Auteur: Kader Abdolah
Titel: Het huis van de moskee
Plaats van uitgave: Breda
Jaar van uitgave: 2005
Korte beoordeling
Prachtig. Ik heb het bijna in een keer uitgelezen. Toen ik het boek uitkoos was ik enigszins huiverig wat betreft het niveau (het is een C-boek). Eenmaal begonnen bleek het een van de boeiendste boeken te zijn die ik tot nu toe heb gelezen. Ik heb er veel over de islam door geleerd, met name over de geschiedenis en de gewoonten van moslims. Het werd op een manier verteld dat ik geboeid bleef en steeds bijna niet kon wachten om verder te lezen. Het had voor mij alles wat een boek moet hebben.
Samenvatting
In de Iraanse provincieplaats Senedjan staat \'het huis van de moskee\', een acht eeuwen oud huis met 35 kamers, vastgebouwd aan de moskee. Het wordt bewoond door Aga Djan en zijn omvangrijke familie. Aga Djan, een gefortuneerde tapijthandelaar, is niet alleen de heer des huizes, maar ook hoofd van de moskee en van de bazaar, het economisch centrum van het stadje. Religieus, politiek en economisch is hij een van de invloedrijkste en meest gerespecteerde inwoners van Senedjan.
Het huis staat voor zinvolle traditie, oude cultuur en milde religie. Daarvoor zorgen naast Aga Djan zijn twee neven Moázen en Alsaberi. De blinde Moázen (echte naam: Aga Shodja) - zo genoemd naar zijn functie: hij is omroeper van de moskee (\'moázen\') - is een fijnzinnige pottenbakker, Alsaberi een zeer gematigde imam. Ook de vrouwen van Aga Djan en Alsaberi leveren hun bijdrage aan het in stand houden van de tradities. Fagri Sadat, de vrouw van Aga Djan, weet bijvoorbeeld tijdens de vogeltrek op een vernuftige manier vogels te vangen. De bijzondere kleurnuances van hun veren moeten dienen als voorbeeld bij het knopen van nieuwe tapijten. En Zinat, de vrouw van imam Alsaberi, in het huis overigens weinig op de voorgrond tredend, kan wondermooi de oude Perzische verhalen vertellen. Eenmaal per week luisteren alle aanwezige bewoners ademloos toe.
En tenslotte is er ruimte voor de ‘grootmoeders’ Golbanoe en Golebeh. Ze zijn niet verwant aan Aga Djan (in tegenstelling tot de andere bewoners), maar zijn op jonge leeftijd door diens vader ingehuurd als bedienden en wonen er al meer dan zestig jaar.
Maar de tijden veranderen en de tradities komen onder druk te staan. De sjah, trouw bondgenoot van Amerika, en zijn jonge modieuze echtgenote Farah Diba proberen vanuit Teheran het land naar Westers model te moderniseren. Westerse kleding, radio, tv en bioscoop rukken op. Dat laat ook \'het huis van de moskee\' niet onberoerd. Daar was Nosrat, een broer van Aga Djan, altijd al een buitenbeentje. Hij wilde namelijk carrière maken als fotograaf en filmproducent. Zijn jonge achterneef Shahbal, zoon van Moázen, bewonderde hem om zijn breuk met de islam en zijn vrije opvattingen over de omgang met vrouwen.
Toch was de veertienjarige Shahbal al vroeg de vertrouweling en beoogde opvolger van Aga Djan. Toen in 1969 de Amerikanen hun landing op de maan aankondigden, wist hij een bres te schieten in de hechte tradities van het huis. Van Aga Djan wist hij gedaan te krijgen dat hij in het diepste geheim een tv-toestelletje mocht binnenbrengen. Gedrieën keken Aga Djan, Shahbal en imam Alsaberi naar het mirakel van de maanlanding. Shahbals overtuiging dat de oudere generatie moest weten wat er in de wereld te koop was, had gezegevierd.
Maar de tegenkrachten zijn sterk. Als de milde, apolitieke imam Alsaberi op een tragische manier omkomt, moet volgens plan zijn zoon Ahmad hem opvolgen. Die heeft echter de imamopleiding in Qom nog niet voltooid. Er moet dus een \'invalimam\' komen. Dat wordt de in Qom afgestudeerde Galgal. Het is een bijzondere figuur: jong en knap, maar ook afstandelijk en arrogant, en fel anti de sjah. Hij was, na lang aarzelen van haar kant, met Sediq getrouwd, de dochter van zijn verongelukte voorganger. Samen waren ze naar Qom verhuisd, maar niemand wist waar ze woonden. Na de dood van Alsaberi keren ze beiden terug naar het huis van de moskee.
Galgal houdt zich aanvankelijk rustig. Hij is een briljant spreker en wint het vertrouwen van Aga Djan en de moskeegangers. Maar als in Senedjan een bioscoop komt die door Farah Diba geopend zal worden, zweept hij tijdens het avondgebed de gelovigen op om de bioscoop te bestormen. Leger en politie weten het nog net te verhinderen. Aga Djan is woedend op hem maar helpt hem nog wel om aan arrestatie te ontkomen en te vluchten naar Qom. Met smart kijkt Aga Djan uit naar het afstuderen van Ahmad.
Sediq volgt haar man, maar keert na enige tijd terug naar het huis van de moskee. Galgal was weggegaan en na lange tijd nog niet teruggekomen. Hij heeft Sediq zwanger achtergelaten. Wanneer ze bevalt, blijkt het kind een afwijking aan zijn rug te hebben, waardoor hij niet rechtop kan lopen en rondkruipt als een dier. Iedereen noemt hem Hagedis (zijn echte naam is Sejjed Mohammad). Maar Hagedis lijdt geen lang leven: hij verdrinkt in de hooz (een soort vijver). Ditzelfde was overigens vroeger ook al gebeurd met een zoon van Zinat Ganoem.
Nadat Galgal gevlucht is, komt er een invalimam uit Djirja naar de moskee. Zinat Ganoem voelt zich tot hem aangetrokken en dit gevoel is wederzijds. Ze hebben seks in de moskee en zelfs een keer in de grafkelders. Hoewel de imam getrouwd is, is het wel toegestaan volgens de sharia. Deze zegt namelijk dat als een gelovige man zich een tijdje ver van zijn vrouw bevindt, hij een vrouw als siegé (een vrouw naast zijn wettige echtgenote, maar deze vrouw erft niks) mag hebben. Toch weten ze allebei dat als Aga Djan achter hun relatie komt, de imam zonder pardon wordt weggestuurd. En dit is ook wat er gebeurt.
De grootmoeders droomden van een reis naar Mekka. Maar aangezien ze het geld niet hadden, hoopten ze dat de legende waar was. Deze legende vertelde namelijk dat als je twintig jaar lang vóór zonsopgang het voetpad had geveegd, zonder dat iemand je zag of iemand ervanaf wist, de profeet Gezr op de laatste dag aan je zou verschijnen en zou zorgen dat je naar Mekka kon. Hoewel de grootmoeders hun tweede ronde (van twintig jaar) al bijna hadden voltooid, was Gezr nog niet aan hun verschenen. Wanneer Aga Djan achter hun wens komt, verzorgt hij hun reis naar Mekka, op een manier dat het lijkt alsof de legende waar is. Golbanoe en Golebeh blijven tot hun dood in Mekka.
Shahbal gaat in Teheran studeren en raakt betrokken bij het linkse verzet tegen de sjah. Dat dictatoriale bewind wordt van twee kanten ondermijnd: door het op Moskou georiënteerde verzet én door de radicale imams in Qom. Voorlopig weet de sjah nog van geen wijken. Een massademonstratie bij de Amerikaanse ambassade in Teheran wordt door het leger in bloed gesmoord. Shahbal ontkomt, Nosrat filmt het bloedbad. Khomeini, een van de fanatiekste ayatollahs in Qom, is verbannen. Hij is uitgeweken naar Irak, waar Galgal zich bij hem aansluit. Ook Zinat en Sediq kiezen partij voor de fundamentalisten. De verdeeldheid in \'het huis van de moskee\' wordt verwarrend groot. Aga Djan verliest de controle.
