Inleiding:
Andreas Vesalius. Zijn naam is onder artsen nog steeds een begrip. In 1543 verscheen zijn meesterwerk: ”De humani corporis fabrica libri septem”, oftewel de zeven boeken over de anatomie van het menselijk lichaam. Volgens velen is de ”Fabrica” het belangrijkste medische boekwerk dat ooit is gepubliceerd.
Vesalius is geboren in 1514 in Brussel. Hij kreeg de naam Andries. Het voorgeslacht van de kleine Andries was afkomstig uit de Duitse stad Wesel. Vandaar zijn Vlaamse achternaam Van Wesele, hoewel zijn voorouders Wijtincks of Witincx heetten.
Op 15-jarige leeftijd ging Vesalius naar het Pedagogium Castri (een middelbare school) in Leuven. Daar studeerde hij wijsbegeerte en rechten. Daarnaast woonde hij ook studies bij aan het Collegium Trilingue om zo beter Grieks en Latijn te leren. In 1533, op 19-jarige leeftijd verhuisde hij naar Parijs, waar hij zich toelegde op de geneeskunde. Daarmee sloot hij aan bij een rijke familietraditie. Zijn overgrootvader, jarenlang professor in Leuven, en zijn opa Everard zijn beiden lijfarts geweest van Maria van Bourgondië, de gemalin van de Oostenrijkse keizer Maximiliaan I.
Vesalius\' vader was hofapotheker van Karel V.
Vesalius begon zich te interesseren in de anatomie. Hij kon zelfs geblinddoekt beenderen op de tast herkennen.
Eind 1937 ging hij naar een andere universiteit, de universiteit van Padua (toen de meest vooruitstrevende universiteit van Europa). Hij heeft daar op 1 en op 3 december examen gedaan, en is geslaagd met zeer goede resultaten. Twee dagen later promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde en bekleedde de leerstoel heelkunde. Hij ging anatomie doceren. Sinds die tijd is hij meer lijken gaan ontleden en ontdekte hij hele andere dingen dan Galenus. Hij geloofde alleen nog maar in wat hij zelf kon aantonen, net zoals de moderne wetenschappers van nu. Ook begon hij apen te ontleden, en daardoor kwam hij erachter dat Galenus alleen maar dieren had ontleed of zelfs gewoon iets beweerd had. Eveneens gaf hij in die tijd gastcolleges.
In 1544 werd Adreas benoemd tot „medicus familiaris ordinarius” oftewel hofarts van Karel V. Inmiddels was de Vlaamse arts wijd en zijd bekend, want in 1543 publiceerde hij zijn meesterwerk de ”Fabrica”. Het was het resultaat van 5 jaar zeer hard werken, want Vesalius had als hoogleraar aan de Universiteit van Padua een meer dan volledige baan. Hij was in de Noord-Italiaanse stad beland omdat Duitsland en Frankrijk elkaar belaagden en het oorlogsgeweld zijn studie in Parijs onmogelijk maakte.
In 1537 promoveerde hij in Padua. Vesalius maakte er zo\'n goede indruk, dat hij al enkele dagen erna, op 23-jarige leeftijd, werd benoemd tot hoogleraar in de chirurgie, belast met het onderwijs in de ontleedkunde.
In de jaren erna bracht de jonge hoogleraar uiterst zorgvuldig de menselijke anatomie in kaart. Hij werd daarbij geholpen door de kunstenaar Johannes Stephanus van Calcar, die van de anatomische figuren houtsneden maakte.
De ”Fabrica” sloeg bij verschijning in als een bom. Nog altijd waren de voorstellingen van de Grieks-Romeinse arts Galenus van Pergamum maatgevend. Op niet minder dan tweehonderd onderdelen week de anatomie van Vesalius echter af van die van Galenus, al verwierp hij lang niet alle onjuiste voorstellingen van de beroemde medicus. De visie van Vesalius leidde tot felle discussies en grote verontwaardiging onder de \'orthodoxe\' galenisten. Gedurende tientallen jaren twistten de medici over de juistheid van Vesalius waarnemingen, wat hem niet onberoerd liet. De jonge wetenschapper ging zo gebukt onder de kritiek, dat hij besloot een punt te zetten achter zijn academische carrière.
Op 25 oktober 1555 werd Vesalius ontslagen omdat Karel V afstand had gedaan van zijn troon. Als dank voor zijn goede werk, kreeg Vesalius op 21 april 1556 de titel van Comes Palatinus, één van de hoogste onderscheidingen. Vervolgens trad hij in dienst bij Philis II (de zoon van Karel V).
Ondertussen zat Vesalius niet stil. In 1555 verscheen een tweede druk van zijn beroemde boekwerk
In 1563 ontvluchtte Vesalius Madrid. Het verhaal gaat dat hij een edelman had ontleed wiens hart nog klopte, reden waarom hij door de Inquisitie werd gezocht. Om te vluchten is daarom met hem mee naar Spanje gegaan. In Spanje had hij het niet naar zijn zin, want hij kon daar geen lijken ontleden. Zijn onderzoek was dus gestopt. Op terugreis van Jeruzalem waarheen hij in opdracht van Filips II een belangrijke som geld had gebracht, kwam hij in een storm terecht en leed \'waarschijnlijk\' schipbreuk ergens bij het Griekse eiland Zante, waar hij op 15 oktober 1564 omkwam. Zijn graf is nooit gevonden.
Andreas Vesalius
7.3
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
nice
6 jaar geleden
Antwoorden