Feitelijke gegevens over het boek
Verschijningsdatum 1e druk: 11 maart 2011
Gebruikte druk: 1e
Aantal bladzijden: 91
Uitgeverij: De geus namens: Stichting CPNB
Het boek wordt uitgegeven als Boekenweekgeschenk 2011. Wie voor 12,50 € boeken koopt tijdens de Boekenweek 2011 krijgt de titel “ De kraai” cadeau. Het boek is in een recordoplage afgedrukt. Het boek bereikt dit jaar een oplage van bijna 1 miljoen exemplaren: nl. 975.000
Beschrijving van de cover
Op de cover staat een afbeelding van een rood DE-blik en een daarop afgebeelde kraai. Op de grond liggen wat koffiebonen. De verteller is namelijk makelaar in koffie.
Het genre
De lengte van een Boekenweekgeschenk staat eigenlijk altijd van tevoren vast. Meestal is het verhaal niet meer dan 100 pagina’s. Dat is ook dit jaar het geval. In dat geval spreek je meestal van een novelle en nog niet van een roman.
De flaptekst
Een makelaar in koffie, gevestigd aan de Lauriersgracht in Amsterdam, verdeelt zijn dag over zijn werk en zijn passie. Overdag staat hij in zijn winkeltje waar hij zowel Nederlanders als migranten ontmoet, ’s avonds schrijft hij verhalen die laten zien hoe hij als jongen in Perzië opgroeit. Door heden en verleden, realiteit en verbeelding, Perzië en Nederland met elkaar te verbinden, schept de schrijver een nieuwe realiteit. Met de kraai als objectieve getuige…
Samenvatting van de inhoud
De novelle is onderverdeeld in 20 korte hoofdstukken.
1. De winkel
De ik-verteller, die later Refiq Foad blijkt te heten, zegt dat hij makelaar in koffie is en aan de Lauriergracht no 37 woont. Dat is meteen een verwijzing naar de Max Havelaar met zijn verteller Batavus Droogstoppel. Later in het verhaal blijkt dat Refiq dat boek van Multatuli heel vaak gelezen heeft om Nederlands te leren. Hij zegt verder dat hij in Perzië een droom had om schrijver te worden. Hij gaat nu aan de lezer vertellen hoe een en ander gekomen is.
Perzische mensen drinken overigens vrijwel nooit koffie, maar altijd thee.
2. Het portret
De vader van de verteller was timmerman: hij kon echter ook portretten tekenen. Hij heeft een mooi portret van de sjah gemaakt dat werd opgehangen. Ook heeft hij een keer een portret gemaakt van de betovergrootvader van de verteller. Die was een beroemd kroniekschrijver. Refiq wil eigenlijk ook schrijver worden. De tekening van de vader komt in de lokale krant.
3. De verbeelding
Een oom van de jonge verteller geeft hem het advies alleen maar zijn verbeelding te gebruiken. Een kunstenaar moet eerst iets in zijn hoofd hebben: een beeld vormen van wat hij wil bewerkstelligen. Dat brengt Refiq in praktijk. Vanaf het dak van de moskee kan hij een meisje Leela zien, op wie hij verliefd is geraakt. Later mag hij invallen voor de muezzin (voorzanger van de moskee). Hij zingt speciaal voor haar, maar na een aantal dagen laat ze zich niet meer zien. Het is aanleiding voor zijn eerste verhaal. Dat toch in de lokale krant kan worden afgedrukt.
4. De kleine boeken
Het vertrekpunt is het heden in Amsterdam. Van daaruit vertelt Refiq over de situatie in Perzië, toen er ineens Amerikanen in het land waren. Bij toeval krijgt hij later een Amerikaans boek onder ogen dat hij met behulp van een woordenboek kan vertalen. Hij is erg verbaasd dat je over een heleboel zaken een verhaal kunt schrijven.
5. Ispahan
In Nederland heeft de ik-verteller heel vaak het boek van Multatuli gelezen. Maar hij heeft ook “Mei”van Gorter bestudeerd. Wat de dichter beschreef kan zo worden overgeplaatst naar Ispahan, een prachtige plaats met veel schone natuur in Perzië. Ook daar ontmoet Refiq een meisje met wie hij een bijna verboden relatie heeft. Hij studeert dan al in Teheran en natuurlijk is dat een bètastudie, want literatuur studeren telt niet echt mee. Hij reist heel vaak op en neer tussen Teheran en Ispahan. Het meisje is eigenlijk zijn “muze.” Maar er breken roerige tijden aan in Perzië. Wanneer hij na de eerste revolutie (de Amerikanen worden verjaagd) haar terugziet, ziet hij dat ze een mooie jonge vrouw geworden is. Maar wel de vrouw van een ander.
