Criminaliteit

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1645 woorden
  • 3 juli 2007
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
5 keer beoordeeld

Maatschappijleer : Criminaliteit 4HAVO.
Paragraaf 1 :
Recht : Is het geheel van gedragsregels, vastgesteld door de overheid, die betrekking hebben op het handelen van mensen als leden van een samenleving .
Criminaliteit : Alle gedragingen die bij de wet strafbaar zijn gesteld . Een meer precieze omschrijving is : Alle misdrijven die in de wet staan omschreven .
Misdrijven : Zijn de meer ernstige strafbare feiten ( Moord, Mishandeling )
Overtredingen : De minder ernstige strafbare feiten ( Verkeersovertreding )
Soorten Delicten :
- Delicten tegen openbare orde en het gezag
- Misdrijven tegen leven en persoon
- Ruwheidmisdrijven ( vernieling, graffiti etc )
- Vermogenmisdrijven ( diefstal, verduistering )
- Seksuele misdrijven ( aanranding, verkrachting )
- Verkeersmisdrijven ( teveel alcohol achter stuur )
- Misdrijven tegen de opiumwet ( bezit van drugs )
- Economische delicten
- Milieu delicten
Zware criminaliteit : omvat ernstige vormen zoals moord, inbraak, overvallen en verkoop van harddrugs .
Veelvoorkomende criminaliteit : bedoelen we onder andere winkeldiefstal, voetbalvandalisme, fietsendiefstal etc mee . Komen vaak voor, zorgen voor onveiligheid en worden relatief licht gestraft .
De geregistreerde criminaliteit stijgt ieder jaar weer . De werkelijke aantallen kunnen nog veel hoger zijn doordat :
- Aangiftebereidheid
- Sommige delicten worden niet ontdekt
- De opsporingsactiviteit
- Registratiefouten
Materiele schade : de schade van criminaliteit loopt in de miljarden euro’s per jaar . Daarbij gaat het om schade als gevolg van vernieling, inbraak en diefstal etc .
Immateriële schade : valt niet in geld uit te drukken . Mensen die het slachtoffer zijn geworden van een misdrijf kunnen hier bijvoorbeeld nog jaren lang slapeloze nachten van hebben .

Paragraaf 2 :
Criminaliteit komt niet onder alle lagen van de bevolking evenveel voor . Uit misdaadstatistieken blijkt dat deze verschillende te maken hebben met :
- Geslacht : mannen plegen meer misdrijven dan vrouwen
- Leeftijd : criminaliteit komt vooral onder adolescenten voor . Als jongeren ouder worden stoppen ze vaak met crimineel gedrag . Zware criminaliteit zijn meestal ouderen .
- Maatschappelijke positie : meestal plegen mensen met een lagere maatschappelijke positie meer misdrijven dan anderen .
- Etnische afkomt
- Locatie : inwoners van grote steden plegen meer delicten dan dorpelingen .

Socialisatie : Het proces waarbij waarden, normen en andere kenmerken van een cultuur worden aangeleerd . Dit proces word aangeleerd in het gezin, op school, en onder leeftijdsgenoten .
Maatschappelijke en sociale achterstanden : mensen die in een uitzichtloze situatie bevinden, kunnen het vertrouwen in de samenleving verliezen, hierdoor crimineel gedrag gaan vertonen.
Drugsgebruik : staat vaak in verband met criminaliteit .
Normen en Waarden : zijn in het algemeen wat vervaagd . Verkeersovertredingen worden bijvoorbeeld niet zo nauw meer genomen .
Sociale Controle : is afgenomen, mensen leven meer op zich zelf .
Pakkans : is afgenomen, dat je word gepakt bij een delict is niet erg groot .

Lombroso’s Theorie : crimineel gedrag is biologisch bepaald . Hij trok de conclusie dat er een bepaald crimineel type mens bestaat met uiterlijke kenmerken zoals : een laag voorhoofd, specifieke haarinplant, doorlopende wenkbrauwen en een lage gevoeligheid voor pijn .
Sutherland’s Theorie : hij kwam tot de conclusie dat crimineel gedrag word aangeleerd . Dit komt door de omgeving .
Merton’s Theorie : kwam tot de conclusie dat mensen crimineel gedrag vertonen om hun levensdoelen te bereiken . Bijvoorbeeld om een mooie auto te hebben .
Hirschi’s Theorie : hij kwam tot de conclusie dat ieder mens voor een deel tot het slechte is geneigd, in iedereen schuilt een misdadiger . De meeste mensen gedragen zich netjes omdat zij bindingen hebben die ze niet zomaar op het spel willen zetten .

