Inleiding
In een groot deel van de achttiende eeuw speelde een roversbende in het gebied van de Overmaas in Zuid-Limburg een grote rol. Deze bende, met de naam \'De Bokkerijders\', pleegde tussen 1730 en 1774 een groot aantal overvallen op kerken, pastorieën, boerderijen, winkels en huizen.
Ik heb dit onderwerp voor mijn praktische opdracht gekozen, omdat ik al eerder een jeugdboek over de Bokkerijders had gelezen en ik meer over deze bende wilde weten.
De hoofdvraag van mijn praktische opdracht is: Wie waren de Bokkerijders?
Deze hoofdvraag heb ik onderverdeeld in de volgende deelvragen: • Waar komt de naam Bokkerijders vandaan? • Wanneer waren de Bokkerijdersbenden actief? • In welk gebied waren de Bokkerijders actief? • Wat voor mensen waren er lid van de Bokkerijdersbenden? • Wat voor acties werden er gepleegd door de Bokkerijders? • Waarom hebben de Bokkerijdersbenden zolang bestaan? • Hoe werden de Bokkerijders gestraft?
Ik zal eerst antwoord proberen te geven op de deelvragen, en vervolgens geef ik een antwoord op de hoofdvraag.
Waar komt de naam Bokkerijders vandaan?
De naam Bokkerijders werd pas bekend kort nadat de laatste vervolging in 1774 op de bendes in de Overmaas op gang was gekomen. De naam werd bijna nooit gebruikt in officiële stukken, behalve in het dossier van Edmond Smeets, die in 1773 veroordeeld werd. Door de officiële autoriteiten werd vaker gebruik gemaakt van namen zoals \'leden van de beruchte Bende\', \'nachtdieven\', \'knevelaars\' en \'schelmen\'. Streekgenoten gebruikten wel de naam Bokkerijders. Ze kwamen bij deze naam, omdat ze dachten dat de Bokkerijders \'s nachts op een grote geitenbok op weg gingen om overvallen te plegen of om te gaan vergaderen. Dit gegeven wordt echter nooit bevestigd in officiële documenten. Ook worden de benden Bokkerijders genoemd vanwege hun godslasterlijke handelingen. De bok was het tegenovergestelde van het lam, dat met Christus verbonden was, en stelde dus het kwaad en de Duivel voor.
Wanneer waren de Bokkerijdersbenden actief?
De Bokkerijders bestonden uit verschillende benden, die actief waren tussen 1730 en 1774. Daarin kun je drie verschillende periodes onderscheiden. Elke periode werd afgesloten met massale arrestaties, procesvoeringen en terechtstellingen. Veel bendeleden uit de eerste periode, die uit de handen van de autoriteiten konden blijven, waren ook in de andere twee periodes actief.
In de eerste periode, die van 1730 tot de herfst van 1742 duurde, waren er vooral mensen actief in het Oostenrijkse deel van de Overmaas. Over deze tijd zijn weinig stukken bewaard gebleven.
De tweede periode, die in de jaren 1749 en 1750 afspeelde, was eigenlijk een korte opleving van de bende in de vorige periode. Het ging hierbij vooral om mensen uit het Oostenrijkse deel van Valkenburg. Over deze periode is een deel van de stukken goed bewaard gebleven.
De derde periode duurde het langst, namelijk van 1751 tot 1774. In deze periode hadden de bendes niet alleen leden in Oostenrijks Valkenburg maar ook in Staats Valkenburg. Ook over deze periode zijn veel stukken goed bewaard gebleven.
In welk gebied waren de Bokkerijders actief?
De Bokkerijders waren actief in het gebied dat begrensd werd door de steden Maastricht, Aken, Gulik en Roermond. Het gebied, dat Overmaas genoemd werd, was opgedeeld in een Staats en een Oostenrijks deel. Die twee gebieden waren ook weer verdeeld, wat op de kaart op pagina 13 te zien is.
