Hoofdstuk 6 opvattingen over de rol van de staat
3 economische systemen:
-vrijemarkteconomie
-centraal geleide planeconomie
-gemengde economie.
*Vrijemarkteconomie, ook wel kapitalistische economie: overheid houdt zich zoveel mogelijk afzijdig van het economisch proces. Wet van vraag en aanbod bepaalt de prijs. De salarissen van zeldzame beroepen zijn heel hoog. De vrije markt corrigeert vaak de schaarste. Veel concurrentie.
Voordelen:
-grote keuzevrijheid van producenten en consumenten
-weinig bureaucratie
-wanneer er volledige mededinging is, worden vraag en aanbod goed op elkaar afgestemd.
Nadelen:
- nadelige gevolgen voor het milieu.
- de zwakkeren worden zwakker
Politieke partij: VVD (liberalen)
*Centraal geleide planeconomie: actieve overheid, ook in het vaststellen van de prijs etc. De overheid bepaalt wie wat moet doen. De overheid bepaalt ook de salarissen. Melkert banen. Democratisering, selectieve groei. Rusland maakt onder andere gebruik van een geleide planeconomie.
Voordelen:
-De overheid maakt plannen dus sociaal-economische ongelijkheid kan worden voorkomen
-Productie en consumptie kunnen rationeel op elkaar worden afgestemd.
-Werkloosheid kan effectiever worden bestreden
Nadelen:
- Veel bureaucratie, want de overheid bemoeit zich overal mee
-De planners zullen erg machtig zijn, wie garandeert dat zij zichzelf niet bevoordelen?
Politieke partij: PVDA (socialisme)
*Gemengde economie: Een tussenvorm van de bovengenoemde. De productie van goederen geschiedt door particuliere bedrijven. Regulerende overheid binnen de wet van vraag en aanbod. Beperkte rol van de overheid. Gespreide verantwoordelijkheid. Rechtmeesterschap
Voordelen:
-hoewel er een vrije ondernemingsgewijze productie is, is er toch sociale zekerheid voor iedereen
-Er is geen centrale ideologie die voor iedereen moet gelden
Nadelen:
-Hoge kosten
-De overheid speelt toch een grote rol> minder recht van initiatief.
Politieke partij: CU, CDA (christen-democraten)
ecologische visie: Groenlinks. Algemene doelstelling; milieu, economisch van het genoeg, kleinschaligheid, kringloop economie.
Hoofdstuk 7 het vraagstuk van de arbeidsverdeling
Kernproblemen rond om arbeid in de samenleving zijn:
- hoe de arbeid verdeeld moet worden dover beschikbare werkkrachten.
- Hoe het moet met de verzorgingsstaat
- Welke problemen de introductie van de informatie technologie oproept op het terrein van arbeid.
Arbeidsverdeling is het gevolg van:
- mechanisering
- automatisering
- informatie technologie
Arbeidsverdeling betekent dat de men slechts een gedeelte van het werk doet dat nodig is om alles voor zijn eigen levensonderhoud te produceren.
Rationalisering: met zo weinig mogelijk middelen senl, goedkoop en makkelijk te produceren.
Maatschappelijke arbeidsverdeling = verdeling van arbeid over de 4 sectoren (primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector)
Technische arbeidverdeling = verdeling van arbeid over verschillende mensen die ieder een bepaalde taak hebben in het productieproces.(kenmerkend voor een moderne industriële samenleving)
Het ontstaan van arbeidsverdeling en de steeds verder gaande technische mogelijkheden leiden tot werkeloosheid.
Onder abeidsmarkt verstaan we de plaats waar werknemers hun arbeid aan werkgevers aanbieden:
- Vraag en aanbod van arbeid ontmoeten elkaar
- Werknemers en werkgevers staan in machtsverhouding tot elkaar.
- Arbeid word verruild tegen loon.
Geregistreerde werklozen: bij een arbeidsbureau ingeschreven mensen die niet of minder dan 12 uur per week werken en beschikbaar zijn voor een baan van meer dan 12 of meer uur per week.
Beroepsbevolking: mensen die minstens 12 uur per week werken en mensen die minder of niet werken maar actief zoeken.
- Verborgen werkloosheid.
Conjuncturele werkloosheid: werkloosheid die ontstaan door golfbewegingen in de economie op korte termijn.
Structurele werkloosheid: wordt veroorzaakt door de ontwikkelingen in de economie op langere termijn. (automatisering)
Seizoenswerkloosheid: in een bepaalde periodes er minder werk (horeca sector)
Frictie werkloosheid: vraag van arbeid stemt niet overeen met de vraag van arbeid.
Aanpakken van werkloosheid:
-zorgen voor handhaving of herstel van de economische groei. Dat kan door het subsidiëren van investeringen en het nemen van gunstige belastingsmaatregelen.
- door het geven van opdrachten (verbeteren infrastructuur)
- bevorderen van loonmatiging
- instandhouden van de koopkracht
Bestrijden van werkloosheid aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt:
- herverdeling van het beschikbare werk bijvoorbeeld door Deeltijd in te voeren, arbeidstijdverkorting, aantal uren (ATV), arbeidsduurverkorting, eerder stoppen met werken (ADV), flexibilisering van arbeidscontracten.
Vooral vrouwen, laaggeschoolden en etnische minderheden hebben minder kansen op de arbeidsmarkt.
Arbeidsmarktbeleid: bedoeld om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen.