Paragraaf 3 :
Rechtsstaat : een staat waarin de overheid is gebonden aan wettelijke regels en waarin de bevolking beschikt over politieke en sociale rechten .
Universele verklaring van de rechten van de mens :
- Men mag niet discrimineren
- Men mag mensen niet martelen
- Iedereen heeft recht op een eerlijk proces en vrijheid van meningsuiting
Specifieke bepalingen :
Legaliteitsbeginsel : je kunt alleen worden gestraft voor iets dat in de wet strafbaar gesteld is .
Ne bis in idem-regel : wanneer een rechter een uitspraak heeft gedaan in een zaak, dan mag je niet voor hetzelfde strafbare feit voor een tweede keer worden vervolgd .
Tweesporenbeleid :
- Preventieve maatregelen : dit word gedaan bij veelvoorkomende criminaliteit, zoals versterking van de sociale controle . Preventie betekend het voorkomen van .
- Repressieve maatregelen : dit word gedaan bij zware georganiseerde criminaliteit . Dit gaat in de vorm van hoge straffen .
Procedure in vogelvlucht :
1. De politie stelt een proces-verbaal op
2. De Officier van Justitie begint een opsporingsonderzoek .
3. Als de officier van justitie genoeg bewijzen heeft stuurt hij de zaak door naar de rechter, die kan beslissen als de verdachte schuldig of onschuldig is .
De politie heeft 3 taken :
- Hulpverlening : bijvoorbeeld de weg wijzen
- Handhaven van de openbare orde : alcohol controle op de weg etc.
- Opsporingstaak : hierbij gaat het om het voorkomen van strafbare feiten en het opsporen van verdachten .

Verdachte : een redelijk vermoeden dat de persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit . We spreken van een redelijk vermoeden wanneer :
- De politie iemand op heterdaad betrapt – Er aangifte gedaan is .
Bevoegdheden van politie:
- Staande houden dit betekend iemand vasthouden om hem te vragen naar zijn personalia . In bepaalde omstandigheden is men verplicht zich te legitimeren .
- De politie kan iemand te arresteren als deze ergens van verdacht is .
- Een verdachte mag worden gefouilleerd dat wil zeggen aan zijn kleding en zijn lichaam worden onderzocht .
- De politie kan overgaan tot een huiszoeking, machtiging tot binnentreding .
- De politie kan producten in beslagnemen zoals gestolen cd’s en een blaas scooter!!

Paragraaf 4 :
Officier van justitie is de openbare aanklager :
- Leidt het opsporingsonderzoek
- Brengt verdachten voor de rechter
- Eist bepaalde straf in rechtszaak
- Is verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf .
Opsporingsbevoegdheid : bevoegd om bepaalde opsporingsmethoden toe te passen .
In het opsporingsonderzoek word een dossier aangelegd met bewijsmateriaal, getuigenverklaringen en andere gegevens . De officier heeft 3 mogelijkheden :
- Seponeren : dit betekend dat iemand niet word vervolgd . Dit kan ook onder een voorwaardelijk sepot gebeuren ( Bijv dat iemand moet afkicken maar verder niet word berecht )
- Transactie : Dit is meestal een geldboete ook wel schikking of voortijdige afdoening genoemd .
- Vervolgen : als hij dit besluit komt er een rechtszaak .
Omdat het opsporen van criminaliteit steeds moeilijker is geworden zijn er nieuwe dingen voor de politie ontwikkeld namelijk :
- Er mogen vaker richtmicrofoons worden gebruikt
- De politie mag vaker iemand laten infiltreren .
- Gecontroleerde doorvoer, de politie kan zo de grote leiders pakken
- Informanten mogen geld betaald worden
- Inkijkoperaties, geheim een gebouw binnenkijken
- Kroongetuigen, verdachte moet getuigen en krijgt strafvermindering .

