammer, want ik zou het erg graag willen vergelijken met het migratiebeleid van Nederland.
Daarnaast heb ik erg weinig informatie en cijfermateriaal kunnen bemachtigen over de migratie van Suriname naar Nederland voor 1975. Het CBS is pas gaan rekenen vanaf 1974. Hierdoor vind ik zelf dat ik niet helemaal aan de opdracht heb kunnen voldoen, wat ik erg jammer vind.
Kortom, ik vond deze opdracht erg leuk om te maken, en bovendien erg leerzaam.
Migratiestroom van Suriname naar Nederland
6.8- Praktische opdracht door een scholier
- 6e klas vwo | 5473 woorden
- 18 augustus 2004
- 164 keer beoordeeld
6.8
164
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
26.427 scholieren gingen je al voor!
Ook lezen of kijken
Ver reizen? Zo gaan wij naar school!
Student Hanne en scholier Naomi over studiekeuzes: 'Het is jouw toekomst'
Amarins (26) studeert Scheikunde in Amsterdam: 'Ik wil graag weten hoe de wereld werkt'
REACTIES
1 seconde geleden