Planeten
Ontstaan van het zonnestelsel Vlak na een explosie, de Big Bang (de Oerknal), was er in het heelal bijna alleen maar waterstofgas. Op sommige plaatsen was de dichtheid ervan iets groter dan op de andere. Daardoor trok het gas onder invloed van de zwaartekracht samen. Zo werden de sterrenstelsels gevormd. Doordat de wolken langzaam ronddraaiden en bij het kleiner worden steeds sneller gingen roteren, ontstonden platte schijven. Uit plaatselijke verdichtingen van het waterstofgas in de sterrenstelsels ontstonden sterren. Zo is ook de zon ontstaan. Tijdens het kleiner worden van de gaswolk waaruit de zon ontstond, platte deze steeds meer af. In die afgeplatte schijf vormden zich ook buiten het centrum samenklonteringen van materiaal. Hieruit ontstonden de planeten. Omdat ze allemaal in die platte schijf zijn ontstaan, bevinden ze zich ook allemaal in ongeveer hetzelfde platte vlak. Toch verklaart dit model niet helemaal het ontstaan van het zonnestelsel. Dat bestaat namelijk voor een deel uit andere elementen dan alleen waterstof. Denk maar aan de verschillende atoomsoorten waar jij zelf uit bestaat of die in de aardkorst voorkomen. Toen de zon vijf miljard jaar geleden ontstond, was het heelal al ongeveer tien miljard jaar oud. Er waren in de melkweg al heel veel sterren gevormd en later weer ontploft. Daardoor zijn ook zwaardere atoomsoorten die in de sterren waren ontstaan, de ruimte in geslingerd. De zon moet dus zijn ontstaan uit een gaswolk die verrijkt is met elementen uit andere sterren. Zij is een zogenaamde tweede-generatie-ster. Negen planeten In het midden van ons zonnestelsel staat de zon. Rondom de zon draaien negen planeten in ellipsvormige banen. Om de meeste planeten draaien manen. Doordat de zon veel dichter bij de Aarde staat dan andere sterren, wordt hun licht overdag door het zonlicht overstraald. Tussen de zon en de Aarde draaien nog twee andere planeten: Mercurius en Venus. Zij worden de binnenplaneten genoemd. De planeten die verder weg staan, heten buitenplaneten. Tussen Mars en Jupiter bevindt zich een gordel van duizenden brokstukken. Dat zijn planetoïden, meestal niet groter dan enkele tientallen kilometers. Planeten verschillen in veel opzichten van elkaar. In de bovenstaande tabel staan een aantal kenmerken op een rijtje. De Aarde is de enige planeet in het heelal waarvan we weten dat er leven is.
Afstanden in het heelal
Licht heeft een snelheid van 300 000 kilometer per seconde (in één seconde meer dan zeven keer om de Aarde). Zonlicht is 50 seconden naar de Aarde onderweg, ofwel ruim 8 minuten. Licht van Pluto bereikt de Aarde na ongeveer 5,5 uur. Over de afstand van de dichtstbijzijnde ster, Proxima Centauri, naar de Aarde licht 4,2 jaar.
Sterrenkundigen noemen de afstand die het licht in 1 jaar aflegt, een lichtjaar. Sterlicht dat in je oog valt, toont je de ster zoals hij was op het moment dat het licht door die ster werd uitgezonden. Omdat het zo lang duurt voordat dit licht je oog bereikt, kijk je eigenlijk in het verleden. Het licht van de ster Betelgeuze dat je vandaag ziet, werd bijvoorbeeld uitgezonden in de tijd dat Columbus Amerika ontdekte.
Naam Gemiddelde afstand tot de zon Omlooptijd om de zon Diameter Massa Dichtheid Tempera-tuur Gassen in de atmosfeer Aantal satellieten (manen)
AE* Dagen en jaren Km · 1000 10^24 kg (water = 1,0) ºC
Mercurius 0,387 88 d 4867 0,318 5,4 350 CO₂ 0
Venus 0,723 225 d 12160 4,88 5,3 465 CO₂H₂O 0
Aarde 1,000 365,26 d 12760 5,976 5,5 15 N₂O₂Ar 1
Mars 1,523 687 d 6772 0,641 3,9 -23 CO₂H₂O CO 2
Jupiter 5,203 11,9 j 142740 1900 1,3 -150 CH₄NH₃He H₂ 16
Saturnus 9,553 29,5 j 120800 568,1 0,7 -180 CH₄NH₃He H₂ 23
Uranus 19,263 84 j 51200 86,78 1,3 -210 H₂ He CH₄ 15
Neptunus 30,234 165 j 45400 102,6 1,6 -220 CH₄ H₂ He 8
Pluto 39,490 248 j 2200 0,013 0,5 -235 ? 1
1 AE = 1 Astronomische eenheid =149,6 miljoen kilometer
Mercurius
Mercurius is de planeet het kortst bij de zon en de achtste in grootte.
