Geografisch beeld van (modern) China

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 6e klas vwo | 1915 woorden
  • 20 december 2004
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
28 keer beoordeeld

Module Regionale beeldvorming Opdracht Geografisch beeld van China

Regionale beeldvorming van een ver, nieuw land is moeilijk. Welke media geven een objectief beeld? Welke cijfers zijn actueel? In deze opdracht in sneltreinvaart een beeld van het economisch explosief groeiende China (9,1% groei in 2003) Terwijl China van oudsher een arm land is. Het inkomen per hoofd per jaar van de bevolking bedroeg €43 in 1952 en het is waarschijnlijk dat het levenspeil gedurende eeuwen rondom dit niveau heeft geschommeld. Wat is dit voor land?

-> Op bijlage [1] zie je de globale ligging en kenmerken van het land aangegeven. Op de achterkant ervan staat de legenda

(3) China is nog steeds een overwegend agrarisch land; naar schatting (1993) werkt ca. 61% van de beroepsbevolking in de landbouw en ca. 39% in industrie, handel, transport en bij het bestuur. Een hoog ontwikkelde huisnijverheid en een kleine industrie, met eenvoudige middelen bedreven, behoren tot het traditionele systeem. In de 19de eeuw begon een zekere modernisering. In de kuststeden (Shanghai, Tianjin, Hankou en Kanton [Guangzhou] werd door westerse (inclusief Japanse) ondernemers een lichte industrie opgebouwd.

Maar in het laatste decennia is daar dus een enorme verandering en vooruitgang in te zien. De regering die onder druk van het buitenland en gerommel in het binnen zich geroepen voelde te moderniseren, probeert nu met alle macht de enorme economische groei (>9% p/jaar) en in het bijzonder de investeringen (>3% BBP) te remmen.

Het is allemaal begonnen bij de joint ventures. Gedeelde bedrijven eigenlijk; de kennis en bedrijfsleiding komt uit het buitenland en zet een bedrijf op met een groot moederbedrijf uit het Westen. De werknemers worden geschoold en ingewerkt. Omdat de lonen zovele malen lager zijn dan in het dure westen zijn er flinke winstmarges. Maar tegelijkertijd leren ze snel, de Chinezen. Het land dat tien jaar gelden nog stond voor goedkope producten en lage kwaliteit, heeft zeker niet stilgestaan. Tegenwoordig staat de kennis en het vakmanschap klaar en kunnen de producten ook kwalitatief uiterst goed concurreren met het buitenland. Te goed eigenlijk, de lage prijs voor het goede product kan de vervoerskosten negeren. De economische groei blijft enorm. En steeds meer bedrijven, ook de oude staatsbedrijven worden steeds meer Chinees en particulier. Geen subsidies meer, geen buitenlandse hulp, maar op eigen benen staan.

Deze economische groei heeft natuurlijk ook zijn toevoer nodig, maar de onophoudelijke groei goedkope arbeidskrachten (gem. loonkosten €0.46 p/u) van het platteland is voorlopig nog onbeperkt. De investeringen in infrastructuur (3000 km snelweg – tienbaans - komende vier jaar) zijn maar net genoeg om het groeiende vervoer op te vangen. Hiervoor nam het grootste gedeelte van het vervoer plaats via spoorwegen en zeevaart.

Halverwege de jaren ’80 heeft men de uitvoering collectieve staats landbouwbedrijven verworpen. Want men ontdekte dat de productie op een eigen stuk land stukken hoger was dan op een gemiddeld stuk land van de volkscommunes. Hierop maakt men de tussenstap door voor lange tijd stukken grond te verpachten (nog via de overheid). En de markt steeds vrijer te maken. Voor 1985 handhaafde de staat een systeem van gedwongen levering aan staatsinkooporganisaties. Dit werd vervangen bovendien vervangen door \\\'indicatieve planning\\\'. Maar later geeft de staat de boeren die contracten voor toekomstige leveranties afsluiten, hogere prijzen en een voorkeursbehandeling bij levering van schaarse en gesubsidieerde producten. Maar ook dit wil de zittende regering steeds meer vrij maken. Dit alles maakte dat vrijwel bij alle producten de productie aanzienlijk blijft stijgen en daarmee de inkomens van de boeren.

(4) Tot een paar decennia geleden groeide de bevolking van China explosief (1953 3,7%; 1994 1,4%). Met strenge maatregelen (één-kind-politiek) heeft de regering dit ingedamd. Ook het sterftecijfer is in deze periode sterk gedaald (van 22‰ tot 6,5‰) als gevolg van verbeteringen in de sanitaire en hygiënische omstandigheden en een uitbreiding van de medische voorzieningen. In 1994 bedroeg de geschatte, gemiddelde levensverwachting bij geboorte 70 jaar voor mannen en 71 jaar voor vrouwen. In 1930 bedroeg de gemiddelde levensduur nog 24 jaar.