Zodra Ahmad afgestudeerd is, wordt hij door Aga Djan benoemd tot imam van de moskee. Maar Aga Djans hooggespannen verwachtingen van hem komen niet uit. Ahmad raakt verslaafd aan opium en vrouwen. Alle coaching van Aga Djan - hij laat Ahmad onder andere trouwen met een achttienjarig meisje - helpt niets. Ahmad loopt in een val van de geheime politie: hij wordt gefotografeerd in een opiumkit met ongesluierde vrouwen. Het maakt hem in hoge mate chantabel. Om geheimhouding te verkrijgen belooft hij als informant van de geheime politie op te treden.
Het bewind van de sjah wankelt. Khomeini vliegt vanuit Irak naar Parijs en kondigt daar aan dat hij in Iran een Islamitische Revolutie zal gaan leiden. In het linkse verzet ontstaat een scheuring: een deel, waaronder Shahbal, steunt Khomeini om zo de sjah te verdrijven; een ander deel verwacht niets van Khomeini. Als kort daarna de sjah vlucht en Khomeini in Iran arriveert om de macht over te nemen, staan Shahbal en Nosrat op het vliegveld. Maar Shahbal heeft op het verkeerde paard gewed.
Zodra Khomeini in het zadel zit, is de repressie genadeloos. In razend tempo voltrekt zich de \'ontmodernisering\'. Bioscopen worden verwoest of dichtgetimmerd. Zinat krijgt de leiding van een zedencomité dat vrouwen oppakt die nog Westers gekleed gaan. Galgal is Khomeini\'s vertrouweling en wordt door hem benoemd tot \'rechter van Allah\'. In feite krijgt hij daarmee een blanco volmacht. Die gebruikt hij om talloze zogenaamde aanhangers van de sjah zonder vorm van proces te executeren. Ahmad komt er met een gevangenisstraf en een publieke vernedering nog genadig van af. Maar Djawad, de enige zoon van Aga Djan, wordt doodgeschoten. Samen met Shahbal onderneemt Aga Djan een nachtelijke zoektocht om ergens een plek te vinden waar hij zijn \'ongelovige\' zoon mag begraven. Het blijkt vrijwel onmogelijk: pas in het derde dorp is er uiteindelijk iemand die hem helpen wil.
Na de sjah-aanhang is het linkse verzet aan de beurt om uitgeroeid te worden. Shahbal sluit zich aan bij de \'moedjahedien\' die zich gewapend tegen Khomeini keren. Hij moet permanent onderduiken en ontkomt telkens aan arrestatie, hoewel hij actief betrokken is bij het liquideren van radicale ayatollahs.
Intussen speelt Nosrat een heel aparte rol in de kring rond Khomeini. Op een handige manier weet hij diens interesse te wekken voor de Perzische film. Zo hoopt Nosrat onder het nieuwe bewind succes te kunnen boeken als filmmaker. Hij krijgt een vertrouwenspositie maar gaat in de fout als hij op verzoek van CNN in het geheim opnamen maakt van het privéleven van Khomeini en diens vrouw. Zijn contact met CNN lekt uit: exit Nosrat.
Jaren gaan voorbij. De massale executies zijn achter de rug. De oorlog tussen Irak en Iran is afgelopen. De dementerende Khomeini heeft de macht overgedragen aan een gematigder bestuur. Na Khomeini\'s dood zijn z\'n radicaalste aanhangers begrijpelijkerwijs beducht voor wraakoefeningen. Zinat wordt vermoord gevonden aan de oever van een zoutmeer. Galgal vlucht naar Afghanistan om zich aan te sluiten bij de Taliban. Maar door informatie die het linkse verzet vanuit Moskou krijgt, weet Shahbal zijn verblijfplaats in Kabul te achterhalen. Hij gaat erheen, schiet hem dood en wijkt dan zelf uit naar het buitenland.
In die rustige(r) periode gaat Aga Djan met Fagri Sadat in zijn oude Fordje nog een keer naar Djirja, het dorp van zijn voorgeslacht. Daar ontmoet hij kasteelheer Hoeshan, die destijds het lijk van Djawad van hem heeft overgenomen om het te begraven. Nu kan hij Aga Djan het graf laten zien: een idyllisch plekje onder bloesemende bomen. Het is een illustratie van Hoeshans ideaal om de hele dorre vallei bij Djirja te herscheppen in een hof van Eden.
Terug in Senedjan ontvangt Aga Djan een brief van Shahbal, geschreven in het Perzisch, verstuurd vanuit Nederland. \'Ik heb ons huis verlaten, maar ik heb het nooit de rug toegekeerd\', schrijft hij (blz. 408). \'Ik heb mijn schrijftaal veranderd, maar ik heb altijd getracht om de poëtische geest van onze mooie oude taal een plek te geven in mijn verhalen\' (blz. 409).
Analyse
Spanning
De spanning in het boek begon vooral bij de tweede helft, ongeveer vanaf het moment dat Galgal imam wordt bij de moskee. Daarna werd het steeds verder opgevoerd, met name door anticipaties:
Hagedis was op een standbeeld geklommen van de sjah die op een paard zat en was achterop gaan zitten.
Iedereen zag in zijn handeling de zwakte van het regime, maar niemand kon voorzien dat binnenkort een hysterische massa met een ijzeren ketting het standbeeld zou neerhalen. (blz. 275)
Twee nachten later zou Nosrat weer in de nachttrein naar Senedjan zitten.
Hij wist niet dat het de laatste keer zou zijn dat hij met zwart haar naar Senedjan zou gaan, de volgende keer zou zijn haar zo grijs zijn en zijn gezicht zo veranderd dat niemand hem meer herkende toen hij thuiskwam. (blz. 276)
Aga Djan liep naar buiten. In de steeg kwam hij Ahmad tegen. Het was hem niet duidelijk waarom, maar hij nam hem in zijn armen en hield hem even vast. Ze konden allebei niet weten wat hun te wachten stond. (blz. 283)
De anticipaties, met name de laatste twee fragmenten, zorgden voor nieuwsgierigheid. Wat zou er gaan gebeuren? Het antwoord op een dergelijke vraag (open plek) liet meestal niet lang op zich wachten, maar de open plek werd naar mijn mening niet te snel opgevuld.
Nadat de revolutie heeft plaatsgevonden, neemt de spanning weer af. Dit nam bij mij de drang om te lezen echter niet weg.
Tijd
‘Het huis van de moskee’ wordt chronologisch gepresenteerd. Het is niet-continu. Er zijn flashbacks:
Hij was zelf pas zevenentwintig toen hij voor het eerst de schatkamer bezocht had.
Toen zijn eigen vader stierf, pakte hij een lantaarn en ging diep in de nacht de grafkelder van de moskee in. Met trillende hand stopte hij de sleutel in het oude slot, opende de deur en ging naar binnen.
Het leek alsof hij droomde want de kamer had niets weg van een normale ruimte. Er lag een oud granaatappelkleurig tapijt op de grond. Er stond een stoel en een tafel met daarop een opengeslagen boek. Daarnaast zag hij een ganzenveer in een inktpotje gedoopt. Er stonden tientallen paren schoenen langs de muur waarop een fijn laagje stof zat en aan elk paar hing een kaartje dat aanduidde van wie het was. Het waren de schoenen van de overleden imams. Tegenover de rij schoenen stonden enkele kapstokken en aan elke kapstok hing het gebedsgewaad en de zwarte tulband van een imam. Bij sommige kapstokken stond ook een wandelstok en een kistje waarin de persoonlijke spullen van de imam en belangrijke papieren uit diens tijd werden bewaard. (blz. 173)
Ongeveer zestig jaar geleden had Khomeini zijn geboortedorp verlaten om in Qom een imamopleiding te volgen.