omloopbaan: 57.910.000 km (0,38 AE) afstand tot de Zon
massa: 3,30e3 kg
Mercurius heeft een klein magnetisch veld. De sterkte ervan is ongeveer 1% van dat van de Aarde.
De temperatuurvariaties op Mercurius zijn de meeste extreme van heel het zonnestelsel: gaande van -180 C tot + 430 C.
Omdat er geen atmosfeer met wolken en water is, is het landschap sindsdien niet ‘gesleten’. De atmosfeer bestaat uit heliumsporen. Mercurius heeft geen satellieten.
De planeet draait langzaam om zijn as: één Mercurius-dag duurt bijna 59 aardse-dagen. De baan heeft ook een ongewone vorm. Alle andere planeten (behalve Pluto) hebben bijna ronde banen, maar die van Mercurius is elliptischer. De afstand tot de Zon varieert daarom van 46 miljoen kilometer tot 70 miljoen kilometer.
Door de kleine afstand tot de Zon en de lange dagen, zijn er grote temperatuurverschillen.
Venus Venus is de tweede planeet vanaf de Zon en de zesde in grootte. omloopbaan: 108.200.000 km (0,72 AE) afstand tot de zon massa: 4,869e24 kg Een dag op Venus duurt langer dan een jaar. Venus draait dus heel erg langzaam om zijn as. De atmosfeer is voornamelijk samengesteld uit koolstofdioxide. Er zijn verschillende lagen van wolken, kilometers dik, samengesteld uit zwavelzuur. Deze wolken belemmeren volledig het zicht op het oppervlak. De dichte atmosfeer produceert een broeikaseffect dat de oppervlaktetemperatuur doet stijgen tot 490 ºC (heet genoeg om lood te doen smelten).De atmosfeer bestaat bijna geheel uit koolzuur (koolstofdioxide) (96%) met een klein beetje stikstof (3%), wat waterstof, koolstofmonoxide, wat zwavelverbindingen en nog wat edelgassen (1%).
Aarde
De Aarde is de derde planeet vanaf de zon en de vijfde grootste.
omloopbaan: 149.600.000 km (1 AE) tot de Zon
massa: 5,976e24 kg
De afstand tussen de zon en de Aarde in ongeveer 150 miljoen kilometer.
De Aarde heeft de grootste dichtheid van alle grote objecten in ons zonnestelsel. Het heeft ook een magnetisch veld. Geen enkele andere planeet heeft vloeibaar water aan het oppervlak.
De atmosfeer van de Aarde bestaat uit 77% stikstof, 21% zuurstof en er is ook argon, koolstofdioxide en water aanwezig. Bij het ontstaan van de Aarde was er veel meer koolstofdioxide aanwezig in de atmosfeer. Maar ondertussen is de meeste koolstofdioxide verdwenen in koolstofhoudende gesteenten.er is ook een gedeelte opgeslorpt door de oceanen terwijl een ander deel verbruikt is door de planten.
De kleine hoeveelheid koolstofdioxide die permanent in de atmosfeer aanwezig is, is van groot belang voor het onder controle houden van de oppervlaktetemperatuur op Aarde. Dit verschijnsel is bekend als het broeikaseffect. Het broeikaseffect houdt de gemiddelde oppervlaktetemperatuur op 35 graden ºC, zo niet zou de temperatuur schommelen tussen -21 C en +14 C. De oceanen zouden bevriezen en leven zou onmogelijk zijn op Aarde.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
als er een grote knal komt hoe kan er dan wat ontstaan?
Stel je voor: je steekt vuurwerk aan, het ontploft en alles vliegt uit elkaar, dan ontstaat er toch ook niks?
Denk er maar eens over..
15 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
uhm misschien door de enorme kracht van de black matter and gravity
12 jaar geleden
Antwoorden