De Overmaas vormde een gebied dat het front was tussen de verschillende grote mogendheden Frankrijk, de Republiek, Spanje en Oostenrijk, die elk de macht wilden hebben in dat gedeelte van Europa. De Overmaas werd niet echt beschadigd door de veldslagen die de troepen voerden, maar wel door de bewegingen van de troepen en voeding en onderhoud dat ze nodig hadden. Ook hadden de veldslagen grote politieke gevolgen voor het gebied. Door verdragen in de zeventiende en achttiende eeuw was het gebied verdeeld in kleine stukjes. Het Staatse deel van de Overmaas lag nog redelijk aan elkaar vast, maar het Oostenrijkse deel was verdeeld in een groot aantal enclaves. Deze verbrokkeling van het gebied was gunstig voor de Bokkerijders. Die konden zich zo namelijk veel beter over grote afstanden verplaatsen dan de autoriteiten, die aan allemaal regels gebonden waren. Toch was er nog wel samenwerking tussen autoriteiten in de verschillende delen van de Overmaas.
De Overmaas bestond uit een heuvelachtig landschap met veel bos en heidevelden. Op agrarisch gebied waren er naast grootgrondbezitters ook veel kleine landeigenaren. Er was veel werk te vinden op het gebied van nijverheid, omdat de Overmaas een uitloper was van industriegebied rond Luik. De Overmaas had een tamelijk dichte bevolking, die woonde in kleine, verspreid gelegen dorpen, waar er veel van waren. In de zeventiende eeuw nam de bevolking snel toe en omdat tegelijk de landbouw productiever werd leidde dit tot werkloosheid. Deze werkloosheid wordt één van de oorzaken van het ontstaan van de Bokkerijders genoemd. Dit is een foute veronderstelling, want de bevolking groeide pas sterk in het midden van de 18e eeuw, maar de benden waren er al in 1730. Bovendien waren er maar weinig landarbeiders bij de benden aangesloten. Een opvallend verschijnsel is dat in een agrarisch gebied juist ambachtslieden en andere dienstverleners de benden domineerden.
Wat voor mensen waren er lid van de Bokkerijdersbenden? 1730 – 1742
Dit was de eerste periode dat de Bokkerijders actief waren. In deze periode bestond de kern van de bende uit vilders, die daarom een grote rol speelden. Het beroep van vilder bestond uit het afmaken van zieke dieren, het villen van gestorven vee en paarden, en het opruimen van kadavers. Ook hadden ze de taak om lijken van mensen die veroordeeld waren te vervoeren, op te hangen of te begraven
Een andere beroepsgroep die een rol speelde in de bende waren de ex-militairen. Daardoor kunnen ook de militaire invloeden in de benden verklaard worden. Herbergiers speelden in de bende ook een belangrijke rol. Vaak lagen de herbergen op strategische punten en waren ze geschikt om bijeenkomsten te houden. Het aantal herbergiers in de benden was niet erg groot, maar de herbergiers waren zeker belangrijk. Andere beroepsgroepen die in de benden een rol speelden waren ijzerwerkers, zadelmakers, voermannen, schoenmakers, wagenmakers, smeden, kooplieden en veldbodes. Al deze beroepen zijn erg mobiel, hebben sociale vaardigheid en plaatselijke kennis. Daardoor hebben de benden jarenlang met succes hun acties kunnen uitvoeren. Meestal werden de overvallen gepleegd door hele families, waarvan ook vrouwen meededen aan de overvallen.
De vilders waren de leiders en aanvoerders van de benden. De hele organisatie van de overvallen was in hun handen. Dit kwam vooral door inhoud van hun beroep, waardoor ze veel goede kwaliteiten hadden. Omdat de vilders vaak afgezonderd woonden konden ze eenvoudig bijeenkomsten organiseren. De vilders konden zich veel beter over lange afstanden verplaatsen dan de autoriteiten die door de verbrokkeling van het gebied met veel regels rekening moesten houden. Het beroep van de vilders hield ook in dat ze vaak bij boerderijen op bezoek moesten om daar hun werkzaamheden uit te voeren. Daardoor hadden ze een grote kennis van het gebied en konden zich \'s nachts over grote afstanden verplaatsen. Ook wisten de vilders door het bezoek aan de boerderijen alles over de ligging en het interieur. Als de vilders ergens op een ongebruikelijke plaats en een ongebruikelijke tijd waren, waren ze niet gelijk verdacht, omdat ze ook noodslachters waren. Als laatste hadden de vilders veel ervaring met messen, waardoor ze onder andere snel waakhonden konden uitschakelen.
Waarom werden de vilders lid van de benden? Eén van de redenen die hier vaak voor wordt gegeven is dat de vilders, die uit de maatschappij gestoten waren, zich daartegen wilden verzetten. Dat deden ze niet alleen door middel van plundering, maar ook door symbolische aanvallen en ontheiligingen. Dit vooral tegen de kerken en de boerderijen. Maar waarom waren er pas benden in 1730, terwijl er al honderden jaren vilders waren? Omdat in het gebied van de Overmaas rond 1700 vaak oorlogen waren en er een veepest heerste moeten de vilders veel werk gehad hebben. Daardoor was in die tijd het beroep van vilder een aantrekkelijk beroep. Maar omdat na 1720 de oorlogen en veepest afgelopen waren kwam er een einde aan de goede tijden voor de vilders. Ondertussen had de bevolking een nog grotere hekel gekregen aan de vilders, omdat die het in een tijd van rampspoed het juist heel goed hadden gehad. Dat de bevolking een nog grotere hekel aan de vilders kreeg en dat de vilders het minder goed hadden zorgde ervoor dat de vilders zich na 1720 nog meer buitengesloten voelden. Over de redenen van de andere beroepsgroepen om zich aan te sluiten bij de benden is weinig bekend.
De vilders vormden een kleine bevolkingsgroep in een groot gebied. Maar ze waren toch een hechte gemeenschap. Hier zijn verschillende redenen voor. De vilders werden door de maatschappij als onrein beschouwd en waren genoodzaakt om te trouwen met mensen uit hun eigen beroepsgroep. Daardoor waren bijna alle vilders in het gebied van de Overmaas familie van elkaar. Ook een reden voor de sterke relaties tussen de vilders was dat ze buiten de gemeenschap van de gevestigde boeren en ambachtslieden waren geplaatst.
Deze verwantschap en de huwelijken tussen de verschillende leden van de bende waren heel belangrijk voor de eenheid van de bende. Ook heel belangrijk voor de verbondenheid in de benden was de eed, die in een andere deelvraag nader toegelicht wordt.
1749 - 1750
In deze periode waren weer veel mensen met dienstverlenende beroepen lid. Vaak waren dat verarmde ambachtslieden en marskramers. In deze periode ontbraken echter de vilders. De bende bestond uit metaalwerkers, schoenlappers, wevers, bedelaars, landbouwers, dagloners en veldbodes. Ook waren er mensen met belangrijke functies lid van de benden, zoals een secretaris en een belastinginner. Net zoals in de eerste periode hadden de leden van de bende veel aan de inhoud van hun beroep. Door hun beroep waren de meeste leden van de bende mobiel, hadden ze veel kennis van het gebied, woonden ze op geschikte locaties en kwamen ze veel in contact met mensen, ook buiten de eigen gemeenschap.
De aanvoerder van de bende was de belastinginner De Gaveralle, maar ook de wevers hadden belangrijke posities in de bende.
De meeste ambachtslieden die lid waren van de bende, waren lid geworden omdat ze erg arm waren. Vooral de ijzerwerkers hadden last van een teruggang van de metaalnijverheid. De motieven van de landbouwers waren van heel andere aard, zij waren lid geworden, omdat ze zo niet zouden worden overvallen door de bende. Over de motieven van de rest van de Bokkerijders is weinig bekend, omdat zij zwegen bij de verhoren in de rechtbank.
Net zoals in de eerste periode waren de leden verbonden met elkaar door verwantschap en huwelijken, alleen dan iets minder. De vrouwen speelden een belangrijke rol, omdat zij juist de mannen met elkaar verbonden. De familierelaties waren niet alleen tot hun eigen dorp beperkt, ze verbonden ook bendeleden uit verschillende dorpen. Deze relaties, en verbondenheid doordat de leden in hetzelfde dorp woonden, zorgden voor versterking van de band tussen de verschillende leden. Net zoals in de eerste periode speelde in deze periode de eed een belangrijke rol. 1751 – 1774
In de derde periode oefende ongeveer de helft van de leden een ambacht uit. De vilders hadden net zoals in de tweede periode geen belangrijk aandeel in de bende, toch waren er nog wel vilders in de bende aanwezig. De schoenmakers speelden wel een belangrijke rol in de bende, net zoals de herbergiers, die dat in de eerste periode ook al deden. Opvallend was ook het grote aandeel van de boeren en dagloners in de bende. Dit kwam vooral door de andere manier van rekruteren. De aanvoerders van de bende waren al vanaf de eerste overval druk bezig met het rekruteren van nieuwe leden. Het doel daarvan was om een zo groot mogelijke bende te maken. Dit is een verschil met de eerste twee periodes, waarbij het belang van werving van nieuwe leden veel minder was.
