Hoofdstuk 6 en 7

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 3853 woorden
  • 25 juni 2004
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
25 keer beoordeeld

Nederlands literatuur hoofdstuk 6 en 7 Hoofdstuk 6 • 1914-1918: WOI -> Nederland blijft neutraal • 1917: Russische Revolutie -> er komt een einde ah tsaristisch bewind in Rusland -> communisten (eerst Lenin, daarna Stalin) kwam ad m8 • oktober 1929: beurskrach van Wall Street -> zware economische crisis (gevolg: grote werkeloosheid) -> veel onrustgevoelens • Onrustgevoelens: in Italië: fascisme (Benito Mussolini) • 1933: Hitler werd rijkskanselier en nationaal-socialisme was officieel ad m8 -> NSB (Nederland) kreeg o.l.v. Mussertin in 1937 4 Tweede-Kamerzetels • Spanje: burgeroorlog, waarna Franco ad m8 kwam • 1917: algemeens kiesrecht word ingevoerd + einde ad schoolstrijd • Door economische crisis steeg de werkeloosheid in Nederland tot meer dan ¼ vd bevolking • Mei 1940: Duitsers vallen Nederland binnen • Door specialisatie en arbeidsdeling (Industriële Rev.) waren normen en waarden steeds minder belangrijk en vanzelfsprekend geworden • Emile Durkheim (Franse socioloog) kwam met term: anomie -> het verdwijnen of onduidelijk worden van gezamenlijke waarden en normen • Begin 20e eeuw: eerste feminiseringsgolf -> 1919: vrouwen krijgen actief kiesrecht • Steden werden metropolen (groot en massaal) me ondergronds vervoer en vermaak -> mogelijk door vooruitgang in techniek: -> Blériot vloog in 1909 over Het Kanaal -> Auto wordt steeds meer vertrouwd element in straatbeeld -> Ford voerde massaproductie door • Veranderingen leiden tot optimisme en bewondering, maar ook tot pessimisme en angst -> men d8 dat de wervelende reclames in de metropool tot zedenverwildering zou leiden / leven in metropool zou leiden tot vervlakking, vervreemding en materialisme • Opkomst v tango, foxrot en door negermusici gespeelde jazzmuziek werd ook als schokkend ervaren • Nederland is verzuilde samenleving (katholieken, liberalen, socialisten, protestanten) -> ook te merken in literatuur: -> Tijdschrift: De Gemeenschap (katholiek) -> Tijdschrift: Opwaartsche Wegen (protestants) -> Tijdschrift: Nu + Links richten (socialistisch) • Na WOII verdwijnt verzuiling grotendeels • 1e helft 20e eeuw: ontwikkeling v verschillende literaire richtingen • Marcel Duchamp combineerde een fietswiel met een kruk en stelde deze readymade als sculptuur ten toon • Expressionistische schilders -> geen perspectivische correcte weergave vd werkelijkheid + werkelijkheidsgetrouwe kleuren • Picasso: kubisme -> voorwerpen en mensen werden vanuit meerdere gezichtspunten geschilderd • Leden v De Stijl (Theo Doesburg en Piet Mondriaan) creëerden de 1e abstracte schilderijen -> De stijl = 1917-1931 • Mondriaan en v Doesburg zochten naar Nieuwe Beelding -> ze wilden de niet-direct waarneembare, abstracte structuren vd werkelijkheid uitdrukken -> uitgangspunt=zichtbare werkelijkheid -> doorwerkelijkheid steeds meer te abstraheren kwam men tot primaire kleuren en rechte lijnen • Nieuwe Beelding -> natuurlijke vormen terugbrengen tot zuivere en onveranderlijke verhoudingen • Mondriaan: “Compositie met rood, geel en blauw”(1920) -> horzizontale & verticale lijnen geven een idee v rust -> Mondriaan wilde rust en evenwicht creëren • 1895: broeders Lumiére maken 1e film • D.W. Griffith werkte met close-ups en montage • 1e jaren 4 populaire genres: komische