Feitelijke gegevens over het boek
Verschijningsdatum 1e druk: 1860
Verschijningsdatum: hertaalde druk : 2 februari 2010
Gebruikte druk: de nieuwe hertaalde versie van 2010
Aantal bladzijden: 315
Uitgever: NRC boeken
Beschrijving van de cover
Op de cover staat een afbeelding van Multatuli.
Aanleidingvoor het uitbrengen van het boek
NRC Boeken heeft 150 jaar na het uitbrengen van de eerste druk (1860) een nieuwe hertaalde en bewerkte versie uitgebracht van het beroemdste boek der Nederlandse literatuur. Redacteur Gijsbert van Es heeft die versie gemaakt. De bedoeling van de versie is dat het boek weer toegankelijk wordt gemaakt voor de hedendaagse lezer (en scholieren)
Vwo-leerlingen moeten voor hun literatuurlijst minstens 3 boeken hebben gelezen van voor 1900.
De “Max Havelaar” is dan een klassiek nummer.
Uit het persbericht: “ Deze Max Havelaar, of de koffieveilingen van de Nederlandse Handelmaatschappij is iets korter dan de oorspronkelijke versie, en vooral: in modern Nederlands geschreven, met respect voor Multatuli’s onnavolgbare compositie en stijl.
Het verschil
In de nieuwe NRC-versie staat boven elke hoofdstuk (20 in totaal) wat er gebeurt in het hoofdstuk. Een voorbeeld van het eerste hoofdstuk: Amsterdam, omstreeks 1870. Batavus Droogstoppel, een handelaar in koffie, kondigt aan een boek te schrijven. Droogstoppel moppert en klaagt. Hij zegt van de waarheid en niets dan de waarheid te houden. Daarover zeurt hij maar door (en maakt zich belachelijk)
Op deze wijze vat de hertaler het hoofdstuk samen en geeft hij eigenlijk zijn oordeel over Droogstoppel.
In de uitgave zijn ook foto’s van het gelijknamige toneelstuk , musical of speelfilm opgenomen. Ook zijn er kaartjes van de streek waar het verhaal zich afspeelt opgenomen. Die zijn namelijk allemaal bedoeld om het boek aantrekkelijke r te maken om te lezen. De hertaler kort in, maakt van ouderwetse taalkundige uitdrukkingen moderne versies, wat de leesbaarheid zeer ten goede komt. Hij kort de tekst in op momenten die voor de hedendaagse lezer niet meer te volgen zijn. Ook zoekt hij moderne woorden voor termen die we niet meer kennen. Daarvan zijn natuurlijk talloze voorbeelden te noemen.
In een vooraf geeft Van Es ook aan welke personages een rol spelen in de roman en wat hun functie is. Dat is gemakkelijk en de lezer kan er ook even naar terugslaan om te weten wie Slijmering, Slotering en de gouverneur-generaal waren.
Voorwoord van de hertaler
Gijsbert van Es zegt in zijn voorwoord dat hij de handschoen heeft opgepakt om een nieuwe hertaling te maken van een van de klassieke werken uit de Nederlandse literatuur. De Bijbel, het andere klassieke werk, was al eerder verschenen in een nieuwe vertaling (2004) en het jaar 2010 is een mooie aanleiding om de Max Havelaar in een nieuwe vertaling te laten verschijnen, 150 jaar na de eerste druk. Hij heeft zich als doel gesteld om het vooral een leesbaar boek te laten zijn voor o.a. scholieren en studenten.
Nawoord in 150 woorden
Gijsbert van Es zegt dat Max Havelaar zich net als de Bijbel laat lezen als een metafoor. Havelaar is als David tegen Goliath. Tine is de halve maagd Maria. Droogstoppel is een schijnheilige woekeraar etc.
Hij geeft bovendien aan dat de Indische toestanden zich nog steeds voordoen met o.a. meisjes in Aziatische kledingfabrieken en jongens op cacaoplantages. Niets voor niets is Max Havelaar sinds 1988 het kenmerk van de “fair trade”.
Beoordeling scholieren.com
Het is niet de bedoeling in dit leesverslag de Max Havelaar opnieuw te analyseren. Dat is al vaak genoeg gedaan. Zie daarvoor de vele mogelijkheden op het internet.
Het gaat in dit leesverslag om de beoordeling van de hertaalde versie. Komt er met deze hertaalde versie een leesbaarder boek voor scholieren op de markt?
Vooropgesteld staat dat Max Havelaar qua inhoud geen gemakkelijke roman is. Ook de constructie van het verhaal was bijzonder. Dat heeft veel mensen in de afgelopen decennia afgeschrikt om dit bijzondere boek te lezen. Wie dan toch de moed had om het boek toch te pakken, werd na 150 jaar geconfronteerd met archaïsch taalgebruik. Ook goede vwo -of gymnasiumleerlingen gaven op mijn school tijdens een mondeling toe dat ze het boek niet helemaal hadden gelezen. Het werd hun door mij vergeven. Op zo’n moment probeerde ik me met mijn vragen te beperken tot het belang van het boek en het genre dat de schrijver gekozen had.
Vaak beperkte de docent zich in het nabije verleden op middelbare scholen tot het voorlezen of laten lezen van de drie bekende passages:
- De toespraak tot de hoofden van Lebak door Havelaar
- De parabel van de Japanse steenhouwer
- De liefdesgeschiedenis van Saïdjah en Adinda.
Maar Max Havelaar is meer.
Het is Van Es gelukt om door modern taalgebruik, het weglaten van onnodige uitwijdingen en het handhaven van de belangrijke kern van het boek een acceptabele 21e eeuwse versie van het boek te publiceren. Op zich is dat al een groot compliment waard. Omdat van Es in zijn publicatie zelf de relatie met de Bijbel legt, valt de vraag misschien door te trekken. Lezen de mensen uit het laatste decennium na de verschenen hertaling de Bijbel vaker dan voorheen? Waarschijnlijk is hij wat toegankelijker geworden en worden ouderwetse Bijbelse begrippen voor de moderne mens begrijpelijker. Bovendien is de bladspiegel van de nieuwe hertaalde versie heel duidelijk: een kleine pagina met een mooie drukletter op prachtig papier.
Er ligt nu echter een mooie taak weggelegd voor de bevlogen docent Nederlands.
Gooi de oude exemplaren van Max Havelaar uit de schoolbibliotheek, schaf voor 100 € 10 exemplaren van de nieuwe versie aan en maak een lesbrief waarin de belangrijkste zaken aan de leerlingen worden duidelijk gemaakt. Met het nieuwe middel smartboard kunnen beelden uit de film van Max Havelaar (1976) worden vertoond. Al was het alleen maar de indrukwekkende passage van Saïdjah en Adinda.
En het meest waarschijnlijke nog: de betrokken docent Nederlands die zijn vak wil bijhouden, zal wellicht voor de eerste keer zelf het boek helemaal kunnen uitlezen.
Samenvatting van de inhoud
Omdat leerlingen die de hertaalde versie lezen een indruk krijgen waar het boek over gaat is hier toch een samenvatting van de roman opgenomen.
- Het boek begint met een brief aan Tine, de vrouw van Multatuli
- Het boek vervolgt met een onuitgegeven toneelspel
Dit toneelstuk kan als een symbolische weergave van Multatuli\'s eigen probleem worden gezien. In de Nederlandse taal is de uitdrukking “Barbertje moet hangen” een begrip geworden. Het is hier juist niét Barbertje die moet hangen. De ouderwetse vorm “eigenwaan”is in deze hertaling veranderd in “verwaandheid.”
Er is sprake van een dader, een rechter en een getuige. Het heeft er alle schijn van dat de rechter willens en wetens de dader wil veroordelen hoewel hij onschuldig is aan moord, omdat het zogenaamde slachtoffer Barbertje kan komen pleiten voor de verdachte. Omdat die schuldig is aan verwaandheid, moet hij toch hangen.
Daarna begint het romandeel.
