Gezin en samenleving. Het gezin en de industriële revolutie en Engeland
Industriële revolutie: -stoommachine -fabrieken/machines -armoede -grote verandering -arbeid -Engeland -snelle ontwikkeling -spoorwegen -vooruitgang -veel stank
1: Het gezin in de preïndustriële samenleving
Hoe was het gezinsleven in de periode voorafgaand aan de industriële revolutie?
Plattelandseconomie: Meesten leefden van de landbouw. Enclosure-movement: Gemeenschappelijk gronden werden omheind en onderling verdeeld. => arme boeren kregen maar weinig grond, of konden hun rechten niet bewijzen. Ze hielden dan te weinig over om van te bestaan, en trokken naar de stad. Alle leden van het gezin werkte mee.
Ongezond leven: In gin is veel ellende verdronken. Mensen dronken te veel alcohol en daar zijn veel slachtoffers bij gevallen. De huizen waren klein en smerig. Op het platteland => meestal hutten. Brandstof: koemest. Geen verlichting. Veel zeiktes: Pokken,tyfus,dysenterie en vroedvrouwenkoorts eisten veel slachtoffers. De armen aten vooral meelspijzen, zoals brood en puddig en ook soep en hachee. Maar toch aten ze te weinig. Hoge kindersterfte.
Trouwen: Rijken: -De ouders beslisten welke partij het meest geschikt was om mee te trouwen. - Een meisje kreeg een bruidschat mee. - Het moest iemand uit dezelfde stand zijn. Arbeidersklasse: -Uiterlijk + welgesteldheid voorop, hart achteraan. - Trouwden tussen 25-30 jaar. - Ouders konden wel druk uitoefenen door: Geld te geven, of juist te weigeren, bijdragen aan de inrichting van het huis of zelfs de kinderen te onterven. Alleenstaande moeder: Schande. Man was de baas in het gezin: mocht lijfstraffen uitoefenen.
Onderwijs: Grote verschillen tussen arm en rijk. Redenen waarom veel arme kinderen niet naar school gingen: -geen geld genoeg -bleven thuis om een vak te leren -ze konden dan niet werken, en dan liep het gezin inkomsten mis. Dat mensen alleen kinderen kregen, om geld te verdienen is niet waar: Want kinderen kosten geld en er was een grote kans om te overlijden, en als een zoon later als leerling werd uitbesteed, ging hij uit huis en bracht geen geld in. Kinderen misschien wel als middel voor de oude dag: niet echt betrouwbaar.
Door de welvaart steeg, groeide de bevolking. Hoog sterftecijfer. Jongeren moesten eerst sparen, voordat ze een huishouden konden opzetten: Tijd waarin een vrouw vruchtbaar was, werd korter => minder kinderen geboren. Geen behoefte aan geboortebeperking. Welgestelde mensen trouwden vroeger: Konden zich een groot huishouden beter veroorloven.
2 Naar de grote stad
Welke invloed had de industriële revolutie omstreeks 1850 op de ontwikkeling van het gezin in Engeland?
Begin ind. Revo. omstreeks 1730. Ontwikkeling industrie vind nog steeds plaats. Nieuwe machines konder niet meer in woonhuis of boerderij staan: Men bouwde meer fabrieken => arbeiders buitenshuis werken: Gezin verloor functie als productie-eenheid=> Verschuiving van gezinseconomie naar gezinslooneconomie. Arbeiders migreerden naar fabrieken en hadden voorzieningen nodig. Door industrialisatie=> urbanisatie. Kleine, goedkope arbeidershuizen: geen waterleiding en geen goede afvoer, kleine ramen en vochtig. Heersende opvatting: Klassieke economie/economisch liberalisme.
Hoge bevolkingsdichtheid in buurt van fabrieken: gevaar volksgezondheid.Kans op besmetting groot: bijv tubercolose verspreid door hoesten, insecten die op de vuilnis op straat afkomen en het water. Ontlasting van zieke mensen trok in de grond en besmette weer het grondwater,dus het drinkwater. Grote steden haalden water uit vervuilde rivierwater. Medische kennis beperkt. Ziekenhuizen deden meer hun best voor reinheid en ontsmetting.Vanaf 1853 verplichte inenting voor pasgeborenen. Modernisering landbouw: betere oogsten:goedkoper voedsel. Spoorwegen: distributie voedingsmiddelen makkelijker.
