Antiek toerisme door Louis Couperus

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover Antiek toerisme
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2653 woorden
  • 1 augustus 2007
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
9 keer beoordeeld

Boekcover Antiek toerisme
Shadow
Antiek toerisme door Louis Couperus
Shadow

Louis Couperus, Antiek toerisme. Bussum 1976 (6e druk)

Samenvatting

De rijke Romein Publius Sabinus Lucius vaart met zijn Quedrium (een galei met aan weerskanten vier rijen roeiers) naar Egypte. In zijn gezelschap bevinden zich o.a. zijn oom Catullus, een levensgenieter, en zijn pedagoog Thrassyllus. Lucius onderneemt de reis op aanraden van de oude pedagoog. Zijn slavin Ilia, die hij hartstochtelijk liefheeft, is namelijk verdwenen, en Thrassyllus vindt het nodig dat Lucius afleiding zoekt. Hij had om hem te verstrooien al de Griekse slavin Kora gekocht, die prachtig zingt en danst, maar Lucius heeft het meisje, dat zich aan boord bevindt, tot nu toe nauwelijks opgemerkt. Beide mannen, zowel Lucius als Thrassyllus, hebben nog een ander doel met de reis. Thrassyllus wil in Egypte de grote Wijsheid achterhalen en Lucius wil erbij priester en waarzeggers informeren naar Ilia. (Uit een nachtelijk gesprek tussen Catullus, Thrassyllus en Kora blijkt al aan het begin van de roman dat Ilia is weggelopen met de matroos Carus. Iedereen weet dat, alleen Lucius niet). 3-5: In Alexandrie logeert het gezelschap in het Diversorium (herberg) van de broers Ghizla en Kaleb. De laatste doet dienst als gids. Hij laat hun de stad zien, o.a. het Museum met de beroemde bibliotheek en de Soma met het graf van Alexander de Grote. ‘s Nachts gaan Lucius en Kaleb naar de sibylle Herofile in de wijk Rhakotis. Zij verklaart dat Ilia geschaakt is door zeerovers, maar dan doorziet Lucius plotseling het bedrog: de sibylle raadde slechts zijn eigen gedachten. 6-9: Na drie dagen treuren besluit Lucius naar het feest van de Serapis te Canope te gaan. (Canope was een plaats ten oosten van Alexandrie, er bevond zich een groot heiligdom geweid aan de god Serapis.) Op de boottocht door het kanaal dringt voor het eerst Kora’s gezang tot Lucius door. Te Canope gaat de Romein temidden van vele andere feestgangers dromen op het dak van de tempel. Op dit punt van het verhaal legt de verteller een en ander uit omtrent de Egyptische godenleer. Serapis is de god uit onderwereld, Osiris is de god ‘in de bovenwereldschen hemel’ (p. 59). Maar Serapis en Osiris zijn dezelfde, er is tussen hen geen onderscheidt. Serapis is ook vrouwelijk (hij is gelijk aan de godin Neith) en hij is mannelijk (hij is dezelfde god Ammon). Hij is het begin en hij is het laatste. 10: Als Lucius ontwaakt is, legt hij zijn droom (hij droomde dat veel zeerovers, die allen op elkaar leken, Ilia meevoerden) voor aan de profeet Amfris. Die verklaart dat er slechts één rover was. Hij raadt Lucius ook aan voor alles de wijsheid te zoeken. ‘De liefde is machtig maar de wijsheid is machtiger,’ zegt hij. 11-13: Dagen later (Lucius heeft zich na Canope in wanhoop opgesloten en wil niemand zien) adviseert Thrassyllus hem verder te reizen. In Alexandrië heeft de pedagoog tevergeefs naar de wijsheid gezocht. Hij is een stad van ‘kooplieden, woekeraars en veile vrouwen’ (p. 74). Maar er is nog wijsheid in Egypte, en de wijsheid zal Lucius genezen. Er is het geheime woord van Kabbala, dat Mozes van God vernam op de berg van Sinai, wat nooit is opgetekend, maar steeds mondeling doorgegeven is. Dat woord is de sleutel van het geluk (p.74). (De Kabbala is de naam die de joden in de Middeleeuwen aan hun geheime leer en mystiek.) Lucius besluit verder te reizen. Ze zullen gebruik maken van de Nijl–thalmegus van de broers Ghizla en Kaleb. Kaleb zal hen als gids vergezellen. 14: In de stad Sais, ongeveer in het midden van de Nijldelta, bezoeken Thrasyllus en Lucius beiden de tempel van Isis-Neith. Thrasyllus gaat naar Nemu-Fa, een der heiligste profeten van Egypte. Lucius bezoekt het allerheiligste van de tempel, waar het beeld van de gesluierde Isis staat, met daarboven de spreuk: ‘Ik ben, die geweest is, is en zijn zal, en niemand heeft mijn sluier gebeurd.’ (p. 81) Als hij terugkomt bij de thalamegus, is Kora daar. Zij danst voor hem in het maanlicht. Later in de nacht, Lucius slaapt al, komt Thrasyllus thuis. Hij vertelt Kora het geheime woord dat Nemu-Fa hem gezegd heeft: ‘Wees uw eigen godheid.’ Dat woord voldoet de oude pedagoog niet. 15-16: Na dagen (Lucius heeft veel steden in de Delta bezocht en allerlei orakels geraadpleegd) vaart men de Nijl op en komt men in Memfis, de oude hoofdstad. Dit is een grote, uitgestorven stad, een schril contrast met het drukke en levendige Alexandrië. Alles wat groot en machtig was, dreigt hier onder het woestijnzand bedolven te worden. Thrasyllus vertelt Lucius over de oude farao’s, over Mozes, die Hermes Trismegistus kende en van hem leerde de occulte wijsheid, ‘alle wijsheid, die kan geweten worden’ (p.95). (Hermes Trismegistus is de Griekse aanduiding voor de Egyptische Toth. Hij werd beschouwd als de schrijver van de Hermetica: een serie geschriften uit de tweede en derde eeuw voor Christus over astrologie, alchimie, magie en filosofie.) Lucius is zeer onder de indruk van het ‘eeuwen-, en eeuwen-oude Verleden… dat weg is… dat verzonken is onder deze zanden…’ (p.96). 17-18: Men bezoekt de piramiden. In de kleinste van de drie beschrijft een priester voor Lucius het uiterlijk van de rover die Ilia schaakt. Lucius ziet hem voor zich: een van zijn eigen matrozen. ’s Nachts brengt men een bezoek aan de grote Sfinx. Zij is Neith, de alles wetende Wijsheid. Ze is niet gesluierd, als Isis, maar ze zwijgt. Bij de Sfinx huist in een grot een joodse kluizenaar. Hij vertelt dat hier dertig jaar geleden een Grijsaard, een Vrouw en een Kind gerust hebben. De vrouw leek Isis en Heva en het kind op Horus en Habel. Het kind straalde. Sinds de kluizenaar dit kind gezien heeft, doofde in hem de wetenschap. Hij ziet het verleden niet meer en ook de toekomst niet. Hij ziet slechts het heden. 19-23: Op een vroege morgen, de thalamegus ligt nog steeds bij Memfis gemeerd, ontmoet Lucius tijdens een wandeling Kora. Zij hebben een gesprek, waarin zij vertelt over haar jeugd op het Griekse eiland Kos. Niet lang hierna vertrekt Lucius met een klein gezelschap naar het Orakel van Ammon, ver naar het oosten, in de woestijn. Dit beroemde heiligdom was ooit door Alexander de Grote bezocht. Na zes a zeven dagen bereikt men de oase. De tempel is vervallen, er komen hier nog nauwelijks pelgrims. Het beeld van Ammon-Ra is verveloos en geschonden; Lucius voelt medelijden met de verschemerende god. Hij blijft dagen en vijf nachten samen met de opperpriester. Het is een tijd van peinzing en gebeden. Dan komt Lucius weer naar buiten, (b)leek, moe en verklaard’ (p. 120). Terug in Memfis heeft Lucius ‘s nachts, als de thalamegus verder vaart, een gesprek met Thrasyllus. Het woord dat hem genezing schonk, was: ‘Wees uw eigen godheid’; dezelfde spreuk die Thrasyllus in Sais hoorde en die hem niet voldeed. Maar Lucius verklaart dat het woord hem kracht geeft. Hij lijdt niet langer, hij leeft in de schoonheid van het heden. 24-26: De rest van de Lucius’ reis wordt betrekkelijk snel afgewikkeld. Luicius reist van Alexandrie naar de kolommen van Sesostris, aan de kust van Ethiopie. Naar de afstaand heeft hij pas een zevende deel van de tocht afgelegd; maar de hoeveelheid tekst is er al meer dan drie vierde deel verteld. Op een gegeven ogenblik scheiden zich de wegen. Oom Catullus vaart met de thalamegus naar Berinice aan de Rode Zee, waar de quedrireem van Lucius ligt, die via het Necho-kanaal naar de Rode Zee is gevaren. Met de quedrireem zal men naar de zuilen van Sesostris gaan. Lucius vertrekt ondertussen met een klein gezelschap over land; in Ethiopie jaagt hij op olifanten en struisvogels. Kora vergezelt Lucius. Hij had haar gevraagd mee te gaan en zij stemde toe. De nacht voor zij bij de zuilen van Sesostris aankomen, dwalen ze getweeën over de hoogvlakte. Hierdan zij opnieuw van hem, het schijnsel van de sterren. Hij vraagt haar voortaan naast hem te leven, als zijn vrouw. Zij is bovenmate gelukkig. 27-29: De volgende dag, als Lucius de quedrireem betreedt en oom Catullus weer ontmoet, hoort hij van hem een verschrikkelijke boodschap. Hij is bij keizer Tiberius in ongenade gevallen en al zijn goederen zijn in beslag genomen. Lucius is arm. Maar hij incasseert de tegenslag gelijkmoedig. Met Kora vertrekt hij naar het eiland Kos, waar hij zich als beeldhouwer zal vestigen. Naschrift: De roman sluit af met een naschrift: een brief aan Kaleb aan Lucius waarin hij hem bericht dat hij de quedrireem verkocht heeft en dat hij de opbrengst zal doen toekomen.