Hoofdstuk 1 t/m 4 : ik-verteller Batavus Droogstoppel
Een makelaar in koffie Batavus Droogstoppel, (van de firma Last & Co) die in Amsterdam woont aan de Lauriersgracht 37 - wil een boek schrijven. (hoewel hij dat niet echt ambieert). Humoristisch is de manier waarop hij de literatuur en de poëzie bekritiseert. (o.a. het verschijnsel rijmdwang: het is guur en vier uur) Hij is, tegen zijn zin in het bezit gekomen van een heel pakket documenten van een oude schoolvriend, die aan lager wal geraakt is. Hij was deze sjofele schoolvriend toevallig tegen het lijf gelopen, en omdat deze nogal armzalig gekleed was en slechts een sjaal droeg, wordt hij door de makelaar laatdunkend als \'Sjaalman\' aangeduid. Sjaalman is eigenlijk Multatuli zelf.
Droogstoppel vindt veel interessants in het pak documenten (onder andere een verslag over de koffiecultuur in de residentie Menado), wat hij zou kunnen gebruiken voor het schrijven van zijn boek. Daardoor kan het boek toch iets degelijks krijgen. Hij ziet wel in dat het samenstellen van losse gedachten tot een leesbaar boek niet gemakkelijk is. Hij zal zich daarbij laten leiden door waarheid en gezond verstand; dichters en romanschrijvers vertellen niets dan leugens. Maar daarvoor heeft hij een oplossing in petto: hij schakelt de hulp in van zijn jongste bediende Stern. \'
Ho 5 t/m 8 : Stern schrijft zijn eerste deel van het verhaal over Max Havelaar
Stern begint zijn `verhaal\' uit de documenten van Sjaalman met een beschrijving van het reizen op Java, het bestuur van Indië en de misstanden (knoeierijen en uitbuiting van de inlandse bevolking). Het koloniale stelsel dat Nederland op Java heeft ontwikkeld, is nogal ingewikkeld. In een bepaald gebied is de assistent-resident de hoogste vertegenwoordiger van het Nederlandse gezag, maar er is altijd een regent (een Javaanse prins) die voor de bevolking in hoog aanzien stelt. De regent moet een aanzienlijke familie onderhouden en doet daarbij steeds een beroep op de inlandse bevolking. Zo moet de bevolking o.a. gratis werkzaamheden voor hem verrichten.
Dan vertelt hij, dat er in het district Lebak (Zuid-Bantam) een nieuwe assistent-resident aangesteld is, Max Havelaar. Deze Havelaar komt met de resident en zijn vrouw Tine aan in de hoofdplaats van Lebak, Rangkas Betoeng. Hij is ongeveer 35 jaar, een uitstekend ambtenaar, snel van begrip, waarheidlievend, idealistisch, maar ook realistisch, `een vat vol tegenstrijdigheden\'. Hij zal krachtig opkomen tegen elke vorm van onrecht en dat tiert welig in Lebak (buffelroof, herendiensten enzovoort).
De volgende dag houdt Havelaar de beroemde toespraak tot de hoofden van Lebak. Hij houdt die toespraak in het Maleis. Hij laat daarin duidelijk merken, dat hij ervan op de hoogte is, dat sommigen hun plicht verzaken uit eigenbelang, het recht verkopen voor geld en dat er bestuurders zijn die de werkbuffel van de arme mensen afnemen. Havelaar weet dit alles uit de archiefstukken van zijn voorganger Slotering. Controleur Verbrugge is ook op de hoogte van de wantoestanden en hij weet bovendien dat er over de dood van Slotering geruchten de ronde doen (hij zou vergiftigd zijn door de schoonzoon van de regent...).
De inlandse bevolking leeft in miserabele omstandigheden; de grote boosdoener is de bejaarde regent, de Adhipathi Karta Nata Negara, een hoge inlandse bestuursambtenaar uit een adellijk Soendanees geslacht, die voortdurend geld te weinig heeft om zijn grote familie en hofhouding te onderhouden. Havelaars superieur Slijmering, de resident van Bantam, is op de hoogte van de handelwijze van de regent, maar heeft nog geen enkele maatregel genomen.