Er waren nog geen auto’s in het dorp waar hij woonde en er was zelfs geen weg waarover een auto kon rijden. Hij liep te voet door de bergen naar de stad Arak om van daaruit per koets naar Qom te reizen. Pas decennia later zou Reza Khan, de vader van de sjah, het land moderniseren en met de hulp van de Britten spoorwegen aanleggen.
Toen Khomeini Arak bereikte, werd hij verrast door een vrachtwagen waarmee een chauffeur, een Armeniër, pelgrims naar de heilige stad Qom vervoerde. Er zaten tientallen pelgrims in de vrachtauto.
Het werd een onvergetelijke reis voor Khomeini, maar toen hij via de ruige heuvels Qom bereikte, voelde hij zich ziek door de doordringende geur van de diesel.
Later, toen hij ayatollah werd, werd hij altijd door een modieuze Mercedes-Benz vervoerd, maar telkens als hij in een auto stapte, maakte de geur van de diesel hem misselijk. (blz. 265)
Deze waren twee van de kortere flashbacks, maar er zijn meer te vinden, bijvoorbeeld tussen bladzijde 141 (halverwege) en 142 (driekwart). Daarnaast is bijna het hele eerste hoofdstuk een flashback.
Ook de tijdsverdichtingen zorgden voor een niet-continue weergave. Met name tegen het einde van het boek waren er veel tijdsverdichtingen. Een paar voorbeelden:
Eind hoofdstuk, waarin Sediq bevalt:
De baby (Hagedis) opende zijn ogen. (blz. 210)
Begin volgende hoofdstuk:
Hagedis was nu een jaar oud. (blz. 211)
Honderdtweeënzeventig dagen later vlogen er zes Amerikaanse transportvliegtuigen in het donker boven Senedjan, niemand zag of hoorde ze. (blz. 317)
Vijf maanden later verschenen er rond het middaguur drie Irakese oorlogsvliegtuigen boven Teheran. (blz. 321)
Alef Lam Miem Raa. Er gingen jaren voorbij en het verdriet van het huis groeide als een boom in de tuin. (blz. 388)
Naast tijdsverdichtingen en flashbacks zijn er ook nog anticipaties. Citaten hiervan heb ik bij het vorige onderdeel (‘Spanning’) al gegeven.
Het verhaal begint rond de lente van 1969. Dit is uit de volgende twee citaten af te leiden:
Hij (Shahbal) deed de deur van de bibliotheek op slot, zette twee stoelen voor het televisietoestel en zei: “U kunt hier zitten als u wilt.”
Toen de imam en Aga Djan plaatsnamen, zette hij de televisie aan en deed het licht uit.
Hij zette het geluid iets zachter en gaf een korte inleiding:
“Wat we zo meteen gaan zien, gebeurt op dit moment in de ruimte. De Apollo II nadert straks de maan en zal dan gaan landen. Een bijzonder moment. Kijk, daar is hij. O, mijn God!”
De imam en Aga Djan bogen zich voorover en keken naar de Apollo op het moment dat hij probeerde te landen. Er viel een diepe stilte. (blz. 24)
Het begin van het derde hoofdstuk.
Met de lente komt het nieuwe Perzische jaar, Norooz.
Norooz, oorspronkelijk een koninklijk feest, werd al in de paleizen van de eerste Perzische koningen groots gevierd bij de komst van de lente. (…)
In het huis waren de grootmoeders met een paar hulpen bezig om het huis voor Norooz schoon te maken.
(blz. 26)
Het verhaal loopt ten einde ergens begin jaren ’90. Citaat:
De Amerikaanse gijzelaars sliepen allang weer in hun eigen bed, in hun eigen huis. Khomeini was gestorven.
De oorlog was beëindigd en Amerika, dat niks bereikt had met Saddam, had zijn spionagevliegtuigen aan de grond gezet. (blz. 388)
Khomeini stierf op 3 juni 1989, maar er gaat nog wel enige tijd voorbij tot het einde van het boek. De vertelde tijd is dus een ruime 20 jaar, de verteltijd is 410 pagina’s. De verteltijd is korter dan de vertelde tijd, aangezien het mij ongeveer drie dagen kostte om het boek uit te lezen.
Personages
Aga Djan
Aga Djan is een tapijtenhandelaar. Daarnaast is hij de heer des huizes in het huis van de moskee. Als een van de leden van het gezin een probleem heeft komt hij naar hem toe. Hij is een belangrijk lid van de familie en van de gemeenschap.
Zinats kinderen zagen Aga Djan als de man van het huis, daarom noemden ze hem allemaal hun vader. (blz. 139)
Kazem Khan was de geest van het huis, maar hij was het type man dat zich niet kon hechten aan het huis en de moskee. Hij was precies de persoon die Aga Djan niet kon zijn. Aga Djan was de man van het huis, van de moskee en van de bazaar en hij had veel verantwoordelijkheden in de stad, maar Kazem Khan was zo vrij als een vogel en hij ging nu dood als een vogel. (blz. 168)
Hij is gelukkig getrouwd met Fagri Sadat. Hier is niet echt een kenmerkend citaat van te geven, het is meer een beeld dat het boek geeft. Om toch een voorbeeld te noemen, waarin het enigszins wordt gezegd:
Zinat Ganoem vergelijkt haar leven met dat van Fagri Sadat.
Fagri Sadat had Aga Djan en ze had een echt leven. Zinat woonde ook op de bovenverdieping. ’s Avonds laat, als ze Fagri’s kamer passeerde, zag ze Aga Djan altijd naast Fagri liggen in het geelrode licht van haar nachtlampje. En ze hoorde Fagri soms giechelen in de nacht. (blz. 139-140)
Aga Djan heeft met Fagri Sadat drie kinderen. Nasrin (oudste dochter) en Ensi (jongste dochter) waren na hun middelbare school beiden begonnen aan hun lerarenopleiding, maar konden deze niet afmaken doordat alle scholen en universiteiten dicht gingen toen de revolutie begon. Ze waren beiden naar Teheran verhuisd. Beiden trouwden en Ensi kreeg een zoontje dat ze naar Djawad (zoon van Fagri Sadat en Aga Djan) vernoemd, die door Galgal was vermoord.
Aga Djan gelooft in het goede in de mens en heeft vertrouwen. Dit komt ook naar voren in de volgende fragmenten.
Shahbal heeft net tegen Aga Djan gezegd dat hij twijfelt aan zijn geloof.
“Het spijt me dat ik u pijn doe”, zei Shahbal zachtjes.
“Het doet me oprecht pijn wat je zegt, maar ik heb ook zo’n periode in mijn leven gehad”, zei Aga Djan. “Het gaat over, het heeft meestal met leeftijd te maken. In mijn tijd was er nog geen radio, televisie of zulke boeken. Die dingen hebben zo’n sterke invloed op je, maar ik ben niet bang, want ik heb je geen verkeerd beeld gegeven waardoor je God zou moeten gaan negeren. Ik kan er niets aan doen, ik wacht af. Maar één ding mag je niet vergeten. Ik vergis me niet, ik geloof in je, ik heb vertrouwen in jou. De twijfel hoort bij het leven. Nu ben je moe, ga uitrusten. We zullen het er een ander keertje verder over hebben.” (blz. 205)
Gesprek tussen Aga Djan en Fagri Sadat.
(Aga Djan) “Het zijn niet alleen onze kinderen die eronder lijden, duizenden anderen zijn door hetzelfde lot getroffen. Dat is altijd zo geweest in het leven en het zal altijd zo doorgaan, maar er is een remedie die ons allemaal kan helpen, geduld.”
“Dat kan alleen jij die zo sterk bent van geloof, maar ik kan het niet, ik twijfel vaak, ik durf het je bijna niet te zeggen, maar ik betwijfel of God dit allemaal ziet.” (blz. 309)
Ze (de wijze mannen van Djirja) gingen naar binnen en namen plaats op de oude stoelen bij het raam. Een minuut lang bleef het stil. Toen nam een van de mannen het woord: “Aga Djan, bijna iedere familie uit het dorp heeft een zoon verloren in de oorlog. Ze liggen allemaal bij elkaar begraven op de begraafplaats. Wij hebben je geen graf gegeven voor je zoon. We dragen het lijk van je zoon in ons geweten. Vergeef het ons!”
