H2; Politiek en ruimte

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1625 woorden
  • 31 maart 2003
  • 78 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
78 keer beoordeeld

In Europa zijn er verschillende samenwerkingsgroepen die we in 3en kunnen onderscheiden. · De defensieve organisaties: Zij hebben een doelstelling die zich bezighoudt met de vrede en de veiligheid. · De economische organisaties: Zij willen duidelijke onderlinge afspraken om de handel en de economie van alle lidstaten te bevorderen. · De politieke organisaties: Zij proberen door te overleggen een nauwere band tussen de lidstaten tot stand te brengen.

In 1949 werd de Raad van Europa opgericht. Zij waren gericht op: Europa als democratische eenheid. Internationaal was er ook zo’n soort organisatie: de Verenigde Naties genoemd.

Amerika zette zich ook in voor een grotere samenwerking in Europa. Ze zagen daarvan 2 voordelen in: · Op economisch gebied: Een omvangrijke afzetmarkt voor Amerikaanse producten · Op politiek gebied:Een stevige buffer tegen het oprukkende communisme.

In 1948 werd de OESO opgericht: Organisatie van Europese Samenwerking en Ontwikkeling
Via onderhandelingen werd deze onderlinge verdeelsleutel afgesproken. Amerika bood om die 2 redenen alleen hulp aan Europa en niet aan individuele landen.

De oprichting van de huidige EU had ook binnen Europa te maken met een wens tot samenwerking. Frankrijk, Duitsland, Italië en de Benelux zochten een vorm voor uitbreiding van de economische integratie. In 1957 werd de EEG opgericht. Europese Economische Gemeenschap. Naast de EEG ontstonden er in de jaren vijftig ook: EGKS: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1951) Euratom: Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. (1958)

De EEG is opgericht door 6 landen opgericht. De samenwerking is steeds verder ontwikkeld. De EGKS, Euratom en EEG zijn samen de EG geworden. Europese Gemeenschap. Daarnaast ontstonden er binnen Europa ook andere economische organisaties: · De EVA / EFTA. Europese Vrijhandelsassociatie. Met lidstaten vooral uit Scandinavische landen en Alpenlanden. (1960) · De Comecon. Raad voor wederzijdse economische hulp. Tussen de voormalige Sovjet-Unie en Oost-Europese landen. Een deel van deze staten vormt na de val van de Sovjet-Unie de CEVA. Centraal-Europese Vrijhandelsassociatie. De EG werd met het Verdrag van Maastricht in 1991 omgevormd tot de Europese Unie. Die bestaat nu uit de EPU (Europese Politieke Unie) en de EMU (Economische en Monetaire Unie) Een voorbeeld van monetair beleid is de EURO-munt.

Wat is het verschil tussen samenwerking en integratie? · Bij samenwerking gaat het om intergouvernementeel overleg waarbij elke staat zijn gehele soevereiniteit behoudt. · Bij integratie gaat het om nationale bevoegdheden die lidstaten overdragen aan een overkoepelende organisatie. Vb. de EU
Integratie gaat dus verder dan samenwerking.

Er zijn verschillen in de visie die de lidstaten op de doelstellingen van de EU hebben. · Frankrijk wilde politieke en economische macht van de nieuwe Bondsrepubliek inperken. · Duitsland zag de toetreding van de EG als een politieke erkenning en een toelating tot een omvangrijke stabiele afzetmarkt. · Het Verenigd Koninkrijk had ook weer andere opvattingen. Op basis van deze verschillen wordt er wel gesproken van 2 verschillende modellen: · Het Atlantisch model, waarbij stevige banden zijn tussen de EU en de Noord-Amerikaanse Staten. · Het Rijnlandse model, waarbij de aandacht uitgaat naar het hart van de EU. Dit model is meer continentaal gericht.

De snelheden van integratie zijn verschillend. Vb. het Verdrag van Schengen is ondertekend door Frankrijk, Duitsland en de landen van de Benelux in 1985. Dat houdt in dat er een geleidelijke afschaffing zou zijn van grenscontroles tussen deze landen. Niet alle landen hoeven daaraan mee te doen. Door de verschillende snelheden kunnen veel landen meedoen aan de EU.

Inactiviteit houdt in dat een groot deel van de beroepsbevolking niet werkt. Dat is in Nederland het geval. Hierdoor is het BNP per hoofd van de bevolking in Nederland gedaald. De Nederlandse economie heeft zwakke kanten zoals: · Hoge staatsschuld · Hoge collectieve lastendruk · Hoge inactiviteit
Maar ook sterke punten: · Stabiel financieel-economisch klimaat · Goed opgeleide bevolking · Kwalitatief hoogwaardige kennisinfrastructuur · Kapitaalkrachtig · Grote voorraden aardgas, die veel inkomsten opleveren · Internationaal georiënteerde bedrijfsleven
Je kunt iets te weten komen over de economische positie van een land door verschillende criteria. · BNP per hoofd van de bevolking te bereken · Verdeling van de beroepsbevolking over de verschillende categorieën bestaansmiddelen. (Primaire, Secundaire en tertiaire sector) · De bruto toegevoegde waarde die de verschillende categorieën bestaansmiddelen leveren aan de Nederlandse economie. · Het % werklozen van de totale bevolking · Het aandeel van de intra-EU-invoer ten opzichte van de totale invoer en de intra-EU-uitvoer ten opzichte van de totale uitvoer van een land.

Vroeger waren landbouwbedrijven vooral zelfvoorzienend, tegenwoordig produceren landbouwbedrijven voor de markt en dragen daarmee bij aan de inkomsten van Nederland. Het belang van de landbouw kan worden gemeten aan de hand van het aandeel van de agrosector in het Bruto Nationaal Product (BNP), de werkgelegenheid en de handel. De landbouwsector van Nederland is ongeveer gelijk aan de landbouwsectoren van de andere lidstaten van de EU. In de EU heb je met verschillende soorten landbouw en landbouwbedrijven te maken. Dat heeft te maken met fysische factoren: · Verschil in klimaat · Bodemvruchtbaarheid · Verschillen in eetgewoonten tussen landen · Historische ontwikkeling van de landbouw in een land
In 1958 werd het GLB opgesteld. Gemeenschappelijk Landbouw Beleid. Dit beleid bestaat uit: · Het structuurbeleid: gericht op afzonderlijke verbetering van de landbouwstructuur, verhoging van de kwaliteit van producten en ontwikkeling van efficiëntere productiewijzen die door de EU-lidstaten afzonderlijk worden gefinancierd. · Het markt- en prijsbeleid: Wanneer de reële marktprijs onder een vooraf vastgesteld niveau kwam, vulde de EU het tekort aan. Producten als granen, zuivel en vlees kocht de EU dan op tegen zogenoemde minimumprijs.

GATT (General Agreement on Tariffs and Trade) is een overeenkomst tussen landen met als doel handelsbarrières af te breken. Tegenwoordig is dat het WTO (World Trade Organisation) J is afgesproken dat de EU in de periode 1995-2000 haar invoerbescherming afbouwt met 36%. Het oude landbouwbeleid werd gewijzigd in het plan van McSharry tussen 1993-1996 · Inkomenstoeslagen gegeven aan de landbouw als compensatie voor verlaging van de garantieprijzen · Maatregelen genomen om het gebruik van productiemiddelen te beperken (braaklegging, quotering van premies) · Exportsubsidies en invoerheffingen gehandhaafd. Consequenties door deze maatregelen zijn: · Afname van de productie door: braaklegging en quotering van subsidies en extensivering als gevolg van lagere prijzen · Afname van de export doordat de EU-consumptie sneller steeg dan de productie. Bij dit nieuwe landbouwbeleid houdt de EU zich minder met de landbouw bezig. Dit heeft gevolgen voor verschillende landbouwsoorten: Akkerbouw: · De graansector krijgt directere concurrentie, vooral van de VS, waardoor grotere onafhankelijkheid ontstaat van steun van de EU. · Er bestaat nog geen marktordening voor de aardappelsector. Nederland als grootste producent heeft daar het meest last van. Vlees: · Weinig effect, omdat Nederland producten tegen de marktprijs kan afzetten en dus nauwelijks verliezen zal leiden. Zuivel: · Nauwelijks gevolgen
Tuinbouw: · Door toenemende vrije handel tussen EU-lidstaten wordt de eigen markt minder beschermd. Daardoor is er minder concurrentie te verwachten uit andere landen binnen en buiten de EU.

Eind jaren 60 besloot de EG een Gemeenschappelijk Visserij Beleid te ontwikkelen door beleidsmaatregelen: · Quotering: Er wordt elk jaar vastgesteld hoeveel vis er gevangen mocht worden · Total Allawoble Catch (TAC): De TAC\'s worden vastgesteld op basis van biologische adviezen. Biologen streven ernaar om de visvangst op lange termijn te handhaven of te verbeteren. · Exclusieve Economische Zones (EEZ): De EEZ spreken over een zone van 200 mijl. De kustlanden waaraan deze zones grenzen, houden toezicht op dat gebied.

Regionale differentiatie: Er bestaan flinke verschillen tussen de EU-lidstaten, bv. In klimaat, landbouw en cultuur. Regionale ongelijkheid: Onrechtvaardige sociaal-economische verschillen tussen bepaalde deelgebieden of landen.

Om regionale ongelijkheid aan te pakken maakt men gebruik van NUTS. NUTS: statische verdeling van EU-lidstaten in deelgebieden, namelijk landsdelen, provincies en COROP-gebieden Als je regio’s in de EU wilt vergelijken moet je vaststellen op welke schaal je dat doet. Je moet er ook op letten dat je voor elk land de juiste NUTS neemt. Bij bepaling van steunmaatregelen voor gebieden in Europa is het van groot belang te weten op welk NUTS-niveau dat plaatsvindt. Zo worden vaak subsidies toebedeeld in NUTS 2, provincies. Om verschillende gebieden te kunnen vergelijken wordt er meestal gebruik gemaakt van BRP, Bruto Regionaal Product, per inwoner. Maar ook van de mate van werkeloosheid en de structuur van de werkgelegenheid.

Internationalisering: de verspreiding van en samenwerking tussen bedrijven en instellingen in verschillende landen. Joint Ventures: Afspraken tussen ondernemingen in verschillende landen om samen aan een project te werken. Global village: mondiaal dorp
Globalisering : trend van vervaagde grenzen tussen de landen in de wereld. Internationalisering en globalisering worden mogelijk gemaakt door drie aspecten: · Technologische ontwikkelingen
Door betere transport- en communicatietechnieken kunnen grote hoeveelheden goederen in 1 keer over de hele wereld worden getransporteerd. · De rol van multinationale ondernemingen
Om de volgende redenen vestigen multinationale ondernemingen zich in zoveel mogelijk landen: - om te profiteren van landen met lage loonkosten - om bij de verkoop van producten protectionistische maatregelen van een bepaald land te omzeilen - om de grondstoffenwinning in eigen beheer te krijgen - om de afzetmarkt te vergroten, waardoor hoge onderzoeks- en ontwikkelingskosten door grootschalige industriële productie kunnen worden opgebracht. · De rol van de overheid
Overheden kunnen op verschillende manieren de eigen nationale bedrijven beschermen. - men kan protectionistische maatregelen treffen - men kan de vestiging van buitenlandse bedrijven aantrekkelijk maken door vrijhandelzones in te stellen, gunstige investerings- en handelsvoorwaarden aan te bieden of te zorgen voor een goede industriële infrastructuur. - Men kan zich aansluiten bij een economisch machtsblok, zoals bv. de EU. Triadisering: proces waarbij steeds meer politieke en economische relaties ontstaan. Tussen drie machtsblokken in de wereld, de Europa (EU), Noord-Amerika (NAFTA), en Japan
Het proces van triadisering wordt beïnvloed door: · De toename van kapitaalintensieve productieprocessen · De snelle technologische ontwikkelingen · Koopkracht en homogeniteit binnen de Triade · Het protectionisme van de drie kernregio’s
Voorbeelden van protectionistische maatregelen zijn: · Tariefmuren: aan de gemeenschappelijke buitengrens van de EU worden invoerrechten op importproducten geheven om gelijksoortige producten binnen de EU-markt te beschermen · Contingentering: maximale hoeveelheid importproducten vaststellen · Technische handelsbelemmeringen: de producten moeten voldoen aan nationale voorschriften op gebied van veiligheid, volksgezondheid en milieu · Grensbelemmeringen: alle ingewikkelde formaliteiten rondom de invoer van producten zoals douanewaarde, inspectie voor verzending of verkrijgen van invoervergunningen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.