In de stad invloed familie veel minder geworden: In vrijheid huwelijkspartner kiezen. Ruimte voor romantische liefde. Victoriaanse tijd. In industrie: weinig scholing nodig: veel jongeren niet meer in leer. Na kinderarbeid vanzelf in volwassen baan terecht => meer verdienen.De periode van sparen na de puberteit was niet meer nodig: men trouwde gem. op jongere leeftijd.Vrouw kreeg geen betere positie in het gezin nu ze buitenshuis werkte en een eigen inkomen had. Het loon was lager en het werd gezien als een aanvulling op het gezinsinkomen en de man kreeg het geld uitbetaald. Alcoholisme een van de meest oplopende problemen. Scheiden was moeilijk en ongebruikelijk en duur. Tot 1857: Toestemming van de kerk.
Veel kinderarbeid. Fabrikant hadden het liefst ongeschoolde krachten: Goedkoper. Vooral in textielindustrie: vrouwen en kinderen. Onaangename en ongezonde omstandigheden. Kregen de kinderen door ind. Revo. nou een veel slechter leven?In landbouw: in guur weer werken op akker, heel lang lopen naar markt.Maar het werk vond plaats in het gezin en de ouders konden de kinderen \'beschermen\' tegen ergste nadelen. Veel jongeren volgden nog steeds niet het onderwijs.
Betere voedselvoorziening=> mensen algemeen minder kwetsbaar voor ziekten. Vooral op het platteland. Maar nog steeds geen hoge leeftijden. De bevolking groeide, maar het aantal geboorten bleef +/- gelijk : het aantal sterfgevallen zakte. Na verloop van tijd: meer jonge mensen beschikbaar die kinderen konden krijgen.En hoe langer zij weer leefden, hoe meer kinderen zij weer kregen.Liberaal denkende klassieke economen: wilden liever dat arme mensen minder kinderen kregen dan dat de welvaart anders en eerlijker verdeeld zou worden.
3 Op weg naar de \'welfare state\'
Hoe paste de samenleving zich omstreeks 1900 aan aan de industriële revolutie?
Na 1850: Engelse economie nog grotere bloei, vooral voor bedrijven die al machtig waren. Landbouw door efficiënte organisatie gouden tijden. Nieuwe werktuigen. Ook ind. revo. groeide: dankzij nieuwe uitvindingen en uitbreiding Brits imperium=> koloniën: grondstoffen leveren en dienen als afzetgebied. Tijd van vrijhandel: ontbreken invoerrechten. Engeland kon dan goedkoop exporteren en liep voorop met goedkope, moderne productie. Arbeiders: Hoger loon en koopkracht steeg. Werkdagen werden korter,het werk minder vermoeiend en aandacht besteed aan werkomstandigheden en veiligheid. 1850-1920 begin Britse verzorgingsstaat. 1908 wet op ouderdomspensioen. 1911: een soort ziekenfonds voor arbeiders en een werkloosheidsverzekering.
Rijken bereid iets meer bij te dragen aan openbaar bestuur om ziektes zoals cholera te kunnen voorkomen door waterleidingen en rioleringen in grote steden.Na 1870 leven in steden duidelijk verbeterd. Ook leven arbeiders minder ongezond door betere watervoorzieningen en goedkope zeep en steenkool. Dankzij medische wetenschap: tal van nieuwe medicijnen ontwikkeld. Sommige arbeiders konden beter huis kopen/huren, maar toch nog veel mensen in kleine, smerige, gehorige en vochtige \'huisjes\'. 1921:1 op 8 huizen elektriciteit.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
C.
C.
heb jij deelvragen gemaakt
22 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
we hebben heel erg veel gehad aan een paar dingen in jouw werkstuk!!!
bedankt
groetjes!!
eglaas en marith
22 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Ik heb er niet veel aangehad
21 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
yo bedankt voor je samenvatting van scholieren, ask dit goed leer voor mijn herkansing gaak over!!! thnx
Leon
21 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Maar wat waren de gevolgen van de industriële revolutie voor onderwijs
12 jaar geleden
Antwoorden