De leiding van de bende in de derde periode lag in handen van de twee gebroeders Kerckhoffs, waarvan de één schoenmaker en de ander chirurgijn was. De leiding stond in deze periode veel verder van de leden af dan in de eerste twee periodes. Het netwerk van de bende werd opgesplitst in verschillende regio\'s met elk weer hun eigen leiders, die weer onder de gebroeders Kerckhoffs stonden.
Waarom de mensen zich bij de bende aansloten is voor deze periode moeilijk te bepalen. Voor de arme leden valt dat nog wel mee, want zij waren lid vanwege hun grote armoede. Anders zit het met de leden die belangrijke posities hadden in het dagelijks leven. Een reden voor hen kan zijn dat de bende in de derde periode ook politieke doeleinden had.
De eenheid in de bende was in vergelijking met de eerste periode minder, dit kwam omdat er minder verwantschap tussen de verschillende leden moet zijn geweest door het veel uitgebreider rekruteren. Toch waren er nog wel familiebanden in de bende aanwezig. Een veel belangrijkere rol voor de eenheid in de bende was weggelegd voor de eed en het inwijdingsritueel dat daarbij hoorde.
Wat voor acties werden er gepleegd door de Bokkerijders?
De Bokkerijders pleegden vaak overvallen op winkels, huizen en boerderijen. Ze mishandelden hun slachtoffers, om zo de plaats te weten te komen waar het geld en de kostbaarheden verborgen lagen. Vaak mishandelden de Bokkerijders hun slachtoffers ook zonder reden De overvallen werden altijd \'s nachts gepleegd, waarbij de Bokkerijders zich vermomden door andere kleding aan te trekken en hun gezicht zwart te maken, zodat ze onherkenbaar waren.
Bij de acties van de Bokkerijders ging het niet alleen om plunderen. De Bokkerijdersbenden pleegden ook overvallen op kerken en boerderijen, om te protesteren tegen de gevestigde orde van boeren en priesters. Daar zijn overvallen op kerken, pastorieën en kapellen een goed voorbeeld van. De bendeleden stalen daar niet alleen geld, maar vernielden en stalen ook allerlei heilige spullen. Dit werd als heiligschennis gezien.
De Bokkerijders hadden verschillende bedoelingen met hun overvallen. De Bokkerijders wilden door middel van hun acties protesteren tegen de gevestigde orde. Ook pleegden de Bokkerijders overvallen om wraak te nemen op mensen die weigerden hen diensten te verlenen. Bij andere acties ging het vooral om het verkrijgen van geld en kostbaarheden.
In de derde periode hebben de Bokkerijders waarschijnlijk ook nog andere doeleinden gehad. Naast de netgenoemde doeleinden hadden de Bokkerijders in de derde periode volgens onderzoekers ook nog politieke doeleinden. Dit wordt verondersteld, omdat er in de derde periode in vergelijking met de eerste twee periodes veel minder overvallen zijn gepleegd, met een veel kleinere buit. Dit terwijl de bende veel meer leden had. De overvallen in de derde periode waren waarschijnlijk een oefening voor de benden om uiteindelijk de politiek macht in de Overmaas over te nemen. Maar zover is het nooit gekomen. Want individuele acties in 1770, 1774 en 1777, die volgens de regels streng verboden waren, hebben geleid tot massale arrestaties, verhoren en terechtstellingen. En dat was het einde van de geschiedenis van de Bokkerijders. Waarom hebben de Bokkerijdersbenden zolang bestaan?
Opvallend aan de Bokkerijdersbenden is dat ze in vergelijking met andere benden lang bestaan hebben. Het bestaan van de Bokkerijdersbenden heeft geduurd van 1730 tot 1774, met uitzondering van enkele rustperiodes die volgden op massale arrestaties. Het had verschillende reden dat de Bokkerijdersbenden zolang hebben bestaan.