film, tragisch-romantische film, western en misdaadfilm • Misdaadfilm -> films over Fantomas (misdadiger die voor geen gruweldaad terugdeinsde) waren zeer populair • Paul v Ostaijen verheerlijkt Asta Nielsen (filmberoemdheid) in bundel: Bezette Stad • S. Eisenstein benadrukte het belang v montage -> film was voor hem geen reproductie, maar een reconstructie vd werkelijkheid • Montagetechniek + collage werden toegepast in literatuur -> collage = heterogeen materiaal wordt verzameld en tot een geïntegreerd geheel gemaakt • Kloof tussen kunstenaar en burger werd groter • Schrijvers en dichters vd vernieuwende literatuur beschouwden hun teksten steeds meer als autonome bouwsels -> niet in 1e plaats beschrijving v werkelijkheid/gevoel zijn -> autonoom = het staat op zichzelf • Martinus Nijhoff -> streefde zo autonoom mogelijke poëzie na -> wilde een zo hecht mogelijk taalbouwsel maken, drom benadrukte hij technisch vakmanschap vd dichter -> hij zocht bewust aansluiting bij traditie in tegenstelling tot andere vernieuwende schrijvers -> was tegen het vrije vers -> modern wereldbeeld, maar traditionele versvormen • Nijhoff: De wandelaar (1916), Vormen (1924), Nieuwe gedichten (1934) • Uit Nieuwe gedichten: Het lied der dwaze bijen -> Vestdijk: het gaat over eindeloos streven (steeds hoger), ideaal is onbereikbaar, totdat ze weer omlaag vallen -> van den Akker & Dorleijn: het streven naar omhoog wordt de bijen noodlottig, maar het streven is geweldig voor de bijen (niem kan het nalaten zijn verlangen naar het onaardse te volgen) -> dubbelzinnig gedicht dus • Veel moderne teksten zijn meerduidig en vragen om actieve benadering vd lezer • Naast vernieuwing wordt er ook teruggegrepen op elementen uit 19e eeuwse kunst en literatuur -> romantiek werkt door in literatuur -> ook poëzie vh symbolisme komt v romantiek • 1900-1940: veel vernieuwingen in kunst/literatuur die gelijktijdig + elkaar beïnvloedend tot stand kwamen -> historische avant-garde (dadaïsme, surrealisme, expressionisme, nieuwe zakelijkheid -> centraal staat: -> zoeken naar nieuwe vormen -> vormingsprincipes om een nieuw bewustzijn en wereldbeeld uit te drukken • Niet de beschrijving vd werkelijkheid wordt belangrijk, mr de beschrijving vh individuele bewustzijn -> deze proza = modernisme • Jaren ’30: politiek engagement en maatschappelijke betrokkenheid ipv gerichtheid op vernieuwende vormen • Menno ter Braak + E. du Perron strijden (dmv woord en daad) tegen nationaal-socialisme • 1900-1940: aspecten v romantiek worden voortgezet in neo-romantiek • Arthur Schendel -> voorkeur: historisch romans -> Een zwerver verliefd (1904), Een zwerver verdwaald (1907) -> verbeelding en droom zijn belangrijker dan concrete weergave vd werkelijkheid -> verhalen spelen af in zuiden, in ME -> hij verheerlijkt nationaal verleden niet -> Het fregatschip Johanna Maria (1930), De waterman (1933), Een Hollands drama (1935) • J.J. Slauerhoff is ook v romantische traditie -> leeft in onvrede met eigen tijd een werkelijkheid -> Het verboden rijk (1932), Het leven op aarde (1934): hoofdpersonen zijn West-Europeanen die op zijn naar geluk (dat in Verre Oosten ligt) • Het verboden rijk in het gelijkgenaamde boek is China • 1886: Jean Moréas publiceert in Le Figaro (Franse krant???) het manifest vh symbolisme -> wordt beschouwd als begin v symbolisme • Symbolisme = reactie op realisme, naturalisme en positivisme -> eigenlijke werkelijkheid is van