Basisstof 1 huishouden vroeger en nu
Opdracht 5
1. huishouden: het houden van je huis
2. 5 verschillen tussen het huishouden van vroeger en nu
- er is nu minder tijd voor het huishouden
- het huishouden kan nu sneller
- nu is er elektriciteit
- je kan het huishouden nu op momenten doen als je dat wilt
- nu zijn er kleinere gezinnen (opa en oma wonen vaak alleen)
3. je bent ongeveer 30 minuten bezig om een wat te draaien met een volautomatische wasmachine.
4. vroeger was je ongeveer 2 uur bezig met wassen
5. - vroeger moest de afwas met de hand gedaan worden, nu kan dat in de vaatwasser
- vroeger moest water gekookt worden op het gasfornuis nu kan dat in de water koker
6. 3 voordelen aan de moderne apparatuur
- is sneller
- je hoeft minder zelf te doen
- kan altijd als jouw het uitkomt
7. 2 nadelen aan de moderne apparatuur
- meer elektriciteitskosten
- kost meer geld
8. je moet keuzes maken in het huishouden (we nemen een voorbeeld)
- naar de wasserette
* kost geld
* geen arbeid
* sneller klaar
- zelf de auto wassen
* veel arbeid
* kost geen geld
* kost meer tijd
9. er is steeds meer verzorging nodig omdat
er steeds minder grootgezinnen zijn
in grootgezinnen doet de familie vaak
de zorg van de oudere mensen
moet er thuiszorg komen
Opdracht 6
Hoe denk ik over het huishouden
Basisstof 2 huishouden met beleid
Opdracht 7
1. de wetenschap die zich bezighoudt met het zo gezond mogelijk maken van het werk noem je ergonomie
2. naast ergonomie heb je ook nog 4 dingen waar je rekenschap mee kunt houden in huis
- veiligheid
- hygiëne
- milieu
- geld
3. in en om het huis gebeuren de meeste dodelijke ongevallen
4. in 1993 is 1 van de 8 Nederlanders bij de dokter geweest na een ongeval in en om het huis. Als je een klas van 24 kinderen hebt zullen volgens de berekening 3 kinderen een ongeval krijgen
5. 4 oorzaken voor oogletsel
- vuurwerk
- projectielen (uit een windbuks)
- sportactiviteiten
- doe het zelfklussen
6. in de jaren negentig zijn het aantal verkeersongevallen toegenomen
7. er komen steeds meer kinderen na een ongeval in het ziekenhuis omdat er overal bezuinigd moet worden
8. er komen steeds meer twintigers en dertigers in het ziekenhuis omdat er steeds meer mensen een eigen woning hebben
opdracht 8
1. een onveilig voorwerp kan een gammel keukentrapje of een kapot keukenmesje zijn
2. 2 voorbeelden van onveilig gebruik van veilig apparaten
- voor iets anders gebruiken dan waarvoor het bestemd is
- op een ongeschikte plek gebruiken
3. 2 voorbeelden van onveilig gedrag
- er niet met je gedachten bij zijn
- als je haast heb
4. dan voorkom je ongelukken
5. de waterkoker met heet water laten vallen
6. a. geen spiritus gebruiken
b. de bijtel anders vast pakken
c. niet met je handen aan de machine komen
7. de knuffels kunnen kapot gaan en dan kunnen de kinderen de vulling opeten
opdracht 9
hoe zitten mijn vriendinnen
Opdracht 10
1. een dubbele S-vorm
2. je hoeft dan minder krom te staan
3. anders loop je scheef
4. het evenwicht is beter verdeeld
opdracht 11
Opdracht 12
1. de overheid wil dat je dingen gaat repareren en hergebruiken
2. deze dingen hebben wij in huis uit de tabel in het boek
- verlichting
- droogtrommel
- diepvrieskist
- afwasmachine
- cv-pomp
- koelkast zonder vriesvak
- magnetron
- oven en gril
- televisietoestel
- koffiezetapparaat
- stofzuiger
- strijkbout
- audio-apparatuur
3. een koelkast met vriesvak, elektrisch fornuis en een droogtrommel gebruiken evenveel energie per jaar als een waterbed
opdracht 13
1. je kunt rekening houden met milieu door:
- dingen te repareren
- spullen her te gebruiken
- oude spullen op te knappen
- schroeven bewaren in jampotten
- je brood in plastic zakjes mee naar school te nemen
2. ouder spullen opknappen
Basisstof 3 wassen
Opdracht 15
7 vragen hoe over textiel behandeling
Opdracht 16
1. Wassen is belangrijk voor je hygiëne en je kleren zien er beter uit
2. nadelen van een droogtrommel
- niet elk stuk kan in de droger
- katoen verliest zijn vorm
- kost stroom
3. voordelen van een droogtrommel
- sneller klaar
- het is zachter dan als het buiten hangt
- het wordt niet zo kreukelig
4. ik zou wel een droogtrommel willen hebben, want s’ winters moet de was toch ook drogen
opdracht 17
waar zijn de kledingstukken van gemaakt en hoe moet je ze behandelen?