6. Koerdistan
In die tijd scheidt de provincie Koerdistan zich af van Perzië. De vertelelr die linkse opvattingen heeft, reist er als een soort verslaggever naar toe en tekent de feiten op in verhalen. Na een half jaar heeft hij genoemd materiaal om een boek te schrijven, maar
Er is geen uitgever die het wil/durft uit te geven. Toch komt er een illegale druk onder de schuilnaam Refiq Foad. Het boek wordt wel op straat maar stiekem verkocht. Het wordt luid geprezen.
7. Amerikanen
Maar zijn oom (van hoofdstuk 3) keurt de inhoud af. Het zijn eigenlijk niet je eigen teksten, maar die van een ander opnieuw opgeschreven. Dat moet anders als hij iets wil bereiken. Refiq is het in zijn binnenste wel eens met zijn oom.
De geestelijken die de macht van de sjah, (de koning) willen overnemen in Perzië, bestormen de Amerikaanse ambassade. De verteller loopt stiekem mee omdat hij van die historische gebeurtenis verslag wil maken. Maar een imam vindt het verdacht en hij wordt door de andere bestormers geschopt en geslagen. Een jonge vrouw redt hem. Hij vertelt trots dat dit zijn huidige vrouw in Amsterdam is die hem een dochter heeft geschonken die Nederlandse literatuur bestudeert,
8. De oorlog
Perzen en Arabieren hebben eigenlijk een grote hekel aan elkaar. De verteller beschrijft de acht jaar durende oorlog tussen Iran en Irak. Hij verwijt dat de mohammedanen bij hun invallen in het verleden de Perzische cultuur hebben vernietigd.
Na de oorlog met Irak werden alle linkse elementen in de Iranese samenleving geweerd omdat de geestelijken de macht overnamen. Toch wil de verteller het liefst in zijn eigen land blijven omdat hij nu eenmaal schrijver wil worden. Wel gaat hij steeds meer de grote Russische schrijvers waarderen.
9. De werkkamer van Lenin
De koffiemakelaar zegt dat hij vaak naar Duitsland reist om zijn producten te verkopen,. Tot zijn spijt ziet hij vaak dat gevluchte landgenoten daar taxichauffeur zijn, terwijl ze vaak een goede opleiding hebben. De tweede generatie doet het vaak veel beter qua studie.
Daarna wordt de vlucht uit het land beschrijven. Via de grens met Afghanistan komt hij in Turkije terecht; de Turkse politie is heel corrupt. In Istanboel gaat hij naar de Russische ambassade waar hij een geheime code kan overhandigen. Hij mag van de ambassadeur over een week terugkomen.
10. Dwalen
Maar intussen is ook in de Sovjet-Unie de chaos uitgebroken en zijn alle ambassadeurs terug geroepen. Hij dwaalt maar wat door de hoofdstad en gaat steeds naar een kleinere hotelkamer, omdat hij vrijwel geen geld meer heeft. Dat duurt ongeveer zes maanden. Op het laatst logeert hij in een wc waarbij over het rioolgat een plank is gelegd. Hij kan de ratten ’s nachts horen rommelen.
11. De nachtmerries
Refiq zegt dat hij nog al eens last heeft van nachtmerries. Die gaan over de periode in Turkije. Zoals gezegd de politie is corrupt en Iraniërs protesteren bij de VN voor meer gerechtigheid. Zo ziet de verteller dat een demonstrant zich in brand steekt. Hij wordt tijdelijk gered door een landgenoot die hem onderbrengt in een huis van een Iranees echtpaar. Maar hij wil nu naar het westen. Daarvoor heb je geld nodig. Zijn grote wens is natuurlijk Amerika, maar dat land is voor hem te duur. Hij kan zijn vrouw nog tweeduizend dollar laten oversturen en voor dat geld kun je hooguit naar Nederland worden gebracht. Maar dat is een klein land waar het altijd regent. Dat geld moet hij aan de mensensmokkelaars overhandigen.
12. Orde in de chaos
Via een grote vrachtwagen wordt hij met andere vluchtelingen naar het westen gebracht. Hij wordt in Nederland los gelaten waar hij direct asiel moet aanvragen. Hij wordt opgenomen in een asielzoekerscentrum (AZC) in een polder. Dat valt niet mee: sommige gezinnen zitten er al jaren te wachten op de afhandeling van hun verzoek. Vrijwilligers helpen hem met het aanleren van de Nederlandse taal.
13. De klucht van de koe
Na een tijdje mag Refiq uit het centrum en kan hij een boerderij betrekken met enkele anderen. Maar die gaan snel weg en hij heeft de woning voor zich alleen. Hij wil nog steeds schrijver worden en hij luistert naar de troonrede van de Koningin. Zo zou hij Nederlands willen schrijven. Hij wil geen romans meer schrijven in het Perzisch, maar in het Nederlands. wat natuurlijk een moeizaam proces is. Hij gaat o.a. De klucht van de Koe uit de 17e eeuw lezen.
14. Een groot Nederlands bed
Er zijn mensen die flink geld verdienen aan de verkoop van tweedehands spullen aan asielzoekers. Dat gaat Foad ook opschrijven in verhalen. Zo is er bijvoorbeeld een vrouw die een veel te groot bed koopt voor 700 gulden, terwijl ze dat bij Ikea veel goedkoper had kunnen kopen. Maar ze wilde per se een groot Nederlands bed hebben. Miranda, een vrijwilligster, helpt hem bij het corrigeren van de verhalen. Hij gaat naar de redactie van een plaatselijke krant en die publiceert een verhaal van hem.
15. Busselinck & Waterman
In dezelfde straat wonen ook de beroemde koffiehandelaren Busselinck & Waterman. Die zijn nogal discriminerend en ze maken altijd spottende opmerkingen over Perzische vrouwen. Hij wordt ook nooit uitgenodigd op feestjes bij hen. Ze zullen het nooit kunnen uitstaan wanneer ze ooit zouden moeten zeggen dat de Pers van de lauriergracht no 37 een roman in het Nederlands zou hebben geschreven.
16. Prinsengracht 263
Wanneer Refiq somber gestemd is, gaat hij naar het Anne Frank Huis. Ook zij is een groot voorbeeld voor hem. Op het plein daar staat een grote boom en in die boom zit een oude kraai die waarschijnlijk al heel veel heeft meegemaakt (de oorlog, de Jodenvervolging). Hij is getuige van een deel van de wereldgeschiedenis. De kraai staat ook enkele keren vermeld in de hoofdstukken die over Perzië gaan. Ook daar is hij steeds getuige van een bijzondere gebeurtenis.
De kraai zal ook zien dat er veel buitenlandse winkels zijn bijgekomen in Amsterdam. De ouders hebben een winkel. De doorgaans bloedmooie Perzische vrouwen willen als tweede generatie vluchtelingen vaak wel studeren.
17. Koffie
Refiq wil werken omdat hij ook zijn vrouw en dochter naar Nederland wil halen. Hij komt in loondienst bij een Amerikaanse koffiebranderij. Hij moet het productieproces controleren en daarbij verstrijkt de tijd maar heel langzaam. Hij vraagt aan Miranda of ze voor hem geen Nederlandse gedichten heeft. Die kan hij dan tijdens het werk leren en neuriën.
18. De weg
Na jaren lukt het hem om zijn vrouw en dochter naar Nederland te laten overkomen. Maar man en vrouw zijn uit elkaar gegroeid. Zijn vrouw heeft in Iran geen leuk leven achter de rug.
Dat brengt nog al wat ruzie te weeg. Ze hebben het erg moeilijk met elkaar, maar Refiq is niet van plan zijn gezin in de steek te laten.
19. Kameraden van vroeger
Refiq heeft nog contact met enkele kameraden van vroeger± drie linkse studenten uit Teheran. Die hebben een goede baan gekregen (resp. huisarts, hartchirurg en productmanager)
Hijzelf is bezig manuscripten te schrijven (opnieuw een vergelijking met Max Havelaar) Hij schrijft over van alles en nog wat. Aan het einde van dit hoofdstuk citeert hij een flinke passage uit de nieuwste roman van Kader Abdolah ( De Koning) die een bezoek heeft gebracht aan Amsterdam. [ De Koning werd op 11 maart 2011 gepubliceerd]
20. Het beeld
Na de zoveelste ruzie met zijn vrouw loopt hij de straat op. De politie wijst hem de weg naar het Leger des Heils. Daar verblijft hij enkele dagen, maar hij gaat dan terug.
Hij is erg ambitieus: wil nog steeds schrijver worden. Hij sluit een deal met het Amerikaanse bedrijf door alle afgekeurde koffie op te kopen en hij wordt koffiemakelaar aan de Lauriergracht. Hij wil echter meer: hij is niet uit Iran vertrokken om koffie te gaan verkopen. Hij wil schrijver worden en hij denkt aan de opdracht van zijn oom: “ verbeelding.”
Hij heeft ook een beeld in zijn hoofd, dat Beatrix hem komt melden dat ze zijn eerste roman heeft gelezen. Dat beeld wil hij dus helemaal waarmaken. Er zit ook nog een ander beeld in zijn hoofd, maar dat wordt niet meer vermeld.
Titelverklaring
“ De kraai” is een verwijzing naar de vogel die als een rode draad door het verhaal vliegt. Dat gebeurde al in de passages die over Perzië gaan, waarbij dan vaak werd verteld dat de kraai kraste en overvloog. De vogels is een soort objectieve getuige van het leven van Refiq. De kraai is in de Perzische cultuur ook de verkondiger van een boodschap. In een interview heeft de schrijver ook aangegeven dat ‘De kraai”ook de boodschapper is van zijn nieuwe roman over Perzië : “De Koning.”