Dit maakt at China nu ‘slechts’ 1,3 miljard inwoners telt (meer dan een kwart (28%) is jonger dan 15 jaar, 1994). Ruim 30% van de Chinezen woont in de steden. Shanghai is de stad met het hoogste inwoneraantal (13,6 mln.), gevolgd door Peking (11,3 mln.). De grote bevolkingsconcentraties zijn vooral langs de kust en in de vruchtbare valleien.

-> In bijlage [2] zie je de bevolkingsopbouw van China naar leeftijd en geslacht. Hiernaast
die van andere landen, zo zie je dat de opbouw ongeveer gelijk is met rijke westerse landen
als de VS en Frankrijk. Op de kaarten erboven zie dat China slechts een laag geboortecijfer
heeft (18-27 per 1000 inw.)

(5) Het vroegere communistische regime maakt dat het Chinese volk zich nog steeds behoorlijk één voelt. De Chinees is de Han-Chinees (92%), Chinezen van andere rassen wonen vooral in de grensgebieden.

De moderne ontwikkelingen vanaf het midden van de twintigste eeuw hebben een sterk desintegrerend effect gehad op het taoïsme en boeddhisme, de traditionele godsdiensten van China. Met name tijdens en na de Culturele Revolutie werd van staatswege actief campagne gevoerd tegen de godsdienst in het algemeen. Maar in 1982 werd via een grondwetswijziging vrije geloofsbelijdenis vastgelegd.

Het Chinees is het standaard-Mandarijn. Deze taal in verstaanbaar voor 70% van de Chinezen. Elke provincie heeft zijn eigen dialect, wat vergelijkbaar is met de Europese talen onderling.

Tegenwoordig doet het onderwijs in de geïndustrialiseerde gebieden (Peking, provincie Guangdong) niet meer onder voor Westerse educatie. Integendeel, China levert vandaag de dag meer ingenieurs af dan de VS! En dat heeft het ‘manager
Europa’ hard nodig. De moderne Chinees met ambitie spreekt vloeiend Engels en is bereid hard te werken om samen de economische wereldhandel te domineren… (6) China is zelf tot een economisch kerngebied aan het ontwikkelen. Er liggen niet veel economisch sterke gebieden omheen, alleen Japan en Singapore zijn economisch sterk ontwikkelt. Direct tegen China aan liggen zwakke economieën, zoals Mongolië en Rusland.

De sterke economische ontwikkeling is te merken aan het inkomen. Het gemiddeld BBP was in 1998 $960,-(82,8#), in 2001 $1159,- (100,0) en in 2002 $1237,-.(106,7) Hoewel dit laat zien dat er een enorme economische groei in China plaatsvindt geeft dit een scheef beeld. De mensen die dichtbij Hong Kong wonen en deelnemen aan de economische ontwikkeling zijn vaak veel rijker dan de boeren die in het westen van China wonen.

China is nu (2001) nog steeds een overwegend agrarisch land: naar schatting werkt ca. 50% van de beroepsbevolking in de landbouw en ca. 50% in industrie, handel, transport en bestuur. Het aandeel in het BBP van de verschillende sectoren zijn 16.2% voor de landbouw, 51.3% voor de industrie en 32.4% voor de dienstverlening. De opbouw van de bevolking is af te lezen in het grafiekje hier bijgevoegd. Aan de grafiek is te zien dat er relatief weinig kinderen en relatief veel volwassenen zijn in China. Er zijn dan ook relatief veel mensen die tot de beroepsbevolking kunnen worden gerekend. De beroepsbevolking bedroeg in 2001 749,1 miljoen mensen. Daarvan waren er in 2001 4,3% werkeloos. Volgens de laatste cijfers van (de site van) het Europese parlement zou dit cijfer nu gestegen zijn naar 7,4 %.

De gemiddelde arbeidskosten per uur zijn $0,61. Dit is vergeleken met de westerse landen extreem laag. Toch is er al wel sprake van loonkosteninflatie, in 2001 was deze gemeten op 4,5%. De Chinezen kunnen met deze extreem lage loonkosten wel heel lang erg goed met de westerse landen concurreren en als deze westerse landen niet alert reageren zelfs wel wegconcurreren. De Chinezen kunnen deze lage loonkosten heel gemakkelijk lang vasthouden, doordat er een enorme aanvoer van arbeidskrachten uit het boerenland komt. Deze mensen verdienen als boer erg weinig en voor hen zijn de lage lonen helemaal niet zo laag. Als de huidige werknemers dus te duur worden of hogere looneisen gaan stellen, worden ze gemakkelijk ontslagen en worden er makkelijk nieuwe werknemers voor in de plaats genomen. Omscholing is nauwelijks nodig, omdat veel werk bestaat uit het uitvoeren van kleine gemakkelijke handelingen die constant herhaald moeten worden.