Paragraaf 5 :
De onafhankelijkheid van rechters is gewaarborgd omdat :
- Een rechter word voor het leven benoemd, kan niet ontslagen worden
- Het salaris van de rechter is bij de wet geregeld, geen invloed
- Het aantal rechters in elke rechtszaak staat van tevoren vast .
Gerechtssecretarissen : deze liggen schriftelijk vast wat er door de partijen op een rechtszitting is gezegd ( het proces verbaal )

Soorten rechtbanken
Arrondissementsrechtbanken :
Is het laagste rechtscollege en houdt zich bezig met alle misdrijven . een arrondissementrechtsbank kent verschillende rechters :
- De politierechter : houdt zich bezig met lichte misdrijven zoals vernieling
- De kinderrechter houdt zich bezig met misdrijven door jongeren van 12 tot 18
- De kantonrechter : deze spreekt recht in kantons, houd zich vooral bezig met berechting van overtredingen .
- Meervoudige kamer : bestaat uit drie rechters en behandelt zware misdrijven .
Gerechtshof :
De belangrijkste taak van het hof is de rechtspraak in hoger beroep van zaken die door het arrondissementsrechtbank zijn behandelt . Word rechtgesproken door een meervoudige kamer van 3 rechters of door 1 raadsheer .
Hoge raad :
De hoge raad spreekt recht als een verdachte of het openbaar ministerie het niet eens is met de uitspraak van het Hof . Dat heet in dit geval cassatie . Belangrijke taak is rechtseenheid en rechtszekerheid bestaat .

Verloop van een rechtszaak :
1. Een strafzaak begint met een dagvaarding, hierop staat wat de verdachte word verweten . De verdachte mag zichzelf verdedigen maar dit doet meestal een advocaat .
2. Opening : de rechter controleert de persoonsgegevens van de verdachte .
3. Aanklacht : de officier leest de tenlastelegging oftewel de aanklacht voor .
4. Onderzoek : nu begint de rechter aan het eigenlijke onderzoek naar het eventuele bewijs voor de aanklacht . Hij maakt gebruik van getuigen en het proces-verbaal. Getuigen staan onder ede dus moeten de waarheid vertellen .
5. Verhoor van de gedachte : de verdachte staat niet onder ede dus hoeft niet de waarheid te vertellen . Hij mag ook getuigen laten verschijnen die verklaringen in zijn voordeel geven .
6. Requisitoir : de officier houdt dit, dit is een verhaal waarin hij probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is en waarin hij de rechter om een bepaalde straf vraagt .
7. Pleidooi : de advocaat houdt dit, hij verdedigt de verdachte . Hij zal proberen aan te tonen dat hij onschuldig is of hij een strafvermindering verdient .
8. Laatste woord : de verdachte mag altijd het laatste woord hebben .
9. Vonnis : uiteindelijk doet de rechter uitspraak, bij de arrondissementsrechtbank kan dit 2weken duren .
Rechtshulp :
- Advocaat
- Bureau voor rechtshulp
- Rechts- of wetswinkel

Paragraaf 6 :
Waarom word er gestraft?
- Vergelding : onze maatschappij vind dat kwaad gestraft moet worden .
- Afschrikking van de dader : dat hij het niet weer doet
- Afschrikking van de samenleving : moeten andere burgers afschrikken om een misdaad te plegen .
- Voorkomen van een eigenrichting
- Verbetering van de dader
- Beveiliging van de samenleving
Resocialisatie : de straf moest tevens zijn gericht op verbetering en heropvoeding van de crimineel .

De wet kent 3 hoofdstraffen :
- Geldboete
- Vrijheidsstraf
- Alternatieve straf : onbetaalde arbeid ten algemenen nutte
Naast de hoofdstraf kan de dader ook nog een bijkomende straf krijgen zoals invordering van rijbewijs .

Terbeschikkingstelling ( TBS ) : dit gebeurd wanneer hij niet of verminderd toerekeningsvatbaar is .

Paragraaf 7 Burgerlijk recht :
In het burgerlijk recht staan burgers tegenover elkaar . Hierin eist de ene partij iets van de andere, bijvoorbeeld betaling van iets wat is gekocht of een afkoopsom voor iemand die is ontslagen . We spreken daarom van een eiser en een gedaagde .
Eiser : degene die de zaak aan de rechter voorlegt
De Gedaagde : de persoon van wie iets wordt gevraagd .
Verloop :
De eiser stuurt de gedaagde een dagvaarding, dit is een mededeling aan een persoon dat hij voor de rechter moet verschijnen . bevat : Naam van eiser, De eis, de motivatie van de eis, het tijdstip en de plaats van rechtszaak .

Hierna word een vonnis uitgesproken en wanneer het snel moet een kort geding

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.