Geschiedenis
De Masai zijn van Nilotische afkomst en ze vestigden in de 17e eeuw in grote delen van het huidige Kenia en Tanzania. Omdat ze zoveel overwicht hadden slaagden ze erin andere volkeren te domineren of te doen laten “verdwijnen”. Op het einde van de 19e eeuw waren er zoveel spanningen tussen de verschillende subgroepen dat ze leidden tot regelrechte oorlogen, die ook nog eens samenvielen met de epidemieën bij de Masai (cholera) en bij het vee (runderpest.
De Natuurlijke Omgeving
De Masai bevinden zich in Kenia en Tanzania (zie kaartjes. Het zijn wel nomaden, ze trekken rond. Als het voedsel op is trekken ze naar een ander gebied. Ze houden vee. Ze wonen maar in kleine nederzettingen van zo’n 8 tot 15 hutten er nederzetting. De nederzettingen zijn omringd door een hek gemaakt van takken ß hiervoor zijn de mannen verantwoordelijk. ’s Avonds brengen ze het vee, de geiten en andere “huisdieren” binnen de kring om ze te beschermen tegen wilde dieren.
Het duurt 3 tot (bij sommige bronnen) 7 maanden om alle hutten te bouwen en de vrouwen van de stam zijn hiervoor verantwoordelijk. De hutten worden gebouwd met takken, twijgjes, gras en koeienmest & urine wat wordt getransformeerd tot pleister en aangebracht op een frame van takjes.
Wanneer het mengsel is opgedroogd in de zon is het net cement en stinkt het niet. Het hutje is laag en normaal is het niet mogelijk om erin te staan en er zijn maar 2 openingen, de ‘deur’ en een opening in het dak om het rook van een vuurtje dat altijd in het hutje brand om de bewoners warm te houden (tijdens het regenseizoen). Gedroogde koeienmest is de brandstof voor dit vuur. Binnen slaapt de familie op bedden van geweven takjes en zacht gemaakt met gedroogd gras en dieren huiden. In sommige hutten zijn kleine dieren om de mensen te beschermen tegen grotere (wilde) dieren en tegen de kou Het enige dat de Masai nog zouden kunnen hebben wat van de westerse cultuur afkomt is misschien een ijzeren pan, een tinnen kopje en een paar westerse kledingstukken (zeggen ze), maar hier op een plaatje staat ook gewoon een fiets en ik denk dat ze toch wel meer met de westerse cultuur vermengt zijn (zie extra)
Taken van de vrouwen
Naast dat er van de vrouwen verwacht wordt dat ze de hutten bouwen, moeten ze de koeien melken en water zoeken/halen wat misschien wel zo’n 70 kilometer verder op kan zijn. Ze moeten Pompoenen of Kalebassen van de planten halen en de binnenkant schoonmaken. Om ze daarna te versieren met leer en kralen. Melk, bloed, water, honing of maïs worden in de kalebassen bewaard. De Masai drinken elke dag koeien- of geitenmelk en als ze niet genoeg melk hebben mixen ze wat melk met het bloed van koeien. Om het bloed te krijgen schieten ze een pijl in de halsslagader in de nek van de koe. Het bloed “spuit” in de kalebas en ze laten de halsslagader stoppen met bloeden door wat koeienmest op de plek waar de pijl zat te smeren. De Masai geloven dat het bloed hen heel erg sterk maakt.
De vrouwen spenderen ook veel tijd met het maken van kralen. Ze decoreren huiden van dieren, kalebassen en ze maken sieraden met de kralen zoals armbanden, enkelbanden en amuletten. Het leven van de traditionele Masai draait eigenlijk om hun vee. Ze geloven dat god dit vee aan hen heeft toevertrouwd (zie Sprookjes). Daaruit voorkomend: hun rijkdom wordt bepaald met het stuks vee dat ze hebben “verzameld”.
Ceremonies & Rituelen
Er zijn zéér veel ceremonies in de cultuur van de Masai, Enkipaata is de eerste ceremonie (voor een jongen dan) en vindt plaats voor de besnijdenis. Deze ceremonie wordt georganiseerd door de vaders van de jongens die deze ceremonie onder gaan. De jongens reizen eerst buiten het gebied van hun stam voor een periode van vier maanden. Zo’n dertig tot veertig hutjes worden gebouwd voor de jongens, de huizen worden ook buiten de stam geplaatst. Daar zullen de jongens worden ingewijd. Voordat de ceremonie zal beginnen moet een Olopolosi orkiteng worden gekozen, dat is iemand die toezicht zal houden bij de jongens. Deze positie is niet erg gewild omdat het “ongeluk” zal brengen. Deze toezichthouder zal verantwoordelijk zijn voor alle zonden die de jongens kunnen/zullen ondergaan. De dag voor de ceremonie moeten de jongens buiten het bos slapen. Als de vroege dauw er dan aankomt rennen de jongens naar de huizen en dansen ze de rest van de dag non-stop. Hierna zijn de jongens klaar om besneden te worden, en krijgers te worden. Alle jongens willen zo snel mogelijk besneden worden.