Na de toespraak onderhoudt Havelaar zich met Verbrugge, de controleur, die eigenlijk toegeeft dat er misbruik van de inlandse bevolking wordt gemaakt.
Hoofdstuk 9 en 10: Batavus Droogstoppel
Batavus Droogstoppel onderbreekt nu Sterns verhaal: het wordt tijd voor een degelijk tussenstukje. hij heeft nergens uit op kunnen maken dat er in Lebak koffie verbouwd wordt. Hij vindt dat het hele verhaal over die Havelaar geen enkele lezer kan boeien en dat het tijd wordt de lezer eens iets anders voor te zetten, waarvan hij meer zal kunnen leren. En dan citeert hij brokstukken uit een preek van dominee Wawelaar.
Aan de Javanen moet het evangelie verkondigd worden en door arbeid zullen ze tot God moeten komen. Dat is mogelijk, want de grond in Lebak kan heel goed geschikt gemaakt worden voor de koffiecultuur. Verder vindt Droogstoppel dat door de papieren van Sjaalman de christelijke geest in zijn huis niet bevorderd wordt; daarom zal hij zijn kinderen en Sjaalman eens vaderlijk vermanen. In een brief spoort hij Stern aan uit het pak van Sjaalman eens wat degelijkers te halen. Ook grappig gezien het standpunt van de lezer is de ontmaskering van poëzie. Stern is nogal gecharmeerd van de poëzie van Heinrich Heine, Stukje bij beetje ontmaskert Droogstoppel de zinnetjes die over de liefde gaan. Juist omdat hij alles zo letterlijk opvat, wordt het grappig te lezen dat iemand zo over dichtkunst en literatuur denkt.
Ho 11 t/m 15: eerst Stern over Havelaar, daarna Stern als commentaarverteller en Droogstoppel die eveneens commentaar geeft op wat beschreven is.
In deze hoofdstukken voeren Max Havelaar, zijn vrouw Tine, de controleur Verbrugge en Duclari een gesprek over van alles en nog wat. Zo spreken ze eerst over de schoonheid van de vrouwen in Arles, daarna over een verbod tot het snuiten van de neus. In hoofdstuk 11 zit ook de mooie parabel van de Japanse Steenhouwer, een verhaal dat Havelaar een het meisje Si Opie Keteh vertelde.
De Japanse Steenhouwer is arm en niet tevreden met zijn baan. Hij doet een wens en iedere keer dat hij dat doet, komt er een engel die zijn wens in vervulling laat gaan. Maar tevreden is hij ook dan niet. Zo wordt hij achtereenvolgens, rijk man, koning, zon, wolk, rots, steenhouwer. En dan is hij eindelijk weer tevreden.
In ho 12 wordt over misstanden gesproken. Zo wordt ook Havelaar zelf beschuldigd van een kastekort in de provincie Natal. Hij wijdt dit aan zijn drukke werk en zijn slordigheid in de administratie. Hij komt dan in conflict met zijn leidinggevenden. O.a. de generaal in Natal Van Damme. Maar die heeft zelf ook boter op zijn hoofd. Die vecht ook machtconflicten uit waarvan Havelaar de dupe is.
Hoofdstuk 16:
Havelaar ziet dat er in de streek veel misstanden zijn. Hij probeert met zachtheid de regent te `bewerken\', maar er valt niets met hem te beginnen, ondanks mooie beloften. Iedereen wist van het onrecht en de afpersing, maar niemand durfde actie te nemen. \'s Nachts kwamen de slachtoffers van de misdrijven bij Havelaar klagen en hij probeerde hen zo veel mogelijk te helpen. Hij bejegent de mensen met zachtheid en vindt dat de regent zijn praktijken om de mensen voor hem te laten werken, moet stopzetten. Maar in dat deel van Indië is het wel de gewoonte dat de mensen voor de inlandse vorsten werken. Havelaar meldt de misstanden aan de gouverneur-generaal van wie hij steun hoopt te verkrijgen. De gouverneur-generaal is de hoogste ambtenaar in Indië. Stern neemt het dan op voor de misstanden in Lebak, en vermeldt al terloops de geschiedenis van Saïdjah en Adinda.