niet-materiële/geestelijke aard • Symbolische dichters proberen in gedichten een niet-materiële, ideële wereld op te roepen -> wereld van de Idee -> kon zich in kleinste details manifesteren -> men probeert eenheid v mens en wereld uit te drukken -> harmonische eenheid • Men probeerde de ideële, harmonische wereld weer te geven dmv suggestieve beelden en gebruik v (duistere) symbolen te combineren • Symbolist benadrukt de bewuste wil tot maken -> veel aand8 aan vorm en techniek -> klanken spelen grote rol in poëzie, muzikaliteit v woorden moest iets oproepen (suggestie vd Idee) • J.H. Leopold was Nederlandse symbolist -> hechtte veel waarde aan functionele structuur v gedichten -> Cheops (1916) • Andere symbolisten: P.C. Boutens en A. Roland Holst -> Holst ontleende veel ad Keltische mythologie -> Regen is een gedicht uit Verzen (1914) -> harmonische eenheid v mens en wereld wordt weerspiegeld in regendruppel (klein trilkristal) -> het totale kan zichtbaar zijn in het kleine, nietige -> nietige regendruppel weerspiegelt totale kosmos • Symbolistische kunstenaar sloten zich af vd rumoer in de wereld • Historische avant-garde -> (historisch betekent: van die tijd) kunstenaars zochten begin 20e eeuw nieuwe vormen die pasten bij modern wereldbeeld en bewustzijn • 4 stromingen: 1. dadaïsme (Theo v Doesburg + Paul v Ostaijen) 2. surrealisme
3. expressionisme (Hendrik Marsman) 4. nieuwe zakelijkheid (Bordewijk) • Dadaïsme -> in 1916 vonden in Cabaret Voltaire in Zürich dadaïstische bijeenkomsten plaats ( waren ook actief in Berlijn en New York) -> dadaïsme in Berlijn was politiek geëngageerd • Tristan Tzara, Kurt Schwitters en Hugo Ball (dadaïsten) wilden breken met bestaande literaire tradities -> doorbraken grammaticale regels, trokken zich niets aan van interpunctieregels • Ze experimenteerden met typografie, werkten soms associatief, benadrukten klankaspecten v woorden en pasten collage- en montagetechnieken toe • Dadaïsten wilden burgerij shockeren -> ze waren anti-alles -> Dada was volgens Raoul Hausmann: een internationale antiburgerlijke beweging • “Aan Anna Bloem” is een gedicht v Kurt Schwitters -> parodie op Duitse liefdespoëzie -> bespot burgerlijk kunst -> gedicht is combi van: 1. clichétaal uit traditonele liefdespoëzie

2. reclame-8ige aanprijzingen vd denkbeeldige geliefde
3. onverw8e woordcombinaties • Theo van Doesburg was dadaïstisch bezig in tijdschrift Mecano (1922-1923) • Paul v Ostaijen publiceerde in 1921 dadaïstische bundel Bezette stad -> oorlog en moderne stadsleven komen samen -> hij citeerde: reclameslogans, filmtitels, populaire liedjes, namen v schepen, cafés en bordelen • Naast citaten uit het leven in de metropool, citeert hij ook uit katholieke gedachtegoed: spreuken, rituelen en gezangen -> door citaten uit 2 werelden te combineren, haalt hij vooral het katholicisme onderuit (+ daarmee verbonden gezag) • Later streeft v Ostaijen naar autonome gedichten -> ontstaan volgens eigen wetmatigheden en moeten in 1e plaats een autonoom taalbouwsel zijn -> belangrijk: klanken v woorden, herhalingen en variaties v woorden en formuleringen, beroemd voorbeeld is gedicht: Melopee • V Ostaijen eindigt met poésie pure (klankpoëzie) • In naoorlogse literatuur zijn dadaïstische invloeden te bemerken in: Beweging van Vijftijg en tijdschrijft uit jaren ‘60: Barbarber • In jaren ’20 en ’30 ontwikkelde bezwaren tegen dadaïsme, hieruit ontwikkelde zich het surrealisme • Surrealisme -> fransman André Breton vond dada te anti -> hij vond het een uiting v nihilistische mentaliteit -> surrealisme = anti-logica • Surrealisten wilden iets scheppen dat reëler was dan realiteit zelf -> zoals Freud eerst, hadden de surrealisten grote interesse voor dromen, het onbewuste en associaties -> rationele werd gewantrouwd • Surrealistische schilders: Max Ernst, Salvador Dalí en René Magritte • Surrealistische literatuur: men probeert droominhouden +zielsgewaarwordingen rechtstreeks op papier te zetten, zonder zich te storen aan regels v logica (=écrire automatique) -> associaties speelden hierbij een grote rol • 1900-1940: schrijvers in Nederland worden niet beïnvloedt door surrealisme, komt pas na WOII, bijvoorbeeld bij Beweging van Vijftig • 1923: Verzen van Hendrik Marsman -> gedicht: Berlijn -> hierin noemt hij expressionistische schilder Franz Marc, die lid was vd Duitse groep: Der blaue Reiter (ander lid: Wassily Kandinsky) • Ernst Ludwig Kirchner was lid van groep: Die Brücke • Expressionistische schilders wilden werkelijkheid niet meer natuurgetrouw weergeven (zoals wel in: realisme, impressionisme) -> weken af v traditioneel werkelijkheidsgetrouw kleurgebruik en kozen voor: gestileerde vervormde weergave vd ruimte/object • Expressionistische literatuur begon in 1920 met samengestelde bloemlezing Menschheitsdämmerung van Kurt Pinthus -> belangrijke expressionisten: August Stramm en Georg Trakel (Marsman werd door hun beïnvloedt) • Gedicht moest geen afbeelding vd werkelijkheid zijn, maar een autonoom product -> autonoom = op zichzelf staand -> gedicht mocht niet terug te voeren zijn naar een te parafraseren ged8e -> men prefereerde znw (zelft. naamwoord) boven bvn (bijv. naamwoord) -> korte zinnen, kern8ige regels, soms ook ‘Wortsatz’ = een woord is in z’n eentje een zin -> prefereerden vrije vers • In poëzie: voorkeur voor geconcentreerde beeldspraak en associaties -> lezer moest zelf verbanden leggen tussen de beelden • In Berlijn van Marsman zijn veel znw-en gebruikt en korte zinnen, het is een vrij vers (heeft geen vaste en regelmatige vorm), beeldspraak is voor een deel op associaties gericht -> hij beschrijft een verandering, een proces: stad is ‘ochtends nog grauw, leeg en vervuild, maar daarna ontwaakt de stad en krijgt kleur • Autonoom taalbouwsel = dat je een gedicht moet kunnen lezen zonder 8ergrondinfo erover (Forum was hiertegen) • Vaak komt er in expressionistische gedichten een drang naar vereniging met de kosmos naar voren (zo ook in Herinnering aan Holland van Marsman) • Jaren ’30: Nieuwe zakelijkheid komt op -> richt zich op fenomenen uit moderne tijd (zoals: leven in grote stad, massaal bijgewoonde manifestaties, nieuwe media als film en radio en technische uitvindingen) • Auteurs prefereren een journalistieke weergave -> alles zo feitelijk en objectief weergeven • Invloed v film is op te merken in korte scènisch opgezette hoofdstukken + ontbreken v psychologische motiveringen vd personages • F. Bordewijk is voorbeeld v nieuwe zakelijkheid -> Blokken (1931), Bint (1934), De Wingerdrank (1937) en Karakter (1938) • Hij maakt een beschrijving van versch. fasen v ontmenselijking -> vb. = personen die vertegenwoordigers zijn ve groep (bijv de communisten) • Hij maakt een contrast tussen zakelijke stijl (realistisch, nuchter) en bijna surrealistische inhoud (droom8ig) • 1920-1940: modernisme -> James Joyce (1922: Ulysses) en Marcel