“God is alwetend. En de vergevende,” zei Aga Djan op vredige toon, “ik heb het nooit iemand kwalijk genomen. Jullie komst vermindert mijn pijn. Ik heb altijd in de goedheid van de mens geloofd. Ik dank jullie voor jullie komst.” (blz. 393)
Fagri Sadat
Fagri Sadat is de vrouw van Aga Djan. Samen hebben ze drie kinderen. Fagri heeft een jonger zusje, maar deze komt nauwelijks naar voren in het boek. Ze wordt alleen één keer genoemd (blz. 389).
Fagri Sadat is speelt een belangrijke rol in het huis en wordt ook daarbuiten ten zeerste gerespecteerd:
De grootmoeders stonden bij de hooz en hielden alles in de gaten. Fagri Sadat, de vrouw van Aga Djan, had Galgal vanaf de tweede verdieping vanachter haar raam gezien. Zinat Ganoem, de vrouw van Alsaberi, bad op haar kamer voor een gezegend huwelijk voor haar dochter. Meer kon ze niet doen, want niemand vroeg haar ooit om haar mening. Haar oordeel telde niet. Fagri Sadat was degene die de beslissingen nam in het huis. (blz. 48)
Zinat had geaccepteerd dat Fagri de vrouw des huizes was. Fagri werd overal door de vrouwen van zakenlui als een prinses ontvangen, maar niemand had interesse voor Zinat.
Fagri was de vrouw die de vogels ontving. En zij was de vrouw met wie het geheim van het tapijt werd gedeeld. (blz. 140)
Ook is ze gezegend met schoonheid:
Dan waren de vrouwen aan de beurt en uiteraard kreeg Fagri Sadat, de vrouw van Aga Djan, de meeste aandacht. Hij (Kazem Khan, oude oom van Aga Djan) had altijd een gedicht voor haar, de schoonheid van het huis. Hij stopte het gedicht in haar handen en Fagri Sadat verborg het glimlachend in haar kleren.
Die ogen troffen je ziel als een zweepslag
Ze zijn zo dat je groen ziet als een appel
Je wimpers hebben mijn hart geroofd
Je mond spreekt recht, maar je wimpers stelen
Beloning eis je nu voor wat je stal
Wat vreemd: ik, de bestolene, moet helen? (blz. 77)
’s Avonds ging de boerin naar Fagri Sadat en zei: “Er zijn een paar vrouwen die langs willen komen om u te groeten, als u daar geen bezwaar tegen hebt.”
“Welke vrouwen?” vroeg Fagri verbaasd.
“Vrouwen uit het dorp die ooit tapijten voor jullie knoopten.”
De vrouwen bewonderden Fagri Sadat om haar schoonheid en haar vriendelijke manieren. Ze mochten haar nog altijd. (blz. 392)
Grootmoeders (Golbanoe en Golebeh)
Golbanoe en Golebeh wonen al meer dan zestig jaar in het huis van de moskee. Ze zijn ooit door de vader van Aga Djan ingehuurd en zijn sindsdien bedienden in het huis van de moskee. Een van hen heeft Aga Djan grootgebracht en de ander imam Alsaberi. Niemand weet waar ze vandaan komen en ze praten er ook nooit over. De grootmoeders zijn de vertrouwelingen van Aga Djan en bewaken de gewoonten van het huis (blz. 15-16). Ze zijn nooit getrouwd geweest, maar wanneer Kazem Khan op bezoek komt, staan ze beiden tot zijn beschikking. Ze adoreren hem.
Als Kazem Khan op bezoek kwam, trokken de grootmoeders hun feestelijke kleren aan en deden een lekker geurtje op. Iedereen wist dat ze het speciaal voor hem deden en hij riep ze dan met het Perzische erewoord voor lady: “Ganoem!”
Als hij ‘ganoem’ riep, gingen beide grootmoeders naar zijn kamer, maar nooit tegelijkertijd, altijd een voor een. Als Golbanoe binnen was, bleef Golebeh voor de deur waken. En andersom.
Het was altijd al zo geweest. Ze kenden Kazem Khan al van toen ze jong waren en als dienstmeisjes uit de bergen naar het huis waren gebracht. En ze hadden allebei onmiddellijk toebehoord aan Kazem Khan, want welke jonge vrouw kon Kazem Khan in die tijd negeren? Al bij hun eerste ontmoeting, toen hij begeleid door ruiters het huis binnenkwam, legde hij zijn hand op beide dienstmeisjes en ontving ze ’s avonds beurtelings in zijn bed.
De periodes met Kazem Khan waren de gelukkigste tijden voor de grootmoeders in het huis. Toen ze jong waren, schitterden ze als hij arriveerde en renden over de binnenplaats en zongen als ze in de keuken bezig waren.
Nu ze oud waren geworden, hoorde je hun gegiechel niet meer in de keuken, maar als je goed keek, zag je de glimlach op hun gezicht en rook je hun heerlijke rozengeur in het huis. (blz. 75-76)
Kazem Khan is overleden.
In de keuken zaten de grootmoeders; ze praatten met elkaar en huilden stilletjes. De man van wie ze hielden was er niet meer. Wanneer hadden ze hem voor het eerst ontmoet? Een halve eeuw geleden, toen ze nog jonge meiden waren en de dichter Kazem Khan op een middag de binnenplaats op reed, te paard. Nog nooit eerder hadden ze een gedicht gehoord. Enkele dagen later had hij twee gedichten voor hen geschreven, eentje voor Golbanoe en een voor Golebeh. De gedichten gingen over hun ogen, hun lange vlechten, hun glimlach en hun handen die aangenaam warm waren als ze het vuur van de opiumset aanstaken. De volgende keer dat hij terugkwam waren zij allebei van hem, tot in de eeuwigheid. (blz. 169)
Wanneer iemand iets te verbergen heeft, komen de grootmoeders er wel achter. Ze zien en horen alles en staan daar ook om bekend. Zo hebben ze het door wanneer de imam, Aga Djan en Shahbal televisie kijken om de landing op de maan te zien (blz. 24-25). Daarnaast komen ze er ook achter dat Nosrat seks heeft met zijn verloofde in de bibliotheek van de moskee; overigens is die verloving niet van lange duur (blz. 33). Ze komen er ook achter wanneer Nosrat seks heeft met een vriendin in het minaret van de moskee (blz. 84-87).
Golbanoe en Golebeh hebben ook een belangrijke plaats in het huis. Dit is onder andere te merken in het volgende citaat:
Nu de grootmoeders er niet waren, was er een nieuwe fase in het huis aangebroken. Het ritme dat zij aan het huis gegeven hadden, was weg. Je zag het aan de oude klok van het huis, die opeens stil was gaan staan. Toen de grootmoeders nog thuis waren, leefde de keuken; de kraai van de moskee kraste als er iemand op bezoek kwam en de bibliotheek was altijd opgeruimd, maar die tijd was blijkbaar voorbij.
Vroeger maakten de grootmoeders de kinderen wakker en hielpen Fagri Sadat haar kamer op te ruimen. Ze stelden Aga Djan op de hoogte van alles wat er in het huis gebeurden en hielden de pottenbakkerij van Moázen in de gaten. Maar nu was er niemand meer in het huis die deze taken op zich nam.
Niemand kon hun lege plek invullen. Waren ze er nog geweest, dan hadden ze Zinat allang achtervolgd op het dak (waar ze naar de invalimam gaat). (blz. 178)
Mohammad Alsaberi (imam Alsaberi)
Alsaberi is getrouwd met Zinat Ganoem. Samen hebben ze drie kinderen: Ahmad, Sediq en Ozra. Over deze laatste dochter wordt niet veel verteld, ze is vijf jaar ouder dan Sediq, getrouwd en woont in Kashan met haar drie kinderen en haar man. Vroeger hadden Alsaberi en Zinat ook nog een zoontje genaamd Abbas, maar die is op jonge leeftijd verdronken.