Enkele voorbeelden:
- (blz. 11 ) Een kraai landde naast de kuip en begon aan de druiven te plukken. “ Ga weg, “! riep een meisje en iemand gooide een slipper naar de vogel.”
- (blz. 15 ) De oude kraai van mijn ouderlijk huis kraste en ik opende het raam van mijn kamer
- (blz. 16) De oude kraai vloog over het huis en kraste. Hij had gezien dat ik het boek onder mijn broekriem had verstopt
- (blz. 44) Op een avond hoorde ik honderden kraaien in de bomen van het Taksimplein krassen. Van geluk riep ik hardop in het Perzisch: ‘ Jullie daar, Turkse kraaien, zal ik de groeten van jullie doen aan de kraaien van Moskou?’
- (blz. 61)
- En de belangrijkste passage in het hoofdstuk over het Anne Frank huis, (Blz. 75) In de kruin van die boom zit al jarenlang een nest waar een bejaarde kraai woont. Kraaien kunnen wel honderd jaar worden. Deze kraai vliegt zelden meer en niemand let op hem [….] Deze kraai is een getuige: hij heeft geien wat er de afgelopen eeuw in Amsterdam is gebeurd: de Duitse bezetting, de vervolging van de Joden en de komst van de Turken en Marokkanen die als gastarbeiders kwamen. “
Structuur
Er zijn 20 hoofdstukken die zoals zo vaak bij de boeken van Kader Abdolah een korte titel dragen. Bijvoorbeeld: De winkel, Koerdistan, Prinsengracht 263, Het beeld.
In de meeste hoofdstukken begint de ik-verteller met het heden waarin hij leeft in zijn hoedanigheid als makelaar in koffie. Van daaruit zegt hij dat hij bezig is met het schrijven van een boek in de Nederlandse taal over zijn verleden in Perzië.
In deze novelle lopen dus heden en verleden steeds door elkaar. Het is een achteraf verteld verhaal over de vlucht van de verteller van Perzië naar Nederland. Die vlucht vertoont parallellen met die van de schrijver zelf.
Perspectief
De verteller is een ik-figuur, die makelaar in koffie is (vgl. Droogstoppel in Max Havelaar)
Hij heet Refiq Foad en uiteraard vertoont hij een groot aantal overeenkomsten met Kader Abdolah. Die kun je ook terugvinden in het boekje dat ook in de Boekenweek verschijnt “Geschreven portret”. Maar je mag de verteller van een novelle niet meteen als de schrijver zelf benoemen. Hoewel hij in het voorlaatste hoofdstuk een flinke passage citeert die de schrijver Kader Abdolah in zijn nieuwe boek “ de Koning” (verschenen 11 maart 2011) heeft opgenomen.
De ik-verteller is een Iraanse vluchteling die in Nederland is komen wonen en wiens grote wens het is een boek in de Nederlandse taal te schrijven.
Hij vertelt in de stukken die over het “verhaalheden” gaan (de makelaarstijd in Amsterdam in de o.t.t. en de passages die over het Perzische verleden gaan en de vlucht naar Nederland in de o.v.t.)
De tijdlagen van het verhaal
De verteller Refiq Foad laat weinig los over jaartallen. Wel geeft hij aanwijzingen over de periode dat hij nog in Iran woont, nl. ten tijde van de Amerikaanse overheersing en de 8-jarige oorlog tussen Iran en Irak. Die was van 1980 tot 1988. De Amerikanen steunden toen nog het bewind van Sadam Hussein. Maar nadat de geestelijken (de ayatollahs) de macht in Iran hebben overgenomen, en Refiq van linkse sympathieën wordt verdacht, vlucht hij weg via Turkije naar het westen. Dat komt wel overeen met de vlucht van Kader Abdolah die in 1988 in Nederland in een AZC in Apeldoorn belandt en later in een huis in Zwolle. Die passages worden ook in “De kraai”opgenomen.
Het eerste boek van Kader in Nederland verschijnt in 1993 en dat gaat inderdaad over de vlucht naar Nederland en de behandeling van der asielzoekers. Je zou globaal dus kunnen aannemen dat de vertelde tijd van de jeugd van de schrijver is (vanaf ongeveer 1970) tot aan de verschijning van zijn eerste boek in Nederland-(1993)
Het decor van de handeling
Er zijn diverse decors in deze novelle die van belang zijn:
- In het heden woont Refiq in Amsterdam en wel op een heel symbolische plaats Lauriergracht 37, het huis van Batavus Droogstoppel, de makelaar in koffie van Nederlands beroemdste boek “Max Havelaar.”
- In het verleden spelen de plaatsen in Perzië een belangrijke rol: het geboortedorp van Refiq, Teheran, Ispahan, Koerdistan
- Via Turkije ( Istanboel) vlucht hij naar het westen. De bedoeling is een visum voor Moskou te krijgen, maar door de ontwikkelingen in de Sovjet-Unie gaat dan niet door.
- Hij komt terecht in een asielzoekerscentrum (in de polder) en later in een woonhuis. Dat staat nog niet in Amsterdam.
Verwijzingen naar de Nederlandse literatuur
In zijn novelle verwijst de vertelelr een aantal keer naar de Nederlandse literatuur. Daarmee komen vorm en inhoud met elkaar overeen, want in de novelle zegt de verteller enkele keren dat hij Nederlands heeft geleerd door boeken van bekende schrijvers te lezen in de uren dat hij de tijd wilde doden:
Een aantal verwijzingen naar de Nederlandse literatuur:
- Max Havelaar: Ook Batavus Droogstoppel, de verteller van het boek woont op Lauriergracht no 37. Refiq geeft aan dat hij het boek een aantal keer heeft gelezen
- Mei van Herman Gorter (Volgens Refiq lijkt het erop alsof Mei ook zo maar geschreven had kunnen worden over de natuur nabij Ispahan)
- Het gedicht “ Smart” van Gerrit Achterberg
- Louis Couperus met zijn brief over “ Dwalen “ (hoofdstuk 10)
- W.F. Hermans : twee keer wordt verwezen naar een passage uit een ander Boekenweekgeschenk “ In de mist van het schimmenrijk”
- Refiq leest en vertaalt ook het 17e eeuwse werk “ De klucht van de koe “ (G.A. Brederode)
- Hij beschrijft in hoofdstuk 14 een passage uit “ De kleine Johannes” van Frederik van Eeden.
- Een hoofdstuk later geeft hij in een discussie met de arrogante koffiehandelaren een citaat van een couplet van het Wilhelmus: het is couplet 8 waarin David moet zuchten voor Koning Saul.
- In hoofdstuk 16 een verwijzing naar het dagboek van Anne Frank
- Een gedicht van Guido Gezelle
- In het allerlaatste hoofdstuk een verwijzing naar een gedicht van J.C. Bloem “ November” over het feit dat het altijd regent in Nederland.
Het zijn niet de minste schrijvers naar wie Refiq Foad verwijst: het is vrijwel de samenvatting van de canon van de belangrijkste schrijvers en dichters. Dat is wel een belangrijk en toepasselijk motief in een novelle die een geschenk is bij de Nederlandse Boekenweek. Een buitenlander die de klassieke schrijvers en dichters van de Nederlandse literatuur kent. Waarschijnlijk nog beter dan de gemiddelde Nederlander.
Uitgewerkte thematiek
Het thema van de Boekenweek 2011 is het levensverhaal. Dat is deze keer heel goed uitgewerkt door Kader Abdolah. In de novelle zien we hoe Refiq Foad (een alter ego van kader Abdolah) de beschrijving geeft van zijn jeugd in Perzië en de vlucht naar Nederland.
Het is het verhaal van zijn leven geworden, maar ook hoe je iets kunt bereiken wanneer je de ambitie hebt. Refiq wil altijd schrijver worden en het enige wat je daarvoor nodig hebt, is de verbeelding van een wens/onderwerp in je hoofd. Daar begint alles mee, is de wijze les van zijn oom. Je moet altijd je eigen ideeën uitwerken en hij kraakt de eerste Perzische roman van Refiq dan ook. Daarin zitten de veel ideeën van anderen.
Dat brengt meteen het oeroude literaire motief op tafel: de relatie tussen fantasie en werkelijkheid.
Al op blz. 5 van zijn novelle stelt Refiq zich die vraag. “ Soms vertel ik dingen waarvan ik twijfel of ze waar zijn, maart tot mijn verbazing komen ze geloofwaardiger over dan de waarheid.” Is er hier niet sprake van het oeroude adagium: De dichter liegt de waarheid.
Daarnaast heeft een dichter/schrijver lezers nodig. Dat is wel de belangrijkste reden waarom Refiq (en op achtergrond zijn schepper Kader) wil schrijven in het Nederlands. Je moet lezers hebben. Het heeft geen zin om in Nederland Perzische verzen of verhalen te schrijven, die kunnen ze hier niet lezen. Met vallen en opstaan gaat Refiq zich dus verstaanbaar maken in het Nederlands. Zijn grote wens is dat hij een Nederlandse roman gaat schrijven en dat de Koningin (het hoogste wat in Nederland haalbaar is) zijn boek heeft gelezen.
Als immigrant laat hij bovendien zien zelf op de hoogte te zijn van de Nederlandse literatuur (zie hierboven: de vele verwijzingen naar de hoogtepunten uit de Nederlandse literatuur)
Deze motieven zijn wel de belangrijkste in deze korte novelle.
