Maatschappijleer hoofdstuk 4 een multiculturele samenleving
Opdracht 1
a) Aardappelen en groeten en vlees
b) In mijn geval was alles Nederlands. Wortels en erwtjes.
c) Door de komst van andere geloven en andere culturen zij hebben allerlei gerechten mee genomen en die zijn wij ook langzamerhand gaan eten. Maar ook door de vakantie’s naar het buitenland. Bijvoorbeeld de Griekenland en Italië. De gerechten die je daar gegeten hebt die ga je ook thuis eten.
d) Als het al heel wat jaren geleden ook al gegeten werd en de mensen het nog steeds op de oude manier klaar maken.
e) Nee ook door jezelf. Zoals ik al gezegd had, kan het ook door de vakantie’s komen
Opdracht 4
a) Verschillende manieren van leven, geloof, eten, normen en waarden, cultuur
b) Vroeger kwamen er al mensen naar Nederland toe en met de internationale handel en scheepsvaart in de 18de eeuw kwamen en veel slaven naar Nederland en andere omringende landen.
c) Mensen kunnen er voor het eten naar toe gaan maar ook voor de andere cultuur die ze daar hebben.
d) - juist
- onjuist
- onjuist
- onjuist
- onjuist
e) moslims en de turken. Zij zijn een groep die niet de overheersende godsdienst is en niet de grootste cultuur is in Nederland
f) Daar hebben ze alles bij elkaar en is het makkelijker om naar elkaar toe te komen. Ze kunnen daar hun geloofstempel bouwen en daar gezamenlijk bijeen komen.
g) Ze kunnen de Nederlandse taal niet spreken en zijn daardoor niet in staat om te gaan solliciteren voor een baan omdat de persoon van dat bedrijf ze niet kan verstaan.
h) Dat je een mening hebt over iets dat helemaal niet waar kan zijn of dat je niet kan bewijzen. Zoals turken die jatten altijd!!.dit kun je wel zeggen maar niet iedereen die doet het.
i) Iemand beledigen met zijn geloof of kleding etc.
j) Nog iets erger als discriminatie.
k) De vreemdelingen worden dan helemaal zwart gemaakt en dat mag niet volgens het Nederlandse wet of strafboek
l) Nederlandse taalcursussen,hulp op straat, uitkeringen
Opdracht 6
a) Multiculturele samenleving: een samenleving van vrijwel alle andere nationale staten. En een samenleving waarin meerdere groepen kunnen worden onderscheiden met onderling verschillende culturele kenmerken.
b) Veel verschillende en onderling verschillende culturele kenmerken.
Opdracht 7
a) Dat de mensen zich helemaal voor hun godsdienst werpen. Zij houden zich netjes aan de regels. Allemaal een bepaalde kant op
b) Bij het christendom een kruisje.
Opdracht 8
a) Islam, mensen die doen hun gebedjes op de tijden
b) Normerende dimensie omdat je moet letten op de normen en waarden van de mensen. Zij moeten ook hun geloof volgen en dat moet dan maar op het werk.
Opdracht 9
a) Zij denken dat hun kleding en manieren normaal zijn maar zij zijn zelf een apart stel.
b) Multicultureel omdat zij zich wel aan passen maar je kan toch nog zien dat ze een andere cultuur hebben
Opdracht 10
a) Mate waarin je je geloof gelooft
b) De islam
Opdracht 11
a) Mensen denken niet aan de gewoontes van andere culturen en andere gewoonten. De boodschap komt zo verkeerd over.
b) /
Opdracht 12 /
Opdracht 16
a) Zij kwamen als politiek vluchteling naar Nederland. De situatie in hun eigen land was niet meer normaal door de komst van een nieuwe politieke macht. Indië werd onafhankelijk van Nederland maar de Indische Nederlanders wilden niet bij het nieuwe land horen en zijn toen naar Nederland gevlucht.
b) Surinamers: 1.88 %, Turken: 1.81 %, Marokkanen: 1.5%, Antillianen/Arubanen: 0.626%
c) De meeste van deze mensen die kwamen voor de arbeid naar Nederland toe. Het waren arbeidsimmigranten.
d) Mensen die van de Molukken afkomen en ?
e) Ja want mensen uit Spanje die hier naar toe komen ndie worden volgens de bron ook allochtonen genoemd.
f) /
Opdracht 17
a) De allochtone bevolking die krijgen over het algemeen meer kinderen dan een normaal Nederlands gezin. Verder komen er ook gezinsleden naar Nederland/ gezinshereniging.
b) Gezinshereniging behoort toch immigratie
Opdracht 18
a) Nederland mag deze vluchtelingen wel opvangen voor een bepaalde tijd. Als de economische omstandigheden weer beter zijn moeten ze weer terug. Nederland moet dan wel mee helpen om het land economische weer op te bouwen.
Opdracht 20
a) Het percentage stijgt per jaar met + 1,5%
b) In de ene stad zitten veel meer Marokkanen dan is de andere. In steden als Rotterdam en Amsterdam is een vliegveld en een haven . Zo komen de mensen makkelijker het land binnen en blijven in de steden hangen.
Opdracht 21
a) De allochtonen gingen naar de plekken waar ook hun werk was. Dicht bij het werk wonen. Tevens wonen er dan ook mensen die dezelfde taal spreken. Dat was makkelijk voor hun.
b) Ja want de mensen komen allemaal naar de steden toe. Dus ook de allochtonen.
Opdracht 22
a) Autochtonen mensen die letten op de plaats waar ze moeten werken en kunnen veel beter zoeken. Allochtonen die weten niet zo veel van de arbeidsmarkt en horen maar beperkte dingen over banen en werk. Zij gaan op een baantje af omdat iemand die zij kennen dat ook doet. Een autochtoon die zoekt op wat hij graag wil doen.
b) Goede en makkelijk arbeidsomstandigheden voor hun maken/ regelen.
Opdracht 23
a) Vooral de taal en de vooroordelen over deze mensen
b) /
Opdracht 26
a) Vooroordelen hebben. Mensen als minderheid bevatten.
1. geen sprake van discriminatie
2. wel sprake van discriminatie
3. geen sprake van discriminatie
4. wel sprake van discriminatie
Opdracht 27
a) De Surinaamse man die wordt niet aangenomen omdat hij Surinaams is en de man die daarna belt die wordt wel aangenomen omdat hij Nederlander is.
b) Sommige mensen kunnen er niet tegen dat er buitenlanders zijn.
c) Hij geeft als reden dat Nederlanders worden voorgetrokken door Nederlanders. Soort zoekt soort?
d) Ik vind wel dat Nederlanders die zich beter gedragen en zich ook meer willen inzetten om werk te krijgen voorrang moeten krijgen in tegenstelling tot de vaak lui en op een baan wachtende allochtonen.
e) Verklaren door: In Duitsland wordt minder gediscrimineerd.
De antwoorden gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden