Pietje en Agnietje of de doos van Pandora door Onno Zwier van Haren

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
Boekcover Pietje en Agnietje of de doos van Pandora
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 1600 woorden
  • 6 augustus 2004
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
7 keer beoordeeld

Boekcover Pietje en Agnietje of de doos van Pandora
Shadow
Pietje en Agnietje of de doos van Pandora door Onno Zwier van Haren
Shadow

1.Samenvatting: Het begint met een beeldhouwer Prometheus die het beeld Pandora heeft gemaakt. Hij wil graag dat het beeld tot leven komt, en Cupido zorgt hiervoor. Jupiter geeft Pandora een doos en stuurt haar naar aarde.

Pietje en Agnietje willen gaan trouwen. Mercurius gaat vermomd naar hun bruiloft en word gastvrij ontvangen. Hij is blij als hij merkt dat de mensen nog niet vergiftigd zijn en gewoon lief zijn voor elkaar. Maar Pandora biedt aan de doos te open als huwelijksgeschenk. En terwijl iedereen blij was met elkaar, zonder wrok of jaloezie laat de doos van Pandora ondeugden los op de huwelijksgasten. De moeder van Agnietje wil niet meer dat ze met Pietje trouwt in plaats daarvan moet ze trouwen met de rijke Jan de Voerman. Kees de Slimmert zorgt op slinkse wijze ervoor dat hij rechter wordt, en neemt andere mensen hun bezit af ten gunste van zijn vrienden. Ook zijn er allerlei ziektes, zo krijgt de moeder een lelijke hoest en Jan de Voerman krijgt jicht. Ondanks alles houden Pietje en Agnietje nog steeds van elkaar en blijven ze elkaar trouw. Als de moeder van Agnietje sterft aan de hoest wijzen alle vingers naar Agnietje en Pietje. Pietjes bezit wordt afgenomen en de Rechter neemt alles in. Op een gegeven moment worden Pietje en Agnietje als slaven meegenomen door De Generaal. De Rechter wordt afgezet en het land komt in handen van De Generaal. Pietje en Agnietje moeten gaan zorgen voor het vee. Pietje en Agnietje zijn gevlucht naar onvoedzaam, moerassig land waar ze een hut hebben gebouwd. Ze hebben honger maar als er een oude man langskomt en bij hun komt bedelen geven ze hun slaapplaats en eten weg. De oude man is Mercurius en hij merkt dat Pietje en Agnietje nog de goede deugden in hun hart hebben. Ze zijn de enige mensen die nog goed zijn. Aan het einde verteld hij hoe Pietje en Agnietje en het drassige land de grondslag waren van Nederland.

2.Thema: A1. Als je een goed hart hebt zul je lang en gelukkig leven. Het gaat ook over het testen van mensen door de goden. A2. De zonden die uit de doos van Pandora komen zijn motieven, iedereen gaat zich hierdoor anders gedragen. Ik denk dat eenvoud ook een motief is, als je leven gewoon goed is maar niet echt welvarend dat je dan toch het gelukkigst bent. En het geloof in iets hogers is ook een motief, Pietje en Agnietje twijfelen nooit aan de goden en ze worden daarvoor beloond.

B1. het thema heeft voor mij niet zo’n grote betekenis, ik denk ook niet dat je in deze tijden nog zo kunt leven als toen. B2. Mijn visie op het thema is door het lezen van dit boek niet veranderd. Ik had er geen visie op en dit boek geeft mij er ook geen.

3.Tijd: A1. Het tijdsverloop in dit verhaal is chronologisch. Er worden wel periodes overgeslagen. A2. Volgens het boek zelf was het het begin van Nederland.

B1. Het tijdsverloop maakt het verhaal overzichtelijk. B2. Het verhaal maakt volgens mij een onbetrouwbare indruk omdat het zich niet in een bepaalde periode afspeelt het is een fictieve wereld.

4.Perspectief: A1. Het perspectief ligt bij de lezer, het is een toneelspel, de personen in het verhaal dragen het voor. A2. Alwetende verteller, maar de schrijver wijst niet vooruit naar gebeurtenissen.

B1. De verteller leest alles wat de karakters doen. B2. Je komt niet te weten wat de karakters denken, wat hun motieven zijn. Maar je hebt het gevoel dat je tussen de karakters staat, en dat ze het persoonlijk tegen jou hebben.

5.Personages:

A1. Agnietje is een aardige, jonge vrouw. Ze houdt heel erg veel van Pietje, ze is heel erg eerlijk en meelevend. Pietje is een beetje zoals Agnietje heel eerlijk en trouw, ze houden allebei van eenvoud. Hij is een veehoeder.

- Vrouw Reiniers (Aaltje) is de moeder van Agnietje, ze is blij met haar dochters geluk, maar na het openen van de doos, wil ze liever dat haar dochter met een rijkere man trouwt. Uiteindelijk krijgt ze de hoest en overlijd ze. - Stijntje Moei (Stevenira) ze is de tante van Agnietje. Ze is al een oudere vrouw maar ze had met Pietje willen trouwen. Maar ze gunt hun hun geluk. Later trouwt ze met Kees de Slimmert en wordt ze Hare Edelheid genoemd, ze is dan heel erg gierig en hebzuchtig. - Jan de Voerman is erg rijk en verliefd op Agnietje, maar ook hij is gelukkig voor het jonge paar. Door de verandering wordt hij hard en vind dat Agnietje geslagen zou moeten worden. - Aagje (Agatha) is de nicht van Agnietje, lijkt heel erg lief, zelfs na het openen van de doos. Maar daarna gaat ze roddelen over anderen op een gemene manier. Ze wordt ook heel erg hebzuchtig en trouwt met de Generaal omdat hij erg machtig en rijk is. Ze vindt ook dat ze veel knapper is dan Agnietje. - Kees de Slimmert is in het begin een aardige en eerlijke man. Maar na de verandering wordt hij hebzuchtig en neemt hij zelfs anderen hun spullen af. Hij wordt later de Rechter. - Mercurius is de boodschapper van de goden en hij houd iedereen in de gaten. Hij houdt zich ook aan de goede deugden, maar hij test de mensen ook.

A2. Pietje en Agnietje blijven eigenlijk het zelfde maar de mensen om hun heen veranderen allemaal door de zonden uit de doos van Pandora.

B1. De hoofdfiguren besluiten weg te gaan bij de “slechte” mensen. Ze gaan er samen van door en kiezen niet voor de makkelijke weg. B2. Het meest verwant voel ik me met Agnietje omdat je haar het meeste volgt. Ik ben niet zo eerlijk en eenvoudig als zij. Maar zij is de enige bij wie je je op je gemak voelt. 6.Ruimte: A1. De schrijver beschrijft de decorstukken die er bij horen. Het hele verhaal speelt zich bijna buiten af.

B1. De ruimte is niet bepalend voor het verhaal, het gaat echt om de dialogen. De schrijver houdt zelf ook geen rekening met de omgeving. B2. De omgeving is niet bepalend voor de sfeer.

7.Spanning: A1. Het verhaal heeft geen spanning, je bent nieuwsgierig hoe het Pietje en Agnietje verloopt. Maar omdat je van te voren al weet dat het een lang-en-gelukkig verhaal is weet je ook hoe dat afloopt.

B1. Omdat het een toneelspel is heeft de schrijver niet zo heel veel mogelijkheden, het is dus allemaal heel klinisch verteld, omdat het duidelijk moet zijn, voor eventuele acteurs.

8.Stijl: A1. Pietje, verbaasd inkomende. Stijntje-moei, heb je Agnietje niet gezien? Stevenira. Neen; waarom? Pietje. Wel, nadat ik ze in den storm met haar moeder had thuisgebracht, ben ik naar mijn schuur en tuin wezen zien, daar alles omver lag; en nu ik weêr aan Agnietje’s huis kwam, is mij gezegd datze uitgegaan was. Ik hebze overal gezocht, en kanze nergens vinden. Wat ben ik ongelukkig! Stevenira. En waar estaat dat ongeluk in? Zou men niet zegen, dat Agniet de geheele wereld was! Pietje. Dat is ze voor mij. Stevenira. Foei! Schaam je wat! Hoe kan zulk een aardige jongen als jij, zoo mal zijn naar zoo een onnozel sletje, daar niets bij is. Pietje. Ik vind er bij deugd: dat is vreeze der Goden, eerbied voor haar moeder, en liefde voor mij. Stevenira. Wel Pietje, zouje denken, dat er geene andere meisjes in’t land zijn, die ook die hoedanigheden hebben, en daarbij ruim zooveel schoonheid en meer goed, als dat boerinnetje! Hoe zieje zo stuurs? Zie me ‘reis vriendelijk aan. Pietje. Wat anderen aanbelangt, daar weet ik niets van; maar voor u weet ik te antwoorden, datje van de morgen zelfs hebt gezegd, dat het sletje Agnietje mooyer was als jij; en datje twaalf jaren ouder bent als dat boerinnetje, dat weet iedereen hier. A2. Het viel me op dat de zinnen heel erg lang zijn. Ook word er veel gebruik gemaakt van ‘;’ tussen de zinnen. De zinnen blijven ook heel netjes ook al zegt Stevenira dat Agnietje een slet is.

B1. De stijl is heel apart omdat het ook een oud boek is. Maar ik vond het wel mooi. Omdat de woorden worden geschreven zoals je ze zegt. B2. De stijl wijkt duidelijk af van mijn taalgebruik. Het is een veel te oude woordkeuze.

9. Genre: A1. Het is een toneelspel. B1. Je krijgt aanwijzingen over decors, kleding en bij elke zin staat een naam.

10. Mijn eindwaardering: 1. Doorslaggevend vond ik bij dit boek het thema. Dat sprak me wel aan en ook dat de mythe van Pandora op een andere manier gebruikt word. 2. Het boek raakte mij doordat je het gevoel krijgt dat de goden het beste met je voor hebben en dat de wereld eigenlijk verkeerd bezig is. 3. De auteur heeft geprobeerd zichtbaar te maken dat je moet geloven in de hogere machten. En dat er dan goed voor je gezorgd wordt. En dat je je netjes moet gedragen en vast houden aan je goede eigenschappen en dat je daarvoor beloond wordt. 4. Ik vind de visie die de schrijver heeft op normen en waarden erg goed, maar het is wel onwaarschijnlijk dat het ooit zo zal worden. 5. Het verhaal heeft duidelijk een eigen realiteit, het is een verzonnen realiteit. De goden kunnen zich mengen onder de gewone mensen en Nederland ontstaat uit een moeras. De schrijver heeft zijn denkbeelden willen uitdragen en daar had hij een andere realiteit voor nodig. 6. De wijze en strekking van het verhaal heeft wel genoeg originaliteit, de schrijver gebruikt een aparte visie als onderwerp van het verhaal.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Pietje en Agnietje of de doos van Pandora door Onno Zwier van Haren"