Emuratare is het belangrijkste ritueel na de Enkipaata.. Emuratare is het besnijden. Deze inwijding is ook voor de meisjes, als ze de puberteit bereiken. Je bent een “echte” jonge vrouw of krijger na de besnijdenis. De jongen kan duidelijk maken dat hij rijp is door met zware speren rond te lopen, een grote kudde vee te beheren of ’s nachts bij vrienden op bezoek gaan. Een paar dagen voor de operatie moet de jongen zeven dagen lang een grote groep vee beheren. Op de achtste dag wordt hij dan besneden.
Voor de operatie moeten de jongens en meisjes buiten gaan staan in het koude weer om hun zonden af te “wassen” met een koude douche. Als een jongen steeds dichterbij het tijdstip van besnijdenis komt zullen zijn vrienden, leeftijdsgenoten en mannelijke familieleden hem aanmoedigen met ‘vieze’ blikken en soms met bedreigingen “als je het mes aanraakt, zullen we je doden! Als je wegrent van het mes, zal de gemeenschap je haten voor de rest van je leven.” De operatie zal niet prettig zijn. En zelfs zeer pijnlijk maar het betekent veel voor alle Masai. De operatie vindt plaats vroeg in de ochtend, nog voor de opkomst van de zon. De besnijdenis wordt gedaan door een man die zeer bekwaam moet zijn. Als de operatie voltooid is zal de jongen felicitaties ontvangen, en zullen ze hem prijzen voor zijn moed. De operatie van de vrouwen is een beetje anders, maar hier mogen de Masai niet over praten. (ik heb deze informatie dan ook van een Masai met internet.. en hij mag er niet over praten uit respect voor vrouwen zeg hij) Bij de jongens zal het zo’n 3 tot 4 maanden duren voordat hij genezen is van de besnijdenis, ze moeten 4 tot 8 maanden hele dagen alleen maar zwarte kleren dragen. Daarna krijgen ze de status van jonge krijger.
De volgende stap is de Emanyatta. De emanyatta is een kamp van zo’n twintig tot veertig huizen, waar de jonge krijgers zullen wonen. Daar krijgen ze een opleiding op het sociale, religieuze en politieke vlak daarnaast worden ze ingewijd in de tradities, ze leren liederen en leren de kunst van het oorlog voeren. Wat eigenlijk de traditie was, is dat ze als ze werden ingewijd een leeuw moesten doden met alleen een speer, maar de regering van Kenia was hier niet zo blij mee. Ze wonen hier soms meer dan 10 jaar. Dan keren ze terug naar het dorp en eerst volgt er nog een belangrijke ceremonie, de Eunoto waarbij huwbare Morani (de krijgers) zich overgeven aan rituele dansen. Bij de Eunoto worden ze oudere krijgers. Ze springen, en hun voeten bijeen zo hoog mogelijk om zo dichter bij hen (enigste) god Engai te komen. Dan zullen ze trouwen en waarschijnlijk met meer dan één vrouw en continue met hun familie en vee bezig zijn.
Bij de vrouwen is het huwelijk hun 2e inwijding (na de besnijdenis), hoe ze dan gekleed wordt gaat de hele gemeenschap aan. Veel mensen in de stam maken vrijwillig vele kettingen van kralen voor de aanstaande bruid. Het trouwen van de jonge vrouw is echt “van de hele stam” en iedereen bemoeit zich er dan ook mee. Het is echt een kwestie van geven en nemen. De Masai vrouwen geloven “vandaag is het de beurt aan mijn dochter, morgen is het de beurt aan jouw dochter.” Alle stammen hebben een verschillende naam voor de bruidskleding, bij de Irpuko als Orkiripa en bij de Irkaputiei en de Irisonko als Imankek. Maar de kettingen en andere versieringen heten overal hetzelfde: Imasaa
Het leven bij de Masai zit vol met taboes en regels zoals dat bijvoorbeeld de Morani geen vlees mogen eten in de aanwezigheid van een vrouw. De ouderen zorgen ervoor dat hun kennis over tradities en hun vaardigheden worden overgebracht op de jongeren. De ouderen zijn verantwoordelijk voor het organiseren en leiden van vieringen en ceremonies.
De ouderen beslissen wanneer een krijger tot de groep van de ouderen gaat behoren. Het krijgerschap duurt zo’n 8 tot 15 jaar. Na een lang en complex ritueel doen de krijgers die dan uitgekozen zijn afstand van het krijgerschap en hun lange, gevlochten haar. Ze worden ouderen.