Hij wordt in hoofdstuk 16 afgebroken door Droogstoppel die weer behoefte voelt om zijn commentaar te geven op alles wat er geschreven is. Bovendien is zijn zoon Frits dwars gaan liggen bij een van de catechisaties van dominee Wawelaar. Hij stelt hem allemaal moeilijke vragen over de inhoud van de Bijbel.
Hoofdstuk 17 is eigenlijk het beroemdste hoofdstuk uit het hele boek. Hoe erg de uitbuiting in Lebak namelijk is, blijkt uit de tragische geschiedenis van Saïdjah en Adinda , een `eentonig\' verhaal, dat de Nederlanders wel aan móet spreken.
Saïdjah, de zoon van een eenvoudige Soendanese landbouwer in Badoer, ploegt voor zijn vader het rijstveld met hun buffel. Het trouwe dier beschermt hem op een keer tegen een aanval van een tijger. Net als de vorige buffel wordt ook dit dier door het districtshoofd afgepakt. Enige tijd daarna vlucht Saïdjah\'s vader, omdat hij zijn landrente niet kan betalen. Hij wordt gepakt en sterft in de gevangenis; Saïdjah\'s moeder gaat dood van ellende.
Saïdjah vat liefde op voor het enkele jaren jongere meisje Adinda. Om geld voor hen samen te verdienen vertrekt hij naar Batavia om als bendie-jongen te gaan werken (bendie: rijtuigje op twee wielen, getrokken door een paard). Na drie jaar (36 manen) zal hij terugkeren om met Adinda te trouwen; als pand geeft hij haar een stuk van zijn hoofddoek. Ze spreken af onder een boom. Tijdens zijn lange voetreis naar Batavia overdenkt Saïdjah vele zaken (zijn liefde voor Adinda, eenzaamheid, angst, de dood). In Batavia klimt hij op tot huisbediende; na drie jaar vertrekt hij weer, voorzien van een getuigschrift, genoeg geld om wel drie buffels te kopen en een prachtige doek voor Adinda. Als hij eindelijk in het dorp aankomt, zijn Adinda en haar huis onvindbaar. Het gerucht wil, dat ze met familieleden en vele anderen naar de Lampongs (Zuid-Sumatra) getrokken is. Wanhopig doolt Saïdjah rond en gaat dan Adinda zoeken aan de overzijde van de zee, waar hij zich aansluit bij een bende opstandelingen. In een brandend dorp vindt hij Adinda\'s lijk; hij maakt een einde aan zijn leven door op de bajonetten van de soldaten in te lopen... Het is zeker, dat er vele Saïdjah\'s en Adinda’s in Indië zijn. Saïdjah en Adinda vormen een van de beroemdste liefdeskoppels uit de Nederlandse literatuur. Dit hoofdstuk wordt besloten met de verdenking die Stern uitspreekt naar aanleiding van de documenten van Sjaalman dat de voorganger van Havelaar Slotering vergiftigd zou zijn.
Hoofdstuk 18: Stern vertelt verder en Droogstoppel komt weer tussenbeide.
Mevrouw Slotering vreest dat Havelaar zal worden vergiftigd, net als haar man, die ook tegen het onrecht op wilde treden. Havelaar dient bij Slijmering (de resident) een schriftelijke aanklacht in tegen de regent. Slijmering reageert verontwaardigd, omdat Havelaar hem niet eerst mondeling ingelicht heeft en hem met zijn brief stoort in zijn drukke bezigheden.
Droogstoppel vertelt over een hernieuwde poging om Sjaalman te ontmoeten en over een brief, waaruit blijkt dat `juffrouw\' Sjaalman van haar familie het advies krijgt te scheiden. Verder vertelt hij over een bezoek aan zijn schoonvader en zijn ontmoeting met een resident uit de Oost, die beweerde dat er helemaal geen ontevredenheid in Nederlands-Indië was en dat die Sjaalman een ontevreden figuur was met een afkeurenswaardig gedrag.