Wat een paar keer naar voren komt, is het overmatig hygiënische gedrag van Alsaberi. Je zou het zelfs smetvrees kunnen noemen.
Zodra imam Alsaberi het huis binnenkwam, spoelden de grootmoeders hun handen in de hooz. Ze droogden ze af en gingen naar de bibliotheek om de imam naar de badkamer te brengen.
Alles gebeurde in stilte. De ene grootmoeder pakte voorzichtig de tulband van de imam van zijn hoofd en legde hem op tafel. De andere grootmoeder hielp hem zijn gebedsgewaad af te doen om het vervolgens aan de kapstok te hangen. De imam zelf deed niets. Hij raakte zijn kleren niet aan. De grootmoeders hadden al vaak bij Aga Djan geklaagd: “Het kan niet langer zo. Het is niet normaal en ook niet gezond wat hij doet, wat hij eist. In dit huis hebben we nooit zo’n imam gehad. Het is goed dat hij schoon wil zijn, maar hij gaat te ver. Hij raakt zelfs zijn eigen kinderen niet aan. En hij eet alleen met een lepel die hij in zijn zak draagt. Hij zal dit niet lang kunnen volhouden.” (blz. 15)
En ook in het deel waarin Alsaberi sterft (op een overigens hele vreemde manier), komt zijn smetvrees naar voren:
Hij (Alsaberi) kwam overeind en zette zijn rechtervoet op een handdoek die op de grond lag, maar omdat hij de rand van het bad niet vasthield, gleed hij opeens uit en viel, met zijn linkerbeen nog in het bad, op de grond.
“Dood!” riep hij geschrokken.
De grootmoeders, die van streek waren, hielpen hem onmiddellijk overeind en probeerden hem opnieuw het bad in te tillen. Nu hij op de grond was gevallen was hij weer onrein voor het gebed. Maar op dat moment kwam een van de katten van de moskee vanachter de kachel tevoorschijn. De kat, die geschrokken was van de harde gil van Alsaberi, plonsde in het bad, schoot langs het blote been van de imam, sprong eruit en rende naar buiten. Een kat had het natte, blote been van de imam aangeraakt. De gedachte alleen al! Alsaberi rilde bij die gedachte. De badkamer was onrein, het water was onrein, de doeken waren onrein, de grootmoeders waren onrein en dat allemaal op de nacht waarin de heilige Ali omgekomen was. De nacht waarop hij zijn unieke toespraak wilde houden. Wat moest hij nu doen? Waar kon hij zich reinigen voor het gebed dat naderde? De mensen wachtten al op hem in de moskee.
Hierna rent Alsaberi naar de hooz en laat zich erin vallen. De grootmoeders weten hem eruit te krijgen en brengen hem naar de warme kelder, maar wanneer ze even weggaan om extra handdoeken te halen, gaat Alsaberi naar buiten. Even later vinden de grootmoeders hem buiten in de sneeuw, dood. (68-70)
Alsaberi is zwak van karakter. Dit komt niet heel vaak expliciet naar voren, maar soms wel:
Hijzelf (Aga Djan) was ook niet tevreden met Alsaberi, maar hij kon hem niet afzetten omdat de man een zwak karakter had. (blz. 42)
In een gesprek met Shahbal.
Galgal schudde zijn hoofd en zei: “Ik wist het, het wordt niets met deze stad. Het is een zwakke stad. In het hele land keert men zich tegen de sjah, maar Senedjan ligt zalig te slapen. Wat kun je van een stad verwachten waar de imam van de Djomè-moskee (de belangrijkste moskee van de stad, waar het vrijdaggebed wordt gehouden) zo slap is. Wat doet die Alsaberi de hele dag in zijn bibliotheek? Niets! Alleen maar zijn ballen laten wassen door de grootmoeders. Het is zonde van die mooie grote historische moskee. De moskee heeft een briljante geschiedenis, het is tijd dat er een vurige spreker komt. Begrijp je wat ik bedoel?” (blz. 65)
Zinat Ganoem
Zinat Ganoem is getrouwd met imam Alsaberi en samen hebben ze drie kinderen (Ozra, Sediq en Ahmad). Zoals gezegd hadden ze ook een zoontje, Abbas, maar die is verdronken. Toen Zinat hem een tijdje alleen liet was hij in de hooz gevallen en verdronken. Zinat voelt zich hier nog altijd schuldig over. Zo denkt ze, wanneer het kind van Sediq met een afwijking geboren wordt, dat Allah haar straft voor het laten verdrinken van haar zoon.
In haar huwelijk met Alsaberi is ze niet gelukkig.
Zinat had Alsaberi nooit als een echte man, een echtenoot gezien. Hij was meer de imam van de moskee dan de vader van het gezin.
Als ze haar huwelijk met dat van Fagri Sadat vergeleek, had Zinat geen gezinsleven. Ze was meer een vrouw die een zoon, een opvolger voor het huis gebaard had.
Fagri Sadat had Aga Djan en ze had een echt leven. Zinat woonde ook op de bovenverdieping. ’s Avonds laat, als ze Fagri’s kamer passeerde, zag ze Aga Djan altijd naast Fagri liggen in het geelrode licht van haar nachtlampje. En ze hoorde Fagri soms giechelen in de nacht.
Maar Alsaberi ging nooit naast Zinat liggen. Hij sliep alleen met haar als hij haar nodig had. En hij had haar niet vaak nodig.
Na de geboorte van Ahmad bezocht Alsaberi Zinat nooit meer in bed. (blz. 139-140)
Na de dood van Alsaberi komt Zinat weer tot leven. Ze gaat naar religieuze bijeenkomsten, waar ze teksten uitlegt en advies geeft (blz. 140). Ook krijgt ze een relatie met een invalimam, maar of ze daar heel blij mee is weet ik niet helemaal zeker. Het beeld dat ik in ieder geval krijg is dat ze het wel wilt, maar niet wilt willen. Ze heeft van Alsaberi tijdens hun leven samen weinig aandacht gekregen, dus ik denk meer dat ze blij is met de aandacht, dat ze wordt opgemerkt. Als de invalimam door Aga Djan wordt weggestuurd, is Zinat niet uitermate verdrietig, dus zó verliefd zal ze wel niet zijn geweest.
Wanneer Khomeini de macht in handen krijgt, ontstaat er een stroming die tegen westerse invloeden is. Zinat Ganoem berecht vrouwen die zich niet aan de ‘regels’ van de islam houden (bijvoorbeeld niet met chador lopen). Ze wordt al gauw berucht aangezien ze vele vrouwen ter dood veroordeelt. Maar ze geniet van haar macht en trekt zich er niets van aan. Uiteindelijk wordt ze vermoord. Ze wordt gevonden bij de rand van een meer met een papiertje om haar nek: ‘Ze dwong jonge ongetrouwde vrouwen die de doodstraf gekregen hadden om met een islamiet naar bed te gaan voordat ze geëxecuteerd werden. Aan dit zoute meer is zij berecht en gestraft. Het was de wens van de moeders wier dochters bruid zijn geworden in de laatste nacht van hun leven.’ (blz. 369)
Moázen (Aga Shodja)
De blinde Aga Shodja is de neef van Aga Djan. Hij is de moázen van de moskee. Dit houdt in dat hij driemaal per dag in een van de minaretten van de moskee klimt en ‘Allaho Akbar! Hajje allal salat!’ roept. Dit betekent: Allah is groot! Haast je voor het gebed!
Doordat de imam af en toe iets harder bad, wist Moázen wanneer hij zich vooroverboog of zijn hoofd op de grond legde. Op die manier kon een blinde man toch moázen worden.