Proust -> veel aand8 aan psychologische beschrijving v personages -> voorkeur voor bewustzijnsstroom (een op het 1e gezicht onsamenhangend associatief verbonden reeks ged8en, gevoelens, stemmingen of verlangens) + innerlijke monoloog (de in de ikvorm weergegeven en associatief in elkaar overvloeiende gedachten, gevoelens, stemmingen of verlangens) • Personages worden door individuele overwegingen gedreven • In Nederland: Carry van Bruggen (1927: Eva), E. du Perron (1935: Het land van herkomst) en Simon Vestdijk (1948: De koperen tuin, 1950: Ivoren wachters) • 4 zeer goede romans van Vestdijk uit vooroorlogse periode: 1. Meneer Visser’s hellevaart
2. Terug tot Ina Damman
3. De nadagen van Pilatus (historische roman) 4. Else Böhler, Duits dienstmeisje • 1932-1935: Menno ter Braak en E. du Perron leiden het tijdschrift Forum (= tijdschrift v polemieken)-> de oorspronkelijkheid ve schrijver die men vond in het werk (de vent) was belangrijker dan fraaie volmaakte vorm -> bestreden vergoding vd vorm en pleitten voor persoonlijkheid vd schrijver, vorm moest ondergeschikt zijn aan hetgeen wat de schrijver te vertellen had • Forum zorgde voor herwaardering van Willem Elsschot (pseudoniem voor Alfons de Ridder) -> Villa des roses (1913), De verlossing (1921), Lijmen/Het been (1924/1938), Kaas (1933), Een ontgoocheling (1921) en Het dwaallicht (1946) • Thema dat telkens terugkeert in werk v Elsschot = verschil tussen droom en daad -> zo is in Lijmen/Het been Laarmans de droom en is Boorman de daad • Jaren ’30: fascisme en nationaal-socialisme komen op, daardoor ligt accent bij kunst en literatuur op engagement en maatschappelijke betrokkenheid -> het fascisme wordt door Ter Braak en Du Perron kr8ig bestreden Hoofdstuk 7 • Na WOII geen tijd voor vreugde, want: scheiding tussen West-Europese landen en Oostbloklanden, Duitsland werd opgedeeld in 2 aparte staten, VS en Sovjet-Unie staan tegenover elkaar in Koude Oorlog, Korea-oorlog en Cubacrisis. • Boeken geschreven nav WOII: -> Marga Minco: Het bittere kruid (1957), Een leeg huis (1966) -> Theun de Vries: Het meisje met het rode haar -> Harry Mulisch: Het stenen bruidsbed, De aanslag -> G.L. Durlacher: Strepen aan de hemel, Drenkeling, Quarantaine -> Carl Friedman: Tralievader • Mulisch noemde zichzelf WOII, omdat hij vond dat iedereen zijn wereldbeeld ontwikkelt tijdens zijn jeugd -> tijdens Mulisch’ jeugd woedde WOII, dus hij vormt zijn wereldbeeld tijdens WOII (vader is nationaal-socialist, moeder is jood) • Wederopbouw kreeg hoogste prioriteit -> vooroorlogse verzuiling bleef -> dekolonisatie kwam op gang -> Nederland stuurde gelijk na WOII soldaten naar Indonesië om orde op zaken te stellen -> politionele acties -> Ned. verloor Indonesië in 1950 • Boeken geschreven nav politionele acties: -> Graa Boomsma: De laatste tyfoon (1992) -> Hella S. Haasse: Oeroeg (1948) • Jaren ’60: veel veranderingen -> gevestigde orde komt onder druk -> studenten geven kritiek op oorlogshandelingen vd VS in Vietnam -> huwelijk van Beatrix en Prins Claus roept veel verzet op -> Harry Mulisch doet verslag v deze roerige periode in: Bericht aan de Rattenkoning (1966) • 1989: Koude oorlog komt symbolisch ten einde + Muur in Berlijn valt + Oost-Europese landen maakten zich los vd invloed v Sovjet-Unie + communisme komt aan zijn einde in Sovjet-Unie • Jaren ’50: veel verzet tegen restauratie vooroorlogse periode -> in literatuur worden veel taboes en