Verwerkingsopdracht Karakter Zoek informatie over de tijd waarin het boek is geschreven (nieuwe zakelijkheid).
Nieuwe Zakelijkheid is een kunstrichting gedurende de eerste decennia van de 20ste eeuw. De naam, nieuwe zakelijkheid, is een vertaling van het Duitse ‘Neue Sachlichkeit’, voor het eerst in 1923 gebruikt door de directeur van het Museum te Mannheim, G.F. Hartlaub, om daarmee het streven aan te duiden van sommige schilders (o.a. Otto Dix, C. Schad, George Grosz, A. Kanoldt, G. Schrimpf, Tamara de Lempicka) naar een volkomen objectief en statisch realisme, zonder enig spoor van idealisme of sentiment. Tot de stroming, die tot 1933 duurde, behoort in Nederland het magisch realisme. In de literatuur is Nieuwe Zakelijkheid een stroming, ontstaan als reactie op het pathetische en idealistische expressionisme, vooral in de landen waar dit expressionisme sterk vertegenwoordigd was. De Nieuwe Zakelijkheid kwam op in de jaren twintig en betekende een terugkeer tot de werkelijkheid. Het is sober en nuchter, gesteld op de feiten. Bekende vertegenwoordigers in Duitsland zijn Erich Kästner, Hans Fallada, Ludwig Renn, Carl Zuckmayer,K. Edschmid en Ferdinand Bruckner. In Nederland: Bordewijk, maar ook is een goed voorbeeld Willem Elsschot. In België: Walschap en Matthijs. In de Verenigde Staten schreven Sinclair Lewis en Hemingway op dezelfde manier. Ook de reportageliteratuur van Egon Erwin Kisch en de Rus Ilja Ehrenburg behoort tot deze richting. De term ‘nieuwe zakelijkheid’ is in de literatuur vooral van toepassing op het proza waarin de nadruk ligt op strakke vormgeving, zakelijke weergave van feiten en handelingen, met weglating van veel omschrijvende formuleringen, en weinig dialoog. De stijl wordt gekenmerkt door korte zinsbouw, filmische overgangen, een strak prozaritme en wisselende, direct naast elkaar geplaatste, beelden. Men spreekt in dit verband vaak van de reportagestijl (reportage, reportageroman). Net als in de bouwkunst ( b.v: Oud, Brinkman, Van der Vlugt, Duiker) wordt gestreefd naar functionaliteit, dat wil zeggen het tegenhouden van elke overtolligheid zoals die bijv. tot uiting komt in decoratieve versieringen bij de architectuur, in stemmingsbeschrijving in de literatuur. Deze elementen werden gezien als subjectief, terwijl de nieuw-zakelijke kunstenaars trachtten een zo groot mogelijke objectiviteit te bereiken. Voor sommige auteurs over dit onderwerp vallen magisch realisme of surrealisme en nieuwe zakelijkheid samen vanwege de koel-realistische weergave die beide stromingen gemeen hebben. Anderen zijn echter van mening dat juist in de hyperrealistische kunst van iemand als A.C. Willink, waarmee bijv. Bordewijk wel op één lijn gesteld wordt, een gevoelslading aantoonbaar is die de nieuwe zakelijkheid onverenigbaar maakt met het surrealisme. De term kan dan ook beter gereserveerd worden voor een stroming waarin een zo sober en functioneel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de taal. In die zin behoort de nieuwe zakelijkheid tot het gematigd-modernisme. In het Nederlandse taalgebied had het werk van Ilja Ehrenburg (bijv. Das Leben der Autos, 1930) invloed op het proza van onder andere M. Revis (8.100.000 m3 zand, 1932), B. Stroman (Stad, 1932), M. Dekker (Brood, 1932) en Jef Last (Zuiderzee, 1934). De modernistische versobering van het taalgebruik is niet zonder invloed gebleven op het werk van Willem Elsschot, Gerard Walschap, Martinus Nijhoff en natuurlijk Ferdinand Bordewijk.