Arbeidsmarktbeleid:
- het voeren van een doelgroepenbeleid en door positieve actie of discriminatie
- het stimuleren van het opzetten van (her)scholingsprogramma’s
- stimuleren van arbeidservaringprojecten
- beïnvloeding van school- en vakkenkeuzes.
Hoofdstuk 8 arbeids(ver)deling en sociale verandering
Sociale structuur: het patroon van relaties in een samenleving tussen individuen en tussen groepen De samenhang van elementen.
Maatschappelijke lagen: sociale klassen.
Sociale stratificatie: gelaagdheid in de samenleving
Sociale ongelijkheid:De bestaande verschillen in sociale posities en sociale waardering die mensen hechten aan hen die die posities bekleden.
Sociale mobiliteit: het klimmen of dalen op de sociale ladder.
Oorzaken voor het ontstaan van sociale ongelijkheid:
-De positie op de arbeidsmarkt en de daarmee samenhangende ongelijkheid in inkomen
-Verschillen in vooropleiding kunnen leiden tot grote verschillen in werk en inkomen
-Soms hangen de verschillen in salaris en de kansen op de arbeidsmarkt samen met de sekse
-Etnische minderheden zullen het onrechtvaardig vinden dat zij minder kansen hebben op de arbeidsmarkt.
-Een andere oorzaak kan gevonden worden in de verschillende kansen die mensen uit verschillende milieus hebben.
Deze oorzaken kunnen worden verkleind d.m.v:
- bestrijding van werkeloosheid
- bevorderen van onderwijs
- inburgeren
- anti-discriminatie
- belastingsmaatregelen
- sociale wetgeving (kern verzorgingsstaat)
Hoofdstuk 9 Problemen van de verzorgingsstaat
Verzorgingsstaat is een samenleving waarin de overheid zorgt voor het welzijn van de burgers.
4 Doelstellingen:
- Het beschermen van de burgers tegen risico’s (bv; ongevallen, arbeidsongschiktheid).
- De garantie van een minimum inkomen ( bv; AOW, WW)
- Aanbieden van voorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg)
- Bevorderen van het welbevinden door activiteiten op het gebied van cultuur, sport enz.
Problemen die met de verzorgingsstaat gepaart gaan:
- Betaalbaarheid
- Burocratie ( regels, procedures)
- Beranderede gedragspatronen ( induvidualisering, berekenend gedrag
- [ fraude ] , ik-ik-ik samenleving)
Oplossingen van de liberalen: (VVD)
- Verlagen van de overheidsuitgaven
- Privatisering
- Inkrimpen ambtenaren apparaat
Oplossingen van de sociaal-democraten: (PVDA)
- actieve overheids om sociale ongelijkheid te verminderen
- decentralisering en democratisering
Oplossingen van de christen-democraten: ( CU, CDA)
- verlagen van de overheidsuitgaven
- scheppen van randvoorwaarden (banen, onderwijs) voor induviduele verantwoordelijkheid.
Toegepaste oplossingen
Hierin zijn 2 belangrijkste pijlers
- prijsbeleid ( 1975-1985) verlagen van uitkeringen
- volumebeleid (verminderen van het aantal uitkeringen
toekomstige problemen zijn; vergrijzing en structurele werkloosheid ( langdurige werkloosheid).
Hoofdstuk 10
Informatietechnologie: de technologie die ontstaat is als gevolg van ontwikkelingen in de micro-elektronica.
Werk is hierdoor vooruitgegaan:
• Primaire sector: vee wordt computergestuurd gevoederd.
• Secundaire sector: robots die het lopendebandwerk overnemen.
• Tertiaire sector: Door pinpas. Telematica (combinatie van computer- en communicatietechniek) maakt huiscomputers mogelijk te communiceren met databanken elders.
• De quartaire sector: informatiebestanden van de overheid worden opgeslagen in computers en kunnen daardoor aan elkaar gekoppeld worden.
Door de informatisering zijn er weer nieuwe vragen:
• Zal de werkgelegenheid door de toe- of afnemen?
• Zal de kwaliteit van het werk toe- of afnemen?
• Zullen de arbeidsorganisatie en daardoor de arbeidsverhoudingen veranderen?
Productinnovatie: Het ontwikkelen van nieuwe producten.
Procesinnovatie: Het vervangen van mensen in het productieproces door machines en computers.
Vooral eenvoudig werk wordt overgenomen door machines, grotendeels vrouwen en laaggeschoolden leiden hieronder.
Robots nemen vooral het geestdodende werk over, dus wat dat betreft wordt de kwaliteit van het werk verbeterd. Toch neemt de psychische belasting toe, doordat de ingewikkelde machines bediend moeten worden.
Taakverrijking: De werknemer krijgt er taken bij, die voordien aan hogergeplaatsten waren toebedeeld.
Taakverarming: Het tegenovergestelde; maakt het werk saaier.
Taakverbreding: Diverse klussen kunnen voortaan door dezelfde persoon gedaan worden.
Taakversmalling: Een persoon moet zich bezighouden met een nog beperkter takenpakket.
De hiërarchische structuur neemt toe door de informatisering. Het voordeel hiervan is dat er op grote schaal geproduceerd kan worden, maar het nadeel is dat niet flexibel op de veranderende markt, waar veel meer producten op maat in plaats van massaproducten gevraagd worden, ingespeeld kan worden.
Mens en Werk H6 t/m H10
5.5
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden