Wolfgang Borchert
Wolfgang Borchert is geboren in Hamburg op twintig mei 1921. Zijn vader, Fritz Borchert, was leraar en zijn moeder, Hertha Borchert, was schrijfster. Toen Wolfgang vijftien jaar was begon hij gedichten te schrijven. In 1938 stonden zijn gedichten in de Hamburger Abzeiger.
Zijn grote wens om acteur te worden, wordt door zijn strenge ouders verboden. Onder dwang van zijn ouders gaat hij een opleiding volgen tot beginnend boekhandelaar. Maar Wollfgang volgt ondertussen wel acteerlessen.
Op negentienjarige leeftijd verkiest hij het acteren boven zijn opleiding, en eindigt hiermee zijn studie. Hij begint nu met toneel maar in maart 1941 moet hij verplicht het leger in. In zijn legerdienst maakt hij het tot tankinfanterist.
In november 1941 ontvangt Borchert een onderscheiding aan de het oostfront. In december 1942 krijgt hij geelzucht en moet hij naar het ziekenhuis. De officieren verdenken hem ervan dat hij zichzelf expres heeft verminkt om zo uit het leger te kunnen ontsnappen. Daarom wordt hij in de gevangenis geplaatst. In 1944 zit hij nog steeds niet veroordeeld, in de gevangenis. Hij wordt ontslagen wegens verraad. In 1945 komt hij vrij en keert hij weer terug naar Hamburg. Hij begint weer met zijn grootste passie: theater en cabaret. In 1946 schrijft hij zijn gedicht: ‘die Hundeblume’ . In 1947 speelt hij zijn toneelstuk: ‘Draussen vor der Tur’.
Ook gaat hij naar Basel voor het ‘Antikriegmanifest’. Hij sterft op twintig november in Basel.
Interpretatie over Das Brot
Dit is een van de meest bekende verhalen van Wolfgang Borchert. In dit verhaal vertelt Borchert over een periode na de oorlog. Dit past goed bij het werk van Borchert omdat hij met zijn verhalen vaak op de oorlog terugkomt. Het gaat dan over verhalen die zich in of na de oorlog afspelen. Bij ‘Das Brot’ speelt het verhaal zich na de oorlog af, in de wat slechtere jaren. Over de personen wordt weinig verteld, en het verhaal begint midden in de gebeurtenissen. De personen worden niet uitgebreid beschreven.
Het gaat over een oud echtpaar. De vrouw wacht op haar man. Ze hoort gestommel in de keuken en stapt uit bed. Het is halfdrie en haar man zit in de keuken brood te eten. Hij doet dit stiekem. Tussen de twee personen heerst een spanning, de vrouw verwacht een verklaring van haar man waarom hij zo laat brood zit te eten. De volgende avond geeft de vrouw haar man meer brood dan gewoonlijk. De vrouw kan op de volgende avonden controleren of haar man ’s nachts brood heeft gegeten doordat er kruimels en een mes liggen.
De man komt altijd vermoeid en hongerig thuis. De vrouw merkt dit en ze geeft hem extra brood te eten.
De spanningen tussen de hoofdpersonen worden niet geuit, maar openlijk onderdrukt. Dat is kenmerkend aan dit verhaal.
Er zijn steeds herhalingen. Hierdoor wordt de verwarde indruk van het verhaal versterkt. Het tijdstip halfdrie wordt meerdere malen genoemd. Het verhaal wordt in korte, eenvoudige zinnen verteld.
Borchert vertelt het verhaal om de sociaal-economische toestand in Duitsland duidelijk te maken. Hiervoor gebruikt hij de ruzie tussen de twee hoofdpersonen.
Er is zeer sprake van sprakeloosheid, de hoofdpersonen verbergen hun gevoelens. Dit is ook kenmerkend voor de tijd waar het verhaal zich in afspeelt.
REACTIES
1 seconde geleden