Beoordeling scholieren.com
De Stichting CPNB heeft deze keer raak geschoten met de keuze van de auteur voor de Boekenweek. Niet alleen is het thema goed uitgewerkt, kader Abdolah maakt reclame voor de Nederlandse literatuur waarvan hij sinds een aantal jaren ook deel uitmaakt.
De structuur van de novelle is goed: vanuit het verleden overziet hij steeds de episodes die van belang zijn geweest in zijn leven (de jeugd in een dorp in Perzië, de rumoerige studietijd in Teheran, de Iran-Irak-oorlog, de vlucht uit het land naar het vrije westen, de opvang in een asielzoekerscentrum in Nederland en de ontwikkeling tot schrijver). Het is allemaal even helder als lezenswaardig neergezet in de typische stijl van kader Abdolah. Ook dit kleine boekje is een aanwinst voor de Nederlandse literatuur, zoals Kader Abdolah al bewezen heeft met indrukwekkende romans als ‘ het huis van de moskee”, “ De boodschapper” (over het leven Mohammed) en recent “ de Koning.” (over het leven van een Perzische koning, maar tevens een gedeelte van de Perzische geschiedenis)
Daarom is het een aardig geschenk geworden dat iedere Nederlander in zijn bezit moet krijgen. Mijn mening staat in schril contrast met de schrijvers van recensies in de grote dagbladen. Die kraken het boekje eigenlijk met het grootste gemak af.
Omdat alle Boekenweekgeschenken de afgelopen jaren de puntenwaardering van 1 hebben gekregen , is dat deze keer ook het geval. Maar dat heeft absoluut meer met de kwantiteit dan met de kwaliteit te maken. Na een aantal jaren met minder sterke geschenken (bijv. het Duel van Zwagerman, De Brug van Geert Mak) is “ De Kraai” na ‘ Zomerhitte” alleszins de moeite van het krijgen waard.
Recensies
Bart Temme op 10 maart 2011 op de website www.tzum.nl
Onduidelijk voor de lezers die het eerdere werk van Abdolah niet kennen, zal dit Boekenweekgeschenk geen fijne kennismaking zijn. Voortdurend heb je het gevoel dat Abdolah je iets duidelijk wil maken, je iets wil vertellen, maar je weet niet precies wat. Dat gevoel kreeg ik bijvoorbeeld bij het zevende hoofdstuk. Dat begint als volgt:
Ik heb de Amerikaanse politiek in verschillende vormen meegemaakt, maar nog altijd begrijp ik de Amerikanen niet. Vijfentwintig jaar lang hebben ze de sjah gebruikt om als een politieagent de Perzische Golf te bewaken, maar wat hebben ze bereikt? Een totalitair, theocratisch regime. De Amerikanen vielen in 2001 Afghanistan binnen, daarna hebben ze met hun tanks Irak overvallen. Maar wat hebben ze bereikt? Door hun politiek zijn miljoenen mensen op de vlucht geslagen en velen van hen hebben hun toevlucht in Europa gezocht.
Deze passage komt uit de lucht vallen. Het lijkt alsof we hier in een column van Abdolah zijn beland, die hij tot voor kort wekelijks voor de Volkskrant schreef. Waarschijnlijk wil hij hier een relatie leggen tussen de vlucht van Refiq en de mensen die Afghanistan destijds ontvluchtten, maar dat weet hij dan niet goed uit te werken.
Of wil hij misschien laten zien dat hij tegen de Amerikanisering is? Of, afgaande op het ondernemerschap van Refiq, dat er immigranten in Nederland zijn, die wel goed ingeburgerd zijn en meedraaien met de Nederlandse economie? Of, afgaande op de vele citaten in het verhaal, dat Abdolah kennis heeft van de Nederlandse literatuur? Het is allemaal onduidelijk. En dan zwijg ik maar over de rol van de kraai in het verhaal.
Wat wel duidelijk wordt, is dat je als lezer terugverlangt naar het geschenk van vorig jaar: Duel. Dat was weer eens Boekenweekgeschenk dat er toe deed, De kraai niet. Dit geschenk ‘vliedt gelijk het vlood’, om nog maar eens de dichter te citeren.
Coen Peppelenbos beschrijft het geschenk op zijn website (en in de Leeuwarder Courant op 11 maart 2011) ook als mislukt. \"De kraai is een mislukt Boekenweekgeschenk. Het is een herhaling van eerdere romans aangevuld met teksten uit de Nederlandse literatuur en alles hangt als los zand aan elkaar. Van een Boekenweekgeschenkschrijver mag je bovendien verwachten dat hij weet hoe hij een alinea opbouwt. Als Abdolah twee, drie zinnen achter elkaar heeft geschreven, begint hij alweer op de volgende regel. Een kinderlijke manier van schrijven. Uiterst komisch werken de algemene uitspraken van de ik-figuur over mensen, landen en culturen. \'Koerdistan is mysterieus door de natuur, de eenvoud van het leven en de eerlijkheid van de Koerden.\' Het is alsof je een obligate tekst in een reisgids leest. \'Koerdistan is een land met veel geheimen en verrassingen.\' \'Turkije is mooi en de Turken zijn bijzonder goede mensen.\' \'De Koerdische vrouwen zijn per definitie mooi, maar Aline is een Amsterdams-Koerdisch meisje, dus twee keer zo mooi.\' Ergens schrijft de ik-figuur dat zijn winkel vol manuscripten ligt. \'Enkele van die boeken zijn even belangrijk als de Max Havelaar.\' Had die dan uitgegeven als Boekenweekgeschenk.
Maarten Moll in Het Parool van 16 maart 2011 kraakt het boekje ook af: \"In een interview verklaarde Kader Abdolah, schrijver van het Boekenweekgeschenk, dat hij met het oog op studenten en scholieren citaten uit de Nederlandse literatuur in De kraai had gestopt. Dat is meteen het probleem van dit boekje; Kader Abdolah schrijft op het niveau van scholieren. Dat is helemaal niet erg, ware het niet dat de meeste lezers bij wie dit boekje terecht zal komen, niet tot de doelgroep behoren.
De volwassene aangesproken als scholier. Oké. De Kraai, jongens en meisjes, gaat over een Iraanse schrijver die naar het Westen vlucht. Over hoe hij in Nederland terechtkomt. En hoe hij makelaar in koffie wordt. Maar eigenlijk wil hij schrijver zijn. In korte, duidelijke zinnen doet Abdolah dat, in een taal die weinig te wensen overlaat. Het verhaal lijkt op het verhaal van de naar het Westen gevluchte Iraniër Kader Abdolah, maar omdat je een papieren figuur in een fictief verhaal - de hoofdpersoon heet Refiq Foad - nooit gelijk mag stellen met de auteur, doen we dat hier ook niet. [....]
Trouwens, waarom gebruikte Abdolah alleen citaten van dode schrijvers uit ook nog niet eens lang niet altijd hun beste werk? Waarom geen A.F.Th. van der Heijden bijvoorbeeld? Of de aanstormende generatie in de persoon van Gustaaf Peek? Omdat, lieve lezers, dan meteen duidelijk wordt waarom A.F.Th. en Peek (lees hun boeken!) de veel betere levende schrijvers zijn.
Nu ja, Abdolah neemt de lezer keurig aan het handje door zijn vertelling die maar nergens urgent wil worden. Wat hij met het verhaal van de vlucht van Refiq Foad precies wil zeggen, blijft onduidelijk.
Je mag zelf raden welke metaforische betekenis (vraag aan je vader of moeder wat dat betekent) Abdolah aan de kraaien in zijn boek toekent. Ook dat blijft onopgehelderd.
Ook Arjen Fortuin (NRC) is niet erg positief. \"Dat verhaal – waarin elementen uit Abdolahs eigen levensverhaal te herkennen zijn – vertelt hij in basale, zelden tot de verbeelding sprekende zinnen, waarbij de verteller zijn liefde voor de Nederlandse literatuur belijdt door af en toe W.F. Hermans, Guido Gezelle of Couperus te citeren. Wat hij niet doet is die teksten (noch die van Multatuli) werkelijk verbinden met zijn verhaal, dat zo blijft steken in een opeenvolging van anekdotes, citaten en nieuwe anekdotes. Daardoor maken ze vooral een behaagzieke indruk. ‘Anne Frank inspireert mij’, zegt de verteller tegen het eind van het boek, maar hoe gemeend de aanhankelijkheidsbetuiging aan de vermoorde Amsterdamse ook is, De kraai blijft inspiratieloos.
Over de schrijver en eerder gepubliceerde werk
Bron: website uitgever De Geus
Kader Abdolah is het schrijverspseudoniem van de Iraanse balling Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani (Iran, 1954). Hij werd geboren in Arak in de streek Farahani, waar de islam streng wordt nagevolgd. De jonge Abdolah droomt ervan schrijver te worden, net als zijn betovergrootvader Qhaem Megham Ferahni.
Vanaf zijn twaalfde begint hij heimelijk westerse literatuur te lezen en hij ruikt zo aan de vrijheid die in andere landen heerst. Ook luistert hij in het geheim naar westerse radiostations en clandestiene verzetszenders.
Tijdens zijn studie natuurkunde in Teheran sluit hij zich aan bij een ondergrondse linkse partij die tegen de dictatuur van de sjah en later die van de ayatollahs vecht. Hij schrijft voor een illegaal blad en publiceert twee clandestiene verhalenbundels onder de naam Kader Abdolah.
Nadat hij moet vluchten uit Iran belandt hij in 1988 in een asielzoekerscentrum in Apeldoorn en krijgt vervolgens een huis in Zwolle toegewezen. In Zwolle gaat Abdolah werken in een natuurhistorisch museum en een conservenfabriek. Als een bezetene leest hij Nederlands, vooral poëzie. Worstelend met de taal begint hij zijn verhalen in het Nederlands te schrijven.