In Duitsland voelden veel kunstenaars zich na de Eerste Wereldoorlog verplicht om hun werk in dienst te stellen van het sociale bewustzijn. Zowel in de beeldende kunst, als in de muziek en de literatuur wordt het werk van de Neue Sachlichkeit (Nieuwe Zakelijkheid) gebruikt om te protesteren tegen de verrotting van de wereld om hen heen. Dat is bijvoorbeeld duidelijk terug te vinden in de Dreigroschenoper van Bertold Brecht en Kurt Weil. Met het aan de macht komen van Adolf Hitler in 1933 wordt veel kunst bestempeld als \"ontaard\", de Entartete Kunst. Alles wat als links, joods of pacifistisch - en dus entartet - werd beschouwd, werd verboden. Tijdens boekverbrandingen werden boeken van \'on-Duitse\' auteurs als Erich Kästner, Kurt Tucholsky en Karl Marx verbrand. Talrijke intellectuelen en kunstenaars, onder wie veel joden, werden gedwongen om het land te verlaten of vertrokken zelf, hetgeen een enorme aderlating voor de Duitse cultuur betekende. Werken die dit stempel meekregen werden verwijderd uit musea en een deel werd verkocht aan het buitenland, maar een groot deel werd ook vernietigd.
De nieuwe zakelijkheid was een voortzetting van het constructivisme. Tenminste, het was zo in de beeldende kunst. De nieuwe zakelijkheid ontstond in Duitsland rond het Bauhaus, een opleidingsschool te Weimar voor schilder en beeldhouwkunst. Eerst was het Bauhaus expressionistisch en later constructivistisch georiënteerd. Hier past men de constructivistische beginselen aan aan de praktische kunstnijverheid, en dit wordt de nieuwe zakelijkheid genoemd. Het principe dat aan dit alles ten grondslag ligt is het functionalisme: de dingen ontlenen hun schoonheid in de eerste plaats aan hun doelmatigheid, de vorm ervan moet aangepast zijn aan zijn functie. Belangrijk was Gerrit Rietveld. De nieuw zakelijke literatuur was ook een kritische literatuur. Vooral ten opzichte van het dreigende fascisme. De nieuw-zakelijke literatuur voldeed aan de eis van de dictaturen door een ordelijke literatuur te zijn. Tevens verlangt men een nationalistische literatuur, aan deze eis voldeed de nieuwe zakelijkheid niet en dus moest het verboden worden. In de tijd dat het boek Blokken, van Bordewijk, verscheen, was er een opkomende trend om beeldende kunst en literatuur een zakelijke, sobere en kernachtige uitstraling te geven. In de memoreeks Blokken, Knorrende Beesten en Bint wordt dit nieuwe zakelijkheid genoemd, in het boek van Michel Dupuis, \'Ferdinand Bordewijk\', wordt het kubisme en constructivisme genoemd. In de nieuwe zakelijkheid wordt alleen geschreven wat nodig is. Geen extra aankleding, gewoon recht voor zijn raap. Dit maakt het stuk zo vlot leesbaar. Willem Elsschot behoorde tot deze stroming. Hij ging niet uit van een dichterlijke manier van schrijven, maar van korte, alleszeggende zinnen. De schrijvers van deze stroming waren actief tussen de twee wereldoorlogen. In die tijd van crisis haalden de schrijvers van de nieuwe zakelijkheid inspiratie uit het gewone dagelijks leven. Dit komt sterk terug in Kaas. Invloed van de nieuwe zakelijkheid vindt men in de Nederlanden terug bij de auteurs rond het tijdschrift Forum (1932-35): het eerste tijdschrift dat Noord en Zuid verenigde: Edgar du Perron - Menno ter Braak, M.Gijsen, Martinus Nijhoff, F. Bordewijk en W. Elsschot. De leuze die achter het blad stak, was: ‘Niet de vorm, maar de vent’ (J. C. Bloem). Het gaat hier dus om de inhoud en de karakters, maar niet om de manier waarop het geschreven is. Daarom wordt in Nederland de nieuwe zakelijkheid ook soms aangeduid met ventisme.
De keuzeopdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
X.
X.
cool
19 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
koelheid :)
12 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Le tnx, scheelt me weer een mondeling
12 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
Opgelet! Elsschot was een Belgisch schrijver uit Antwerpen! Geen Nederlander zoals hier staat!
12 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
Thumbs up voor Thomas. Willem (of eigenlijk Alphonsus Josephus) kwam uit Antwerpen!
11 jaar geleden
Antwoorden