conventies doorbroken -> gebeurde allemaal nog heftiger in jaren ’60 -> jongeren verzetten zich tegen conventionele moraal en gevestigde normen en waarden -> Jan Wolkers is 1 vd schrijvers die de taboe seksualiteit probeerde te doorbreken • Duidelijke jeugdcultuur: popmuziek (Bob Dylan, Beatles, Rolling Stones), films (Easy Rider) en eigen literaire voorkeuren (On the road van Jack Kerouac) spelen grote rol • Studenten werden in jaren ’60 politiek bewust en actief -> leidt tot bezettingen vd Sorbonne (Parijs) en Maagdenhuis (Amsterdam) -> men eist inspraak + medezeggenschap • Na wederopbouw ontstaat de consumptiemppij -> tv is 1 vd belangrijkste consumptieartikelen sinds jaren ‘60 • Het feminisme komt ook op, boeken nav feminisme: -> Anja Meulenbelt: De schaamte voorbij (1977) -> Andreas Burnier: Een tevreden lach (1965), Het jongensuur (1969), De huilende libertijn (1970) -> Hannes Meinkema: En dan is er koffie (1976), De driehoekige reis (1981) -> Renate Dorrestein: Buitenstaanders (1983), Het hemelse gerecht (1991) • Sinds jaren’ 60: meer acceptatie en emancipatie v homoseksualiteit -> Gerard Reve: Op weg nar het einde (1963), Nader tot u (1966) • Nederland wordt een multiculturele samenleving -> Hans Sahar: Hoezo bloedmooi en Zoveel liefde + Hafid Bouazza: De voeten van Abdullah + Anil Ramdas: De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea • Het Franse existentialisme wordt populair (Camus, Sartre en Céline) • Camus -> vervreemding door sleur + absurdisme (alles heeft geen vooraf gegeven doel of zin) -> mens moet handelen om absurdisme tegen te gaan • Proza v Camus: L’Étranger, La Peste • Essays v Camus : Le mythe de Sisyphe, L’Homme révolté • Céline -> geen literaire taal + hoofdpersoon is een anti-held (Céline wordt niet genoemd in het boek, omdat hij anti-semitisch was) • Sartre -> ontgoocheling en walging + voor absolute vrijheid -> God is dood en mens is dat wat hij van zichzelf maakt • Ideeën vd filosofen vd Frankfurter Schule waren populair -> Th. W. Adorno, M. Horheimer en H. Marcuse formuleerden kritische theorie -> hierin bekritiseerden ze de vervreemding vd mens door moderne industr. Mppij • Kritische theorie speelt grote rol in werk van: Cyrille Offermans -> Macht als trauma (1982), De kracht van het ongrijpbare (1983) en in het werk van Jacq Firmin Vogelaar -> Anatomie van een glasachtig lichaam (1966) + De dood als meisje van acht (1991) • Culturele situatie na WOII is complex -> Pop-art, Minimal art, Conceptual art en expressionisme • Huidige literaire situatie = een v veelvormigheid • Belangrijk naoorlogs toneel -> Hugo Claus: Een bruid in de morgen (1955), Suiker (1958) + Lodewijk de Boer: The family (1972) • Naoorlogse prozaschrijvers: Gerard Reve, Willem Frederik Hermans, Harry Mulisch, Hugo Claus en Louis Paul Boon -> beschrijven een wereld die ontmaskerd werd, hoofdpers. wordt gedreven door egoïsme (anti-helden) en leeft in absurde wereld, werkelijke communicatie = onmogelijk, geen wederzijdse liefde of begrip, sex is belangrijker dan liefde, personages zijn vol levens- en doodsangst • 3 boeken die literaire klimaat bepaald hebben: 1. Louis Paul Boon – Mijn kleine oorlog (1947) 2. Gerard Reve - De avonden (1947) 3. Willem Frederik Hermans – Tranen der acacia’s (1949) • Voordat het boek, Ik heb altijd gelijk v Hermans uitkomt, plaatst hij een fragment in Podium -> hierin zegt hij dat katholieken net konijnen zijn • Hugo Claus – De Metsiers (1951) -> roept veel verzet op -> abortus en incest kwamen voor in het boek (taboes) • In Het stenen bruidsbed van Mulisch laat hij zien, dat men in zich in een oorlog beest8ig en mensonwaardig kan gaan gedragen • Herman’s De donkere kamer van Damokles is een taboedoorbrekend boek • 1964: Ik Jan Cremer - Jan Cremer -> aanslag op burgerlijk fatsoen -> werd een commercieel succes • Jan Wolkers veroorzaakt ook heftige reacties -> zijn expliciete en onverbloemde beschrijvingen vd seksualiteit werden als een aantasting vh burgerlijk fatsoen gezien • 1964: heftig rumoer, omdat Remco Campert het gedicht Niet te geloven zou voorlezen op tv, waar het woord ‘naaide’ in voorkwam • Wolkers -> onderwerpen: seksualiteit, afrekening met geloof, relatie met strenge vader, dood -> Terug naar Oestgeest (1965), Kort Amerikaans (1962) en Turks fruit (1969) • In jaren ’60 wordt meer autobiografisch geschreven -> Gerard Reve en Jan Wolkers -> men gaat meer de werkelijkheid zelf tot literatuur maken -> Mulisch begint ook met non-fictief werk -> De zaak 40/61 (1962) + Bericht aan de rattenkoning (1966) • Jacques Hamelink -> Het plantaardig bewind (1964) en Ranonkel (1969) -> personages worden geconfronteerd met kr8 vd natuur • J. Bernlef (redacteur v Barbarber) schrijft Stenen Spoelen (1960), Sneeuw (1973) en Hersenschimmen (1984) -> isolement en eenzaamheid zijn belangrijke thema’s • 1975: Twee vrouwen – Harry Mulisch -> poëticale roman (het gaat over het schrijven zelf) + gelaagde roman -> roman is op meerdere niveaus te lezen • 1982: De aanslag – Harry Mulisch -> ook een hecht gestructureerde roman • In jaren ’70 werden weinig literaire werken geschreven die taboedoorbrekend waren, omdat meeste taboes al voornamelijk doorbroken waren • Boeken v Mulisch zijn verwant met teksten v schrijvers, die publiceerden in De Revisor -> meden het engagement en benadrukten literatuur als vorm v verbeelding -> men benadrukt de structuur en gelaagdheid ve verhaal -> men moet de werkelijkheid (re)construeren -> boeken: -> Frans Kellendonk: Bouwval (1977), De nietsnut (1979) -> Doeschka Meijsing: De hanen en andere verhalen (1974), Robinson (1976) -> Dirk Ayelt Kooiman: Een romance (1973), De grote stilte (1975) -> A. F. Th. van de Heijden: Het leven uit een dag (1988), Sandwich (1986) • Andere richting in jaren ’70: literatuur is een realistisch-anekdotische weergave vd werkelijkheid in sombere, nuchtere stijl en soms romantische thematiek -> boeken: -> Maarten ’t Hart: Ik had een wapenbroeder (1973), Een vlucht regenwulpen (1987) -> F. B. Hotz – Dood weermiddel (1976), Ernstvuurwerk (1978) -> Mensje van Keulen – Bleekers zomer (1972) -> R. J. Peskens – Mijn tante Coleta (1976) • Zwagerman en Giphart behoren tot ‘Generatie Nix’ -> deze generatie hoefde geen taboes meer te doorbreken -> deze boeken staan vol: sex, drugs en rockmuziek (waarmee ze de verveling bestrijden) • Boeken v Zwagerman & Giphart sluiten wel aan bij literaire traditie -> beiden schrijven over romantisch thematiek v (onmogelijke) liefde -> Zwagerman met Gimmick (1989) en Buitenvrouw (1994) -> Giphart met Ik ook van jou (1992) en Giph (1993) • Boeken die nog wel voor opschudding zorgen: Mystiek lichaam (1989) v Frans Kellendonk -> literair spel met dubbele bodems en verwijzingen, hij bleef Revisor-8ergrond trouw -> hij wilde met dit boek iets meedelen over zijn visie op de werkelijkheid (onderwerpen: jodendom, homoseksualiteit, geld en