1. is gemaakt van katoen
2. is gemaakt van katoen en lycra
je moet het op 40 ْC wassen en je mag het niet bleken je mag het wel strijken maar je mag het niet in de droogtrommel doen
3. is gemaakt van zijde en katoen
4. is gemaakt van lamswol en nylon
je moet het snel met de hand wassen en je mag het niet bleken
je mag het gewoon chemisch reinigen het mag gestreken worden en het
mag niet in de droogtrommel
5. is gemaakt van zuiver scheerwol en je mag het niet wassen of weken het mag niet gebleekt worden het moet gewoon chemisch gereinigd worden en het mag wel gestreken worden
opdracht 18
de kleding die ik aan heb
- vestje
gemaakt van katoen. Het mag op 40 ْC wassen je mag het strijken en het mag niet in de droger
- shirtje
gemaakt van katoen. Het shirtje moet je even snel met de hand door het
water halen het mag niet in de droogtrommel en je mag het strijken
- broek
gemaakt van katoen. Je wast het op 40 ْC en het mag gestreken worden
opdracht 19
1. je moet was sorteren omdat het anders kan verkleuren
2. je mag een blouse van 40 ْC en een blouse van 60 ْC wel samen wassen maar dan wel op 40 ْC
3. nee dat kan niet
4. het witte T-shirt kan verkleuren
5. als de was heel vies is kun je het extra wassen
6. nee, alles word dan minder mooi
opdracht 20
1. bij wol & zijde kun je beter een handwasmiddel gebruiken
2. als het water harder is moet je meer wasmiddel gebruiken en dat is slecht voor je milieu
3. in de wasmiddel voor de gekleurde was zit geen bleekmiddel anders gaat de kleur minder weg
Basisstof 4 ruim je rotzooi eens op !
Opdracht 21
1. 2 redenen om je kamer op te ruimen
- je ouders willen dat
- je kunt je spullen makkelijker vinden
2. 2 redenen om je kamer schoon te maken
- het is hygiënisch
- je verwijdert huisstofmijten
3. je kunt je spullen makkelijker vinden vind ik de belangrijkste reden en ik kan er niet tegen als mijn kamer een dikke bende is
4. ik ruim zelf mijn kamer op
5. mijn moeder en ik ruimen allebei mijn kamer op
6. om huisstofmijten tegen te gaan:
- moet je vaak stofzuigen
- van boven naar beneden schoonmaken
opdracht 23
1. licht ontvlambaar
2. irriterend
3. explosief
4. giftig
5. bijtend
opdracht 24
1. schadelijke schoonmaakmiddelen zijn
- chloor
- ammonia
- synthetische schoonmaakmiddelen
- gootsteenontstoppers
- ovenreinigers
2. minder schadelijke schoonmaakmiddelen zijn
- groene zeep
- schoonmaakazijn
- soda
- spiritus
3. de beste plaats om schoonmaak middelen op te bergen is hoog in een
keukenkastje of in een afsluitbare kast
basisstof 5 uitgaven in het huishouden
opdracht 26
hieronder zie je een schema met verschillende uitgaven
Extra stof wasmiddelen
Opdracht 30
1. mensen wassen hun kleding om hygiënische redenen en voor de netheid
2. wasactieve stoffen kunnen in wasmiddelen zitten
3. er zitten optische witmakers in het wasmiddel
4. enzymen breken eiwitten af, en dat komt voor in het bloed
5. Ja, want natuurlijke wasmiddelen is van de natuur gemaakt
6. het maakt het niet goed schoon
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
Ik snap er weinig van. Sommige delen kloppen helemaal niet volgens mij ;)
14 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
waarom is er geen thema 7
die zoek ik :(
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
ik zoek thema 7!
nergens te vinden... :(
12 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Ik zoek ook thema 7!
12 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
Ik zoek ook thema 3, heeft iemand die? x
12 jaar geleden
Antwoorden