Hoofdstuk 19 en 20:
De resident (Slijmering) komt naar Rangkas Betoeng. Hij brengt eerst een bezoek aan de regent, vraagt hem wat hij kan inbrengen tegen de klacht van de assistent-resident en geeft hem geld. Dan bezoekt hij Havelaar en verzoekt hem de aanklacht tegen de regent in te trekken. Maar Havelaar weigert, waardoor de zaak door een hogere instantie behandeld zal moeten worden. De gouverneur-generaal ziet zich genoodzaakt Havelaar voorlopig over te plaatsen naar Ngawi. Havelaar vraagt echter zelf ontslag. Hij gaat naar Batavia om de gouverneur-generaal in Buitenzorg te spreken, maar Zijne Excellentie kan hem niet ontvangen; later heeft hij het te druk met zijn aanstaand vertrek. Havelaar schrijft dan een brief, maar zonder resultaat; de gouverneur-generaal vertrekt naar het moederland zonder dat er een gesprek plaats gevonden heeft. Havelaar doolt arm en verlaten rond...
(blz. 312 ) Havelaar doolde arm en verlaten rond. Hij zocht...
Genoeg, mijn goede Stern! Ik, Multatuli, die veel gedragen heeft neem de pen op. Je bent niet geroepen Havelaars levensgeschiedenis te schrijven. Ik heb jou in’t leven geroepen... ik liet je uit Hamburg komen... ik leerde je redelijk goed Hollands schrijven, in zeer korte tijd... ik liet U Louise Rosemeyer kussen, die in suiker doet... het is genoeg, Stern, je kunt gaan!
Die Sjaalman en zijn vrouw...
Halt, ellendig product van vuile geldzucht en godslasterlijke schijnheiligheid! Ik heb jou geschapen...Je bent onder mijn pen uitgegroeid tot een monster. Ik walg van mijn eigen maaksel: stik in koffie en verdwijn!
Multatuli wil met het boek in de eerste plaats zijn kinderen iets meegeven voor later, nadat hun ouders zullen zijn omgekomen van ellende. In de tweede plaats wil en zal hij gelezen worden. Iedereen moet weten dat de Javaan mishandeld wordt en als hij niet geloofd wordt, zal hij zijn boek vertalen. In de hoofdsteden zullen dan liederen klinken met het refrein: `Er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oost-Friesland en de Schelde\' (blz. 314) Ook in Indische talen zal het boek verschijnen, want de Javaan moet geholpen worden, langs wettige weg of desnoods met geweld.
Tenslotte richt Multatuli zich tot koning Willem de Derde, keizer van het prachtige Rijk van Inulinde, dat zich slingert om de evenaar als een gordel van smaragd, en vraagt hem of het zijn wil is dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slijmeringen en Droogstoppels en zijn meer dan dertig miljoen onderdanen daarginds worden mishandeld en uitgezogen in zijn naam...
Over de schrijver
Bron: website uitgever
Zoek op de site van Wikepedia op wat er bekend is van Eduard Douwes Dekker
Op de site van www.nrc.nl/maxhavelaar is een uitgebreide inleiding en achtergronden bij dit boek te lezen.
Max Havelaar (vertaalde versie) door Multatuli
7.2
ADVERTENTIE
Hoeveel jonge meiden en vrouwen in Nederland krijgen per dag trombose door de anticonceptiepil?
Wil je meer informatie over Trombose? Lees het hier!
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
scholieren. com is supper handig
12 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Ik vond de delen uit het boek die vertellen over de Nederlandse kolonie in verhouding tot de delen die vertellen over gebeurtenissen in Nederland (geschreven door Droogstoppel) veel minder interessant om te lezen. Verder vind ik dat dit boek niet zozeer als een literair stuk beschouwd moet worden maar als een werktuig om de misstanden in Nederlands-Indie mee aan de kaart te stellen. Wat er beweerd wordt over de 'geweldige schrijfstijl' en dergelijke is belachelijk. Dit boek is geen literaire grootheid, slechts een vroegere situatiebeschrijving met als doel de belangen van Multatuli te behartigen; namelijk deze aanklacht tot een openbare en maatschappelijke kwestie maken.
12 jaar geleden
Antwoorden