vruchtbaarheid -> leidt tot discussie over antisemitisme in media) • Dirk Ayelt Kooiman deed iets vergelijkbaars met Montyn -> morele kwesties worden ad orde gesteld • In werk van Renate Dorrestein spelen maatschapp. kwesties ook grote rol, zoals in debuutroman: Buitenstaander en Ontaarde moeders • Sommige schrijvers maken een ontwikkeling door -> Frans Kellendonk, J.F. Vogelaar en Leon de Winter • De Winter: verwijzingen, gelaagdheden en hechte structuur zijn belangrijk -> hij werd tot Revisor-groep gerekend -> Zoeken naar Eileen W. (1981) -> later speelt structuur minder dominante rol -> Ruimte van Sokolov (1992) • Veel schrijvers veranderen van literatuuropvatting in de loop de tijd • Huidige literatuur is erg divers/vol verscheidenheid • Psychologische roman (sinds 19e eeuw) is favoriet van veel mensen -> voorbeelden: Margriet de Moor met Eerst grijs dan wit dan blauw (1991) en Marcel Möring met Het grote verlangen (1992) • Gerrit Kouwenaar vd Vijftigers heeft H.C. ten Berge en Hans Faverey beïnvloed -> gedicht is autonoom taalbouwsel • Rutger Kopland vindt gedicht weergave v stemmingen en emoties • H.H. ter Balkt was nadrukkelijk geëngageerd • Gerrit Komrij en Jean Pierre Rawie zoeken aansluiting bij traditie • Nederlandse literatuur is een meestromenland

Schrijvers
1865-1925: J.H. Leopold
1874-1946: Arthur van Schendel
1879-1940: E. du Perron
1881-1932: Carry van Bruggen
1882-1960: Willem Elsschot
1884-1965: F. Bordewijk
1887-1948: Kurt Schwitters
1894-1953: Martinus Nijhoff
1895-1937: M. Horkheimer
1896-1966: André Breton
1896-1928: Paul van Ostaijen
1898-1936: J.J. Slauerhoff
1898-1971: Simon Vestdijk
1898-1979: H. Marcuse
1899-1940: Hendrik Marsman
1902-1940: Menno ter Braak
1903-1969: Th. W. Adorno
1905-1980: Jean-Paul Sartre
1913-1960: Albert Camus
1921-1995: Willem Frederik Hermans

1925 – nu : Jan Wolkers
1929 - nu : Hugo Claus
1939 – nu : Jacques Hamelink
1940 - nu : Jan Cremer
Kunstenaars
1872-1944: Piet Mondriaan
1880-1938: Ernst Ludwig Kirchner
1883-1931: Theo van Doesburg
Anderen
1859-1917: Emile Durkheim
Aantekeningen: • 1941: Kultuurkamer wordt opgericht olv Goedewagen -> mocht alleen lid worden als je Ariërverklaring ondertekende -> protestbrief naar Kultuurkamer: 1. kunst mag nooit ondergeschikt zijn aan politiek
2. toelating mag allee afhangen v kunstenaarsschap
3. Kultuurkamer was in strijd me plicht vd kunstenaar (in vrijheid je mening uiten) • Na WOII werd Ereraad opgesteld olv Bordewijk -> hier werd het gedrag van de schrijvers beoordeeld die in de Kultuurkamer hadden gezeten • Na WOI vooral optimisme (dit laten we niet weer gebeuren) -> Na WOII veel pessimisme • Na WOII teleurstelling: -> Oude politieke en maatschapp structuren keren terug -> Militair geweld om nationalisme in Nederlands-Indië te beteugelen -> vanaf 1947/1984: politionele acties (=sturen v troepen) -> Experimenten met atoombom -> Koude Oorlog -> Werkeloosheid -> 2/3 vd wereldbevolking leidt honger -> langzamerhand besef tot welke beest8ige praktijken de mens in staat is • Na WOII vinden alle auteurs dat ze op moeten komen voor de waarheid -> belangrijke thema’s: -> Vervreemding -> Toeval regeert -> Eenzaamheid en de dood • Grote schrijvers (Jan Wolkers van 1925 hoort hier niet bij): -> 1921: Willem Frederik Hermans -> 1923: Gerard Reve -> 1927: Harry Mulisch -> 1929:Hugo Claus • pseudoniem van Gerard Reve = Frits van Echters

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.