De Bokkerijders waren altijd vermomd tijdens hun overvallen, dit deden ze door andere kleding aan te doen en hun gezicht zwart te maken. Ook hadden de vrouwen die meededen aan de overvallen mannenkleren aan. De Bokkerijders pleegden hun overvallen altijd \'s nachts, hierdoor waren de bendeleden nog moeilijker te herkennen.
De beroepen van de bendeleden waren zeer geschikt voor het lidmaatschap van de Bokkerijdersbenden. De beroepen zorgden voor mobiliteit, kennis van het gebied, veel sociale contacten en dat de bendeleden op geschikte locaties woonden. Dit heeft zeker bijgedragen aan het voortbestaan van de benden.
Er heerste een grote eenheid in de benden. Dit kwam omdat ze met elkaar verbonden waren door huwelijken en verwantschap, ook waren er veel lokale relaties tussen de verschillende leden. Nog een reden voor de eenheid in de benden was de eed, die ik wat nader wil toelichten.
De eed werd voor het eerst in 1737 gebruikt en was bedoeld om de saamhorigheid in de bende te versterken. De eed was nodig omdat de bende zich sterk ging uitbreiden en niet meer bijeengehouden kon worden door verwantschap en beroepsbinding. De eed was niet alleen bedoeld voor de nieuwe leden, maar ook voor de al ingewijde leden van de bende. Bij elke bijeenkomst van de bende, die meestal vlak voor een overval was, moesten alle leden de eed zweren, ten teken van geheimhouding van en trouw aan de bende.
Dit was de inhoud van de eed:
Dat zij elkaar nooit zouden beklappen als zij gevangen werden. Dat zij dan ook niet zouden bekennen ergens aan plichtig te wezen en dat zij geen namen of toenamen zouden noemen van degenen die in hun benden waren. Dat zij elkaar zouden verlossen uit de gevangenis. Dat als iemand uit de gevangenis mocht verlost worden en tegen de eed had gedaan hem onder hun zouden vierendelen. Dat wanneer ze geëxecuteerd werden, alles herroepen zouden wat ze tevoren hadden bekend. Dat zij in hun uiterste deze eed zouden indachtig zijn en zonder daar af te gaan sterven. Dat zij tot het laatste toe van hun leven aan niemand zouden bekend maken, zelfs niet aan de biechtvader.
De eed vormde een belangrijk deel van het inwijdingsritueel van de Bokkerijders. Het inwijdingsritueel was een parodie van de katholieke mis en werd daarom ook een \'zwarte mis\' genoemd. Naast het zweren van de eed moesten de nieuwe leden van de bende tijdens het inwijdingsritueel ook al het heilige afzweren en in plaats daarvan de duivel gaan aanbidden. Hoe werden de Bokkerijders gestraft?
Totaal zijn ertussen vanaf het begin van de processen in 1741 tot aan het eind van de processen in 1778 totaal meer dan 600 leden van de Bokkerijdersbenden veroordeeld. De terechtstellingen waren voor iedereen toegankelijk en werden meestal uitgevoerd bij de woonplaats van de veroordeelden. De straffen, verbanning of de doodstraf, waren de enige straffen voor de Bokkerijdersbenden, omdat gevangenissen in het gebied van de Overmaas ontbraken.
De straffen waren er niet alleen om de bendelenden uit de samenleving te verwijderen en de benden uit te roeien, maar ook om een voorbeeld te stellen voor de mensen in het gebied. Daarom waren de terechtstellingen ook openbaar toegankelijk. Maar of de straffen ervoor zorgden dat minder mensen lid werden van de benden is niet te bewijzen. In het gebied waren er wel veranderingen, maar de bende heeft een lange tijd bestaan.