Moázen heeft een zoon, Shahbal (veertien jaar aan het begin van het boek) en een dochter, Shahin, die getrouwd is. Zijn vrouw is aan een ernstige ziekte overleden. Hoewel hij niet wilt hertrouwen, gaat hij van tijd tot tijd naar de bergen, waar hij contact heeft met enkele vrouwen. (blz. 19).
Moázen heeft een hele creatieve hobby, die heel belangrijk voor hem is:
Moázen was de officiële moázen van de moskee. Maar de rest van de tijd werkte hij in de kelder als pottenbakker. Het was noch zijn werk noch zijn hobby, het was zijn leven. Zonder klei wist hij niet hoe hij verder moest.
Om de zoveel tijd nam zijn zoon, Shahbal, zijn producten mee naar de bazaar en leverde ze af bij een winkelier die ze voor hem verkocht.
Hij was de enige traditionele pottenbakker uit de streek. Misschien werden de potten, vazen en schaaltjes die hij maakte daarom meteen verkocht.
De grote bloempotten die op de binnenplaats van de moskee stonden, waren ook van hem. Net als een grote vaas in de tuin van het bazaarplein, die in de lente vol rode geraniums stond.
Pottenbakken behoedde hem voor de eentonigheid, maar er was iets wat meer inhoud aan zijn leven gaf en dat was een kleine radio die hij in zijn binnenzak verstopte. (blz. 79)
In het vorige citaat kwam het al naar voren: de radio. De radio is voor Moázen heel belangrijk. Hij heeft hem van Nosrat gekregen en bewaart hem in het geheim onder zijn kleren. Radio’s waren namelijk verboden in het huis. Ze werden gezien als een spreekbuis van de sjah en als iets onreins. Wanneer Nosrat erachter komt dat Moázen veel plezier beleeft aan het luisteren naar het getjilp van de vogels etc, besloot hij hem een radio te geven.
Een hele speciale eigenschap van Moázen is dat hij altijd weet hoe laat het is. Hij kan geen klok kijken – hij is tenslotte blind – maar toch kan hij altijd precies de juiste tijd noemen. ‘Hij voelde het als zijn taak om een goddelijke gave te delen.’ (blz. 78)
Mohammad Galgal
Galgal is de knappe imam die om de hand van Sediq, de dochter van Alsaberi, komt vragen. Deze jonge man is ook zeer ambitieus. Galgal wordt wel veel gewantrouwd door meerdere familieleden van de bruid. Mede omdat hij de volgeling is van ayatollah Almakki, die redelijk scherp is.
Op de bruiloft vergeet hij zijn legitimatiebewijs. Aga Djan zegt hem deze te gaan halen, ook al liggen ze in Qom (redelijk ver van Senedjan). Als de bruiloft zou zijn doorgegaan zonder dat hij zijn legitimatiebewijs had, zou de familie van de bruid met lege handen achter kunnen blijven.
Doordat ie zo uitermate knap is, wordt er ook veel met hem geflirt. Van veel dames ontvangt hij gedichten en menigeen wordt verliefd op hem. Het zijn dan ook zijn uiterlijk en zijn scherpe toespraken die ervoor zorgen dat de moskee door meer mensen bezocht wordt in de tijd van Galgal, dan in die van Alsaberi.
Uiteindelijk verlaat Galgal Sediq en hun zoontje. Hij wordt de zogenaamde Rechter van God. Je zou hem kunnen omschrijven als de rechterhand van Khomeini. Hij veroordeelt mensen die achter de sjah en Amerika staan/stonden. De processen verlopen echter niet eerlijk en eigenlijk zijn ze allemaal schuldig tot onschuld bewezen. Ook Djawad wordt door Galgal geëxecuteerd. Maar, eerlijk is eerlijk, Galgal geeft hem wel de kans om onder die doodstraf uit te komen, maar Djawad werkt absoluut niet mee en laat Galgal dus geen keus.
Wanneer Khomeini de macht verliest, vlucht Galgal naar Afghanistan, waar hij een nieuw leven begint. Hij trouwt en krijgt een kind. Shahbal weet hem echter via via te vinden en vermoord hem.
Ahmad
Ahmad is de zoon van imam Alsaberi. Hij is dan ook diens opvolger. Ahmad is 17 jaar wanneer het boek begint. Hij heeft zijn imamopleiding (in Qom, onder de grote gematigde ayatollah Golpajeghani, blz. 32) nog niet afgerond wanneer zijn vader komt te overlijden, maar wordt uiteindelijk toch imam, na Galgal en een invalimam.
Ahmad is een geboren spreker. Wellicht heeft hij dit van zijn moeder, Zinat Ganoem, geërfd. Over Ahmad als imam:
Tijdens het vrijdaggebed werd de moskee door vele jonge vrouwen bezocht die speciaal voor Ahmad kwamen.
Hij had een totaal andere manier van spreken dan zijn vader of Galgal. Hij probeerde de politiek op een interessante manier in zijn toespraken te verwerken. Hij wekte geen angst, maar prikkelde zijn publiek. (blz. 222)
Maar het feit dat hij imam is, weerhoudt hem er niet van te genieten van het leven op een (voor een imam) ongepaste wijze. Hij vergrijpt zich aan vrouwen en rookt opium. Grootschalig.
Een keer toen Zara (dienstmeisje) het ontbijt voor hem bracht en het dienblad op het tafeltje naast zijn bed zette, pakte Ahmad haar hand en trok haar zachtjes naar zijn bed. Het meisje verzette zich een ogenblik, maar liet hem toen zijn gang gaan. Toen pakte hij haar bij haar middel en trok haar onder zijn dekens. Ze drukte snel haar dijen tegen elkaar.
“Enkahto wa zawadjto (Ik vraag je of je mijn vrouw wilt zijn),” fluisterde Ahmad snel onder de dekens in haar oor.
Zara zweek.
“Enkahto wa zawadjto,” fluisterde Ahmad opnieuw.
Zara zweeg.
“Enkahto wa zwadjto,” fluisterde Ahmad voor de derde keer.
“Gabelto”, zei Zara zachtjes en ze ontving hem.
Even later stapte ze uit het bed, deed haar sluier om en zei zacht: “Het is laat. U moet naar de moskee.” (blz. 221-222)
“Ik (Shahbal) heb Ahmad een paar maal op het dak van de moskee gezien, waar hij achter de koepel stond te roken. Hij mag zelf weten of hij rookt of niet, maar zijn sigaretten roken naar iets anders, iets wat niet bij een imam past. Bovendien gaat hij regelmatig bij vreemdelingen langs om stiekem opium te roken. Ik denk dat u het moet weten.”
“Het is goed dat je het vertelt,” zei Aga Djan na een lange stilte, “ik ga kijken wat ik kan doen. Is er verder nog iets wat ik moet weten?”
“Eigenlijk niet, hij is erg gevoelig voor vrouwen. Ik heb wel eens gezien dat hij in de moskee soms verder gaat met de vrouwen dan van een imam verwacht wordt.” (blz. 225-226)
Wanneer de geheime dienst foto’s maakt van Ahmad met ongesluierde vrouwen en opium, chanteren ze hem de foto’s vrij te geven, wat zijn imamschap zou bedreigen. Hoewel Aga Djan hem uit deze problemen helpt, wordt hij wanneer Khomeini aan de macht is, berecht door Galgal, de Rechter van God, omdat hij een lid zou zijn geweest van de geheime dienst. Hij krijgt echter niet de doodstraf, slechts tien jaar gevangenisstraf. Ongetwijfeld heeft dit te maken met het feit dat hij een bekende is van Galgal.
Wanneer Aga Djan en Fagri Sadat naar Djirja gaan als de oorlog voorbij is, komen ze Ahmad voor het eerst na zijn gevangenistijd weer tegen.
Kazem Khan
Kazem Khan is de oude oom van Aga Djan. Hij was ooit getrouwd, maar zijn vrouw is overleden. Sindsdien woont hij alleen in de bergen. Hij staat bekend om zijn dichtkunsten. Daarnaast is hij een enorme charmeur, heel geliefd bij vrouwen en kinderen.