In 1993 debuteert Kader Abdolah met de verhalenbundel De adelaars, die meteen bekroond wordt met de belangrijke debutantenprijs, Het Gouden Ezelsoor.
Twee jaar later krijgt hij voor de tien verhalen in De meisjes en de partizanen het Charlotte Köhler-stipendium, een aanmoedigingsbeurs voor de meest veelbelovende auteur van het moment. De reis van de lege flessen (1997) is de eerste roman van Kader Abdolah; in 2000 verschijnt zijn tweede roman Spijkerschrift. Verder verschenen bij De Geus de derde bundeling columns onder de titel Karavaan, de verhalenbundel De koe (de verhalen van Kélilé en Demné) en De droom van Dawoed (eerder uitgegeven als Portretten van een oude man).
De roman Het huis van de moskee mag zich sinds verschijning in 2006 volop in de belangstelling van de Nederlandse lezer verheugen. Ruim 200.000 exemplaren vonden hun weg naar de lezer en de waardering voor het boek was unaniem. Het eindigde op de tweede plaats bij de verkiezing van de NS-publieksprijs 2006 en het werd gekozen tot de op een na beste Nederlandse roman aller tijden.
Ook in het buitenland is het talent van Abdolah niet onopgemerkt gebleven. Vertalingen van zijn werk verschenen in Engeland, Italië, Spanje, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Israël, Turkije en Bosnië.
Voor zijn letterkundig werk ontving Kader Abdolah de volgende onderscheidingen:
1993
Het Gouden Ezelsoor voor De adelaars
1995
Charlotte Köhler-stipendium voor De meisjes en de partizanen
1997
ASN-ADO-Mediaprijs voor zijn wekelijkse column Mirza in de Volkskrant
1998
Mundial Award voor zijn landelijke verdiensten op het gebied van internationale samenwerking, vrede en veiligheid
2000
Koninklijke onderscheiding voor zijn inzet op het gebied van literatuur, internationale samenwerking en vrede
2001
E. du Perronprijs voor zijn gehele oevre
2004
Onderscheiden met de Franse ridderorde
2006
Tweede plaats NS Publieksprijs
2007
Gekozen tot op een na beste Nederlandse roman aller tijden
2008
Franse onderscheiding Chevalier des Arts et des Lettres
De kraai door Kader Abdolah
6.6
Een makelaar in koffie, gevestigd aan de Lauriersgracht in Amsterdam, verdeelt zijn dag over zijn werk en zijn passie. Overdag staat hij in zijn winkeltje waar hij zowel Nederlanders als migranten ontmoet, ’s avonds schrijft hij verhalen die laten zien hoe hij als jongen in Perzië opgroeit. Door heden en verleden, realiteit en verbeelding, Perzië en Ne…
Een makelaar in koffie, gevestigd aan de Lauriersgracht in Amsterdam, verdeelt zijn dag over zijn werk en zijn passie. Overdag staat hij in zijn winkeltje waar hij zowel Nederlande…
Een makelaar in koffie, gevestigd aan de Lauriersgracht in Amsterdam, verdeelt zijn dag over zijn werk en zijn passie. Overdag staat hij in zijn winkeltje waar hij zowel Nederlanders als migranten ontmoet, ’s avonds schrijft hij verhalen die laten zien hoe hij als jongen in Perzië opgroeit. Door heden en verleden, realiteit en verbeelding, Perzië en Nederland met elkaar te verbinden, schept de schrijver een nieuwe realiteit. Met de kraai als objectieve getuige…
Oefenen voor je mondelingen?
Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
te lang, veeeeeel te lang
13 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
@hoi, daar is de backspace-knop voor uitgevonden
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Is een goed verslag, alleen mis ik de analyse over de personages
13 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
Ik mis een aantal onderdelen.
-motief
-spanningsopbouw
-ruimte
Voor de rest is de inhoud ok...
13 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Er wordt gezegd dat de verteller Refiq heet, maar dat klopt niet. Refiq Foad is het pseudoniem waaronder zijn boek in Teheran wordt uitgebracht. De echte naam van de verteller kom je in het hele verhaal niet te weten.
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
best goede inhoud, ik mis alleen onderdelen zoals personages, motieven, ruimte enz.
12 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
1 kleine opmerking, de verteller is niet Refiq Foad, dat is een schuilnaam, die hij gebruikte om een artikel in de krant te plaatsen, in Teheran.
de verteller is Kader Abdolah zelf.
12 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Prima verslag, personagebeschrijving had erbij gemogen.
Ik heb mijn kennis over het betreffende boek weer goed kunnen ophelderen dankzij deze samenvatting en kan met vertrouwen de toetsweek in!
Bedankt Kees!
6 jaar geleden
Antwoorden