Sprookjes Mythes van de Masai
Het verhaal van de mensen van vroeger
De tocht over de rotswand
Vroeger was alles anders. We leefden allemaal samen in de Grote Slenk. Er waren geen clans, geen stammen, geen rassen, zelfs geen leeftijdsgroepen. Iedereen leefde gewoon samen en we spraken dezelfde taal: Olmaa, de taal van de Masai. Het leven was lang niet slecht. Maar het bleef niet zo. Na een tijdje kwam de droogte. We gingen dood, ons vee ook. Zo kon het niet doorgaan. Af en toe kwam er een vogeltje met gras en takken om een nest te bouwen. Ergens moest het leven dus fris en groen zijn, maar waar? We besloten twee krijgers als verkenners uit te zenden. De krijgers hadden grote moeite met de klippen en de rotswanden. Toen ze eindelijk boven kwamen konden ze hun ogen niet geloven: voor hen strekten zich de hooglanden uit, vruchtbaar en groen. Weidegronden, rivieren, wat kan je nog meer dromen? Het land leek leeg, op de wilde beesten en de vogels na. De verkenners keerden terug naar de stoffige huizen in de droogte van de Grote Slenk en brachten verslag uit aan de oudsten. Dit was het land waar ze heen moesten! De vraag was alleen maar: hoe? Ellenlange discussies werden gevoerd, met argumenten en tegenargumenten. Uiteindelijk werd besloten een brug te bouwen, waarlangs de mensen en het vee die hooglanden konden bereiken. We maakten de brug en de reis kon beginnen. Maar toen de helft van de mensen boven was, bezweek de brug. De andere helft tuimelde naar beneden, de slenk in. De mensen boven besloten om de mensen beneden achter te laten. Die werden de Ilmeek, de niet-Masai, en leerden een andere taal. Later, veel later, raakten de Masai verdeeld in clans, subclans, subsubclans, subsubsubclans, het hield niet op. En ook de Ilmeek splitsten zich in meer stammen en rassen dan je voor mogelijk houdt. Maar eigenlijk moet je vooral onthouden dat er twee soorten mensen zijn, de Masai en de Ilmeek. Dat is zo sinds de dag dat de brug instortte.
Hoe de Masai aan hun vee kwamen.
In het begin hadden de Masai geen vee. Alleen de Dorobo hadden het. Maar toen kwam Engai, die de hemel en de aarde en alles wat erop staat gemaakt heeft, naar beneden. Hij wilde de Dorobo nog meer vee geven en zei tegen hen: “Laten we afspreken dat jullie morgenochtend hier komen.” “Goed,” antwoordden de Dorobo. Ze gingen naar huis om te slapen. Maar een Masai die Maasinta heette had alles gehoord. Hij bleef de hele nacht waken op de plaats waar Engai had gesproken. Hij wachtte wachtte wachtte maar, en toen de ochtend aanbrak zag hij Engai verschijnen. Engai vroeg aan de Masai: “Wie ben je” “Maasinta” “Waar zijn de Dorobo?” “Dat zou ik niet weten. Die gasten zijn groot genoeg om op zichzelf te letten.” Engai liet een hele kudde koeien één voor één langs een leren touw uit de hemel naar beneden zakken. Het waren er zoveel dat Maasinta na een tijdje riep: “Stop!” Op die manier kreeg de Masai ook vee. Maasinta liep weg met zijn koeien, en het vee van de Dorobo liep gewoon mee. Toen de Dorobo wakker werden waren ze al hun vee kwijt. Ze waren razend en schoten met hun pijlen het leren touw naar beneden. Engai zag dit en hield zich ver weg schuil. Sinds die dag is al het vee van de Masai, en kunnen de Dorobo in de bossen op wilde beesten jagen om aan eten te komen. Ze drinken zelfs geen melk! Eerst hadden alle Masai vee, ook de vrouwen. Wanneer het vee van de vrouwen graasde moesten de kinderen ervoor zorgen. Maar op een dag was er een vrouw die zei: “Mijn kind kan nu nog geen vee hoeden. Het moet eerst een hapje eten.” Tja, toen wilden natuurlijk alle moeders dat hun kinderen eerst wat aten. En toen dat gebeurd was, was het vee allang weg. Het waren wilde dieren geworden! Zo zijn de vrouwen hun vee dus kwijtgeraakt. Ze gingen toen maar bij de mannen wonen, die wel wisten hoe je voor het vee moest zorgen.
Waarom mensen sterven en de maan weer levend wordt
Op een dag vertelde Engai, die alles wat bestaat gemaakt heeft, aan Maasinta: “Als er een mens sterft, en je gooit het lichaam weg, dan moet je zeggen: “ Nchoo ake peyie eye oltung’ani iwa auluo nilo ajo. Apa tua nilotie, tung’anie tua niitu.” Dat betekent : Mens, sterf en wordt weer levend. Maan, sterf en blijf dood.” Niet lang nadien stierf er een kind, maar het was niet een van Maasinta’s eigen kinderen. Toen Maasinta zag dat het dode kind op de savanne niet van hem was zei hij hardop: “Mens, sterf en blijf dood. Maan sterf en word weer levend.” Daarna keerde hij naar huis terug. Een poosje later stierf er weer een kind, en dit keer was het wel een kind van Maasinta. De man zei: “Mens sterf, en word weer levend. Maan sterf, en blijf dood.” Engai antwoordde: “Je bent te laat, vent. Je had dit al moeten zeggen toen dat andere kind dood was. Je hebt het allemaal verknald, die dag.” Zo komt het dat mensen sterven en niet meer terugkeren. De maan daarentegen sterft wel maar wordt telkens weer levend, en we kunnen haar altijd zien.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
goed kan hem goed gebruiken
12 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
heel slecht kan er niets mee
8 jaar geleden
Antwoorden