Hij eet weinig, maar ziet er gezond uit en geniet van zijn leven, mede door middel van opium, poëzie en natuurlijk: vrouwen (blz. 75-77). Zoals al eerder gezegd staan de grootmoeders geheel tot zijn beschikking wanneer hij het huis van de moskee bezoekt.
Wanneer Kazem Khan sterft wordt hij begraven in Djirja.
Shahbal
Shahbal is de neef van Aga Djan (en de zoon van Moázen) en zou hem later bij de bazaar (als tapijtenhandelaar) opvolgen. Na verloop van tijd heeft hij echter geen interesse meer in handel. Zinat Ganoem heeft hem als haar eigen zoon opgevoed. (blz. 249)
Shahbal is een vertrouweling van Aga Djan. Ze hebben een goede relatie.
Shahbal schrijft. Zo wordt hij ook lid van de redactie van een studentenkrant op de universiteit (blz. 235).
Nadat hij Galgal heeft vermoord, gaat hij naar Nederland.
Nosrat
Nosrat is de jongste broer van Aga Djan. Hij is niet gelovig.
“Straks gaat iedereen bidden, maar dat zegt me niets en daarom doe ik niet mee,” fluisterde hij (Nosrat) in haar (Shadi, verloofde) oor, “ik neem je mee naar de bibliotheek van hethuis.” (blz. 32)
Daar heeft hij vervolgens seks met haar.
Hij blijft nooit lang bij één vrouw. (blz. 85)
Nosrat maakt foto’s en films, bijvoorbeeld van demonstraties.
Nosrat en zijn camera waren aanwezig waar belangrijke zaken gebeurden en iedere dag stonden er wel foto’s, door hem gemaakt, in de kranten.
Ook had Nosrat video-opnamen gemaakt van de eerste grote demonstratie in Teheran, waar Beheshti helemaal vooropliep. Beheshti was illegaal het land binnengekomen om deze belangrijke demonstratie te leiden.
Nosrat had de aanwezigheid van de ayatollahs en hun leidinggevende kracht goed in beeld gebracht. Als je naar zijn reportages keek, zag je wat het land te wachten stond. (blz. 276-277)
Hij weet Khomeini te interesseren voor Perzische filmpjes, maar wanneer CNN hem vraagt een reportage te maken over Khomeini, gaat het mis. Er komen ook stukjes op van Khomeini’s vrouw, Batoel, en Khomeini komt erachter dat Nosrat de film maakt. Het is afgelopen met Nosrat.
Structuur
‘Het huis van de moskee’ bevat veertig hoofdstukken. Ze zijn niet genummerd, maar hebben wel een naam. Soms is het in het Perzisch, soms is het de naam van een personage en soms is het gewoon een voorwerp o.i.d., waar het dat hoofdstuk over gaat.
In principe zou je het eerste hoofdstuk als een proloog kunnen beschouwen en het laatste als een epiloog. Zo is het eerste hoofdstuk een soort inleiding waarin een verhaal wordt verteld over mieren, het échte verhaal begint eigenlijk pas bij het tweede hoofdstuk. Dit hoofdstuk heet ook ‘het huis van de moskee’. Het laatste hoofdstuk is een afronding. Aga Djan krijgt een brief van Shahbal en legt deze in de schatkamer.
Het verhaal is ab ovo geschreven. Het verhaal loopt netjes van het begin tot het eind (met ook wel flashbacks, maar dat is nu niet aan de orde).
Ruimte
Het verhaal speelt zich vooral af in Senedjan en dan met name in het huis van de moskee. Daarnaast zijn er onder andere ook (korte) delen die in Djirja, Afghanistan (Shahbal gaat Galgal vermoorden), Qom (Aga Djan gaat op bezoek bij ayatollah Almakki met betrekking tot Galgal) en Parijs (waar Khomeini onderduikt) plaatsvinden.
Ik was niet zo onder de indruk van de ruimtebeschrijvingen. Het waren er niet echt veel en Abdolah lijkt er niet al te veel aandacht aan te hebben besteed in die zin dan dat ze naar mijn mening niet héél uitgebreid waren. Volgens mij dienden ze voornamelijk voor de concretisering van de omgeving.
Hoewel ik het zelf niet zo’n gewéldig voorbeeld vind, geeft dit toch aan dat het doel van de beschrijving eigenlijk concretisering is:
Djirja lag hoog in de bergen, dicht bij de sneeuw. Er was geen fatsoenlijke weg, slechts een zandpad, waar bussen en jeeps elkaar nauwelijks konden passeren. (blz. 347)
Vertelsituatie en perspectief
In dit boek is er sprake van een alwetende verteller. Het was niet overduidelijk, maar na een tijdje herkende ik allerlei kleine dingen die mij ervan bewust maakten. Rond het begin van de revolutie (op de aanloop ernaar) kwamen deze kleine, niet zeer opvallende tekens steeds meer naar voren. Een paar fragmenten.
Het waren stille jaren, maar hoe kon hij weten dat er straks met een ongekende snelheid een nieuwe tijd zou aanbreken? En dat er een vernietigende storm op komst was? Een razende storm die hem als een oude boom sidderend zou laten buigen. (blz. 239)
Al die jaren had hij (Djawad) zich nooit bemoeid met moskeezaken en Fagri Sadat was blij dat Aga Djan niet hem, maar Shahbal als zijn opvolger op het oog had. Ze wist niet dat Aga Djan teleurgesteld was in Shahbal en dat hij nu zijn hoop op haar eigen zoon vestigde. (blz. 249)
Straks zou de maan langzaam verdwijnen en plaatsmaken voor de zon. Een vlucht woestijnvogels zou het lijk van Zinat aan het meer zien liggen, lawaaiig zouden ze over het meer vliegen. Een reiziger op een kameel zou naar het meer rijden om te kijken wat er aan de hand was.
Hij zou van zijn kameel afstappen, naar het lijk lopen, neerknielen en de tekst op het briefje lezen.
(blz. 369)
De alwetendheid komt op bovenstaande wijze niet vaak naar voren, maar wel in die zin, dat de lezer veel dingen te weten komt over de verschillende personages. Dingen die je bij een andere vertelsituatie niet te weten zou komen.
Thema en motieven
Het thema is volgens mij geloof. In dit boek neemt het huis naast de belangrijkste moskee van Senedjan een hele belangrijke plaats in. De bewoners ervan zijn zeer gelovig. Ook de oorlog die is uitgebroken is een godsdienstige, jihad. Alles draait om het geloof. De islam is enorm belangrijk in dit boek, enorm belangrijk. Met geloof bedoel ik dan ook twee dingen: godsdienst (in dit geval de islam) en vertrouwen dat het goed komt. Aga Djan heeft dit heel duidelijk en wanneer de mensen die hij liefheeft om hem heen vermoord worden, heeft hij vertrouwen dat dit is wat Allah wilt en dat er betere tijden komen.
Motieven
Afkeer tegenover de sjah en Amerika (verhaalmotief)
In de eerste helft komt vooral de afkeer tegenover de sjah naar voren, na de revolutie is dit een stuk minder, gezien het feit dat de sjah verdreven is. Gedurende het hele boek is wel de ‘haat’ tegen Amerika te merken. Met name de gelovigen, dus ook Khomeini wanneer die aan de macht is, willen de modernisatie tegengaan. Amerika wordt als de vijand en een dreiging gezien.