(9) De belangrijkste handelspartners van China zijn de Verenigde Staten en Europa. Veel producten die China maakt worden in deze gebieden afgezet. Veel landen hebben een negatieve handelsbalans met China; ze importeren meer dan ze naar China exporteren. China heeft in het begin van de economische ontwikkeling eigenlijk altijd een positieve handelsbalans gehad, maar de Chinese ondernemers investeren nu zoveel in nieuwe bouwprojecten dat de vraag naar staal er voor zorgt dat China nu voor het eerst in jaren een negatieve handelsbalans heeft. Er worden heel veel flatgebouwen, fabrieken en kantoren gebouwd. Zoveel dat er meer gebouwd wordt als er vraag naar is; er blijft dus veel leeg staan.

Opvallend is het feit dat ondanks de loonkosteninflatie van 4,5% en een stijging van gemiddeld 8% van het BBP, de prijsinflatie in 2001 maar 0,7 % bedroeg en de prijsinflatie in 2002 zelfs was veranderd in een deflatie van 0,8%. Ondanks stijgende kosten en een stijgend bedrag waarvan consumenten bereid zijn om uit te geven zijn de prijzen dus gedaald.

(8) Deze economische ontwikkeling heeft wel tot gevolg dat de natuur ernstig wordt aangetast. Er wordt veel gebied ontbost door de alsmaar groter wordende vraag naar voedsel door de stijging van het inwoneraantal. Deze ontbossing heeft tot gevolg dat na een regenbui het water direct de rivier instroomt, waardoor rivieren dan overstromen en later helemaal leeg staan. Vooral in het drogere noorden ontstaan hierdoor grote gebieden die erg droog zijn waardoor er niets meer kan groeien en dorpen massaal verlaten worden. Ook zijn er veel fabrieken die het water uit de rivieren gebruiken en het daarna ernstig vervuild weer lozen. Hierdoor is er een serieus tekort aan schoon drinkwater en water om de landbouwgrond te besproeien. Het water is namelijk zo ernstig vervuild dat zelfs de planten met dit water niet kunnen groeien. De planten groeien beter met het gewone regenwater.

(9) vervolg
Het toerisme in China is lange tijd groeiende geweest, maar na de SARS-epidemie is het aantal toeristen dramatisch gedaald. Nu China weer SARS vrij is neemt het aantal toeristen weer toe. In 2003 hebben 97,7 miljoen toeristen China bezocht. Vanaf januari 2004 tot en met september 2004 waren dit er 79,9 miljoen, wat een stijging van 21% was vergeleken met dezelfde periode in 2003 (veel mensen gaan buiten ons zomerseizoen naar China vanwege de regentijd die daar dan net plaatsvindt). China staat op het moment op de 5e plaats op de ranglijst van meest populaire vakantie landen ter wereld, net achter Frankrijk, Spanje, de Verenigde Staten en Italië. Er wordt verwacht dat China in 2020 op nummer 1 zal komen te staan.

Conclusie China heeft veel beloften voor de toekomst op economisch gebied. Het heeft een grote beroepsbevolking die erg ambitieus is en het krijgt steeds meer ‘know how‘. Ook op toeristisch gebied zal het nog enorm groeien. Maar China moet wel uitkijken dat het zijn natuur niet te veel verwoest. En nog veel belangrijker is dat het zich moet gaan ontwikkelen tot een echte markteconomie. Nu springt de regering bij als een project financieel niet helemaal haalbaar is. Het geeft dan bijvoorbeeld geld aan de hypotheekverstrekkende bank zodat het vertrouwen in de geldscheppende ondernemingen ongeschonden blijft.

Bronnen Encarta ® - Encyclopedie. © 1993-2002 Microsoft Corporation/Het Spectrum. Alle rechten voorbehouden. Volksrepubliek China
Economie in China groeit ‘te hard’ (Reader) 15 april 2004
NRC Handelsblad ‘China is niet noodzakelijkerwijs een bedreiging’ (Reader) Fenomenale expansie van Rijk van het Midden zet wereldeconomie op haar kop
Economie weekendbijlage 3 en 4 april 2004
Lesboek ‘Wereldwijs, aardrijkskunde voor de tweede fase’ Handboek vwo
Module 2, Regionale beeldvorming
Hoofdstuk 3, Geografische controle van het regionale beeld
Bladzijde 72/73, Bron 1: ‘Een 10-puntenplan voor het samenstellen van een geografisch beeld’ Groot, groter, grootst
Feiten en cijfers over China
DE GROEIENDE ECONOMIE
http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/18793210/items/19096071/

Bronnen www.landenweb.com
www.tdctrade.com/main/china
www.geledraak.nl
atlas, 52 editie
artikel ‘buiten Peking is groen gras schaars’ (Reader) Artikel ‘Peking remt uitbundige groei met ijzeren vuist’ (Reader)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.