Uitgewerkte persoonlijke reactie

1. Onderwerp Het onderwerp van de tekst is naar mijn mening liefde. Lucius is smoorverliefd op Ilia en doet er alles aan om haar te vinden. Uiteindelijk ziet hij in dat zij vrijwillig bij hem weg is gegaan en trouwt hij met Kora. Kora houdt echt van Lucius, zelfs als hij plotseling een arme man wordt, blijft ze bij hem. Ik vind het onderwerp Liefde altijd wel boeiend. het leuke aan dit boek is dat de liefde vanuit een nieuwe kijk wordt weergegeven. het gaat hier om het oude Rome en de liefde tussen grote leiders en hun slavinnen.

2. Gebeurtenissen De belangrijkste gebeurtenis uit het boek vind ik de ontsnapping van Ilia. Alle andere gebeurtenissen waren het gevolg van deze ontsnapping. Deze gebeurtenis wordt niet direct beschreven, maar indirect door gesprekken tussen de personages. Ik vind deze gebeurtenis niet gedetailleerd vertelt en dat vind ik jammer. Als lezer weet je niet precies hoe de ontsnapping heeft plaatsgevonden. De gedachten en gevoelens vind ik een grotere rol spelen in het boek. Het thema, liefde, is ook een gevoel. De gevoelens van Lucius spelen een erg belangrijke rol in het verhaal. Wat hij voelt voor Ilia en Kora bepalen het verhaal.

3. Personages Ik vind Lucius in zekere zin wel een held. Hij heeft Ilia niet gevonden, dus daarin zou je hem een verliezer kunnen noemen. maar hij heeft wel de liefde en het geluk gevonden aan het eind. Hij is dan wel arm, maar niet meer ongelukkig. Ik vind de personages niet levensecht, omdat het zich allemaal afspeelt in het oude Rome. Deze tijd ken ik toch meer vanuit de boeken en de films en zijn voor mij niet erg realistisch te noemen. De karaktereigenschappen van de personages vind ik wel levensecht. Oom Catullus bijvoorbeeld is een echte levensgenieter en zoals hij is ken ik ook mensen. De karakters zijn dus levensecht, maar de tijd en daardoor de handelingen zijn minder realistisch.

4. Opbouw Ik vind het verhaal soms ingewikkeld van opbouw. Het laatste gedeelte van het boek wordt in sneltreinvaart vertelt. Er gebeuren zoveel dingen in het boek, terwijl het maar een dun boekje is. Het gaat allemaal veel te snel en de gebeurtenissen worden oppervlakkig vertelt. Ik vond het verhaal niet erg spannend, dat komt denk ik door de snelle vertelling. Je gaat als het ware van de hak op de tak en je kunt net meekrijgen wat er gebeurt. Al die Oud Grieks en Romeinse namen maken het ook niet simpeler. Eigenlijk vind ik het ook wel voorspelbaar dat Lucius uiteindelijk met Kora gaat. Ik had gewoon niet anders verwacht.

5. Taalgebruik Het taalgebruik uit dit boek is totaal anders dan at je gewend bent te lezen bij de moderne literatuur. Het is niet moeilijk, maar wel minder leuk. Ik lees liever modern taalgebruik. Alles werd erg gedetailleerd vertelt, je weet als lezer precies hoe alles eruit ziet. Dat boeit me niet, ze hadden beter de gebeurtenissen wat uitgebreider kunnen beschrijven. Dat verkleint ook het hak op de tak gevoel. Ik had enige problemen met oude Griekse en Romeinse namen. Goden en tempels waren voor mij vaak onbekend. Ik ben er uiteindelijk wel uitgekomen, maar het leest niet zo fijn. Ze gaven namelijk niet altijd uitleg over deze onbekende aanduidingen.