“We moeten naar de televisie kijken?” reageerde Aga Djan verbaasd. “De imam van de stad moet naar de televisie kijken? Begrijp je wat je zegt, jongen? Al sinds de opkomst van de televisie hebben we vanaf de preekstoel de mensen ervoor gewaarschuwd. Om niet naar die corrupte sjah te luisteren, om niet naar de Amerikanen te kijken. En nu suggereer je dat wij naar de vlag van de Amerikanen moeten staren. Je weet dat we tegen de sjah zijn en tegen de Amerikanen die de sjah terug hebben gebracht. We hoeven het gezicht van de sjah en de vlag van de Amerikanen niet in ons huis te halen. Waarom wil je ons voor de televisie zetten? De televisie is het machtsmiddel van de Amerikanen, ze bestrijden onze cultuur en ons geloof met die toestellen! Ik heb zoveel rare dingen over de televisie gehoord, vieze programma’s die de geest ziek maken.” (blz. 21)
Op de Teheraanse universiteit demonstreerden studenten tegen de sjah en ‘weg met Amerika!’ was een vaste leus geworden. (blz. 215)
Dieren (leidmotief)
Dieren komen veelvoudig naar voren in ‘het huis van de moskee’. Zes kwamen heel erg vaak naar voren:
De oude kraai
Overal was de oude kraai te vinden. Dit motief is een van de meest aanwezige uit dit boek.
De citaten zijn er teveel om op te noemen (blz. 14, 16, 27-28, 69, 70, 74, 125, 150, 159, 161, 177, 240, 351, 388, 407).
De mieren
Het eerste hoofdstuk heet ‘de mieren’ en in dit hoofdstuk gaat het dan ook over mieren. Hierop wordt vervolgens teruggekomen in het tweede hoofdstuk en verderop in het boek komen mieren ook weer aan de orde. Niet vaak, maar ze waren er wel.
Vissen
In de hooz op de binnenplaats zwemmen vissen, rode vissen. Deze werden vaak genoemd, bijvoorbeeld toen Abbas verdronk en Alsaberi stierf (blz. 70).
Katten
Dit is een van de hele kleine motieven, hier en daar komen de katten steeds weer terug.
Vogels
Fagri Sadat houdt van vogels vangen. Zij en de grootmoeders tekenden dan de kleuren en patronen van de veren, die Aga Djan vervolgens gebruikte voor zijn tapijten. Maar ook als symboliek is het naar voren gekomen:
Hij leek een oude vogel die niet meer durfde te vliegen. (blz. 345)
Al met al spelen dieren een belangrijke rol in ‘het huis van de moskee’.
Het huis van de moskee (leidmotief)
Dit is een overduidelijk motief. Het boek heet ‘het huis van de moskee’, de titel van het tweede hoofdstuk is ‘het huis van de moskee’ en het komt ook terug op andere plaatsen in het boek (blz. 36, 92).
Arabische/Perzische gedichten en gebeden (leidmotief)
Overal in het boek zijn gedichten en gebeden te vinden. En dan ook echt overal. De citaten zouden te lang worden, dus enkele paginanummers: 12, 34, 59, 106, 167, 253, 295, 320, 331, 394 en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.
Uitgewerkte persoonlijke reactie
Onderwerp
Volgens mij is het onderwerp de geschiedenis van Iran en de rol van de islam daarin. Ik had voordat ik echt aan het boek begon me even georiënteerd en las dat iemand vond dat het minder geschikt was voor leerlingen uit de exacte hoek. Misschien is dit zo, maar voor mij gaat het niet op. Ik heb niet echt iets met geschiedenis, maar op de een of andere manier vond ik dit boek uitermate boeiend. Eerlijk gezegd had ik dit niet verwacht. Het boek is al mijn verwachtingen te boven gestegen.
Gebeurtenissen
Er zijn twee manieren waarop ik in dit geval kan bepalen wat de belangrijkste gebeurtenis is. Als ik kijk naar wat, als je naar de geschiedenis kijkt, de belangrijkste gebeurtenis is, dan is dat de revolutie en daarbij het verdrijven van de sjah en het grijpen van de macht door Khomeini. Maar als ik kijk naar wat de meest bepalende gebeurtenis is met betrekking tot het huis van de moskee, dan vind ik dat de dood van Alsaberi heel belangrijk is. Immers, vanaf dat moment veranderde alles. Alsaberi hield zich niet met politiek bezig in de moskee, terwijl Galgal, die voor hem inviel, het absoluut betrok in zijn preken. Ook de andere imams zorgden niet bepaald voor stabiliteit. Die instabiliteit is ook enigszins logisch, aangezien het land een revolutie doormaakte.
Het mooist beschreven moment vind ik wanneer Aga Djan het graf van zijn zoon ziet. Dit vond ik prachtig geschreven en ontroerend.
Personages
Aga Djan is de hoofdpersoon. Zijn karaktereigenschappen worden niet geweldig beschreven, maar de lezer leert hem wel kennen. Langzaam maar zeker komt de lezer steeds meer over hem te weten.
De personages zijn zeker levensecht. Hun gevoelens worden niet uitgebreid beschreven, maar uitgebreid genoeg. Ze handelen zoals veel mensen zouden handelen.
Opbouw
De opbouw van het boek was gemakkelijk te volgen, totaal niet ingewikkeld. Er zaten flashbacks in, maar deze waren duidelijk te herkennen. Hetgeen dat de opbouw ook zo simpel maakt, is het chronologische. Alles is in de ‘juiste’ volgorde en de lezer hoeft absoluut niet te puzzelen.
De opbouw past goed bij het onderwerp. Het gaat over de geschiedenis van een land en als zodanig is het wel handig dat de lezer alles precies kan volgen. Een geschiedenis vertellen van een land waar een groot deel van de lezers niet al te veel vanaf weet met een moeilijke opbouw, zou het misschien te ingewikkeld maken.
Taalgebruik
Het taalgebruik was gemakkelijk. Er waren allerlei Perzische termen te vinden, maar ook dit vormde geen probleem, aangezien er achterin het boek een verklarende woordenlijst te vinden is. Als het woord niet in de woordenlijst stond, werd het in de tekst wel verklaard. Allerlei Perzische woorden werden in het verhaal gepast, op een hele natuurlijke manier. Het vormde geen problemen en voegde zelfs iets extra’s toe aan het boek.
Het huis van de moskee door Kader Abdolah
7.7- Boekverslag door een scholier
- 5e klas vwo | 9090 woorden
- 29 mei 2008
- 240 keer beoordeeld
In deze indrukwekkende roman beschrijft Abdolah het invloedrijke geslacht van tapijthandelaar Aga Djan, in een tijd waarin alles verandert onder het juk van Khomeini. Vrienden worden vijanden. Liefde wordt haat. Zelfs Aga Djan kan het tij niet keren. Een kleurrijke roman over een familie die de evenwichtige verbondenheid tussen religie en maatschappelijk leven symboli…
In deze indrukwekkende roman beschrijft Abdolah het invloedrijke geslacht van tapijthandelaar Aga Djan, in een tijd waarin alles verandert onder het juk van Khomeini. Vrienden word…
In deze indrukwekkende roman beschrijft Abdolah het invloedrijke geslacht van tapijthandelaar Aga Djan, in een tijd waarin alles verandert onder het juk van Khomeini. Vrienden worden vijanden. Liefde wordt haat. Zelfs Aga Djan kan het tij niet keren. Een kleurrijke roman over een familie die de evenwichtige verbondenheid tussen religie en maatschappelijk leven symboliseert.
Oefenen voor je mondelingen?
Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
26.464 scholieren gingen je al voor!
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
Hagedis verdrinkt niet in de hooz, maar word neergeschoten als hij onder het gewaad van een ayatollah kruipt als die door Shahbal moet worden neergeschoten. Shahbal schiet toch ondanks dat Hagedis daar is en zo raakt deze evenals de ayatollah dodelijk gewond en sterft.
15 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
Inderdaad. Hagedis valt wel een keer in de hooz, maar hij wordt gered. Hij wordt neergeschoten door de bewakers van ayatollah Almakki.
Maar een prachtig verslag hoor. Ik heb het goed kunnen gebruiken. Ik miste wel de symboliek, maarja.
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
ik mis de symboliek en Hagedis wordt neergeschoten en verdrinkt dus niet, daarvan wordt hij gered
11 jaar geleden
Antwoorden