De plaats van executie was meestal een heuvel of een berg. Vanaf hun dorp moesten de Bokkerijders de tocht afleggen naar de plaats van executie, waardoor ze aan het publiek getoond konden worden. Maar op de plaats van executie begonnen de beproevingen pas echt. Elke pijniging of straf liet zien waar de veroordeelde schuldig aan was. De belangrijkste straffen waren de galg, het rad, en het vuur. De galg stond voor herhaalde diefstal, het rad voor roofmoord en het vuur voor heiligschennis. Omdat de Bokkerijders aan al deze zaken schuldig waren, werden meestal een combinatie ervan gebruikt. Ook werden vaak de vingers afgehakt, omdat daarmee de eed gezworen was. Vaak werd er ook gebruik gemaakt van spiegelstraffen. Spiegelstraffen zijn straffen waarbij bij de veroordeling het misdrijf opnieuw uitgevoerd wordt, alleen dan op de veroordeelde zelf.
Bij verbanning werd meestal eerst een kleine straf gegeven, zoals een geseling. Daarna moest de veroordeelde voor eeuwig het gebied verlaten, op straffe van de dood. Sommige verbannen Bokkerijders werden ook gebrandmerkt, maar die straf werd meestal alleen bij vrouwen gebruikt.
Bij straffen werd niet alleen de veroordeelde zelf onteert, maar ook zijn familie. De straffen zorgden voor ontering en schande aan de nabestaanden. Daarom zijn er in werken van schrijvers uit die tijd over de Bokkerijders alleen maar voornamen of initialen van de veroordeelden opgeschreven. Ook hebben schrijvers uit de streek geprobeerd de leden van de benden voor te stellen als vreemdelingen en verarmde inwoners van het gebied, die stalen van de rijken en het aan de armen gaven. Dit is zeker niet waar.
Conclusie
Ik wil nu een antwoord op de hoofdvraag van deze praktische opdracht geven. Wie waren de Bokkerijders?
De naam Bokkerijders is bekend geworden door de godslasterlijke handelingen van de bende. Eigenlijk waren de Bokkerijders verschillende benden die in de periode van 1730-1774 het gebied van de Overmaas onveilig maakten. Die periode kan verdeeld worden in drie kleinere periodes. De eerste periode was van 1730 tot herfst 1742, in die tijd speelden de vilders in de bende een belangrijke rol. De tweede periode was van 1749 tot 1750. De derde en laatste periode was van 1751-1774, in die periode werd er veel uitgebreider gerekruteerd dan in de andere twee periodes. Elke periode werd afgesloten met massale arrestaties. De acties van de Bokkerijders bestonden uit brandstichten en het overvallen van boerderijen, kerken, winkels, huizen, kapellen en pastorieën. Bij deze overvallen werd vaak gebruik gemaakt van geweld en werden de slachtoffers mishandeld, ook werd bij overvallen in kerken vaak heiligschennis gepleegd. De Bokkerijders hadden verschillende doeleinden. De Bokkerijders wilden plunderen, maar ze wilden zich ook afzetten tegen de gevestigde orde. In de derde periode had de bende waarschijnlijk ook nog politieke doeleinden. De Bokkerijdersbenden hebben erg lang bestaan. Dit kwam door de grote eenheid in de bende, die ontstond door huwelijk, verwantschap en de eed. De eed was een teken van geheimhouding en werd gezworen door alle leden van de bende. Als er een nieuw lid bij de bende kwam, moest diegene ook het inwijdingsritueel ondergaan. De meest gebruikte straffen voor de Bokkerijders waren verbanning en executie.
Bronvermelding
• ‘De Bokkerijders, Feiten en verhalen’ door Juliaan Melchior. • ‘De Bokkerijders, Roversbenden en geheime genootschappen in de landen van de Overmaas (1730-1774)’ door Anton Blok.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
er staan niet altijd punten enzo op de goede plaats
17 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Ik vind dit een pachtige uitreksel.
Ik zelf zit in Havo 3
We moeten voor Nederlands onder de les een verslag over bekkenrijders schrijven van ongeveer 500 woorden dat wel 5x meetelt!
Je mag er informatie bij houden, ik ga jou uitreksel erbij houden. Als ik mijn cijfer heb zal ik het zeggen.
Bedankt,
Anita
21 jaar geleden
Antwoorden-.
-.
haa, ik ben zelf ook een po aan het maken over de bokkenrijders, en wilde graag weten waar jij je informatie vandaan hebt gehaald, behalve dan de 2 boeken die je vernoemd had.
groetjes
20 jaar geleden
Antwoorden