5.3 De wetenschappelijke methode
Een onderzoeker zoekt antwoorden door te werken met een wetenschappelijke methode. Hij maakt daarbij gebruik van inductie en deductie.
Inductie: door nauwkeurige waarnemingen een antwoord op een vraag te krijgen. Bijvoorbeeld: door heel veel te zoeken en te vragen kom je erachter dat alle zwanen wit zijn en dat kabouters niet bestaan.
Deductie: je probeert nieuwe kennis te halen uit bestaande kennis en gaat die toetsen.
In deze paragraaf gaat het over twee dingen:
• aan welke eisen moet een wetenschapper voldoen in zijn onderzoek;
• hoe betrouwbaar en volledig de wetenschappelijke methode is.
hypothese oordeel aannemen
verwerpen
Als de hypothese wordt aangenomen dan lijkt het voorlopig juist te zijn; de wetenschappelijke methode is als een hamer. Je slaat op de hypothese en als er geen barst in komt is het waar, maar zodra er een andere waarneming wordt gedaan komt er wel een barst en is de theorie kapot.
Als de hypothese wordt verworpen ben je ook een stapje verder, want je weet nu dat deze het niet is.
Maar hoe verzin je nu een onderzoeksvraag, een hypothese? Het is niet makkelijk, want een hypothese moet je kunnen toetsen. De onderzoeksvraag kun je bedenken door je waarnemingen en onderzoeksmateriaal te sorteren. De hypothese komt vaak uit het niets, spontaan.
Een hypothese is nooit waar, een hypothese is waarschijnlijk. Want er hoeft maar één zwarte zwaan te komen of één kabouter rond te lopen en de hypothese is kapot geslagen.
Karl Popper (1902-1994), wetenschappelijk filosoof, zei:"Wetenschappelijk onderzoek is er niet om aan te tonen dat iets waar is (verificatie), maar dat iets niet waar is (falsificatie)." Hoe vaker een hypothese onderzocht is, dus hoe vaker er anderen zijn uitgesloten, hoe wetenschappelijker de hypothese is.
Natuurwetenschappelijk onderzoek is als een kaart: heel nauwkeurig, maar niet de werkelijkheid.
Er worden dingen beschreven en verklaart, dat noemen we een model. Je hebt rekenmodellen die een beetje kunnen voorspellen hoe hard de bevolking zal groeien. En je hebt modellen die je organen beschrijven. In de scheikunde zijn het molecuulformules; H2O, CO2 ((sorry, dat ik het noem hoor).
Elk model beschrijft/verklaart een eigen stukje van de werkelijkheid.
REACTIES
1 seconde geleden