Analyse

Tijd Het boek ‘Antiek toerisme’ speelt zich af in de klassieke oudheid. Couperus schreef veel van zulke historische romans waarin hij vertelt over het oude Rome. De gebeurtenissen uit het boek vinden plaats in logisch-chronologische volgorde en is daarom een fabel te noemen. Er zitten geen flashbacks in het verhaal. De verteltijd was 6 uurtjes en de vertelde tijd is de reis van Lucius, deze zal een aantal weken hebben geduurd.

Vertelperspectief In dit boek is ook sprake van objectiviteit. Er is geen alwetende verteller, maar een neutrale verteller die zich onthoudt van commentaar.

Thematiek Het thema van dit boek is volgens mij: Geluk maak je zelf. Lucius is eerst zo verdrietig om Ilia, dat hij niet ziet dat hij ook verliefd zou kunnen worden op Kora. Door zijn reis en de adviezen die hij krijgt komt hij tot inzichten; zowel over geld en macht als over de liefde. Verder zoeken naar Ilia is zinloos, en macht en geld is ook maar beperkt, het maakt je niet gelukkig. In het begin had hij rijkdom, geen liefde en was hij ongelukkig. Later verloor hij zijn rijkdom maar vond hij de liefde, en werd gelukkig.

Motieven

Liefde: Dit verhaalmotief keert steeds terug in het verhaal, het is erg belangrijk. Het liefdesverdriet van Lucius is ook de reden waarom ze een reis gaan maken. Hij is hopeloos verliefd op Ilia, zijn slavin. Lucius eert haar als de godin van de liefde genaamd Afrodite. De liefde voor Ilia is het enige waar hij in het begin aan denkt, hij blijft peinzen hoe het met haar is en of hij haar nog terug zal vinden. Ook komt de godin Afrodite vaak voor in het verhaal. Wanneer hij zich alleen voelt, wendt hij zich tot haar, en vraagt haar om raad. Hij gaat veel orakels af om antwoorden te krijgen over zijn liefde.

Verlies: Het verhaalmotief verlies speelt ook een grote rol in dit verhaal. Weliswaar heeft het iets te maken met de liefde, maar het gaat zowel om het verlies van een dierbare als zijn bezit. Het is belangrijk te zien dat het verlies van iemand van vlees en bloed hem raakt; veel minder dan het verlies van bezit. Lucius verkiest Kora en zijn slaven boven zijn bezit. Hij zal een nederig bestaan gaan leiden, maar het maakt hem niet uit. De sandaal van Ilia heeft te maken met het verlies, Lucius heeft het altijd bij zich, om zich te herinneren aan haar. Bij de piramide van Doricha hoort Lucius een legende over een sandaal, die gestolen werd uit de handen van een dienares. Ilia is ook gestolen van Lucius. Het kistje met de sandaal wordt begraven en tegelijkertijd wordt het verlies van Lucius begraven, hij komt over zijn verdriet heen en kan hierdoor weer gelukkig worden. Hij laat Ilia achter zich en gaat verder met leven. Wanneer het kistje is begraven is hij ook achter de waarheid gekomen waarom Ilia is vertrokken. Dus door zijn verlies wordt Lucius wel wijzer, en waarschijnlijk ook gelukkiger.

Naturalisme Het boek ‘Antiek toerisme’ is een boek uit het Fin de siècle. De schrijver, Louis Couperus, schreef vooral romans en verhalen waarin de invloed van het naturalisme een belangrijke rol speelt. Dit is ook zichtbaar in ‘Antiek toerisme’. Een naturalistische auteur is in een eerst plaats een observator die objectief beschrijft. Dit houdt in dat de auteur de werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk wil weergeven. Dit is zeker duidelijk in ‘Antiek toerisme’. De omgeving wordt telkens weer heel nauwkeurig en precies beschreven. In mijn persoonlijke reactie gaf ik al aan dat ik dat saaie momenten vond. De auteur beschrijft niet alleen de omgeving, maar ook hoe mensen eruit zien en hoe de mensen kijken. In het boek vind je ook veel determinisme terug. Determinisme wil zeggen dat mensen geen vrije wil hebben. Het noodlot bepaald, de mens kan hier niets aan veranderen. Couperus gebruikte dit in veel van zijn romans en zo ook in dit boek. Lucius kan niets veranderen, het noodlot bepaalt. Bij determinisme wordt het gedrag van de mens beïnvloed door hun zenuwen, hun bloed en leefmilieu en omstandigheden. Volgens het determinisme is de mens een product van bepalende omstandigheden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Antiek toerisme door Louis Couperus"