§1
Jambereiding is een methode om vruchten te conserveren. In veel vruchten zit de stof Pectine. Die zorgt ervoor dat de Jam stroperig wordt, vooral door toevoeging van citroenzuur en suiker. Gebruik je stoffen met weinig citroenzuur of Pectine dan moet je deze stoffen er apart bij doen. In speciale geleisuiker zijn Pectine en citroenzuur al apart bijgevoegd. Je weet dan zeker dat je van deze stoffen voldoende hebt om jam te maken.
Nieuwe producten kun je maken door het kiezen van ingrediënten die de gewenste eigenschappen opleveren.
Zelf Jam maken is vrij eenvoudig. Vroeger waren er veel kleine jamfabriekjes waar ambachtelijk werd gewerkt. Nu zijn er nog maar weinig jamfabrieken over. Om winstgevend Jam te maken is een grote fabriek nodig. Door schaalvergroting, gekoppeld aan de mogelijkheid tot automatisering, wordt op kosten bespaard. Concurrentie dwingt de fabrikant efficiënt te produceren. Daarbij gaat het niet alleen om grotere hoeveelheden, maar ook om andere grondstoffen en technieken dan thuis. Ook worden dure arbeidskrachten vervangen door machines die het liefst continue in gebruik zijn. Inkoop van grote hoeveelheden grondstoffen verlaagd de prijs, terwijl de fabrikant ook zoekt naar andere en goedkopere grondstoffen.
Het productieproces
Jam maken gaat als volgt:
· De grondstoffen worden per kooksel van 900 kg afgewogen. (inhoud per kookketel) De hoeveelheden fruit en suiker worden automatisch afgepast. De glucosestroop (oplossing van suikers) wordt in een grote tank op temperatuur gehouden. Deze grondstof wordt rechtstreeks en eveneens in de kookpot gepompt.
· Het koken gebeurt vacuüm in gesloten ketels. Daardoor kan een korter en op lagere temperatuur worden gekookt. Het kapot koken van fruit wordt hierdoor voorkomen. Het mengsel van fruit, glucosestroop en suiker wordt tot het kookpunt verwarmt , waarna overige ingrediënten zoals Pectine, en voedingszuur worden toegevoegd. Door indampen verdwijnt het teveel aan vocht en komt de Jam op het juiste gewicht. Bij het verlaten van de kookketen is de Jam ongeveer 80°C
· De Jam wordt vervolgens naar de vuller gepompt. De Jam wordt in de potjes gepompt en een sluitmachine sluit de potjes direct.
· Daarna schuiven de potjes naar de koeltunnel om af te koelen tot onder de 40°C. Door de luchtdichte verpakking ontstaat tijdens het afkoelen vacuüm. Dat betekent dat de ruimte tussen de Jam en de deksel lucht ledig is. Vacuüm verlegt de houdbaarheid. De kwaliteit is gegarandeerd tot anderhalf jaar na de productie. Op de dag dat de houdbaarheidsdatum verloopt is de jam niet bedorven. Wel kan de kwaliteit onder invloed van licht en warmte achteruit zijn gegaan.
· Tenslotte worden de potten van een etiket voorzien en naar het distributiecentrum gebracht.
Kenmerken van grootschalige productie zijn het gebruik van meet en regel apparatuur, speciale hulp en grondstoffen en een constante kwaliteit van het eindproduct.
Elke fabrikant probeert zijn winst te verhogen door zijn marktaandeel te vergroten. Hij houd rekening met de wensen van de consument. De kwaliteit moet in verhouding staan met de prijs. Voor mensen die minder suiker willen gebruiken moet er halvajam zijn. En voor diabetici moet er jam met speciale kunstmatige zoetstoffen zijn.
