Inhoud
1. Titelpagina
2. Inhoud
3. Inleiding
4. Opdrachten les 1
5. Tekening waterpest en rode ui
6. Tekening tomaat
7. Tekening wangslijmvlies en pantoffeldier
8. Tekening groene en witte schimmel
9. Antwoorden op de vragen
Inleiding.
In vier lessen werd mij gevraagd een aantal practica uit te voeren. Het doel van deze proeven was volgens mij het leren omgaan met de microscoop en het leren kennen van cellen. Op zich zijn deze practica niet ingewikkeld als je maar nauwkeurig bent, en doet wat er gevraagd wordt. Deze proef was ook bedoeld om eens weer goed te tekenen. Wat je er volgens mij onder andere van moest leren was:
- hoe alweer te tekenen - hoe gebruik je een microscoop - wat doet de lens van de microscoop met het beeld - de onderdelen van de cel kunnen benoemen
Les 1.
In de eerste les kregen we de onderdelen:
- gezichtsveld - beeldvorming - diepte
Bij opdracht 1.1 gezichtsveld was de vraag: Hoe groot is het gezichtsveld bij een microscoop? Bij deze proef moesten we met grafiekpapier laten zien hoe groot het gezichtsveld van een microscoop is. We moesten het aantal hokjes van 1 bij 1millimeter tellen en de doorsnee van de punt berekenen.
Vergroting 40 maal 100 maal 400 maal
Grootte van het gezichtsveld 13 hokjes
1,5 hokje Geen hokje meer te zien
Doorsnee van de punt 1mm 5mm Het hele scherm
Bij opdracht 1.2 ging het om beeldvorming. De vraag hier was: hoe krijg ik het beeld te zien? Om deze proef uit te voeren kregen we een stukje tekste uit een krant en legden deze als preparaat onder de microscoop. Bij deze opdracht moesten we te weten komen wat de lens met het preparaat doet. Dit is wat er bij mij uit komt:
- de lens draait het beeld om - als je iets naar boven wilt zien moet je het preparaat naar onder schuiven
Bij opdracht 1.3 ging het om de diepte van het beeld. De vraag hierbij was: Hoe bekijk je de diepte van een object? Deze proef gingen we uitvoeren door twee ongelijke haren schuin over elkaar heen te plakken en deze met de microscoop te bekijken. We moesten dan bepalen of je twee haren tegelijk scherp kunt zien en hoe je dat dan moet doen. Bij mij was het heel moeilijk maar ik heb de beide haren wel even scherp gezien. Ook werd er gevraagd pf het preparaat onbeperkt dik mag zijn, mijn antwoord daarop is dat dat niet erg handig is want je bent dan heel veel licht nodig dus is het erg onduidelijk.
Eindopdrachten practicum microscopie.
Bij dit practicum heb ik geleerd dat er een aantal verschillen zijn onder plantencellen, dierlijke cellen en plantencellen. Deze verschillen zijn:
Een plantencel bevat: (onderdelen en hun functies)
- celwand: zorgt voor stevigheid
- celmembraan: bescherming en regeling van de samenstelling van het cytoplasma
- kernplasma: liggen de chromosomen in
- kernmembraan: buitenste laag kernplasma
- vacuolemembraan: rand om de vacuole heen
- kern: regelt stofwisselingsprojecten
- vacuole: zorgt dat de plant groeit d.m.v. wateropname
- plastiden: o.a. fotosynthes en kleur aan de plant geven
- cytoplasma: bestaat uit water met opgeloste stoffen
- mitochondrien: vrijmaken van energie d.m.v. zuurstof(verbranding)
- ER: regelt het transport van stoffen
- Ribosomen: synthese van eiwitten
Een dierlijke cel bevat alleen: (en de functie)
- Celmembraan: bescherming en regeling van de samenstelling van het cytoplasma
- Cytoplasma: betstaat uit water met opgeloste stoffen
- kern: regelt stofwisselingsprojecten
- kernplasma: liggen de chromosomen in
- kernmembraan: rand om het kernplasma heen
Een plantaardige cel is groter als een dierlijke cel ook kan een plantencel groeien door het oppompen van de vacuole.
Het pantoffeldiertje is een eencellig dier. Andere afdelingen in ons dierenrijk zijn o.a.: geleedpotigen, weekdieren, sponzen, stekelhuidigen en ringwormen.
Het wangslijmvlies is een weefsel andere weefsel zijn o.a.: botweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.
REACTIES
1 seconde geleden