Op de vruchten na zijn alle grondstoffen bij de jambereiding langere tijd houdbaar. Omdat de fabriek het liefst het hele jaar door in gebruik is worden vruchten voorbewerkt en opgeslagen in een diepvries. Tegen bederf wordt ook vaak een conserveringsmiddel toegevoegd dat ook in de jam terechtkomt. Een conserveringsmiddel is een voorbeeld van een hulpstof. Deze bevordert het betere productieverloop of geeft het product een aantrekkelijk aanzien.
Suiker heeft in jam 2 functies: zoetstof en conserveringsmiddel. Vroeger werd riet en bietsuiker gebruikt. Suiker is duur vanwege de kostbare productie als door de extra belasting op genotmiddelen. Een goedkopere vervanger van suiker is glucose uit de maïs, maar die geeft de jam een minder lekkere smaak.
Op de kwaliteit de verzekeren in het belang van de volgezondheid te verzekeren moet Jam aan een aantal eisen voldoen. Deze voorwaarden staan in het vruchtenproductenbesluit van de warenwet. Een paar voorwaarden zijn: · Geen grote hoeveelheden schadelijke ingrediënten. · Samenstelling moet op het etiket staan. · In halvajam mag 2% pectine zitten en in gewone jam 1%. · Er mag maar een bepaalde hoeveelheid suiker in het product zitten.
§2
Een blikje frisdrank bestaat uit 2 delen: De zij en onderkant en een losse bovenkant. Het blikje (zij en onderkant) zijn van staal gemaakt (wordt door magneet aangetrokken en de bovenkant van aluminium (niet door magneet aangetrokken) De deksel wordt direct na het vullen luchtdicht om het blikje geklemd.
Gewone conservenblikjes bestaan uit 3 staal lagen. Bodem en deksel zijn 2 stalen rondjes, het middenstuk wordt is een rondgebogen staalplaat die in het midden is vastgelast. Bodem en deksel worden om dit middenstuk vast- geklemd. Voor de fabricatie van een blikje gebruikt de fabrikant een belangrijke eigenschap van metalen namelijk dat ze goed vervormbaar zijn en toch stevig. De blikfabrikant begint met een staalplaat van ongeveer 2 mm dik. Een machine stanst rondjes uit de vertinde staalplaat. De ronden komen laten over een holle pers (de matrijs). In de volgende pers krijgt de bodem de goede vorm en wordt de zijkant uitgerekt, dat heet dieptrekken. De want wordt zo dunner dan de bodem. Uiteindelijk wordt de wanddikte 0.08mm. Daarna wordt de bovenkant recht afgesneden, er komt een beschermlaagje in de binnenkant en de buitenkant wordt bedrukt met de merknaam.
Staal roest als er water bijkomt en roest nog sneller als water zuur is. Frisdranken zijn zuur door het koolstofdioxidegas (de prik). Een blikfabrikant kan dus geen gewoon staal gebruiken. Daarom brengt de fabrikant een dun laagje tin op het staal aan. Omdat er niet zoveel tin op de aarde is, is het vrij duur en wordt het zo zuinig mogelijk gebruikt. Dat gebeurt als volgt. Een dunne staalplaat glijd door een bad met daarin een tinzout oplossing. Met behulp van elektrische stroom ontstaat er op het staal een laagje tin. Door verbeterde technieken is mogelijk steeds minder tin te gebruiken. Tegenwoordig is het tinlaagje nog maar 0.00025 mm dik.
In een staalfabriek wordt staal in vloeibare vorm gemaakt. Door deze vloeistof langzaam uit te gieten ontstaat er een lage dikke plaat. Snijbranders zorgen voor een verdeling in blokken van ongeveer 10 meter. Daarna wordt de gloeiende staalplaat gekoeld en gewalst tussen zware rollen. Door meerdere malen te walsen ontstaat een dunne staalplaat. Om de vereiste sterkte te krijgen kan de staalplaat tussendoor verwarmd worden. Doordat door het walsen de lengte van de staalplaat toeneemt zijn de fabriekshallen erg lang. De afgelopen 20 jaar is het gewicht van het blikje gehalveerd en de sterkte hetzelfde gebleven.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden